Op
indringende wijze beschrijft David Foenkinos het leven van de Duitse
kunstenares Charlotte Salomon. Niet alleen de inhoud is krachtig en blijft de
lezer bij, ook de vorm is indrukwekkend. Foenkinos baseert zich voornamelijk op
haar boek Leben? oder Theater?, een
combinatie van gouaches en tekst. Het origineel bevindt zich in het Joods
Museum in Amsterdam. Ook bezocht Foenkinos plaatsen waar Charlotte heeft
gewoond en herschept in korte krachtige zinnen haar biografie.
In
1917 werd Charlotte in Berlijn geboren in een Joods gezin. Haar vader was arts
en veel van huis. Haar moeder is veel thuis en vat het elven zwaar op, onder
meer omdat haar zus, de tante van Charlotte, op achttienjarige leeftijd zelfmoord
pleegde. Die tragische gebeurtenis staat niet op zichzelf, het lijkt een
genetisch bepaalde voorbestemming. Meer familieleden van haar moeders kant
hebben zelf voor de dood gekozen. Uiteindelijk kiest ook de moeder van
Charlotte voor deze manier om haar leven te beëindigen.
Dit, samen met de voor Joden steeds moeilijkere leefomstandigheden in Duitsland, werpt een dramatische schaduw over Charlottes bestaan. Waartoe zal zij voorbestemd zijn, wat staat haar te wachten? Na de dood van haar moeder hertrouwt haar vader met een beroemde, Joodse, operazangeres. Zelfs de nazi’s houden van haar stem, waardoor het gezin nog enig leed onthouden blijft. Maar niet voor lang.
Dit, samen met de voor Joden steeds moeilijkere leefomstandigheden in Duitsland, werpt een dramatische schaduw over Charlottes bestaan. Waartoe zal zij voorbestemd zijn, wat staat haar te wachten? Na de dood van haar moeder hertrouwt haar vader met een beroemde, Joodse, operazangeres. Zelfs de nazi’s houden van haar stem, waardoor het gezin nog enig leed onthouden blijft. Maar niet voor lang.
Foenkinos
heeft ervoor gekozen alle zinnen onder elkaar te zetten, de alinea’s lijken
daardoor op strofen en het geheel krijgt het uiterlijk van een lang
prozagedicht. De zinnen zijn nooit langer dan één regel, vaak enkelvoudig, soms
met een korte bijzin. Hierdoor ontstaat een bepaalde cadans, een bepaald ritme
waarop het leven van Charlotte zich ontvouwt. De zinnen krijgen meer aandacht
dan wanneer ze achterelkaar tussen andere zinnen staan. Sommige zijn ferm en
direct, maar vaker zijn ze poëtisch en kleuren ze regel voor regel de
gebeurtenissen. Zoals wanneer Paula, de
stiefmoeder van Charlotte, tijdens een optreden uitgejouwd wordt door
antisemieten. Eenmaal thuis beseft het gezin wat er gaande is. Ze zouden het
land kunnen verlaten, maar Albert, de vader van Charlotte, peinst er niet over:
Paula pourrait chanter
aux États-Unis.
Albert pourrait facilement y trouver du travail.
Non, dit il.
C’est hors du question.
C’est ici, leur patrie.
C’est l’Allemagne.
Il faut être optimiste, se dire que la haine est périssable.
Albert pourrait facilement y trouver du travail.
Non, dit il.
C’est hors du question.
C’est ici, leur patrie.
C’est l’Allemagne.
Il faut être optimiste, se dire que la haine est périssable.
Charlotte mag na de middelbare school naar de Kunstacademie. Ondanks dat ze Joods is. Op voorspraak van een van de docenten die haar talenten herkent. Tekenen houdt haar staande, als half wees in een steeds vijandiger maatschappij. Even lijkt het geluk in de verte te gloren, wanneer ze verliefd wordt op de zangdocent van haar moeder. Een eigenzinnige man die zijn vrijheid hoger acht dan de liefde, maar tegelijkertijd Charlotte aan zich weet te binden en haar inspireert.
Wanneer
Albert gevangen genomen wordt en in een kamp belandt, besluiten de grootouders
van Charlotte uiteindelijk te vluchten. Ze gaan naar Zuid-Frankrijk waar een
Amerikaanse zich ontfermt over vluchtelingen uit Duitsland. Niet veel later
volgt Charlotte. Ze wil niet, ze moet dan namelijk niet alleen haar ouders
achterlaten, maar ook haar grote liefde. Maar hij dwingt haar door te zeggen
dat wanneer ze niet vlucht, hij haar zal verlaten. Charlotte voegt zich na een
lange reis bij haar grootouders. Ze gaat weer schilderen, sluit zichzelf zelfs
op om zich volledig te kunnen overgeven aan verf en papier. De jaren veertig
zijn inmiddels aangebroken. Zuid-Frankrijk blijft een tijdje buiten schot, de
Italianen die er de baas spelen zijn lang zo gemeen niet als de Duitsers. Maar
wanneer die de macht overnemen, wordt het ook gevaarlijk voor de Joden die zich
veilig waanden.
Foenkinos doseert de tragiek, de korte beschrijvende zinnen worden vanzelf poëzie. Ieder woord lijkt op de juiste plaats te staan, zonder geforceerd over te komen. Door het verhaal heen laat de schrijver subtiel zijn eigen stem klinken. Waarom hij voor Charlotte heeft gekozen, hoe hij haar heeft gevonden en gevolgd. En hoeveel moeite het kostte om dit verhaal op papier te zetten:
Foenkinos doseert de tragiek, de korte beschrijvende zinnen worden vanzelf poëzie. Ieder woord lijkt op de juiste plaats te staan, zonder geforceerd over te komen. Door het verhaal heen laat de schrijver subtiel zijn eigen stem klinken. Waarom hij voor Charlotte heeft gekozen, hoe hij haar heeft gevonden en gevolgd. En hoeveel moeite het kostte om dit verhaal op papier te zetten:
Pendant des années, j’ai
pris des notes.
J’ai parcouru son oeuvre sans cesse.
(…)
J’ai tenté d’écrire ce livre tant de fois.
Mais comment ?
(…)
Je commençais, j’essayais, puis j’abandonnais.
Je n’arrivais pas à écrire deux phrases de suite.
Je me sentais à l’arrêt à chaque point.
Impossible d’avancer.
C’était une sensation physique, une oppression.
J’éprouvais la nécessité d’aller á la ligne pour respirer.
J’ai parcouru son oeuvre sans cesse.
(…)
J’ai tenté d’écrire ce livre tant de fois.
Mais comment ?
(…)
Je commençais, j’essayais, puis j’abandonnais.
Je n’arrivais pas à écrire deux phrases de suite.
Je me sentais à l’arrêt à chaque point.
Impossible d’avancer.
C’était une sensation physique, une oppression.
J’éprouvais la nécessité d’aller á la ligne pour respirer.
Alors, j’ai compris
qu’il fallait l’écrire ainsi.
Tegen
het einde komt de biografie in een stroomversnelling. De gebeurtenissen volgen
elkaar snel op, het drama dient zich aan, van meerdere kanten. Charlotte is
niet aan haar einde gekomen zoals ze zelf voorzien had en waartoe ze
voorbestemd leek. Ze heeft haar leven zo intensief mogelijk geleefd. Als ze na
twee jaar werk het boek met tekeningen en teksten dichtklapt, geeft ze het aan
de vrouw die haar in Zuid-Frankrijk heeft opgevangen, met de worden: C’est toute ma vie.
Dankzij
Foenkinos maakt de lezer kennis met dat leven, met Charlotte, een vrouw die,
zoals zovelen, niet mocht zijn wie ze was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten