Heftig van taal en inhoud. Weergaloos meeslepend. Bonita Avenue van Peter Buwalda dat deze week - eind september 2010 - verschijnt, is een boek dat een groot lezerspubliek verdient. En niet alleen omdat de debutant anders zijn huis moet verkopen. “Toen ik aan mijn eigen roman begon, was het voor mij logisch om een boek proberen te schrijven dat zich kan meten met de boeken waar ik zelf het enthousiastst van word.”
Wat is erger, moord of porno?
In de jaren dat hij zelf voor een uitgeverij werkte, betaalde Peter Buwalda ooit 4.500 euro voorschot aan een debutant. Een enorm bedrag. Hoe moest de uitgeverij dat geld terugverdienen? De meeste debutanten mogen blij zijn als ze hier en daar een goede recensie krijgen. Commercieel succes is zelden voor hen weggelegd. Buwalda moest naar het hoofdkantoor van het concern in Utrecht om toestemming te vragen. Na enig soebatten waagde de directie de gok.
Toen Buwalda zelf een plan voor een debuutroman uitwerkte, vochten de uitgevers die er – tot zijn eigen verassing – via via over hoorden, om het te mogen publiceren. De één bood een nog hoger voorschot dan de ander. 5.000 euro. 10.000 euro. 30.000 euro. 40.000 euro. Uiteindelijk haalde Robbert Ammerlaan van De Bezige Bij Buwalda binnen met een voorschot van 35.000 euro plus de garantie dat de uitgeverij bij verschijnen 10.000 euro aan marketing zou uitgeven.
En dat voor een auteur die nog nooit fictie had geschreven. “Twee verhalen in het literaire poptijdschrift Wahwah. Meer niet. Twee verhalen waarvan ik moest uitleggen: zó gaat mijn debuut in ieder geval niet worden,” vertelt Buwalda tussen de goedgevulde boekenkasten in zijn Haarlemse bovenwoning. “Omdat ze over popmuziek gingen, wilde ik lekker volvet uit de hoek komen. Dat verhield zich niet tot de intensieve, feitelijk ernstige en realistische roman die ik van plan was te maken.”
Hoe is het mogelijk dat hij de uitgevers kon verleiden zo veel geld in iemand te investeren die nog nooit iets had gepresteerd? “Ja, gek hè. Ik vertelde wat voor boek het moest worden. In deze sfeer, over die onderwerpen. Ik zei welke romans mijn voorbeelden waren. Van welke boeken ik wel en niet houd. Gewoon, zoals ik nu ook over mijn boek praat. Maar dan een stuk minder bescheiden, besef ik inmiddels. Vier jaar wijzer weet ik wat er bij komt kijken om zo’n roman te schrijven. Aan het complete VWO heb ik minder werk gehad.”
Bonita Avenue heeft de verwachtingen van de Nederlandse uitgevers meer dan waar gemaakt. Het vuistdikke debuut van Peter Buwalda (38) is een weergaloos familiedrama. Op het scherp van de snede geschreven, in een beeldende, rijke taal volgespoten met testosteron. Steeds switcht hij soepel tussen heden en verleden – precies zó dat je tijdens de flashbacks op adem kunt komen voor je je weer genadeloos laat meeslepen naar een onontkoombaar, schokkend einde.
Zelfbewust geeft Buwalda in de eerste hoofdstukken de uitkomst weg. Siem Sigerius, rector magnificus van de Universiteit Twente, pleegt zelfmoord. Schoonzoon Aaron Bever raakt in een psychose. Zoon Wilbert zat een paar jaar in de gevangenis wegens moord. Oudste stiefdochter Joni verdient miljoenen in de porno-industrie. En dat allemaal tegen de achtergrond van de vuurwerkramp in Enschede.
Is dat niet een beetje over the top? denk je. Maar in de vijfhonderd pagina’s daarna laat Buwalda overtuigend zien hoe zijn personages ten onder zijn gegaan.
De tragische held van Bonita Avenue is Siem Sigerius. Hij heeft zich met discipline en toewijding opgewerkt tot judokampioen en hoogleraar wiskunde. Hij heeft zichzelf na tegenslagen steeds opgericht en wat van zijn leven gemaakt. En gaat dan ten onder aan het enige wat hij niet kan controleren: zijn kinderen, die op essentiële punten een tegenovergesteld karakter hebben. Zijn zoon ontbeert zelfbeheersing, zijn stiefdochter kiest voor het makkelijke succes dat ze met haar lichaam kan bereiken.
“Sigerius is een man die in alle opzichten deugt”, zegt Buwalda. “En toch blijkt hij kinderen te kunnen maken die minder deugen. Zijn zoon die hij heeft verstoten – de enige fout in zijn biografie – gaat het criminele pad op. Zijn dochter maakt internetporno. Hij komt dan voor de vraag te staan wat erger is: moord of porno? Een rare vraag. Feitelijk is moord natuurlijk veel erger. Maar de maatschappij gaat er anders mee om. Porno consumeren, laat staan maken, is zo’n taboe dat het erger lijkt.”
Het idee voor Bonita Avenue ontstond toen Buwalda zich verbaasde over de meisjes die zichzelf naakt laten fotograferen. Zoveel. “Hoeveel ouders zouden daar bij horen? dacht ik. Heel simpel: nog eens twee keer zoveel. Hoe zou het voor hen zijn? Is elke foto een gezinsdrama? Toen ik me realiseerde dat je hier een roman uit kunt halen, begon ik over dit onderwerp te lezen, na te denken over een gezin, schema’s te maken.”
Internetporno noemt hij een publiek geheim. “Vroeger was het moeilijk te krijgen. Tegenwoordig is het als water uit de kraan. Je hoeft de computer maar aan te zetten. Ik heb eens statistieken uit Canada onder ogen gehad: er is geen Canadese jongen boven de tien die nooit internetporno heeft gezien. Maar niemand praat erover. Het is een ondergronds moeras. Een Hades van bits en bytes dat onder onze voeten sist en knispert. Wat doet dat met mensen?”
Het is juist zo’n spannend onderwerp voor een roman omdat de ontwikkelingen zo snel zijn gegaan. Als Sigerius in 2000 zich bij wijze van troost tot porno wendt, moet hij omslachtig te werk gaan met inlogcodes en cd-rom’s waarop hij de foto’s van www.lindaloveslace.com bewaart. En dat voor softcore naaktfoto’s. Tegenwoordig hoef je maar één keer te googlen en je hebt keus uit duizenden sites die alle varianten hardcore porno in ruime keus gratis aanbieden.
Het gevolg is een maatschappij waarin verschillende generaties er een totaal ander zedelijke moraal op na houden. “Sigerius is opgegroeid in een gezin waarin zijn vader na de dood van zijn vrouw bewust niet hertrouwde om voor zijn kinderen te zorgen. Joni is een meisje dat porno ziet als een manier om in korte tijd zeven miljoen euro te verdienen. En dan voelt zij nog het taboe, waardoor ze het heimelijk doet. In sommige kringen lopen nu meisjes rond voor wie porno een normale carrière-optie is.”
Buwalda wilde laten zien hoe die opvattingen op elkaar botsen – zonder daar zelf een oordeel over te vellen. “Ik ken de discussies over de seksualisering van de maatschappij. Ik heb daar ook standpunten over. Maar die interesseren me niet, het gaat me om de standpunten van mijn personages.”
Nog voor Buwalda een contract had getekend zegde hij zijn baan op. In zijn vrije tijd een roman schrijven, merkte hij, was onmogelijk. Hij schoot veel te langzaam op. “In het eerste jaar nam ik me ook voor als een ambtenaar te werken. Vijf dagen in de week van acht tot zes, maar al snel werden dat zeven dagen in de week. Ook met kerst, oud en nieuw en op mijn verjaardag schrijf ik. Altijd. Ik nam nauwelijks tijd om boodschappen te doen.”
In de tussentijd verschenen steeds meer romans die aanverwante thema’s uitdiepten als Bonita Avenue. De Vlaamse auteur Jan Van Loy schreef zelfs een verhaal met hetzelfde uitgangspunt: een vader die zijn dochter in een pornofilm tegenkomt. Dat gaf Buwalda niet alleen haast, maar ook de plicht om het anders te doen. “Ik wilde vooral het complete gezin tekenen, het zedelijk verval binnen een keurige maatschappelijke hoeksteen. Dat kost verdomme tijd! Het omzeilen van het banale, het evenwicht bewaren tussen spanning en diepte. Daar gaan manjaren inzitten.”
Zich ervan af maken kon hij niet. Dan had hij er net zo goed helemaal mee op kunnen houden. “Ik heb vanaf mijn achttiende als een kettingroker romans gelezen. Sommige boeken zijn me zo dierbaar geworden, allemaal om andere redenen. In Cold Blood van Truman Capote. De welwillenden van Jonathan Littell. Publieke werken van Thomas Rosenboom. Toen ik aan mijn eigen roman begon, was het voor mij logisch om een boek proberen te schrijven dat zich met deze boeken kan meten.”
Het gekke is: in de uitgeverij moet hij toch hebben gezien hoe makkelijk halfbakken romannetjes op de markt worden gebracht? “Zeker, een boek is een product. De uitgeverij is een machinerie, waarin de omloopsnelheid van boeken hoog is en er veel dubieus op de markt verschijnt. Toch denk ik dat iedere literaire schrijver het beste uit zichzelf probeert te halen. Niet alle boeken zijn zo dik dat ding van mij, anderen kunnen best ieder jaar een boek publiceren.”
Zo was de uitgeverij inspirerender dan zijn studie Nederlands. ‘Daar kreeg ik de indruk dat de literatuur een periodiek systeem van onwrikbare meesterwerken is waar gediplomeerde Neerlandici met een wierookvat omheen sluipen. Alsof er een wetenschappelijk afgebakende canon bestaat waar geen boek meer bij kan. In de uitgeverij zag ik het tegenovergestelde: een koekjesmachine waaruit de verklaarde meesterwerken tevoorschijn rolden. Het schudde me wakker, de waarheid moest ergens in het midden liggen. Tijd om het zelf te proberen.”
Een beproeving vond Buwalda vier jaar schrijven in volstrekte afzondering niet. Het ging niet ten koste van iets. Zijn relatie ging kapot – maar niet aan het schrijven, bezweert hij. Hij vond het juist prettig na een ‘verstrooid leven’, dat het leven van een redacteur is die iedere dag aan duizend dingen moet denken, een ‘gefocust leven’ te leiden. Op jezelf teruggeworpen, maar ook zonder de eeuwige diplomatie waarmee je collega’s moet benaderen. Vier jaar lang heeft hij met niemand ruzie gemaakt.
Het moeilijkste was om jezelf, zonder hulp van wie ook, “als een baron van Münchhausen steeds weer uit het moeras van de tekst te trekken”, zegt hij. “Om het zelfvertrouwen te behouden. Je moet ervoor waken dat je je tekst te lang bagger vindt. Je moet je binnen een paar uur omhoog sleuren, anders zak je weg in een snel stollende leemlaag waar je nooit meer uitkomt. Dat vond ik de zwaarste momenten.”
Vaak herwon hij zijn schrijfplezier door een boek uit de kast te trekken waar hij bij zweert tot in het graf. Een hoofdstuk De correcties van Jonathan Franzen bijvoorbeeld of “iets warmbloedigs van Vestdijk” en hij voelde een verbetenheid terugkeren om aan zijn schrijftafel iets te maken dat anderen even enthousiast zou maken als deze boeken hem. “Niet dat ik ervan uit ging dat dat zou lukken, maar omdat ik vind dat een romancier het niet voor minder kan doen.”
Dat Bonita Avenue nu eindelijk verschijnt, is maar goed. “Het door de Belastingdienst afgeroomde voorschot was bijna op. Ik had er best een half jaar langer aan willen werken. Maar dan had ik dat op Hoog Catherijne moeten doen. Daar moet ik binnenkort misschien toch heen: als het boek geen succes word, ga ik failliet. Pas nadat er zo’n 17.500 exemplaren zijn verkocht, heb ik me voorschot terugverdiend en krijg ik royalty's.”
Opeens aarzelt hij. “Ik praat over Bonita Avenue alsof het al een succes is. Een grove fout. Jij bent tot nu toe de enige buitenstaander die heeft gezegd dat het boek in orde is. Waarschijnlijk kom ik in dit interview zo zelfingenomen over dat recensenten mij daar straks keihard op afrekenen. Misschien moet ik me voorbereiden op een grandioze zeperd.”
(Gepubliceerd in HP/De Tijd week 40, 2010)
1 opmerking:
Geweldig verhaal ik ga gelijk het boek kopen!
Top 10 Boeken
Een reactie posten