Zou iemand een nieuwe P.F. Thomése herkennen als zijn naam niet op het omslag stond? Zijn hoekige stijl maakt zijn werk herkenbaar, maar omdat Thomése steeds een volslagen andere toon aanslaat, lijkt ieder boek geschreven door een andere auteur. Na de monkelende satiricus in Vladiwostok! en de onderkoelde humorist in de slapstick J.Kessels: The Novel laat hij nu een monumentale lyricus aan het woord die is aangeraakt door de mysteries van religie en muziek.
De weldoener is een noodlotsdrama dat de grootse symfonieën van Mahler in herinnering roept – ondanks de voorliefde van de hoofdpersoon voor religieuze koormuziek. Componist Sierk Wolffensberger brengt die met Pasen ten gehore in de Haarlemse kerk waar hij wekelijks een amateurkoor dirigeert. Als hij daar op een dag in een bijruimte bij toeval een bewusteloos meisje vindt, dat met pillen zelfmoord probeerde te plegen, voelt hij zich voor het eerst in zijn leven werkelijk een schepper: hij heeft haar gered, hij alleen heeft haar nieuwe leven mogelijk gemaakt. Hij is al meer dan middelbaar, maar eindelijk kan de man zijn die hij altijd heeft willen zijn.
Deze onverwachte euforie blijkt echter de katalysator van Wolffensbergers onvermijdelijke ondergang. Thomése schetst met een wreed genoegen hoe de middelmatige componist even gelooft in zijn wederopstanding en daardoor het laatste restje geloofwaardigheid van zijn eigen bestaan om zeep helpt. Wolffensberger houdt het meisje voor zichzelf omdat ze nergens anders heen kan. Maar een geheel nieuw leven samen zit er niet in. De praktische bezwaren slaan steeds meer barstjes in de droom tot deze voorgoed uiteenklapt.
Wie wil weten hoe, leze De weldoener. Naast een rijke thematiek en een fraaie, bijna Bijbelse welsprekendheid heeft Thomése voor de lezer ook nog enkele verrassingen in petto.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten