zondag 15 maart 2015

Niemand anders begint een uitgeverij in Nieuw-Zeeland (Standaard)

Nederlandstalige boeken uitgeven vanaf de andere kant van de wereld? Greet Pauwelijn doet het. Tegelijk publiceert haar Nieuw-Zeelandse uitgeverij Vlaamse kinderboeken in Engelse vertaling. 'Vergeleken bij het Nederlandse taalgebied liggen ze op de Engelstalige markt minstens een generatie achter.'

Een vredig dorpje in Nieuw-Zeeland, vijftig kilometer boven Wellington, direct aan de heldere zee. De vrijstaande huizen stralen kalmte uit in de zomerse warmte. Veel bedrijvigheid lijkt er in Raumati South niet te zijn. Twee cafés op een kruispunt en, richting State Highway 1, een uitgeverij. Een kleurrijke vlag aan de balustrade van een woonhuis dient als adresbord: 'Book Island', staat er groot op.
Greet Pauwelijn streek hier in 2009 neer toen haar echtgenoot meer dan genoeg had van het grijze, gestreste Vlaanderen en naar zijn geboorteland terug wilde. Zelf was ze vertaalster uit het Pools (o.a. van Kapuściński-biograaf Artur Domosławski), dat beroep kon ze overal uitoefenen. Ter plekke begon ze ook uit het Engels te vertalen: The Travelling Restaurant van de Nieuw-Zeelandse Barbara Else.
'Ik had de vertaling aan Lannoo aangeboden,' vertelt Pauwelijn in haar woonkamer. 'Toen het verscheen, realiseerde ik me opeens dat ik het boek ook zelf had kunnen uitgeven. Ik was compleet onervaren maar ik dacht: dat is een makkie. Daarop ben ik gewoon begonnen. Ik ben een West-Vlaming.'
Kansen zag ze genoeg. 'Ik dacht te kunnen putten uit de Nieuw-Zeelandse literatuur – al bleek hier weinig echt interessants te verschijnen. En uit de Poolse literatuur, die vaak wordt genegeerd. Vorig jaar verscheen bij ons Meneer Minuscuul en de walvis van Julian Tuwim en Bohdan Butenko. Dat zijn de Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp van Polen, maar nooit eerder vertaald.'
De afstand van twintigduizend kilometer en een tijdsverschil van 12 uur is geen probleem – dankzij sociale media, internet en lokale partners voor marketing, sales en distributie kan ze de markt prima bewerken. 'Ik kan alleen niet zo vaak evenementen in Nederland en Vlaanderen organiseren of boekhandels bezoeken.'

Al snel besloot Pauwelijn ook in het Engels te gaan uitgeven: 'Het Walvis-boek was evenmin in het Engels verschenen. Als ik het boek in twee talen publiceer, redeneerde ik, kan ik een hogere oplage maken en dus goedkoper produceren per exemplaar. Kansen zijn er in Nieuw-Zeeland zeker. Bovendien konden we de boeken dan ook brengen op de Australische en Britse markt. Het aanbod kinder- en jeugdboeken is er buitengewoon teleurstellend. Vergeleken bij het Nederlandse taalgebied liggen ze in die landen minstens een generatie achter.'
Gecko Press is de enige Nieuw-Zeelandse uitgeverij die Europese kinderboeken in vertaling brengt – van onder meer Leo Timmers en Sylvia Vanden Heede. Een tijdje gaf Pauwelijn de uitgeefster adviezen. Daardoor ontdekte ze dat Gecko Press te moeilijke boeken als Mare en de dingen van Tine Mortier en Kaatje Vermeire, over de hersenbloeding van een oma, niet aandurfde. Díe titels aan de bovenkant van de markt zou Book Island brengen.
'Ik kies mijn boeken op de symbiose van verhaal en illustraties, de universaliteit van het thema, vertaalbaarheid, gelaagdheid, het vermogen om te worden blijven herlezen. Maar ook op: boeken die een beetje buiten de lijntjes kleuren. Dat heb je hier nauwelijks. Van zeker 90 procent van de kinderboeken weet je van tevoren hoe ze aflopen. In Nederland en Vlaanderen is dat misschien 50 procent.'
Bovendien test ze nieuwe titels door op jaarmarkten die Nieuw-Zeelandse plaatsen overal hebben, boeken neer te leggen. 'Ongeacht in welke taal ze zijn verschenen. Door gewoon te kijken wat ze oppakken, krijg ik een indruk of een titel kan aanslaan.'

Begin 2012 ging Book Island van start. Sindsdien zijn vijftien boeken verschenen. Zes Nederlandstalige, waaronder Azizi en de kleine blauwe vogel van Laïla Koubaa en Mattias De Leeuw. Negen Engelstalige: vertalingen van onder andere Lorraine Francis en Pieter Gaudesaboos (Tommie en de torenhoge boterham) en Dirk Nielandt en Marjolein Pottie (Help! Help!). Drie daarvan verschenen tegelijk in het Nederlands en Engels, het recentst Nooit meer bang van de Brusselse Mélanie Rutten.
Het Nieuw-Zeelandse klimaat werkte zeer stimulerend. 'Hier zegt iedereen meteen: go for it! Terwijl men in Vlaanderen zich vooral afvraagt: weet je waar je aan begint? Hier kán je ook een uitgeverij beginnen. Het kostte me zestig euro en tien minuten. Toen was ik vertrokken. In Vlaanderen moet je overal diploma's voor hebben, startkapitaal inleggen, eindeloos papieren invullen. '
Aan de andere kant nekte het positivisme Pauwelijn bijna. Want zo makkelijk bleek uitgeven niet. 'Ik had het compleet onderschat. Door het tijdverschil werkte ik altijd: 's ochtends en 's avonds deed ik Nederland en Vlaanderen, daartussen Nieuw-Zeeland en Australië. En elke stap was een nieuwe uitdaging. Ik kreeg na een tijdje lichamelijke klachten, maar ik kon niet meer stoppen. Ik had zes boeken in productie. Dat doe ik niet meer. Ik werk nu van project naar project.'

Op de Nederlandstalige markt vonden haar boeken hun weg naar de onafhankelijke boekhandels, museumwinkels maar ook Standaard Boekhandel. Dankzij mogelijkheden om samen te werken zag ze altijd wel een manier om een titel te promoten. Zo gingen D.E.S.I.G.N. van Ewa Solarz en het Walvis-boek gepaard met expo's in het Designmuseum (Gent) en het Nationaal Visserijmuseum (Oostduinkerke). 'Omdat ik geen budget heb voor evenementen, moet ik altijd zulke partners vinden.'
In Nieuw-Zeeland binnenkomen in de boekhandel was moeilijker. De do it yourself-mentaliteit leidt ertoe dat veel auteurs in eigen beheer uitgeven. Een uitgeverij beginnen voor andermans werk doet niemand. 'Ook al staan er auteursnamen op mijn boeken, men vraagt tóch of ik ze zelf heb geschreven. Men begrijpt het vaak niet.' Gelukkig plaveide een goede ontvangst van de boeken toegang tot boekhandels.
'Onze titels zijn relatief duur,' vertelt Pauwelijn. 'In Nieuw-Zeeland heerst een wegwerpcultuur. Men koopt liever iets van 1 dollar dat na een week moet worden vervangen dan in één keer iets voor 52 dollar waar je een heel jaar mee doet. Kinderboeken zijn dus vaak paperbacks. Vreselijk. Na een keer lezen heb je krullen, na een jaar kun je het weggooien. Ik wil juist hardcovers, al heb ik ook paperbacks – maar dan wel met flappen.'
Toch hoeft de uitgeverij niet te klagen. Drie jaar na de start heeft Book Island 'een keerpunt' bereikt. Dankzij de erkenning – goede recensies, nominaties voor de Jenny Smelik-IBBY prijs, selecties voor de Jeugdboekenweekpakketten – maakt de uitgeverij inmiddels winst. 'Het mooiste nieuws is wellicht de nominatie van Nooit meer bang voor de Boekenpauw.'

(Eerder gepubliceerd in De Standaard, 13 maart. Een andere versie verscheen in januari 2014 in Boekblad.) 

1 opmerking:

Anoniem zei

Wat een leuk interview! Wij zijn vereerd dat Greet de closing keynote zal verzorgen op de Europolitan Conference van de Society of Children's Book Writers & Illustrators in april 2015 in Amsterdam. Een uitgever met durf en visie, daar kan menigeen van leren.