dinsdag 25 oktober 2011

Paul Claes - 'C'


Het nieuwe boek van Paul Claes is de honderdste titel van zijn bibliografie. Het boek heet C - het getal honderd in het Latijn en de eerste letter van zijn achternaam. Bij bestudering van Claes’ oeuvre blijkt hij iedere bibliofiele uitgave en iedere vertaling mee te tellen. Dan is honderd boeken opeens helemaal niet zo veel meer. Tientallen, zo niet honderden Nederlandstalige auteurs hebben dat aantal waarschijnlijk al gehaald, ook een jonge schrijver als de 40-jarige Arnon Grunberg.
C is wel een fijn boek. Dat wil zeggen: voor de liefhebber. In honderd korte stukjes toont Claes zich een erudiete, aandachtige, spitsvondige en soms grappige lezer van de wereldliteratuur. Waarom noemde Mulisch zijn grote succesboek De aanslag? Welke allusies zijn te vinden in Camperts Tjeempie! of Liesje in Luiletterland? Claes geeft scherpzinniger antwoorden dan ik ooit zou kunnen bedenken. En dan schrijft hij zulke stukjes net zo goed over meesterwerken van de Spaanse, Duitse, Engelse, Italiaanse en Franse literatuur die hij in de oorspronkelijke taal lijkt te hebben gelezen om de onderliggende verwijzingen te vinden. ‘Honderd noties van een alleslezer’, is dan ook de ondertitel.
In ‘Borges’ Nobelprijs’ legt Claes uit dat er volgens Jorge Luis Borges twee soorten auteurs zijn. Romantici, die geloven dat literatuur een middel is om hun eigen persoon uit te drukken. En anti-romantici, voor wie literatuur een metamorfose is van andere literatuur. Het is duidelijk dat Claes zelf de tweede stroming aanhangt. Is er een mooiere hommage denkbaar dan plagiaat? schrijft hij. Elders citeert hij met kennelijke instemming de stelling dat we aan het expressionisme de slechtste literatuur te danken hebben.
Toch toont Claes ook aan dat zijn idee van een eeuwige cyclus van nabootsing en imitatie evengoed tot potsierlijke conclusies kan leiden, als hij – zoals alle exegeten soms doen – zijn hand overspeelt. In Der Prozess resoneert de Parzival-mythe, legt hij uit. Prima. Maar dat je dat al kunt zien door de dominante aanwezigheid van de letters ‘prz’ in beide titels? Dat vind ik een argument er met de haren bij slepen. Dat is niet meer relevant voor de interpretatie van Kafka’s onvoltooide roman.

Geen opmerkingen: