Iedereen is willoos slachtoffer van het toeval. Maar wat er ook
gebeurt, alles heeft óók positieve gevolgen. Je moet daar oog voor hebben om
niet ten onder te gaan aan de grillen van het lot. Dat is de boodschap van
Peter Terrins Monte Carlo.
Wie krijgt wat hem toekomt?
De Formule 1 tegen het eind van de jaren zestig. Dat is:
coole coureurs met halflange haren en bakkebaarden. Strak gestroomlijnde
wagens, nog niet ontsierd door reclame of door snelheidverhogende, maar lelijke
vleugels. Onbekommerde, sexy pitspoezen. Het is de visueel aantrekkelijke
wereld waarin Peter Terrin zijn nieuwe roman heeft gesitueerd – al verliest hij
zich gelukkig niet in eindeloze beschrijvingen; hij hint alleen op de
archetypische beelden die iedereen in zijn achterhoofd heeft, en op de beginnende
veranderingen die de schoonheid uit de sport zullen halen.
Hoofdpersoon van Monte
Carlo is de monteur Jack Preston van Team Lotus, dat de Formule 1 in die
jaren domineert. Vlak voor de start van de Grand Prix van Monaco '68 krijgt hij
de opdracht om de reclame van een sigarettenmerk op hun wagens te bedekken. Advertenties
op de auto zijn op het laatste moment verboden. Als hij daarmee bezig is, ziet
hij de hoofdgast van Prins Rainier van Monaco langs het startveld lopen: de
actrice Deedee. Onverwacht doorbreekt ze het protocol. Ze koerst kriskras door
de wagens naar de overkant. Precies als ze bij Jack is schiet een steekvlam uit
een auto. Hij duikt onmiddellijk op haar. Deedee is ongedeerd, hijzelf voorgoed
verminkt.
Terrin beschrijft het voorval heel fraai als in een film. Er
zijn close-ups van het vuur dat langzaam tot ontbranding komt. Camera's volgen vanuit
alle hoeken de opmaat naar het ongeluk – Terrin kijkt vanuit een vrouw op de
tribune, Prince Rainier en Deedee. Er zijn korte flashbacks op het leven van
Preston, wiens vader sneuvelde in de Tweede Wereldoorlog en die zijn verdriet
verdrong door te sleutelen aan auto's en zo vertrouwen, zelfrespect én een
mooie carrière verkreeg. Maar het gaat Terrin om wat daarna gebeurt: hoe Preston
met het voorval omgaat.
Aanvankelijk is de monteur opgetogen. Hij heeft iemand van
de dood gered. En niet zomaar iemand: de begeerlijkste vrouw op aarde. Maar
geleidelijk aan slaat zijn stemming om. De wereld heeft de gebeurtenissen niet
goed geregistreerd: niet Jack wordt als de held gezien, maar de lijfwacht die
Deedee én hem zou hebben gered. Jack lag in het ziekenhuis en kon journalisten
dus niet de waarheid vertellen. Terug in zijn geboortedorp wordt hij wel
onthaald als 'de redder van Deedee'. Alleen een seizoens-arbeiders gelooft hem
niet. Maar bij gebrek aan bewijs voor Jacks verhaal krijgt die steeds meer
dorpsgenoten aan zijn kant.
Hoe krijgt Jack dan wat hem toekomt? De gelovige monteur is
overtuigd van een uitgebalanceerd leven. God geeft en God neemt. Er is altijd
een 'evenwicht', het woord dat Jack daarvoor gebruikt. Zoals hij voor zijn te
vroeg gestorven vader een internationale carrière terugkreeg, zo moet de
verminking die hij zijn leven lang met zich mee moet dragen en die hem zijn
contract bij Team Lotus heeft gekost op de een of andere manier worden
gecompenseerd.
De monteur zet al zijn hoop op Deedee. Zij weet wat er echt
is gebeurd, zij zal zijn rol erkennen en hem zo zijn verdiende heldenstatus
geven, al is het maar in zijn eigen dorp. Met z'n allen kijken ze in de lokale pub
naar een tv-interview met Deedee. Zij zegt niets over het ongeluk. Dag in dag
uit rijdt hij later naar een paardenracebaan waar zij een film opneemt. Hij kijkt
naar de legendarische tv-serie De wrekers,
waar zij de rol van Emma Peel speelt, in de hoop op een teken. Dat uiteraard
niet komt. Jack is een zielige stalker geworden, die een bijzondere relatie
koestert die uitsluitend in zijn eigen hoofd bestaat.
Terrin laat hiermee op pijnlijke wijze zien dat niemand
krijgt wat hem toekomt. Een mens heeft pech of geluk, meer niet. Zijn leven
wordt niet bestuurd door God, zijn leven hangt aan elkaar van toeval. Hij is
onderworpen aan moedwil en misverstand, om een term te gebruiken van Willem
Frederik Hermans, Terrins grote voorbeeld. Jacks leven had dan ook heel anders
kunnen lopen. Want een toeschouwer had de werkelijke toedracht van het incident
toch vastgelegd op de foto? Als die foto vlak na het ongeluk tevoorschijn had
kunnen komen...
Tegelijkertijd – en dat maakt Monte Carlo tot meer dan een eenduidige roman met een al te vaak
verwoordde zwartgallige visie op het menselijk bestaan – is er wel degelijk
evenwicht. Jack krijgt iets terug voor zijn pech, omdat iedere gebeurtenis nu
eenmaal ook positieve effecten heeft. Hij krijgt een nog grotere liefde van
zijn vrouw Maureen, die hevig opgewonden raakt van zijn littekens. En een nog
grotere bewondering van de zwakzinnige Ronny, die hem vaak helpt in de garage.
Bovendien loopt het slecht af met de vrouw die weigert te erkennen dat ze haar
leven aan hem te danken heeft.
Jack probleem is alleen dat hij dat niet ziet of niet kan
erkennen.
(Eerder gepubliceerd in BOEK 2, 2014)
Peter Terrin – Monte Carlo (176 p.) – De Bezige Bij, € 16,90
(e-book € 12,99)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten