woensdag 28 november 2012

Mannentaal is informatief, vrouwentaal betrokken (De Standaard)


Mannen- en vrouwentaal is niet dezelfde. Nieuw onderzoek heeft dat nogmaals aangetoond. Maar de verschillen worden mogelijk wel kleiner.

Opleiding maakt uit. Leeftijd. Regionale afkomst. Maar niets is zo bepalend voor het taalgebruik als het geslacht. Dat ontdekte Karen Keune, die onlangs aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveerde op de analyse van het Corpus van Gesproken Nederlands, een databank van acht miljoen woorden. Mannen- en vrouwentaal vertonen een fundamenteel verschil.
Een Nederlander gebruikt andere woorden dan een Vlaming, legt Keune uit, ‘maar als je die geografisch-specifieke woorden eruit haalt, spreken beiden eigenlijk hetzelfde.’ Dat is anders bij mannen en vrouwen: hoe je de samples uit de databank ook bewerkt, steeds komen dezelfde verschillen naar voren.
Mannen gebruiken meer zelfstandige naamwoorden, vrouwen meer werkwoorden. Mannen hanteren meer weinig voorkomende woorden. ‘De meeste woorden die maar één keer in het Corpus voorkomen, zijn uitgesproken door een man,’ zegt Keune. ‘Vrouwen gebruiken weer vaker de tachtig meest frequente woorden. Vooral de woorden met weinig inhoud, woorden die de zin bijeenhouden of op communicatie zijn gericht, zoals “oh”’.
De verklaring hiervoor is dat mannen informatiever spreken. Zij praten om informatie over te dragen. Vrouwen houden meer rekening met hun gesprekspartner. Zij hanteren een meer betrokken taal.

De conclusies van Keune sluiten aan bij eerder onderzoek naar het verschil tussen mannen- en vrouwentaal. Agnes Verbiest heeft daar als hoofddocent taalbeheersing aan de Universiteit Leiden veel pionierswerk in verricht. Zij legde in haar werk een vergelijkbaar onderscheid bloot.
Juist Verbiest is sinds haar pensionering in 1999 gaan twijfelen over de verschillen. Onderzoek heeft ze er niet naar verricht, maar als ze de krant leest en televisie kijkt, krijgt ze sterk de indruk dat vrouwen en mannen steeds meer elkaars register kunnen bespelen.
‘Vrouwen wordt het toegestaan om de stereotypen van mannelijk taalgebruik over te nemen,’ legt ze uit. ‘Zij mogen stoer, kort, zakelijk, weinig empathisch praten. En andersom gebeurt het net zo goed. Mannen mogen invoelend en complimenteus zijn.’
De oorzaak is volgens haar simpel: vrouwen emanciperen. ‘Het taalgebruik was toegespitst op de toenmalige wereld. Vrouwen hadden de privéwereld, mannen de openbare wereld. Nu de beroepen zich mengen – mannen worden verpleegkundigen, vrouwen zitten in de Raad van bestuur – breidt hun repertoire zich uit.’
Alleen: de verwachtingen blijven daarbij achter. Een vrouwelijke directeur die niet praat als stereotype vrouw wordt in de media omschreven als bits of strak. En andersom: een man die een vergadering verlaat om zijn kleuters op te halen wordt niet meer bewonderd om zijn emancipatoire houding, maar bespot.
‘Verwachtingen lopen altijd achter bij de werkelijkheid. Maar ook dat verandert. Toen de dochter van Hanja Maij-Weggen bij haar installatie in de Tweede Kamer werd gevraagd wat ze van haar moeder had geleerd, zei ze: “dat ik er altijd netjes uit moet zien”. Twintig jaar geleden had een vrouw zo’n grapje niet durven maken.’
Mannen en vrouwen zijn zich ook bewuster geworden van de verschillen in taalgebruik. ‘Vrouwen zetten hun stereotype taalgebruik soms bewust in als dat nuttig is. In de verzorgingssector is hun meevoelende stem heel belangrijk. Maar als ze directeur willen worden, passen ze hun taalgebruik daarop aan. En mannen geven andere complimenten dan vrouwen, maar hebben inmiddels geleerd op het juiste moment ook empathische complimenten te maken: wat zit je haar leuk.’

Keune kan Verbiests redering goed volgen. ‘Als vrouwen minder thuiszitten en meer werken, leren ze het lexicon van de werksfeer aan. Ze zullen informatiever spreken dan bij een gesprek met de buurvrouw,’ zegt ze. ‘Hun spraak zal meer zelfstandige naamwoorden en weinig voorkomende woorden bevatten. ’
Toch denkt ze niet dat mannen- en vrouwentaal ooit exact hetzelfde zal zijn. ‘Ik denk dat het verschil ook genetisch is. Waarom hebben vrouwen anders in alle culturen dezelfde taak gekregen? Waarom is daar geen verschil in ontstaan? Daar moet een biologische verklaring voor zijn. Het is speculatief, maar dat lijkt me logisch.’
(Eerder gepubliceerd in De Standaard, 20 nov 2012. Gemaakt voor hetzelfde project als dit en dit artikel.)

Geen opmerkingen: