Uitgever en boekverkoper Rob van Gennep (1937-1994) was in
de jaren zestig en zeventig het boegbeeld van het linkse boek. In de biografie
die Geke van der Wal over hem schreef laat ze zien dat hij dat kon worden omdat
hij boven alles geen ideoloog maar een echte boekenvakker was. Recensie door
MAARTEN DESSING.
Het is vijftig jaar later nauwelijks voor te stellen. Uitgeverij
Bruna, ook toen al een commerciële uitgeverij, gaf in 1967 in de goedverkopende
Zwarte Beertjes-reeks tussen alle Simenons, Havanks en andere detectives Het
rode boekje van Mao Zedong uit. Het rode boekje! Dat kon alleen in
de jaren zestig. Het politieke boek – van opruiende geschriften en
verheerlijkende reisverhalen door communistische landen tot moeilijke
theoretische verhandelingen – was populairder dan het ooit in de geschiedenis
is geweest. Het spreekt vanzelf dat ook een commerciële uitgeverij er dan geld
aan wil verdienen.
Rob van Gennep was in die jaren de koning van het politieke boek.
Als uitgever van even iconische als bestsellende titels als het pamflet Tien
over rood dat de opkomst van Nieuw Links binnen de PvdA markeerde, Boliviaans
dagboek van Che Guevara en De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt.
Maar ook als uitbater van boekhandel Van Gennep aan de Nes in Amsterdam, waar
het aanbod aan linkse boeken zo overweldigend was dat de Duitse auteur Hans
Magnus Enzensberger, zo wil de overlevering, er bij een bezoek voor duizend
gulden aan – overwegend Duitstalige – boeken kocht.
Geke van der Wal maakt in haar biografie van 'de uitgever van
links Nederland', zoals de ondertitel luidt, duidelijk hoe Van Gennep dat kon
worden. Hij was in de eerste plaats de juiste man op het juiste moment op de
juiste plaats. Toen de roerige jaren zestig begonnen was hij jong en onstuimig
genoeg om razendenthousiast te worden van de beroering in de samenleving.
Tegelijk had hij al voldoende ervaring als uitgever om een vliegende start te maken.
Hij was handelsreiziger voor Moussault’s Uitgeverij geweest en had samen met
Johan Polak een literair tijdschrift en daarna een uitgeverij opgericht.
Ook had Van Gennep zijn karakter mee. Hij had een charme waar
iedereen voor viel – van aarzelende auteurs tot internationale collega’s
die een uitgever uit zo’n klein land opnamen in hun netwerk. En natuurlijk
journalisten. Hij kreeg veel ruimte in de media om uit te leggen wat volgens
hem de opdracht van zijn bedrijf was: mensen bewust maken van de wantoestanden
in de wereld, een dam opwerpen tegen 'hypocriete prietpraat', misleiding en
leugens. 'We moeten feiten blootleggen en enkel op die manier zullen we de
kapitalistische structuur kunnen aantasten', citeert Van der Wal hem.
Het hielp dat hij goede partners had. Johan Polak, die
onophoudelijk familiekapitaal stopte in hun gezamenlijke uitgeefavontuur en Van
Gennep de ruimte gaf om zijn stokpaardjes te berijden (andersom had Van Gennep
meer moeite met Polaks inspanningen voor klassieke, onverkoopbare Nederlandse
dichters). En Jaap Jansen, die gedurende Van Genneps hele carrière als zijn
linkerhand zijn natuurlijke tegenpool was. Jansen voorkwam met zijn
nauwgezetheid, betrouwbaarheid en rust dat Van Gennep met al zijn onstuimigheid
en ongeduld ooit uit de bocht vloog.
Maar de belangrijkste verklaring voor Van Genneps status is zijn
commercieel inzicht. Anders gezegd: zijn voorliefde voor het boekenvak, dat
uiteindelijk zijn allergrootste liefde was en waardoor hij altijd het
voortbestaan van het bedrijf in het oog hield. Van Gennep liet zich nooit
verleiden, zoals zo veel activisten in die tijd, tot ideologische
scherpslijperij dat het bedrijf kapot had kunnen maken. En hij kon, bij al zijn
trouw aan zijn politieke overtuiging, net zo enthousiast worden van totaal
andere plannen. Een serie kookboeken bijvoorbeeld. Of een modern antiquariaat –
de kurk waar het bedrijf uiteindelijk op dreef.
Van der Wal heeft in haar aangenaam geschreven biografie een
goed oog voor al deze aspecten die Van Gennep zo’n unieke uitgever maakten. Het
enige wat mist is een beeld van Van Gennep zelf. Zijn biografe gaat uitgebreid
in op de ontwikkelingen binnen de PvdA, de opmars van het feminisme en het
beeld van Mao’s China dat in die jaren gekoesterd werd. Maar wie Van Gennep diep
in zijn hart was? Na meer dan driehonderd pagina’s blijft hij ongrijpbaar – al
spreekt iedere geïnterviewde in het boek over energieke toewijding, behoefte
aan bewondering en een stoet van minnaressen.
Maar misschien past dat onbevredigende gevoel dat je de gebiografeerde niet hebt leren kennen bij Van Gennep. Hij was tenslotte uitgever van het genre dat buitenstek gaat over de buitenwereld. En hij wás gesloten. Van Gennep liet nooit zien wat er in hem speelde en ging emoties uit de weg, die van anderen net zo goed als die van hemzelf. Dan kan de biografie zich wellicht ook het beste – zoals ze doet – verre houden van psychologische verklaringen over het tekort aan liefde in zijn jeugd en zijn drang om dat op alle mogelijke manieren te compenseren. Die verklaringen moet je er zelf maar bij bedenken.
Maar misschien past dat onbevredigende gevoel dat je de gebiografeerde niet hebt leren kennen bij Van Gennep. Hij was tenslotte uitgever van het genre dat buitenstek gaat over de buitenwereld. En hij wás gesloten. Van Gennep liet nooit zien wat er in hem speelde en ging emoties uit de weg, die van anderen net zo goed als die van hemzelf. Dan kan de biografie zich wellicht ook het beste – zoals ze doet – verre houden van psychologische verklaringen over het tekort aan liefde in zijn jeugd en zijn drang om dat op alle mogelijke manieren te compenseren. Die verklaringen moet je er zelf maar bij bedenken.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 30 aug)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten