Of hij nu de kwaliteit van de
aanschafinformaties voor bibliotheken beoordeelde of een informatieve website
over boeken beheerde, Jef van Gool had tijdens zijn lange carrière in de
bibliotheekwereld altijd maar één doel: mensen kennis laten maken met boeken en
enthousiasmeren voor lezen. De leesbevorderaar in hart en nieren neemt nu
afscheid.
Het is dat
bibliotheekorganisaties af en toe fuseren, reorganiseren of splitsen. Anders
zou de LinkedIn-pagina van Jef van Gool er karig uit hebben gezien. De
productmanager Literatuurplein, zoals zijn laatste functie luidt, werkte
veertig jaar voor dezelfde organisatie. Alleen: in 1976 heette die nog het
Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum. In 1992 werd dat de Vereniging van
Openbare Bibliotheken, waarna hij na de ontvlechting in 2011 bij Stichting
Bibliotheek.nl terecht kwam. En op 15 september nam hij afscheid van de
Koninklijke Bibliotheek, waar BNL vorig jaar in opging.
Uit alle fases
van zijn carrière heeft de geboren en getogen Vlaming allerlei producten,
beleidsvoorstellen en boeken bewaard. In de dagen voor zijn laatste werkdag
moest het allemaal worden opgeruimd. Met spijt in zijn hart. 'Ik ben blij dat
de KB me vier maanden na mijn AOW-leeftijd heeft laten blijven', vertelde hij
tussen de werkzaamheden door. 'Ik had best nog langer willen blijven. Het zal
onwezenlijk zijn niet meer elke dag naar mijn werk te gaan. Literatuurplein is
zo'n integraal deel van mijn leven geworden. Ook 's avonds en in het weekend
was ik ermee bezig. Als Nieuwsuur de
shortlist van de ECI Literatuurplein bekend maakt, moet dat meteen online.
Actualiteit is actualiteit.'
Gelukkig is
pensionering niet hetzelfde als stoppen met werken. Van Gool zette al enige
tijd geleden het bedrijfje Boekrijk op, waar hij tot nu toe weinig mee heeft
gedaan. Hij zal zich onder die vlag bezig houden met lezen, literatuur,
leesbevordering. 'Er komen mooie opdrachten aan. Dat is nog niet concreet, ik
kan er daarom weinig over zeggen. Maar ik ga mijn kennis van boeken op veel
verschillende manieren inzetten. En als ik dan fulltime blijf werken, waarom
niet? Mijn leeftijd is geen enkele reden om minder actief te zijn.'
Veertig jaar dezelfde werkgever, maar
niet veertig jaar hetzelfde werk. In 1976 was een website als
Literatuurplein.nl nog volstrekt ondenkbaar.
'Zeker. Het was
een kwestie van kansen krijgen en pakken. Maar voor een deel heb ik ook mijn
eigen werk geschapen. Ik schreef in 1984 de eerste notitie over
leesbevordering, waarna dat een belangrijk component van mijn werk werd. In de
jaren negentig kwam het digitale op. Alle producten die wij voor de openbare
bibliotheek maakten – documentatiemappen, keuzelijsten, reizende
tentoonstellingen – konden dan, als de actualiteit daarom vroeg, nog dezelfde
dag bij de bibliotheek zijn. Dat vond ik interessant. Toen heb ik eerst
BiblioWeb opgezet. Vanaf 2001 begon ik met de plannen voor Literatuurplein.'
Maar het draaide wel veertig jaar om
leesbevordering.
'Dat zou je
kunnen zeggen. Ik ben ooit binnengekomen als ‘redacteur-vergelijker’ voor de
aanschafinformatie. Ik maakte, aan de hand van het genre science fiction, een
rapport over de kwaliteit van de a.i-tjes ten opzichte van andere
informatiebronnen. Dat heeft nogal wat stof doen opwaaien. Het leidde tot een
volkomen nieuw recensentenbestand voor het genre en een aanpassing van het
recensiebeleid. Daarna werd ik snel hoofd Lektuurvoorlichting volwassenen –
lektuur met een k, zoals het in die tijd werd gespeld. De materialen die we
naar bibliotheken uitzetten, onder meer keuzelijsten over alle mogelijke
maatschappelijke onderwerpen: van abortus tot zelfdoding, hadden in wezen
dezelfde functie als Literatuurplein nu. Dat is: inspireren door goede boeken
aan te reiken, vergezeld van passende informatie daarover.'
Hoe kwam het dat je het eerste rapport
over leesbevordering schreef?
'Het ministerie
van OCW had een studie uitgevoerd naar boekpromotie, zoals dat toen heette.
Daar werd met geen woord gerept over wat de openbare bibliotheek allemaal deed
op dat gebied. Ik heb dat in beeld gebracht. Daarbij waren dit de jaren waarin
het boekenvak de uitleningen van bibliotheken als de grootste bedreiging zag.
Er was geen enkele samenwerking, alleen maar animositeit richting bibliotheken.
Ik pleitte ervoor dat je hier anders naar moest kijken. Boekenvak en
bibliotheek hebben juist een groot gezamenlijk belang: leesbevordering, zoals
het toen in Duitsland al heette. Daaruit groeide het Samenwerkingsverband
Leesbevordering en later Stichting Lezen.'
Beschouw je jezelf als geestelijk vader
van Stichting Lezen.
'Nee. Ik heb er
mede aan de basis van gestaan en er de eerste beleidsnota voor geschreven. Meer
niet. De Nationale Voorleesdag met de Nationale Voorleeswedstrijd, daar mag je
me wel de initiator van noemen. Een voorleeswedstrijd was toen ook niet
vanzelfsprekend. Kinderen die onderling strijd leverden, daar was echt
weerstand tegen. En nu is het niet meer weg te denken.'
Ben je daar het meest trots op?
'Daar ben ik
trots op. Maar Literatuurplein is echt mijn kindje. Dat heb ik vanaf nul
opgebouwd, uitgebouwd en beheerd. Het zal moeilijk worden dat los te laten.
Gelukkig heb ik in Sophie Ham een goede opvolgster. Zij heeft Nederlands
gestudeerd en komt uit de schoot van de KB.'
Wat is het effect geweest van al die
inzet voor leesbevordering?
'Het is
natuurlijk moeilijk in cijfers aan te tonen. Wat zou er zijn gebeurd als ik het
niet had gedaan? Wel is het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met
literatuur in de nieuwe wet benoemd als een van de vijf kernfuncties van de
bibliotheek. Dat is niet mijn verdienste, maar het geeft aan dat de bibliotheek
leesbevordering echt heeft opgepakt en het zelf heeft erkend als een essentiële
taak. Kijk bijvoorbeeld naar Boekstart – waar ik zelf niets mee te maken heb
gehad. Er is bijna geen bibliotheek die niet koffertjes aan de jongste inwoners
van hun werkgebied aanbiedt en zo vanaf het begin inzet op kennismaken met
boeken.'
En toch schijnt de ontlezing al die
decennia maar door te zijn gegaan. Denk je dan toch soms: al mijn werk is
mislukt?
'Zeker niet.
Kijk ook naar hoe belangrijk de bibliotheek nog altijd is – juist voor het
kennismaken met boeken en enthousiasmeren voor lezen. Het bezoek van kinderen
trekt de laatste jaren weer aan. Dat heeft te maken met wat de bibliotheek hen
te bieden heeft en hoe zij dat doet. Naast de collectieve acties van de
bibliotheken zijn er de initiatieven op lokaal vlak, zoals het betrekken van
leeskringen bij de bibliotheek en lezers de mogelijkheid bieden schrijvers te
ontmoeten. Heel belangrijk. En niet te vergeten: de collectieve acties via de
CPNB. Ik ben heel blij dat de bibliotheek destijds volwaardig lid van deze
stichting is geworden. Daar is een actie als Nederland Leest uit voortgekomen,
een van de grootste leesbevorderingscampagnes van het jaar.'
Wat is het effect van ontwikkelingen als
de bezuinigingen en de sluiting van vestigingen op de leesbevordering?
'En vergeet de
afname van aanschafbudgetten niet. Ik weet nog dat uitgevers vroeger in één
keer uit de kosten konden zijn als de NBD de bestelling van de bibliotheken had
geplaatst. Bestellingen tot 1400 exemplaren waren geen uitzondering. Al die
sluitingen, bezuinigingen op personeel en inkrimping van de collectie hebben
natuurlijk gevolgen gehad voor de kwaliteit van de dienstverlening. Maar omdat
leesbevordering een kerntaak is geworden, wordt daar onverminderd op ingezet.
De laatste jaren zijn vanuit Kunst van Lezen overal leescoördinatoren gekomen,
die linken leggen met scholen en gemeenten. Cruciaal voor de samenhang.'
Maar er staan wel veel minder boeken in
bibliotheken waar tot lezen aangezette leden en bezoekers naar kunnen grijpen.
'Dat is jammer,
ja. Gelukkig wordt dat opgevangen door goede regionale afspraken over een
gezamenlijke collectie, zodat veel titels tenminste in één vestiging aanwezig
zijn, en is het interbibliothecaire leenverkeer sterk geprofessionaliseerd.
Daarbij heb je tegenwoordig e-boeken. Ondanks de verplichting om voor ieder
e-boek afspraken te maken met de rechthebbenden is de collectie inmiddels tien-
tot twaalfduizend titels groot, een derde van het totale aanbod. Toen BNL in
het begin nog niets kon bieden, heb ik overigens nog de eBooks Eregalerij
opgezet. Een kleine collectie, maar wel een met inhoudelijke meerwaarde door
aanvullende informatie en gerealiseerd in samenwerking met anderen – precies
zoals ik vind dat de bibliotheek meerwaarde geeft aan een collectie boeken.'
Wat vind je ervan dat bibliotheken zich
steeds minder op hun collectie richten en steeds meer op de bibliotheek als
ontmoetingplaats?
'Dat sluit mooi
aan bij leesbevordering. De bibliotheek kan dé plek zijn waar lezers elkaar
ontmoeten. Daar is nog veel meer uit te halen. Maak een aparte ruimte in de
bibliotheek voor literatuur, waar de catalogi van uitgevers liggen, pc's met
literaire informatie, promotiemateriaal van leeskringen en zo veel meer.
Organiseer boekpresentaties in de bibliotheek, sluit aan bij festivals, nodig
writers in residence uit. Er kan zo veel.'
Hoe gaat het nu met Literatuurplein?
'Goed. Het bezoek
blijft groeien. De site trekt jaarlijks 5,1 miljoen bezoekers die bij elkaar
21,2 miljoen pagina's bekijken. Een gemiddelde sessie duurt 7:47 minuten,
waarbij gemiddeld 4,92 pagina's per sessie wordt bekeken. De site heeft daarbij
een behoorlijke autoriteit opgebouwd. Dat is in 2009, voorafgaand aan de
ontvlechting van de VOB onderzocht. Maar ook daarna zie ik het aan meldingen op
Twitter en Facebook. Niet zelden staat informatie het eerst of exclusief bij
ons. Met name over die informatie wordt redelijk veel getweet.'
En de site is voldoende geïntegreerd in
de bibliotheek?
'Zeker. Alle
rubrieken zijn als widget aan de bibliotheken aangeboden voor hun individuele
sites. Met name het nieuws wordt massaal overgenomen. Als een auteur sterft en
ik maak daar een nieuwsbericht over, is dat op tientallen sites te lezen. Zo
hebben we 2,3 miljoen bezoekers per jaar via de bibliotheken. Gezamenlijk zijn
zij goed voor 10,3 miljoen pageviews. En dat is maar goed ook. De externe
redactie wordt betaald uit de inkoopgelden. Ofwel: de bibliotheken betaalden op
die manier vanuit hun eigen budget voor een deel van de inhoud. Ik denk dat we
heel zuinig moeten zijn op Literatuurplein en dat nu snel verder moeten
ontwikkelen.'
Wat moet er worden ontwikkeld?
'O, een heleboel!
Er ligt een heel plan met wel tien punten. De site is niet responsive, waardoor het er niet uitziet op de mobiele telefoon.
Doodzonde. De vindbaarheid is niet optimaal omdat de url van auteurspagina's
uitgaat van een ID-nummer, zoals vroeger normaal was, en niet van de naam van
de auteur. De wereldkaart kan levendiger. De samenwerking met de DBNL, die nu
ook in de KB is opgenomen, biedt allerlei nieuwe mogelijkheden.'
Er komt geen community bij? Een digitale
variant van de leeskring, dat hoort toch bij uitstek bij Literatuurplein? Zeker
nu Hebban zich stormachtig ontwikkelt als community.
'Ik heb ooit
geprobeerd een forum op te bouwen. Maar ik kwam er al snel achter dat het niet
samengaat: een informatieve, actuele site en een forum. Voor het laatste moet
je heel anders schrijven en andere dingen opzetten om te zorgen dat de leden
reageren en met elkaar in gesprek komen. Daarom is Literatuurplein de
informatieve, actuele site – en nog altijd een unieke site ook, dankzij de
koppeling van de CB- en NBD-databanken en de grote hoeveelheid informatie
waarmee die is verrijkt. En wat nu De Boekensalon heet en van NBD Biblion is,
is de community voor de openbare bibliotheek.'
Maar daar wil NBD vanaf. Althans: het
gelijknamige blad is verkocht aan een commerciële uitgever. De online community
niet. Moet de KB die overnemen.
'Laat ik zeggen:
er zijn gesprekken over. Maar voor Literatuurplein is het zeker niet
essentieel. Bovendien is de fysieke bibliotheek zelf de belangrijkste
community. Daar staan de boeken, daar is een plek, daar zijn allerlei
faciliteiten.'
Heb je in de begintijd van
Literatuurplein, het tijdperk van goeroes die het einde van het papieren boek
verkondigden, gedacht dat de site kon uitgroeien tot dé online bibliotheek van
Nederland die alle fysieke bibliotheken overbodig maakt?
'Nee.
Literatuurplein is met alle informatie ondersteunend aan
bibliotheekinstellingen in het land. Ik geef toe dat ik in het begin wel dacht
dat de groei van digitaal lezen sneller zou gaan. In Lezers en lasers, mijn boek uit 2002, nam ik allerlei scenario's op
waarbij men ervan uitging dat mensen zelfs al in 2010 alleen nog digitaal
zouden lezen. Niet dus. Het digitaal lezen zet wel door, maar het is niet
verdringend. Daarom is Literatuurplein ook ondersteunend. De fysieke bibliotheek
met al haar mogelijkheden en acties blijft de belangrijkste plek om mensen met
lezen in aanraking te brengen. Vergeet niet: met vier miljoen leden is het nog
altijd de succesvolste culturele instelling van Nederland.'
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl, 16 sep)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten