Schrijver Jacques Vriens treedt op 25 maart aanstaande af als de eerste kinderboekenambassadeur van Nederland.
Het is voor leerkrachten absoluut niet moeilijk om het leesplezier te
vergroten, vindt de voormalig leraar en oud-schooldirecteur.
De meest voor
de hand liggende reden om het leesplezier van kinderen te vergroten, vindt
Vriens, is dat hun verbeelding en hun fantasie meer wordt aangesproken. Wie met
plezier leest, duikt vaker een boek in, betreedt regelmatig een andere wereld,
en probeert zich meer in te leven in andere mensen. 'Vooroordelen berusten op
onwetendheid', zegt hij. 'Wie vaker leest, is daarom empatischer.'
Leesplezier
is ook goed voor de schoolprestaties. Een kind dat meer plezier in lezen heeft,
wordt er beter in en zal dan ook geen probleem hebben als het voor geschiedenis
of aardrijkskunde een tekst moet lezen. Hij denkt niet: mijn hemel, wat een lap
tekst, hoe kom ik daar doorheen – nee, hij begint gewoon te lezen en verdiept zich
daadwerkelijk in de Tachtigjarige Oorlog of Nederlandse landschappen.
'Als ik dit
vroeger op ouderavonden vertelde', zegt Vriens, 'zag je ze bij de eerste reden
instemmend knikken. Maar pas bij de tweede reden veerden ze op. Ik legde uit
dat als hun kind een 7,5 waard was, het met een slecht leesniveau nooit
optimaal zou presteren en een 5- of 6-kind zou blijven. Daar waren ze gevoelig
voor. Maar voor mij persoonlijk zijn beide redenen even belangrijk.'
Sinds maart
2013 is Vriens benoemd tot de kinderboekenambassadeur van Nederland. Hij
besloot zijn inzet daarvoor vooral te richten op leerkrachten. Natuurlijk
moeten ook schoolbesturen, directeuren en ouders worden overtuigd van het
belang van lezen, maar het zijn de meesters en juffen voor de klas die het
daadwerkelijk moeten doen. Zij moeten het leesplezier aanwakkeren.
'Ik probeer –
als ik spreek op een pabo of een studiedag – te laten zien hoe simpel het
eigenlijk is. Je houdt een boek in de klas omhoog en zegt: "dit is een
ontzettend leuk boek". Dan heb je al vier of vijf leerlingen die denken:
goh, toch eens naar kijken. Als je een achterflaptekst voorleest, heb je er
weer vijf die het boek willen proberen. En als je het eerste hoofdstuk
voorleest, heb je de helft van de klas.'
Kom bij
Vriens dus niet aan met het argument dat er geen tijd is om aandacht te besteden
aan lezen. 'Lezen is te belangrijk om te zeggen: laat maar zitten. Ik vond
rekenen vroeger niet het leukste vak om te geven. Maar ik zei ook niet: laat ik
er wat minder aan doen. Ik wist hoe belangrijk het was en deed er daarom alles
aan om te zorgen dat dat ene kind de kommabreuk eindelijk zou snappen.'
Hoe een
leerkracht aandacht aan lezen besteedt, maakt Vriens niet eens uit. Als lezen
maar structureel aandacht krijgt. Door voor te lezen, boekbesprekingen te
houden, of 'iets' met een boek doen – zoals er een liedje of toneelstuk van te
maken. En natuurlijk: door minimaal vier keer per week een half uur in stilte
te laten lezen. 'Nou, vooruit, een kwartier als absoluut minimaal is ook goed.'
Een
essentiële voorwaarde is dan wel een goede schoolbibliotheek. 'Een kind zal
maar op een school zitten die een keer per week naar de bibliotheek gaat en dan
net een boek hebben gekozen waar hij niets aan vindt. Hij moet dan meteen naar
de schoolbibliotheek kunnen. Bij mij was die iedere dag van twee tot drie open.
Kinderen, vanaf groep 3, konden dan elke dag ruilen.'
Ook is het
belangrijk om aandacht te hebben voor de verschillen tussen kinderen. Sommigen
lezen nu eenmaal niet graag of niet makkelijk. 'Ik las voor hen voor. Het
begin, zodat als ze eenmaal in het verhaal zaten, ze zelf verder gingen. Of ik
sprak, lang voor er luisterboeken waren, bandjes in. In de klas had ik een
"melkmachine" met vier koptelefoons, daarop konden ze tegelijk
luisteren en meelezen.'
Controleren
of leerlingen genoeg lezen met een uitgebreide administratie, zoals Vriens het
noemt, vindt hij onnodig. 'Je zal maar een kind zijn dat niet graag leest. Moet
je ook nog formulieren over dat boek invullen. Ik had alleen een map. Daarin
noteerde iedereen de titel en het aantal sterren dat ze het gaven. Een x voor
niet uitgelezen vond ik ook goed. Eens in de twee weken pakte ik de map erbij
en praatte ik erover.'
Zelf kwam
Vriens, altijd al een fervent lezer geweest, als stagiair terecht op een school
in Amsterdam terecht waar veel aan lezen werd gedaan. De schoolbibliotheek was
'fantastisch' en een keer per maand kwam een bibliothecaresse langs om van
alles te vertellen. Later kreeg hij op deze school zijn eerste baan. Zo kreeg
hij vanzelf methodes mee om boeken te promoten aan zijn leerlingen.
Dat geldt
niet voor iedereen, beseft hij maar al te goed. Sommige lukt het ook gewoon
niet om leesbevordering in de vingers te krijgen. 'Ik had een collega die
klaagde: als ik voorlees, vallen ze meteen in slaap. Toen ontdekten we dat hij
heel goed was in muziekles. Daar was ik juist slecht in. Dus twee keer in de
week ruilden wij. Gaf hij in mijn klas muzieklas, deed ik in zijn klas iets met
boeken.'
Het gaat er Vriens
dan ook vooral om dat leerkrachten ten minste beseffen hoe belangrijk lezen is.
'Want dan ga je in oplossingen denken. En komt er altijd iets uit. Zoals bij de
juf die ook vond dat ze niet kon voorlezen. Zij deed drie keer in de week de
gordijnen dicht, vertelde ze me, schemerlampen aan en zette luisterboeken op.
Fantastisch. Ik wil leerkrachten vooral aanspreken op die creativiteit.'
Vriens beseft
dat het 'opbrengstgericht' leren alleen maar belangrijker is geworden sinds
hij, na een kwart eeuw, in 1993 het onderwijs verliet om fulltime te schrijven.
Het effect van de aandacht voor lezen is juist pas op lange termijn zichtbaar.
'Ik heb ooit een moeder van een kleuter die zei geen tijd te hebben om voor te
lezen, uitgelegd dat haar dochter anders de citotoets in groep 8 minder goed
zou maken.'
Een
leerkracht kan – los van de uitkomsten uit de monitor van de Bibliotheek op school – wel merken dat de aandacht
voor lezen effect heeft. 'De leerlingen zullen hoger scoren op teksten voor
begrijpend lezen. En ook als je ze een zakelijke tekst over bijvoorbeeld
biologie geeft, zul je zien dat het makkelijker gaat. Een kind dat graag leest,
snapt onmiddellijk waarover hij leest.'
Toch
stelt Vriens: 'Het vraagt in deze tijd moed om in lezen te investeren. Maar durf
dat op te brengen. Lezen is te belangrijk om dat niet te doen.'
(Eerder gepubliceerd in een brochure van de Bibliotheek op school)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten