Als een auteur 10.000 volgers op Twitter heeft, zegt dat
iets over zijn verkoopbaarheid. Literair agent Willem Bisseling van het
agentschap Sebes & Bisseling over het verlangen naar non-fictie, de
veranderde rol van een agent en de fouten van aspirant-auteurs.
Een uitgever zoekt een haakje
Literaire fictie? Een uitgever heeft bij voorbaat weinig
interesse. Willem Bisseling weet waarover hij praat. Van de honderden boeken
die de literair agent van Sebes & Bisseling in de eerste helft van 2016 aan
uitgeverijen heeft verkocht is het aantal literaire romans en verhalenbundels –
letterlijk! – op twee handen te tellen. En dat zijn ook nog boeken van de
Amerikaanse uitgeverijen die Bisseling vertegenwoordigt. ‘Ik heb net voor een
Nederlandse fictie-auteur een two book
deal gesloten. Dat was de eerste dit jaar.’
Waarom hij fictie aan de straatstenen niet kwijt kan,
begrijpt hij maar al te goed. Fictie verkoopt slecht. ‘Kijk naar de Bestseller
60: fictie wordt minder en minder populair.’ Maar waarom dát zo is, blijft ook
voor hem gissen. ‘Non-fictie is beter geschreven dan vroeger’, waagt hij toch
een poging tot verklaring. ‘Het is geen droge opsomming van feiten meer, maar
is steeds vaker een meeslepend verhaal. Het onderscheid met fictie is niet maar
zo hard. En mensen hebben een hang naar het waargebeurde. Ze willen niet
meegenomen worden naar een andere wereld, ze willen iets opsteken.’
Dus als een aspirant-schrijver zich met een roman of
verhalenbundel bij Sebes & Bisseling meldt, moet die wel verdomd goed zijn
geschreven wil het agentschap hem contracteren. ‘En dan nog gebeurt het
regelmatig dat een uitgever zegt: “goed boek, echt publicabel”, maar ik heb een
haakje nodig om het te kunnen verkopen. Dat kan bijvoorbeeld zijn: dat het
verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten. Zonder haakje kopen ze een goede
roman toch bijna niet meer aan.’
Bisseling is sinds dit jaar de zakenpartner van Paul Sebes,
met afstand de bekendste literair agent van Nederland. De Leidse student
Nederlands en literatuurwetenschappen kwam in 2006 bij hem terecht toen hij de
master redacteur-editor aan de Universiteit van Amsterdam ging doen en een
relevant bijbaantje zocht. Van de jongen die voorzichtig leerde manuscripten te
redigeren werkte hij zich op tot mede-eigenaar. Alles wat hij weet, zegt hij
onomwonden, heeft hij van Sebes geleerd.
In al die jaren heeft hij het agentschap flink zien groeien.
Tien jaar geleden had Sebes nog maar een handvol Nederlandse auteurs bij een
uitgeverij ondergebracht. Momenteel zijn dat er tientallen, zo niet honderden.
Onder hen, om alleen de schrijvers van Bisseling te noemen: Murat Isik (‘de
eerste auteur die ik onderbracht en meteen een succes werd, wat me gelijk op de
kaart zette bij uitgeverijen’), Wytske Versteeg, Myrthe van der Meer, Stine
Jensen en Anne Eekhout.
Toch is de vertegenwoordiging van Nederlandse auteurs niet
de hoofdactiviteit van het agentschap, dat naast ondersteunend personeel
momenteel bestaat uit vijf agenten en een junior-agent. Sinds 2010 verkoopt
Sebes & Bisseling namens een groeiend aantal Amerikaanse uitgeverijen de
vertaalrechten van hun auteurs in Nederland en Scandinavië. De lijst cliënten
op hun website is indrukwekkend lang. Bisseling schat dat hij vijftien tot
hooguit twintig procent van zijn tijd aan Nederlandse auteurs kwijt is.
Dat heeft de invulling van zijn werk veranderd. ‘Toen hadden
met een auteur meerdere redactierondes. Soms deden we zelfs line-editing. Nu
kijken we meer op structuur en grote lijnen naar manuscripten. Als line-editing
al gebeurt, doet iemand anders dat onder mijn begeleiding. Maar we concentreren
ons meer op de hoofdtaak van een literair agent: de tekst zo goed mogelijk
maken, de juiste uitgeverij vinden en een contract voor een auteur sluiten. Ook
bemoeien we ons niet meer met iedere publiciteitsuiting. Dat is het werk van de
uitgever.’
Sebes & Bisseling krijgt ieder jaar ongeveer duizend
manuscripten. Ondanks de groei van selfpublishing blijft dat aantal stabiel.
‘Ik denk niet dat we door selfpublishing out of business zal raken’, zegt
Bisseling zelfverzekerd. ‘Veel mensen zijn echt bezig met schrijven. Die willen
niet ook dat uitgeefwerk doen. Dat kost heel veel tijd – en geld. Bovendien
geeft het veel erkenning als je aandacht krijgt van een uitgever of de pers.
Het logo van een uitgever op je boek is en blijft een keurmerk.’
Een groot deel van de manuscripten komt ongevraagd binnen.
Bisseling ziet daar hooguit tien procent van nadat medewerkers de – oneerbiedig
gezegd – ‘rotzooi’ eruit hebben gezeefd. Kansrijker zijn dan de manuscripten
die via via bij hem terecht zijn gekomen. ‘Als je het met een positieve
aanbeveling krijgt, al is van de moeder van een kennis, kijk ik er toch sneller
naar. Niet dat ik minder streng ben, maar het geeft aan dat die mensen bewuster
met schrijven bezig zijn: ze vertellen in hun omgeving over hun ambitie en
proberen in het literaire netwerk te komen.’
Bisseling kijkt dan niet alleen naar kwaliteit – ‘en dat
bedoel ik breed: het kan een goed non-fictie-idee zijn, maar ook een heel
commerciële thriller’. Hij kijkt ook naar verkoopbaarheid. Ofwel: ‘Bij welke
uitgeverij zou dit passen? Ken ik een redacteur die erop zou vallen?’ Het helpt
daarom als aspirant-auteurs in hun begeleidend schrijven een haakje geven
waaraan hij het kan ophangen. ‘Of ze duidelijk maken wat de doelgroep van hun
boek is. En dan niet “vrouwen boven de 30”, maar specifieker.’
Paul Sebes publiceerde in 2008 Bestseller. Wat elke beginnende schrijver moet weten, een boek vol
tips over schrijven én publiceren. Bisseling schreef daar al aan mee. Deze
zomer komt Sebes met een herziene uitgave – nu wél met Bisseling als co-auteur.
Alweer een bestseller. Tips en
belevenissen van twee literair agenten, zoals het nu gaat heten, verschijnt
naar aanleiding van een tv-programma rond beide agenten waarover Bisseling nog
niets wil zeggen.
‘De tips over het schrijfproces veranderen we niet’, vertelt
hij, ‘maar de uitgeefwereld is zo veranderd. Dat deel moet helemaal worden
geactualiseerd. Selfpublishing en e-boeken zijn in opkomst. Sociale media zijn
heel belangrijk geworden. Als een auteur 10.000 volgers op Twitter heeft, zegt
dat iets over zijn verkoopbaarheid. Ook zijn de manieren waarop je een
manuscript moet inleveren veranderd. Van ons moet iedereen zijn boek digitaal
inleveren. Al dat geschuif met papier is verspilde tijd en moeite.’
Maar ook als de tips hetzelfde blijven: soms is dat hard
nodig. ‘In de eerste versie stond al: schrijf gewoon een keurige, nette
begeleidende brief. Dat heeft totaal niet geholpen. We krijgen nog steeds brieven
vol taalfouten. Dat begint al bij de aanhef: “Geachte Sebus & Besseling” –
in plaats van Sebes & Bisseling. Hoe graag wil je dan door ons worden
vertegenwoordigd? We krijgen ook nog vaak geparfumeerde brieven met allemaal
versieringen. Doe dat niet. Stop je originaliteit liever in je boek.’
(Eerder gepubliceerd in Schrijven magazine 4, 2016)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten