Een
hedendaagse roman vertelt zijn plot zelden in strikt chronologische volgorde.
Een schrijver kan het tijdsverloop op talloze manieren manipuleren – en zo de
lezer echt een oplawaai geven met zijn verhaal.
Ieder
plot van een roman laat zich eenvoudig navertellen in chronologische volgorde.
Neem Arnon Grunbergs Tirza. Hoofdpersoon
Jörgen Hofmeester is gescheiden, ontslagen en blut. Alleen het geluk van zijn
dochter geeft zijn bestaan nog zin. Als zij hem dreigt te ontglippen vermoordt
hij haar samen met haar vriendje. Iedereen denkt dat ze op vakantie naar
Namibië zijn. Als ze niets van zich laten horen, gaat Hofmeester op zoek, in de
hoop zelf te verdwijnen in de woestijn. Tevergeefs. Terug in Amsterdam wordt
hij opgewacht door de bloedhonden van de media.
Maar
bestaan er in 2016 romans met een verhaal dat volledig in chronologische
volgorde wordt verteld? Nauwelijks. In de negentiende eeuw gebeurde het misschien
standaard, tegenwoordig zijn het schaarse uitzonderingen. Geen enkele schrijver
begint zijn roman nog met een beschrijving van de hele voorgeschiedenis van
alle hoofd- en bijpersonen voor hij aan het eigenlijke plot toekomt. Hij begint
met een spannende of veelzeggende scène, om meteen de aandacht van de lezer
vast te grijpen, en voegt later via herinneringen of flash backs relevante
informatie uit het verleden in.
Grunberg doet dat ook in het in wezen chronologisch
opgebouwde Tirza. De roman begint met
Jörgen Hofmeester in de keuken. Hij snijdt tonijn – voor de hapjes voor het
eindexamenfeest van Tirza dat straks zal beginnen. De lezer heeft vervolgens
het gevoel dat hij onafgebroken op het feest aanwezig is, omdat Grunberg nooit
de tijd stil zet en uitgebreid het voorafgaande schetst. Maar de auteur duikt
wel voortdurend in hooguit een paar alinea's het verleden in, zodat je aan het
einde van de avond precies weet waarom Hofmeester in een staat van totale
desillusie verkeert.
Zo hebben schrijvers, naast de flashback, een heel scala
aan technieken tot hun beschikking om het tijdsverloop in zijn roman te
manipuleren. De flashforward verhoogt de spanning. Neem een zinnetje als: 'deze
ondoordachte beslissing veranderde alles'. Als lezer raak je direct geprikkeld:
o ja, wát veranderde er dan? Waarna je soms honderd bladzijden op het
antwoord moet wachten. Een mooi voorbeeld is Kroniek van een aangekondigde dood van Gabriel García Márquez. De
eerste zin verraadt de afloop, waarna je het hele boek nodig hebt voor je weet hoe
en waarom de moord plaatsvond.
Een schrijver kan ook de chronologie helemaal door de war
gooien – tot zelfs een verhaal volledig in omgekeerd volgorde vertellen. Dat
doen bijvoorbeeld Tessa de Loo in Het
rookoffer (het Boekenweekgeschenk van 1987) of Gustaaf Peek in het
recentere Godin, held. Het zijn niet
toevallig allebei liefdesgeschiedenissen. Het effect van deze wijze van
vertellen is immers dat je het altijd zonnige begin bekijkt met gedetailleerde
kennis van de afloop. Hoe idyllisch is een eerste zoen nog als je weet dat de
affaire onherroepelijk op een afgrond afkoerst? Kun je aan het begin zien hoe
een relatie eindigt?
Een schrijver kan tot slot de tijdsduur vertragen of
versnellen. Voorbeelden van het eerste zijn Ulixes
van James Joyce of Zonsopgangen boven zee
van Jeroen Brouwers, allebei dikke
boeken die een korte periode beslaan. Joyce beschrijft één dag zo gedetailleerd
dat de lezer de indruk krijgt dat het leven in de volle breedte wordt
beschreven. Iedere gedachte, gevoel en gewaarwording, inclusief van wat de
buitenwereld opdringt – het lijkt erin te staan. Brouwers beschrijft een
tochtje in een lift om heel ver de diepte in te gaan. Na afloop denk je de
hoofdpersoon tot in de kleinste details te kennen.
Een voorbeeld van versnellen is – daar is hij
weer – Tirza. Grunberg hanteert in de
430 pagina's die de roman telt (in de eerste druk uit 2006) een uiterst traag
tempo. Tirza's feest duurt maar en duurt maar, tot bladzijde 271. Daarna volgt,
nauwelijks sneller, de beschrijving van de laatste avond voor Tirza's vertrek
naar Namibië, de verontrusting bij het uitblijven van nieuws en Hofmeesters
speurtocht naar zijn dochter en haar vriendje. En juist daardoor mis je wat
Grunberg in die ene witregel op pagina 301 overslaat: Hofmeesters moord op
Tirza en haar vriendje.
Deze truc maakt haarscherp duidelijk waarom schrijvers zo
graag met tijd manipuleren. Net als García Márquez, de Loo, Peek, Joyce en
Brouwers in de voorbeelden hierboven weet Grunberg op deze manier de lezer pas
goed te raken. Zeker, dochtermoord is schokkend. Maar als je met kennis van
zaken zou lezen hoe Hofmeester naar zijn dochter zoekt, kijk je van een
afstandje meewarig naar een zielig figuur. Nu leef je mee met een wanhopig man
die hulpeloos naar de enige persoon zoekt waarvoor hij nog wil leven. Als je
daarna pas begrijpt dat hij haar zélf heeft vermoordt, blijf je werkelijk
uitgeteld achter.
(Eerder gepubliceerd in De Boekensalon 3, 2016)
Het laatste nieuws over Grunberg: hier.
Over het Grunberg-experiment: hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten