In Liefde bij wijze
van spreken van Yves Petry en Dertig dagen van Annelies Verbeke wordt een auteur geïnterviewd. De overeenkomsten
zijn frappant. Tegelijk zijn ze vanzelfsprekend. Hoe kan een schrijver een
interview met schrijvers anders beschrijven?
Liefde bij wijze van
spreken wordt verteld door de schrijver Alex Jespers. Hij scoort een
bestseller met het kitscherige De
wonderbaarlijke violiste. Hij wordt daarover geïnterviewd door een
kritische journalist van een kwaliteitsmedium. In Humo heeft Petry gezegd dat we in hem Mark Cloostermans van De Standaard mogen herkennen. Alex
Jespers zegt het gesprek zo waarheidsgetrouw te noteren – hij heeft alleen de
vragen zo aangepast dat de non-verbale communicatie van de journalist daarin
zichtbaar wordt. Gevolg: Alex wordt voortdurend gekleineerd en terechtgewezen
door iemand die beter denkt te weten.
In Dertig dagen
werkt de hoofdpersoon enkele dagen in een schrijversresidentie. Hij hoort vanaf
de gang een interview met een vrouwelijke auteur, in wie je – door een vraag
over de 'zwakke, gestoorde jonge vrouwen' in haar werk – Verbeke zelf denkt te
herkennen. Deze journalist is zo mogelijk nog neerbuigender. Hij is
ongeïnteresseerd, vooringenomen en agressief. Als hij het woord 'epigoon'
verkeerd gebruikt en de schrijfster hem corrigeert, vraagt hij om haar
exemplaar van de Dikke Van Dale. Die krijgt hij, waarna hij schijt op de pagina
waarop de betekenis van 'epigoon' staat. De hoofdpersoon werkt hem dan de deur
uit.
Zoals ik zei: opmerkelijke overeenkomsten tussen beide
interviews. Maar een schrijver voelt zich per definitie onzeker over zijn werk.
Een negatieve recensie is als een persoonlijke aantasting in zijn eer. Een
kritische opmerking ervaart hij als een dolkstoot. En zelfs een voorzichtige
vraag om een nadere toelichting, geeft hem het hopeloze gevoel dat de
vraagsteller in kwestie geen flauw benul heeft. Waar doet hij dan al die moeite
voor? Al die jaren in eenzaamheid schrijven. Bovendien ergert het hem dat hij
wordt gedwongen antwoorden te stamelen nadat hij zo goed mogelijk heeft
geprobeerd zijn bedoelingen uit te drukken in zijn werk.
Hoe kan een auteur een interview dan anders ervaren als Alex
Jespers en de vrouwelijke auteur? Hoe kan hij het anders opschrijven dan Petry
en Verbeke hebben gedaan?
En toch interview ik graag schrijvers.
En toch interview ik graag schrijvers.
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten