zaterdag 3 september 2016

Rob van Gennep – de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats (Athenaeum.nl)

Uitgever en boekverkoper Rob van Gennep (1937-1994) was in de jaren zestig en zeventig het boegbeeld van het linkse boek. In de biografie die Geke van der Wal over hem schreef laat ze zien dat hij dat kon worden omdat hij boven alles geen ideoloog maar een echte boekenvakker was. Recensie door MAARTEN DESSING.

Het is vijftig jaar later nauwelijks voor te stellen. Uitgeverij Bruna, ook toen al een commerciële uitgeverij, gaf in 1967 in de goedverkopende Zwarte Beertjes-reeks tussen alle Simenons, Havanks en andere detectives Het rode boekje van Mao Zedong uit. Het rode boekje! Dat kon alleen in de jaren zestig. Het politieke boek – van opruiende geschriften en verheerlijkende reisverhalen door communistische landen tot moeilijke theoretische verhandelingen – was populairder dan het ooit in de geschiedenis is geweest. Het spreekt vanzelf dat ook een commerciële uitgeverij er dan geld aan wil verdienen.
Rob van Gennep was in die jaren de koning van het politieke boek. Als uitgever van even iconische als bestsellende titels als het pamflet Tien over rood dat de opkomst van Nieuw Links binnen de PvdA markeerde, Boliviaans dagboek van Che Guevara en De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt. Maar ook als uitbater van boekhandel Van Gennep aan de Nes in Amsterdam, waar het aanbod aan linkse boeken zo overweldigend was dat de Duitse auteur Hans Magnus Enzensberger, zo wil de overlevering, er bij een bezoek voor duizend gulden aan – overwegend Duitstalige – boeken kocht.
Geke van der Wal maakt in haar biografie van 'de uitgever van links Nederland', zoals de ondertitel luidt, duidelijk hoe Van Gennep dat kon worden. Hij was in de eerste plaats de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats. Toen de roerige jaren zestig begonnen was hij jong en onstuimig genoeg om razendenthousiast te worden van de beroering in de samenleving. Tegelijk had hij al voldoende ervaring als uitgever om een vliegende start te maken. Hij was handelsreiziger voor Moussault’s Uitgeverij geweest en had samen met Johan Polak een literair tijdschrift en daarna een uitgeverij opgericht.
Ook had Van Gennep zijn karakter mee. Hij had een charme waar iedereen voor viel – van aarzelende auteurs tot internationale collega’s die een uitgever uit zo’n klein land opnamen in hun netwerk. En natuurlijk journalisten. Hij kreeg veel ruimte in de media om uit te leggen wat volgens hem de opdracht van zijn bedrijf was: mensen bewust maken van de wantoestanden in de wereld, een dam opwerpen tegen 'hypocriete prietpraat', misleiding en leugens. 'We moeten feiten blootleggen en enkel op die manier zullen we de kapitalistische structuur kunnen aantasten', citeert Van der Wal hem.
Het hielp dat hij goede partners had. Johan Polak, die onophoudelijk familiekapitaal stopte in hun gezamenlijke uitgeefavontuur en Van Gennep de ruimte gaf om zijn stokpaardjes te berijden (andersom had Van Gennep meer moeite met Polaks inspanningen voor klassieke, onverkoopbare Nederlandse dichters). En Jaap Jansen, die gedurende Van Genneps hele carrière als zijn linkerhand zijn natuurlijke tegenpool was. Jansen voorkwam met zijn nauwgezetheid, betrouwbaarheid en rust dat Van Gennep met al zijn onstuimigheid en ongeduld ooit uit de bocht vloog.
Maar de belangrijkste verklaring voor Van Genneps status is zijn commercieel inzicht. Anders gezegd: zijn voorliefde voor het boekenvak, dat uiteindelijk zijn allergrootste liefde was en waardoor hij altijd het voortbestaan van het bedrijf in het oog hield. Van Gennep liet zich nooit verleiden, zoals zo veel activisten in die tijd, tot ideologische scherpslijperij dat het bedrijf kapot had kunnen maken. En hij kon, bij al zijn trouw aan zijn politieke overtuiging, net zo enthousiast worden van totaal andere plannen. Een serie kookboeken bijvoorbeeld. Of een modern antiquariaat – de kurk waar het bedrijf uiteindelijk op dreef.
Van der Wal heeft in haar aangenaam geschreven biografie een goed oog voor al deze aspecten die Van Gennep zo’n unieke uitgever maakten. Het enige wat mist is een beeld van Van Gennep zelf. Zijn biografe gaat uitgebreid in op de ontwikkelingen binnen de PvdA, de opmars van het feminisme en het beeld van Mao’s China dat in die jaren gekoesterd werd. Maar wie Van Gennep diep in zijn hart was? Na meer dan driehonderd pagina’s blijft hij ongrijpbaar – al spreekt iedere geïnterviewde in het boek over energieke toewijding, behoefte aan bewondering en een stoet van minnaressen.
Maar misschien past dat onbevredigende gevoel dat je de gebiografeerde niet hebt leren kennen bij Van Gennep. Hij was tenslotte uitgever van het genre dat buitenstek gaat over de buitenwereld. En hij wás gesloten. Van Gennep liet nooit zien wat er in hem speelde en ging emoties uit de weg, die van anderen net zo goed als die van hemzelf. Dan kan de biografie zich wellicht ook het beste – zoals ze doet – verre houden van psychologische verklaringen over het tekort aan liefde in zijn jeugd en zijn drang om dat op alle mogelijke manieren te compenseren. Die verklaringen moet je er zelf maar bij bedenken.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 30 aug)

Zie ook:

Geen opmerkingen: