zaterdag 28 maart 2015

Het rijm tussen Yves Petry en Annelies Verbeke: het auteursinterview

In Liefde bij wijze van spreken van Yves Petry en Dertig dagen van Annelies Verbeke wordt een auteur geïnterviewd. De overeenkomsten zijn frappant. Tegelijk zijn ze vanzelfsprekend. Hoe kan een schrijver een interview met schrijvers anders beschrijven?
Liefde bij wijze van spreken wordt verteld door de schrijver Alex Jespers. Hij scoort een bestseller met het kitscherige De wonderbaarlijke violiste. Hij wordt daarover geïnterviewd door een kritische journalist van een kwaliteitsmedium. In Humo heeft Petry gezegd dat we in hem Mark Cloostermans van De Standaard mogen herkennen. Alex Jespers zegt het gesprek zo waarheidsgetrouw te noteren – hij heeft alleen de vragen zo aangepast dat de non-verbale communicatie van de journalist daarin zichtbaar wordt. Gevolg: Alex wordt voortdurend gekleineerd en terechtgewezen door iemand die beter denkt te weten.
In Dertig dagen werkt de hoofdpersoon enkele dagen in een schrijversresidentie. Hij hoort vanaf de gang een interview met een vrouwelijke auteur, in wie je – door een vraag over de 'zwakke, gestoorde jonge vrouwen' in haar werk – Verbeke zelf denkt te herkennen. Deze journalist is zo mogelijk nog neerbuigender. Hij is ongeïnteresseerd, vooringenomen en agressief. Als hij het woord 'epigoon' verkeerd gebruikt en de schrijfster hem corrigeert, vraagt hij om haar exemplaar van de Dikke Van Dale. Die krijgt hij, waarna hij schijt op de pagina waarop de betekenis van 'epigoon' staat. De hoofdpersoon werkt hem dan de deur uit.
Zoals ik zei: opmerkelijke overeenkomsten tussen beide interviews. Maar een schrijver voelt zich per definitie onzeker over zijn werk. Een negatieve recensie is als een persoonlijke aantasting in zijn eer. Een kritische opmerking ervaart hij als een dolkstoot. En zelfs een voorzichtige vraag om een nadere toelichting, geeft hem het hopeloze gevoel dat de vraagsteller in kwestie geen flauw benul heeft. Waar doet hij dan al die moeite voor? Al die jaren in eenzaamheid schrijven. Bovendien ergert het hem dat hij wordt gedwongen antwoorden te stamelen nadat hij zo goed mogelijk heeft geprobeerd zijn bedoelingen uit te drukken in zijn werk.
Hoe kan een auteur een interview dan anders ervaren als Alex Jespers en de vrouwelijke auteur? Hoe kan hij het anders opschrijven dan Petry en Verbeke hebben gedaan?
En toch interview ik graag schrijvers.

Zie ook:

Geen opmerkingen: