Nederlandstalige
boeken uitgeven vanaf de andere kant van de wereld? Greet Pauwelijn doet het.
Tegelijk publiceert haar Nieuw-Zeelandse uitgeverij Vlaamse kinderboeken in
Engelse vertaling. 'Vergeleken bij het Nederlandse taalgebied liggen ze op de Engelstalige
markt minstens een generatie achter.'
Een vredig dorpje in Nieuw-Zeeland, vijftig kilometer boven
Wellington, direct aan de heldere zee. De vrijstaande huizen stralen kalmte uit
in de zomerse warmte. Veel bedrijvigheid lijkt er in Raumati South niet te
zijn. Twee cafés op een kruispunt en, richting State Highway 1, een uitgeverij.
Een kleurrijke vlag aan de balustrade van een woonhuis dient als adresbord:
'Book Island', staat er groot op.
Greet Pauwelijn streek hier in 2009 neer toen haar
echtgenoot meer dan genoeg had van het grijze, gestreste Vlaanderen en naar
zijn geboorteland terug wilde. Zelf was ze vertaalster uit het Pools (o.a. van
Kapuściński-biograaf Artur Domosławski), dat beroep kon ze overal uitoefenen.
Ter plekke begon ze ook uit het Engels te vertalen: The Travelling Restaurant van de Nieuw-Zeelandse Barbara Else.
'Ik had de vertaling aan Lannoo aangeboden,' vertelt
Pauwelijn in haar woonkamer. 'Toen het verscheen, realiseerde ik me opeens dat
ik het boek ook zelf had kunnen uitgeven. Ik was compleet onervaren maar ik
dacht: dat is een makkie. Daarop ben ik gewoon begonnen. Ik ben een
West-Vlaming.'
Kansen zag ze genoeg. 'Ik dacht te kunnen putten uit de
Nieuw-Zeelandse literatuur – al bleek hier weinig echt interessants te
verschijnen. En uit de Poolse literatuur, die vaak wordt genegeerd. Vorig jaar
verscheen bij ons Meneer Minuscuul en de
walvis van Julian Tuwim en Bohdan Butenko. Dat zijn de Annie M.G. Schmidt
en Fiep Westendorp van Polen, maar nooit eerder vertaald.'
De afstand van twintigduizend kilometer en een tijdsverschil
van 12 uur is geen probleem – dankzij sociale media, internet en lokale
partners voor marketing, sales en distributie kan ze de markt prima bewerken.
'Ik kan alleen niet zo vaak evenementen in Nederland en Vlaanderen organiseren
of boekhandels bezoeken.'
Al snel besloot Pauwelijn ook in het Engels te gaan
uitgeven: 'Het Walvis-boek was evenmin in het Engels verschenen. Als ik het
boek in twee talen publiceer, redeneerde ik, kan ik een hogere oplage maken en
dus goedkoper produceren per exemplaar. Kansen zijn er in Nieuw-Zeeland zeker.
Bovendien konden we de boeken dan ook brengen op de Australische en Britse
markt. Het aanbod kinder- en jeugdboeken is er buitengewoon teleurstellend.
Vergeleken bij het Nederlandse taalgebied liggen ze in die landen minstens een
generatie achter.'
Gecko Press is de enige Nieuw-Zeelandse uitgeverij die
Europese kinderboeken in vertaling brengt – van onder meer Leo Timmers en
Sylvia Vanden Heede. Een tijdje gaf Pauwelijn de uitgeefster adviezen. Daardoor
ontdekte ze dat Gecko Press te moeilijke boeken als Mare en de dingen van Tine Mortier en Kaatje Vermeire, over de
hersenbloeding van een oma, niet aandurfde. Díe titels aan de bovenkant van de
markt zou Book Island brengen.
'Ik kies mijn boeken op de symbiose van verhaal en
illustraties, de universaliteit van het thema, vertaalbaarheid, gelaagdheid,
het vermogen om te worden blijven herlezen. Maar ook op: boeken die een beetje
buiten de lijntjes kleuren. Dat heb je hier nauwelijks. Van zeker 90 procent
van de kinderboeken weet je van tevoren hoe ze aflopen. In Nederland en
Vlaanderen is dat misschien 50 procent.'
Bovendien test ze nieuwe titels door op jaarmarkten die
Nieuw-Zeelandse plaatsen overal hebben, boeken neer te leggen. 'Ongeacht in
welke taal ze zijn verschenen. Door gewoon te kijken wat ze oppakken, krijg ik
een indruk of een titel kan aanslaan.'
Begin 2012 ging Book Island van start. Sindsdien zijn vijftien
boeken verschenen. Zes Nederlandstalige, waaronder Azizi en de kleine blauwe vogel van Laïla Koubaa en Mattias De
Leeuw. Negen Engelstalige: vertalingen van onder andere Lorraine Francis en
Pieter Gaudesaboos (Tommie en de
torenhoge boterham) en Dirk Nielandt en Marjolein Pottie (Help! Help!). Drie daarvan verschenen
tegelijk in het Nederlands en Engels, het recentst Nooit meer bang van de Brusselse Mélanie Rutten.
Het Nieuw-Zeelandse klimaat werkte zeer stimulerend. 'Hier
zegt iedereen meteen: go for it! Terwijl men in Vlaanderen zich vooral
afvraagt: weet je waar je aan begint? Hier kán je ook een uitgeverij beginnen.
Het kostte me zestig euro en tien minuten. Toen was ik vertrokken. In
Vlaanderen moet je overal diploma's voor hebben, startkapitaal inleggen,
eindeloos papieren invullen. '
Aan de andere kant nekte het positivisme Pauwelijn bijna.
Want zo makkelijk bleek uitgeven niet. 'Ik had het compleet onderschat. Door
het tijdverschil werkte ik altijd: 's ochtends en 's avonds deed ik Nederland
en Vlaanderen, daartussen Nieuw-Zeeland en Australië. En elke stap was een nieuwe
uitdaging. Ik kreeg na een tijdje lichamelijke klachten, maar ik kon niet meer
stoppen. Ik had zes boeken in productie. Dat doe ik niet meer. Ik werk nu van
project naar project.'
Op de Nederlandstalige markt vonden haar boeken hun weg naar
de onafhankelijke boekhandels, museumwinkels maar ook Standaard Boekhandel.
Dankzij mogelijkheden om samen te werken zag ze altijd wel een manier om een
titel te promoten. Zo gingen D.E.S.I.G.N.
van Ewa Solarz en het Walvis-boek gepaard met expo's in het Designmuseum (Gent)
en het Nationaal Visserijmuseum (Oostduinkerke). 'Omdat ik geen budget heb voor
evenementen, moet ik altijd zulke partners vinden.'
In Nieuw-Zeeland binnenkomen in de boekhandel was
moeilijker. De do it yourself-mentaliteit leidt ertoe dat veel auteurs in eigen
beheer uitgeven. Een uitgeverij beginnen voor andermans werk doet niemand. 'Ook
al staan er auteursnamen op mijn boeken, men vraagt tóch of ik ze zelf heb
geschreven. Men begrijpt het vaak niet.' Gelukkig plaveide een goede ontvangst
van de boeken toegang tot boekhandels.
'Onze titels zijn relatief duur,' vertelt Pauwelijn. 'In
Nieuw-Zeeland heerst een wegwerpcultuur. Men koopt liever iets van 1 dollar dat
na een week moet worden vervangen dan in één keer iets voor 52 dollar waar je
een heel jaar mee doet. Kinderboeken zijn dus vaak paperbacks. Vreselijk. Na
een keer lezen heb je krullen, na een jaar kun je het weggooien. Ik wil juist
hardcovers, al heb ik ook paperbacks – maar dan wel met flappen.'
Toch hoeft de uitgeverij niet te klagen. Drie jaar na de
start heeft Book Island 'een keerpunt' bereikt. Dankzij de erkenning – goede
recensies, nominaties voor de Jenny Smelik-IBBY prijs, selecties voor de
Jeugdboekenweekpakketten – maakt de uitgeverij inmiddels winst. 'Het mooiste
nieuws is wellicht de nominatie van Nooit
meer bang voor de Boekenpauw.'
1 opmerking:
Wat een leuk interview! Wij zijn vereerd dat Greet de closing keynote zal verzorgen op de Europolitan Conference van de Society of Children's Book Writers & Illustrators in april 2015 in Amsterdam. Een uitgever met durf en visie, daar kan menigeen van leren.
Een reactie posten