maandag 5 september 2016

Interview Sjoerd Kuyper over diversiteit in de (jeugd)literatuur (Boekblad)

Hoe ervaren schrijvers boekhandels, uitgevers en de boekenvakorganisaties? In de rubriek 'Schrijvers & het boekenvak' Sjoerd Kuyper die de Jenny Smelik-IBBY-prijs kreeg voor De duik. Hij hoopt dat meer auteurs met niet-Nederlandse achtergrond jeugdboeken gaan schrijven.

Kuyper (1952) kreeg de prijs voor een jeugdliterair werk dat aandacht besteedt aan cultuur van etnische minderheden samen met illustratrice Sanne te Loo van De duik. In deze jeugdroman – eerder genomineerd voor de Woutertje Pieterseprijs en bekroond met een Vlag en wimpel en De Glazen Globe – ontdekt Roly, zoon van een Nederlandse moeder en Curaçaose vader, liefde, vriendschap én de geschiedenis van Curaçao. 'Etniciteit en afkomst vormen belangrijke thema's, zonder dat ze in een pessimistisch daglicht geplaatst worden', oordeelde de jury. 'Integendeel, Sjoerd Kuypers tekst leest als een ode aan het leven op Curaçao en de schoonheid van de verbondenheid van mensenlevens over de grenzen van de continenten heen.'

Gefeliciteerd. Wat betekent de Jenny Smelik-IBBY-prijs voor u?
'Heel veel, omdat met deze prijs niet alleen waardering wordt uitgesproken voor het literaire niveau van mijn werk maar ook voor de inhoud. Ik ben een schrijver die niet alleen de literatuur mooier wil maken maar ook de wereld daarbuiten – middels mijn werk. Als dat streven beloond wordt, kan ik alleen maar gelukkig zijn.'

Is het belangrijk dat er een prijs bestaat die jeugdliteratuur bekroont die de cultuur van etnische minderheden aan de orde stelt?
'Er zijn prijzen voor sportboeken, natuurboeken, historische boeken, reisboeken – nou dan mag je de Jenny Smelik-IBBY-prijs toch wel een van de belangrijkste prijzen noemen, als je even om je heen kijkt in het Nederland van 2016. We worden overspoeld door culturen van verre, de ene nog boeiender dan de andere, maar we zien meestal alleen de buitenkant. Boeken kunnen de ziel laten zien, het hart. En als er dan een prijs is die boeken die dat doen onder de aandacht brengt, ja, dan is dat ongelooflijk belangrijk.'  

Is er in de literatuur voldoende aandacht voor deze culturen?
'In de literatuur voor volwassenen wel, vind ik. Iedere nieuwe Nederlander die een goed boek schrijft, wordt uitgegeven. Uitgevers laten zich niet afschrikken, zoals in de rest van de maatschappij duidelijk nog wel gebeurt, door een wat donkerder huid of een aanvankelijk wat lastig uit te spreken auteursnaam. Maar de literatuur staat dan ook traditiegetrouw aan de ruimdenkende kant. De jeugdliteratuur daarentegen is nog steeds behoorlijk wit. Dat komt, zo vrees ik, omdat de Nederlandse schrijvers van buitenlandse komaf het jeugdboek nog niet hebben ontdekt. Geen idee waarom niet. Dat is misschien cultureel bepaald. Daar zou ik wel eens een goed jeugdboek over willen lezen.'

In Vlaanderen organiseert Studio Sesam een 'leer- en creatietraject' om nieuwe auteurs cultureel diverse prentenboeken te laten maken. Zijn zulke initiatieven ook in Nederland nodig?
'Nee. Er moeten initiatieven komen om schrijvers uit andere culturen te wijzen op het enorme belang van de jeugdliteratuur. Het is voor mij onmogelijk om een boek te schrijven over een Irakees jongetje of meisje. Ik ken zijn of haar diepste gedachten en dromen niet. Het schrijven van mijn boek De duik duurde op zich niet zo lang, maar ik heb er vijftien jaar over gedaan voor ik met het schrijven van een boek over Curaçao durfde te beginnen. Ik durfde pas na talloze bezoeken aan het eiland en de diepe gesprekken die ik met mijn vriend en collega Roland Colastica voerde toen ik hem hielp met het schrijven van zijn boek Vuurwerk in mijn hoofd. Onze harten lagen naast elkaar op tafel. Uiteraard heb ik het script van De duik eerst aan Roland laten lezen voor het naar de uitgever ging. Goddank zei hij: "Het is bijna niet te geloven dat dit door een makamba is geschreven." Daar kan geen prijs tegenop. Ik wilde niet over de buitenkant van Curaçao schrijven, maar over het hart, de ziel. Dat is gelukt, het kan dus wel, maar ik heb niet nog eens vijftien jaar om me in een andere cultuur te verdiepen. Dus moeten de schrijvers die uit die andere cultuur komen daarover schrijven. En alsjeblieft ook voor kinderen.'

Zijn boekhandels en de rest van het boekenvak net zo ruimdenkend als uitgevers?
'Ik geloof oprecht dat iedereen in het boekenvak elk goed boek met open armen zal ontvangen en recenseren en promoten en verkopen waar maar mogelijk, maar ja, als gezegd, het is onze eigen linkse parochie. En misschien denken de direct betrokkenen er anders over, dat moet u hen vragen.'

Maar er werken weinig mensen van niet-Nederlandse achtergrond in het boekenvak. Is dat een probleem?
'Daar heb ik geen antwoord op. Want ik weet niet hoe het komt.'

Heeft u het idee dat de cultuur van etnische minderheden voor lezers van belang is? Willen lezers van De duik iets weten over de voor hen vreemde locatie waar het boek zich afspeelt: Willemstad?
'Ja, al is het maar om de taal. Denkt u dat ik veertig jaar geleden, toen ik begon met schrijven, de woorden hart en ziel in de mond had durven nemen? Geen sprake van. Onze taal wordt momenteel enorm verrijkt door de boeken die hun oorsprong in andere culturen hebben. En waar de rondrazende angst de deuren sluit, daar zet de literatuur de ramen wijd open. Zo veel nieuwe verhalen, zo’n nieuwe blik op de wereld, zo veel ellende waarvoor wij altijd de ogen wilden sluiten, zo veel nieuwe schoonheid, alles zo veel intenser.'

Het Nederlands Letterenfonds had vroeger regelingen ter stimulering van auteurs uit andere culturen. In dat kader hebt u in 2010 Roland Colastica gecoacht. Hoe erg is het dat zulke regelingen zijn verdwenen?
'Dat is heel, heel erg. Het is, als gezegd, enorm belangrijk dat wij uit de eerste hand kunnen lezen over die andere culturen en zeker ook hoe die botsen met of juist samengaan met de oorspronkelijke Nederlandse cultuur. Je kunt in een nieuw land met een lastige taal niet zo maar een goed boek schrijven, daar heb je zeker in het begin hulp bij nodig. Die hulp moet volop geboden worden, want die boeken moeten er komen.'

In het verslag van uw coachingsproject, gepubliceerd in Kwaaie verhalen van liefde, pleit u voor een Kinderboekenweek over 'Verhalen van overal en hier'. Is de kans sindsdien gegroeid dat de Kinderboekenweek dat thema krijgt?
'Mijn plan heet officieel: Van overal en hier - verhalen die hierheen kwamen om te blijven. En natuurlijk wordt dat ooit het thema van de Kinderboekenweek. Het zal, zo hoop ik althans, een enorme stimulans zijn voor onze nieuwe schrijvers om ook voor kinderen te gaan schrijven. CPNB staat voor Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek. En wat is er nou Nederlandser dan boeken met verhalen uit andere culturen die hierheen kwamen om te blijven?'
(Eerder verschenen op Boekblad.nl, 1 sep 2016)

ERRATUM. Studio Sesam zoekt juist auteurs met een cultureel diverse achtergrond om nieuwe verhalen te maken. In mijn vraag hierboven heb ik het ongelukkig geformuleerd waardoor er juist het tegenovergestelde staat. Ik heb het laten staan, omdat anders het antwoord niet meer goed aansluit.

Zie ook interviews met:

Geen opmerkingen: