vrijdag 30 september 2016

Waarom schrijvers de tijd manipuleren in hun fictie

Een hedendaagse roman vertelt zijn plot zelden in strikt chronologische volgorde. Een schrijver kan het tijdsverloop op talloze manieren manipuleren – en zo de lezer echt een oplawaai geven met zijn verhaal.

Ieder plot van een roman laat zich eenvoudig navertellen in chronologische volgorde. Neem Arnon Grunbergs Tirza. Hoofdpersoon Jörgen Hofmeester is gescheiden, ontslagen en blut. Alleen het geluk van zijn dochter geeft zijn bestaan nog zin. Als zij hem dreigt te ontglippen vermoordt hij haar samen met haar vriendje. Iedereen denkt dat ze op vakantie naar Namibië zijn. Als ze niets van zich laten horen, gaat Hofmeester op zoek, in de hoop zelf te verdwijnen in de woestijn. Tevergeefs. Terug in Amsterdam wordt hij opgewacht door de bloedhonden van de media.
Maar bestaan er in 2016 romans met een verhaal dat volledig in chronologische volgorde wordt verteld? Nauwelijks. In de negentiende eeuw gebeurde het misschien standaard, tegenwoordig zijn het schaarse uitzonderingen. Geen enkele schrijver begint zijn roman nog met een beschrijving van de hele voorgeschiedenis van alle hoofd- en bijpersonen voor hij aan het eigenlijke plot toekomt. Hij begint met een spannende of veelzeggende scène, om meteen de aandacht van de lezer vast te grijpen, en voegt later via herinneringen of flash backs relevante informatie uit het verleden in.
Grunberg doet dat ook in het in wezen chronologisch opgebouwde Tirza. De roman begint met Jörgen Hofmeester in de keuken. Hij snijdt tonijn – voor de hapjes voor het eindexamenfeest van Tirza dat straks zal beginnen. De lezer heeft vervolgens het gevoel dat hij onafgebroken op het feest aanwezig is, omdat Grunberg nooit de tijd stil zet en uitgebreid het voorafgaande schetst. Maar de auteur duikt wel voortdurend in hooguit een paar alinea's het verleden in, zodat je aan het einde van de avond precies weet waarom Hofmeester in een staat van totale desillusie verkeert.
Zo hebben schrijvers, naast de flashback, een heel scala aan technieken tot hun beschikking om het tijdsverloop in zijn roman te manipuleren. De flashforward verhoogt de spanning. Neem een zinnetje als: 'deze ondoordachte beslissing veranderde alles'. Als lezer raak je direct geprikkeld: o ja, wát veranderde er dan? Waarna je soms honderd bladzijden op het antwoord moet wachten. Een mooi voorbeeld is Kroniek van een aangekondigde dood van Gabriel García Márquez. De eerste zin verraadt de afloop, waarna je het hele boek nodig hebt voor je weet hoe en waarom de moord plaatsvond.
Een schrijver kan ook de chronologie helemaal door de war gooien – tot zelfs een verhaal volledig in omgekeerd volgorde vertellen. Dat doen bijvoorbeeld Tessa de Loo in Het rookoffer (het Boekenweekgeschenk van 1987) of Gustaaf Peek in het recentere Godin, held. Het zijn niet toevallig allebei liefdesgeschiedenissen. Het effect van deze wijze van vertellen is immers dat je het altijd zonnige begin bekijkt met gedetailleerde kennis van de afloop. Hoe idyllisch is een eerste zoen nog als je weet dat de affaire onherroepelijk op een afgrond afkoerst? Kun je aan het begin zien hoe een relatie eindigt?
Een schrijver kan tot slot de tijdsduur vertragen of versnellen. Voorbeelden van het eerste zijn Ulixes van James Joyce of Zonsopgangen boven zee van Jeroen Brouwers,  allebei dikke boeken die een korte periode beslaan. Joyce beschrijft één dag zo gedetailleerd dat de lezer de indruk krijgt dat het leven in de volle breedte wordt beschreven. Iedere gedachte, gevoel en gewaarwording, inclusief van wat de buitenwereld opdringt – het lijkt erin te staan. Brouwers beschrijft een tochtje in een lift om heel ver de diepte in te gaan. Na afloop denk je de hoofdpersoon tot in de kleinste details te kennen.
Een voorbeeld van versnellen is – daar is hij weer – Tirza. Grunberg hanteert in de 430 pagina's die de roman telt (in de eerste druk uit 2006) een uiterst traag tempo. Tirza's feest duurt maar en duurt maar, tot bladzijde 271. Daarna volgt, nauwelijks sneller, de beschrijving van de laatste avond voor Tirza's vertrek naar Namibië, de verontrusting bij het uitblijven van nieuws en Hofmeesters speurtocht naar zijn dochter en haar vriendje. En juist daardoor mis je wat Grunberg in die ene witregel op pagina 301 overslaat: Hofmeesters moord op Tirza en haar vriendje.
Deze truc maakt haarscherp duidelijk waarom schrijvers zo graag met tijd manipuleren. Net als García Márquez, de Loo, Peek, Joyce en Brouwers in de voorbeelden hierboven weet Grunberg op deze manier de lezer pas goed te raken. Zeker, dochtermoord is schokkend. Maar als je met kennis van zaken zou lezen hoe Hofmeester naar zijn dochter zoekt, kijk je van een afstandje meewarig naar een zielig figuur. Nu leef je mee met een wanhopig man die hulpeloos naar de enige persoon zoekt waarvoor hij nog wil leven. Als je daarna pas begrijpt dat hij haar zélf heeft vermoordt, blijf je werkelijk uitgeteld achter.
(Eerder gepubliceerd in De Boekensalon 3, 2016)

Het laatste nieuws over Grunberg: hier.
Over het Grunberg-experiment: hier.
En eerdere mini-essays voor De Boekensalon hier en hier.

Geen opmerkingen: