maandag 26 november 2012

P.F. Thomése, 'Het bamischandaal' (BOEK)


J. Kessels: the novel werd een instant cultklassieker. Nu is er het vervolg Het bamischandaal. De uitgeverij promoot de roman onder het motto: ‘niet heter, wel beter’. Dat klopt.

De fantasie schiet hopeloos op hol

Ergens halverwege Het bamischandaal foetert P.F. Thomése – hoofdpersoon en schrijver van deze roman – zijn personage Bernadette van Rooij, toeristengids in Shanghai, uit. ‘We zijn op zoek naar J. Kessels.’ Dáárom zijn hij en Peer Sonnemans naar China afgereisd, niet om achter haar kont aan te fietsen. En dan staat er: ‘Dit is literatuur, dit gáát ergens over. De vraag is alleen: waarover? Onder de goede inzenders wordt een reisje naar Shanghai verloot. Mogen ze daar zelf kijken hoe of het zit. Een auteur hoeft zijn lezer niet alles voor te kauwen.’
Dat klinkt verleidelijk. Een reis naar Shanghai – waarvoor je alleen maar hoeft te verzinnen waar Het bamischandaal in essentie over gaat. Hopelijk mogen recensenten ook meedoen en wil de auteur deze bespreking beschouwen als mijn inzending.
Het bamischandaal is het vervolg op de hilarische ‘road novel’ J. Kessels: the novel uit 2009. Om dat te benadrukken begint Thomése de roman op exact dezelfde wijze: hij wordt opgebeld door een volkse, hem onsympathieke kennis waarna hij zich onwillig mee laat slepen op reis. Was dat eerst naar het Hamburg van dood bier, vettige snacks, derderangs voetbal en goedkope porno, nu is dat het China van de bami (die ze in Tilburg-Noord veel lekkerder opbakken), ondoorgrondelijke wijsheden en volstrekt inwisselbare inwoners. Hij hoopt daar J. Kessels, ontvoerd door een schone van de afhaalchinees, terug te vinden.
Thomése heeft Het bamischandaal alleen geschreven omdat hij er zichtbaar zo’n ontzettend plezier aan heeft beleefd. Al die clichés over het Oosten, domme Brabanders en besnorde Duitse homo’s die hij kan uitvergroten. De kolderieke situaties die hij schaamteloos aan elkaar plakt. De steeds hernieuwde poging om een zo ranzig mogelijke seksscène te schrijven. De taal, die hij – kwistig strooiend met alliteraties – laat schmieren zoals in het Nederlandse taalgebied alleen Tom Lanoye dat kan. Het is een genot om te lezen. Of beter: om zelf in gedachten hardop voor te dragen.
Ook het vernuftige spel met feit en fictie is weer knap. Voortdurend hamert Thomése erop dat zijn personages echt bestaan – J. Kessels, de columnist bij het Eindhovens Dagblad, maar ook de fotograaf / gids Frans Schellekens, Peter ‘Peer’ Sonnemans en Bernadette van Rooij – en dat hij geen greep heeft op de echt gebeurde loop der dingen. Tegelijk benadrukt hij even hard de fictie van zijn verzinsel door als schrijver juist wél in te grijpen. Net als Tolstoj kan hij irritante bijfiguren simpelweg uit beeld laten verdwijnen. En als schrijver zou hij wel gek zijn om niet zo veel mogelijk van bil te gaan met die lelijke, maar o zo geile Bernadette.
Toch zou het niet bij Het bamischandaal passen om er alleen op te wijzen dat het gewoon een sequel is – hoe fantastisch geschreven ook. Thomése’s gegoochel met de literaire waarde van het boek inspireert om zelf de meest idiote thema’s te bedenken waarover het boek eigenlijk gaat. Wil Het bamischandaal bijvoorbeeld niet bewijzen dat niemand zo’n levendige verbeeldingskracht heeft als een geile man? Thomése – het personage, niet de auteur – hoeft maar te horen dat een hem onbekende vrouw zo’n lekkere reet heeft of zijn fantasie schiet hopeloos op hol.
Of is de roman, nog meer dan J. Kessels: the novel, een ode aan de vriendschap? Thomése reist voor zijn vriend zelfs naar het einde van de wereld – ook al heeft hij zelf niet voor het ticket betaald. En als Thomése, aan het einde van de geslaagde zoektocht naar zijn kompaan, de kans krijgt om zelf de liefde te bedrijven met dienst Chinese afhaalgodin, hoeft het voor hem niet meer. Wat stelt zo’n neukpartij nou helemaal voor vergeleken bij een avondje rustig bier drinken, sigaretje roken en country & western luisteren in een aftands flatje in Tilburg-Noord?
Maar serieus nu. Met een vervolg moet een schrijver altijd oppassen. De verrassing is eraf, waardoor je harder moet werken om de afgestopte lezer toch mee te krijgen. Dit keer is Thomése dat gelukt. Ik heb weer regelmatig hardop gelachen en herhaaldelijk Thomése’s meesterschap over de taal bewonderd. Maar een derde keer zal het hem waarschijnlijk niet lukken. Het is dus te hopen dat de auteur niet voor de verleiding bezwijkt om nog meer proza te wijden aan J. Kessels, over wie hij naast twee romans ook al een aantal korte verhalen schreef. Laat het nu mooi genoeg zijn.

P.F. ThoméseHet bamischandaal (272 p.) – Atlas-Contact, € 16,95, ISBN 978 90 204 1345 8 (ppb), € 21,95, ISBN 978 90 204 1365 6 (geb.)
(Eerder gepubliceerd in BOEK 6, 2012)

Zie ook:

Geen opmerkingen: