Het informeel Nederlands krijgt steeds meer ruimte op radio en tv. Is
dat erg? Integendeel, vinden presentatoren. Maar er is wel een grens die niet
mag worden overschreden.
Neem een woord als 'neuken'. Dertig jaar geleden zou Frits
Spits dat nooit durven zeggen op de radio. Nu vermijdt de presentator van De Taalstaat (iedere zaterdag van 11 tot
13 uur bij de KRO op Radio 1) het woord nog altijd, maar dat is een
persoonlijke keuze. 'Ik zou er geen problemen meer mee hebben als het moest.'
Het is een logisch gevolg van de 'enorme verschuiving' van
het taalgebruik in Nederland die hij waarneemt. 'De taal is veel informeler
geworden', zegt hij. 'Vergelijk koning Willem-Alexander met Beatrix, dat is
misschien wel het beste voorbeeld van de verandering. De media volgen die
verandering.'
Zachte g
Spits is niet de enige die constateert dat het Nederlands op
radio en televisie informeler is geworden. In de jaren tachtig was een accent
absoluut taboe. Een Limburgse presentator als Twan Huys (Nieuwsuur) dacht daarom dat hij nooit aan de bak zou komen in
Hilversum. Nu werkt zijn zachte g juist vertederend bij kijkers.
In Vlaanderen heeft de VRT de informalisering zelfs
officieel vastgelegd bij de wijziging van het taalbeleid in 2012. Standaardtaal
blijft de norm, maar variaties daarop werden meer toegestaan – afhankelijk van het
programmagenre en de rol van de spreker. Een enquête onder kijkers en
luisteraars bevestigde dat zij daar geen moeite mee hebben.
Dialect
Maar er blijft een grens aan wat kan. Dat bleek toen
zangeres Natalia begin februari de uitreiking van de MIA's, de Vlaamse
muziekawards, presenteerde in haar Kempisch dialect. Of toen, vrijwel
tegelijkertijd, stand-upcomedian Bart Cannaerts de tv-quiz De Pappenheimers leidde met een Mechelse tongval.
Een storm van verontwaardiging stak op. Presentatoren die
niet te verstaan zijn van Koksijde tot Maaseik – dat kán niet. 'Een presentator
die dialect spreekt, heeft geen respect voor de kijker,' oordeelde tv-monument
Luc Appermont, die zelf veertig jaar onberispelijk Nederlands sprak voor de
microfoon.
Spreektaal
De Nederlandse media kennen dezelfde grens. Twan Huys'
zachte g kan wel, het Limburgs dat hij thuis sprak niet, vindt Spits. 'Als
presentator van een massamedium wil je zo veel mogelijk mensen bereiken. Dan is
je opdracht de taal van het grootste publiek te gebruiken. Om dezelfde reden
gebruik je ook geen heel moeilijke worden.'
Bij het NOS Journaal moeten presentatoren 'zo veel mogelijk
vlotte en alledaagse spreektaal' bezigen, vertelt nieuwslezer Jeroen Tjepkema.
Hij is lid van de kleine tien man sterke taalcommissie van de omroep.
Afwijkingen als een dialectische tongval worden geaccepteerd zolang het niet
afleidt van de inhoud.
Omvergelazerd
'Presentatoren mogen minder dan verslaggevers. Presentatoren
hebben sterker een voorbeeldfunctie en moeten daarom neutraler zijn. Soms is
het ook een beetje zoeken. Het jongerennieuwsprogramma NOS op 3 verving 'ten val komen' bij het schaatsen door 'omvergelazerd'.
De taalcommissie heeft toen geadviseerd: 'onderuitgegaan'.'
Uiteraard krijgt de NOS kritiek op afwijkingen.
Presentatoren worden dan aangesproken op het gebruik van 'heeft-ie' in plaats
van 'heeft hij'. 'Maar als je iedere keer nadrukkelijk "heeft hij"
zegt, klinkt dat niet alledaags genoeg', vindt Tjepkema. 'In Vlaanderen is men
daar strenger in. Daar hoor je altijd "kastje" in plaats van
"kasje".'
Jip en Janneke
Heftig werd de kritiek slechts één keer. Dat was toen bij de
restyling van het NOS Journaal in 2012
de presentatoren jip-en-janneketaal zouden moeten gaan praten. Dat leek alleen
maar zo, legt Tjepkema uit, omdat de hoofdredactie voor het eerst uitsprak dat
zo veel mogelijk spreektaal de norm is. 'En dat doen we al zo lang ik er werk.'
Heisa
In Vlaanderen lijkt de ophef groter te zijn als het
Nederlands te informeel wordt. Het optreden van Natalia leidde zelfs tot
politieke vragen. De openbare omroep had de beheersovereenkomst met de Vlaamse
overheid geschonden, vond de Vlaams-nationale N-VA. Wat de VRT daarna deemoedig
erkende.
Maar ook in Nederland zou 'het commentaar niet van de lucht
zijn' als de uitreiking van de Edisons, de Nederlandse muziekawards, aan elkaar
werd gepraat in het Limburgs, is Spits' overtuiging. 'Ik weet niet of de heisa
even groot zou zijn, maar dát er vragen over komen is zeker. De gevoeligheid is
dezelfde.'
Chaos
Het verschil is dat in Nederland sprekers van dialect of een
al te informele tussentaal vanzelf overstappen op Standaardnederlands als zij
het woord nemen in de openbare ruimte. Dat leren ze van jongs af aan op school.
Ten tweede: de sprekers moeten wel erg afwijken van de norm willen zij
onverstaanbaar worden.
'In Nederland valt de variatie nog mee', erkent directeur
Geert Joris van de Nederlandse Taalunie. 'Maar in Vlaanderen kan het dialect
enorm verschillen in dorpjes die op een paar kilometer afstand liggen. Er zou
een onverstaanbare chaos ontstaan als iedereen in de media zijn eigen dialect
spreekt.'
Standaardnederlands
Daar komt nog bij: de grote historische gevoeligheid voor
het behoud van de eigen taal in Vlaanderen. 'Die permanente zorg zie je op alle
niveaus,' zegt Joris. 'Toen iemand op Twitter – toch hét café op internet –
over Natalia zei: "Laat dat mens toch doen", reageerde een West-Vlaming:
"Ho ho, mogen wij alsjeblieft ook meeluisteren".'
Over de gevolgen van een té informeel Nederlands op radio en
tv zijn Nederlanders dan ook laconieker. De Nederlandse Taalunie is voor taalvariatie maar wil vooral blijven
inzetten op Standaardnederlands omdat teveel variatie ‘ons niet verder helpt’,
aldus Joris. In bijvoorbeeld handel en rechtspraak is elkaar precies begrijpen
cruciaal. Als iedereen zijn eigen variëteit hanteert, wordt dat onmogelijk.
Nieuwkomers
'Ook voor nieuwkomers wordt het moeilijker de taal te leren
als zij in media geen Standaardtaal meer horen,' zegt Joris. 'De Nederlandse
minister Jet Bussemaker wil dat buitenlandse studenten eerst Nederlands leren.
De Vlaamse minister Geert Bourgeois is een campagne gestart om met nieuwkomers
Nederlands te oefenen. Dan moet er toch een standaard zijn.'
Petitie
In Vlaanderen krijgt dit standpunt veel bijval. De
Actiegroep Nederlands die een petitie startte tegen het uiteendrijven van
Nederland en Vlaanderen door het oprukken van tussentaal, onder meer op televisie,
verzamelde voor meer dan negentig procent vooral handtekeningen uit Vlaanderen.
De Nederlandse presentatoren Tjepkema en Spits geloven juist
niet in een doemscenario. Integendeel, zegt Spits. 'In Nederland kunnen
anderstaligen veel beter dan vroeger Nederlands van de radio leren. De
spreektaal die presentatoren nu gebruiken wijkt veel minder af van de
alledaagse praktijk dan het Nederlands dat ze in de jaren zestig spraken. Dat
was te formeel.’
(Eerder gepubliceerd in Taalunie:Bericht, april 2014)
Zie ook deze stukken over taal in de media:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten