donderdag 22 mei 2014

Interview: Renate Dorrestein maakt met Luistergeschenk haar comeback als schrijfster van fictie (Bibliotheekblad)

Tot en met zondag is het nog de Weekvan het Luisterboek. Renate Dorrestein schreef het geschenk Liever horen we onszelf. De novelle is het eerste werk van fictie dat ze schreef na haar writers' block. Waarom de weinig sympathieke antagonist een voormalige bibliothecaresse moet zijn, kan Dorrestein niet goed verklaren.

Bibliotheken, doe meer met luisterboeken. Die oproep doet Renate Dorrestein. ‘Van oudsher bieden bibliotheken daisyroms aan’, licht de schrijfster toe. ‘Een andere drager dan de meest gebruikelijke. Daarom hebben bibliotheken denk ik kansen gemist. Laatst zag ik luisterboeken in de bibliotheek van Almere liggen. De cd’s zijn er dus wel. Maar er zijn meer mogelijkheden dan nu benut worden.’
Ga maar na hoe groot de potentiële doelgroep is die alleen via luisterboeken in aanraking kan komen met literatuur. ‘Laaggeletterden, dat zijn al zo’n anderhalf miljoen mensen. Blinden en slechtzienden. Mensen die Nederlands als tweede taal leren en vooral een grote passieve kennis van de taal hebben. Laatst schreef iemand mij dat haar dyslectische zoon, die niet door zijn leeslijst kon komen, zijn mondeling examen Nederlands had gehaald omdat ze hem luisterboeken van mij had gegeven.’
Maar de boekhandels, uitgevers én bibliotheken hebben, anders dan in Duitsland en Amerika, ‘de kans voorbij laten gaan om het luisterboek goed te positioneren’. Waarom? ‘Omdat er een soort huiver is geweest in het luisterboekenmilieu om deze drager in de “zielige” hoek te brengen. Dat werd blijkbaar niet chique gevonden.’

Voor de derde keer
Het onderbelichte luisterboek promoten was een van de redenen waarom Renate Dorrestein het geschenk Liever horen we onszelf van de Week van het Luisterboek (zie kader) wilde schrijven. Daarnaast vond ze het een eer om na het boekenweekgeschenk en -essay voor de derde keer bij te dragen aan een campagne van de CPNB. ‘Welke schrijver kan mij dat nazeggen?’
En ze is natuurlijk zelf fan van de drager – als consument en maker. ‘Voorgelezen worden appelleert aan iets heel ouds. Milennialang was het dé manier om verhalen te horen. Pas sinds een jaar of honderd kunnen we op grote schaal lezen. Maar lezen is een eenzame bezigheid. Bij een luisterboek ben je ten minste met z’n tweeën. Dat doet recht aan de sociale kant van verhalen vertellen.’

Weer een doelgroep erbij
Ze luistert vooral in de auto. Omdat ze voor lezingen het hele jaar kriskras door Nederland rijdt, maakt ze nogal wat kilometers. Op vakantie nemen zij en haar partner altijd een stapeltje mee. ‘Ook hoorcolleges. Een fantastische manier om kennis te vergaren terwijl je iets anders doet. Luisterboeken zijn dus ook geschikt voor mensen met volle agenda’s. Daar heb je er weer een doelgroep bij.’
Een luisterboekenbibliotheek bezit Dorrestein evenwel niet. ‘Ik bewaar ze nooit, ik geef ze altijd weer door. Je luistert er toch maar één keer naar, net als je gewone boeken maar één keer leest. Slechts af en toe luister ik een boek vaker. Dreams From My Father van Obama bijvoorbeeld. Die man heeft zo’n heerlijke stem. Zo’n prachtige dictie. Je let bijna niet meer op wát hij zegt.’

Ab-so-luut
Zelf heeft Dorrestein inmiddels een tiental boeken van eigen hand ingesproken. Ze besloot zich een paar jaar geleden zelfs om te scholen tot stemacteur. Ze heeft een prettige stem en ze moest toch wat, toen het schrijven niet meer lukte. Ze had in 2011 een writers’ block opgelopen door de onverwerkte zelfmoord van haar zus, zoals ze in De blokkade uit de doeken heeft gedaan.
Is ze door de cursussen voor stemacteur een betere voorlezer geworden? ‘Ab-so-luut. Ik heb geleerd hoe je emotie moet overbrengen, hoe je je stem moet kleuren om een luisteraar te verleiden, welke technieken je gebruikt in een commercial om mensen naar de winkel te krijgen. Ik heb altijd dezelfde opnameleider gehad. Die zei laatst: “Renate, wat is er met jou gebeurd?” Hem viel op hoe anders ik nu klonk. Ik zou dus graag oude boeken opnieuw inspreken nu ik meer vaardigheid heb om luisteraars mee te nemen. Jammer dat het zo duur is.’
Ook zou ze best werk van andere schrijvers willen inspreken. ‘Adriaan van Dis, Geert Mak, Nelleke Noordervliet – er zijn genoeg auteurs die het heel goed kunnen. Maar er zijn ook voorbeelden van auteurs die het beter aan een mooie stem als die van Jan Meng of Job Cohen kunnen overlaten.’

Een vruchtbaar idee
Liever horen we onszelf is de eerste fictie die Dorrestein publiceert sinds haar writers’ block. Ze hervond het schrijfplezier afgelopen zomer dankzij de opdracht van de gemeente Almere om een roman te schrijven die zich in de stad afspeelt. ‘Toen ze me daarvoor vroegen, dacht ik: laat ik er eerst maar eens gaan kijken. Ik had toch niets anders te doen. Schrijven kon ik immers niet.’
Daar gebeurde een wonder. ‘In Almere is geen boom of baksteen ouder dan ik’, vertelt de dit jaar zestig geworden schrijfster. ‘Dat ervaar je daar ook. Ik liep er de hele dag rond op een plek zonder historie. Ik dacht: het bestaat dus, een plek zonder ballast, hier moet ik zijn. En prompt kreeg ik een idee voor een roman. Een vruchtbaar idee, waarin van alles samenkomt waar ik al een half leven mee rond loop. Ik ging naar huis en belde Almere meteen op om te zeggen dat ik de opdracht aanvaarde.’

Op de A6
Sindsdien verbleef ze regelmatig enkele weken achtereen in Almere. ‘Toen ik de laatste keer, op Goede Vrijdag, met mijn volgepakte koffer naar huis reed, weemoedig gestemd, wist ik op de A6 opeens hoe het moet eindigen. Het is nog de vraag hoe ik daar kom, maar dat merk ik tijdens het schrijven wel. Ik weet zeker dat het boek af komt. Het kan een goed boek zijn of een slecht boek, maar een boek komt er.’
Bang dat de blokkade ooit terug zou komen, is ze niet meer geweest. ‘Iedereen loopt wel eens tegen een muur aan,’ legt ze uit. ‘Bij schrijvers manifesteert dat zich in hun werk. Dan denken we dat het daaraan ligt. Maar dat is niet zo. Mijn blokkade kwam voort uit mijn eigen geschiedenis. Ik denk niet dat er nóg iets onverwerkts is, zo groot dat ik opnieuw vastloop.’

Herneming van een idee
Dus toen de CPNB belde met het verzoek het geschenk van de Week van het Luisterboek te schrijven, hoefde Dorrestein niet te aarzelen. Ze schreef daarop het 12.000 woorden tellende – ofwel: 78 minuten durende – Liever horen wij onszelf. Daarin blikt de fotografe Mila terug op de cruciale periode in haar leven toen ze bij haar schoonmoeder Janne, een voormalige bibliothecaresse, introk nadat Dennis, Mila’s vriend en Janne’s zoon, spoorloos was verdwenen. Terwijl zij net zwanger van hem was.
Wie De blokkade goed heeft gelezen zal bij de kortst mogelijke samenvatting al een belletje horen afgaan. Was dit niet de roman waar Dorrestein aan werkte toen ze vastliep? Het verhaal ook dat haar, na zes maanden ploeteren, bij teruglezing dood leek en dat ze toen – met een zucht van verlichting – in één keer delete?

Een big verdrinken
 ‘Ik ben zo bezeten op het gebied van opslag, dat ik het nog op een usb-stick bleek te hebben,’ zegt Dorrestein. ‘En ik stuur alles wat ik heb aan het einde van de dag altijd naar mijn assistente. Die had het ook nog op haar computer staan. Toen me te binnen schoot dat ik uit dat boek een scène kon gebruiken waarin Janne bij haar boshut een te veel geboren big verdrinkt, kon ik dat terugvinden.’
Alle elementen uit Liever horen we onszelf kwamen al in de geaborteerde roman voor, zoals opgesomd in De blokkade. Toch is de novelle veel kleiner van opzet. ‘Ik wilde toen de ultieme anti-zelfmoordroman schrijven, die alle zelfmoordenaars in spe van hun daad zou afhouden. Op zichzelf tamelijk megalomaan. Dit is een simpel verhaal geworden over rivaliteit en schuldgevoel.’

Wat wilde je over deze thema’s zeggen?
‘Dat moet je mij niet vragen. Ik ben een slechte duider van mijn eigen werk. Als fictie goed werkt, grijpt alles in elkaar. Als je daar elementen uit licht om te analyseren, stokt het raderwerk van het geheel. Het mooie van fictie is ook dat je alles alleen toont en je het aan de lezer overlaat om te zien wat het betekent. Maar rivaliteit is natuurlijk een mooi vehikel, omdat het je een organische sturing in het verhaal geeft als het ene personage het licht in de ogen van de andere niet gunt.’

Heb je wel het idee dat je destijds niet voor niets hebt gewekt – nu je de gegevens alsnog hebt kunnen gebruiken voor dit geschenk?
‘Nee. Daarvoor heb ik te weinig van die eerste tekst gebruikt. Ik had destijds na een half jaar ook maar 5000 woorden of zo. Echt heel weinig. Alleen een enkele scène heb ik bijna letterlijk overgenomen.’

Wat voor invloed had het besef dat je een verhaal schreef dat expliciet bedoeld is om naar te luisteren?
‘Geen invloed. Op één aspect na: toen ik begreep dat Mila, de schoondochter, de ik-verteller zou zijn, had ik een probleem met de geloofwaardigheid bij het voorlezen, want ik heb geen stem van een jonge vrouw. Ik heb dat opgelost door het verhaal een herinnering van Mila te laten zijn waar ze nu, enige decennia later, op terugblikt. Mila praat daarom over "een jonge versie van mijzelf die ik nauwelijks nog begrijp".'

Een verhaal om naar te luisteren hoeft niet te worden ontdaan van ingewikkelde bijzinnen, zoals bijvoorbeeld in het NOS Journaal gebeurd?
'Nee. Wel heb ik gelet op dialogen. Op papier zie je wie aan het woord is. Als ik romans van mezelf insprak, smokkelde ik dan ook altijd toevoegingen binnen als "zei hij", "vond zij". Ik heb Liever horen we onszelf zo geschreven dat dat niet hoefde.'

En waarom moest Janne een voormalige bibliothecaresse zijn?
‘Poeh, dat weet ik niet. Ik heb zelf zo’n schoonmoeder gehad, de dichteres Sonja Prins die in zo’n zelfvoorzienende bedoening woonde bij Baarle-Nassau. Van die locatie had ik altijd al gedacht dat die uitermate geschikt was om een keer te gebruiken.’

Janne is krenterig, geeft niet om uiterlijke schijn, weinig toeschietelijk. Dat past wel bij het geijkte beeld van een bibliothecaresse.
‘Vind je? Ik ken zo veel bibliotheekmensen. Over het algemeen zijn dat leuke, grappige wijven met pit. Dus waarom voor Janne het beroep van bibliothecaresse eruit kwam rollen… Misschien omdat ik Sonja Prins met lezen associeer. En misschien ook omdat alleen een belezen, ontwikkelde vrouw in staat is om zo’n zelfvoorzienend leven als Janne te leiden.’
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl)

Zie ook:

Geen opmerkingen: