Het laatste boek van Rascha
Peper (1949-2013) was een groots opgezette roman. In Handel in veren zijn daar slechts de aanzetten van
overgebleven. De enige uitgewerkte verhaallijn gaat helaas gebukt onder een
aantal gebreken.
Hoe had Pepers uitgeverij haar postume roman moeten publiceren?
Rascha Peper stierf op 16 maart van dit jaar aan de gevolgen
van alvleesklierkanker. Liet de schrijfster van Rico’s vleugels (1993) en Wie
scheep gaat (2003) bij haar dood een voltooide roman achter? Als je Handel in veren ter hand neemt, zou je
denken van wel. De achterflap spreekt van een familiegeheim dat Peper ‘op
meesterlijke wijze’ ontsluiert. Toch is het niet waar. Als je de roman uit
hebt, blijf je zitten met een groot aantal vragen waarop nooit meer een antwoord
komt.
In het eerste hoofdstuk van Handel in veren steelt een inbreker waardevolle schilderijen van
Georges Braque en Juan Gris uit de Bilthovense villa van een oude vrouw. Een
man in het zwart handelt in opdracht. Hij maakt daarom een foto van de vrouw die
hij dood in haar zetel aantreft, zodat zijn opdrachtgever weet dat hij nergens
schuld aan heeft. Wie is die opdrachtgever? Waarom wil hij deze twee doeken
hebben? Wat voor gevolgen heeft de dood van de vrouw?
Peper heeft deze vragen niet meer kunnen beantwoorden. Dat
is spijtig. Maar het is vooral jammer dat de uitgeverij dit hoofdstuk niet
heeft geschrapt – net als andere onuitgewerkte verhaallijnen. Handel in veren had in dat geval een
sterkere focus gehad op één centraal gegeven. De postume roman was daarmee een
waardiger afscheidsgroet van Peper geworden. Zeker nu de uitgeverij zwijgt over
de onvoltooide staat van het boek blijven haar lezers achter met een gevoel van
teleurstelling.
Het centrale gegeven is de zoektocht van Henk Bronkhorst
naar het zeldzame Bruijns boshoen in het Nieuw-Guinea van eind jaren vijftig en
de gebeurtenissen die tegelijkertijd in Nederland plaatsvinden. Minke – de
echtgenote van Henk en de bejaarde vrouw uit het eerste hoofdstuk – vertelt meer
dan een halve eeuw na dato aan haar kleindochter Wendy wat zich toen heeft
afgespeeld, als die na een ruzie met haar vriend toevlucht zoekt bij haar
vrijgevochten oma.
Peper is op haar best in de hoofdstukken die zich afspelen
in Nieuw-Guinea. Goed geresearched, historisch verantwoord en met veel liefde
voor de natuur schetst ze een levendig en vlot portret van een monomane
wetenschapper in de nadagen van Neerlands koloniale heerschappij, die alles op
alles zet om een levend exemplaar van het uitgestorven gewaande boshoen te
vangen. Hij zal bewijzen dat de soort nog bestaat en zo wereldroem vergaren in
kringen van biologen.
Je weet dat Henk zijn Boshoen niet zal vinden – al was het
maar omdat je weet dat het personage rond dezelfde tijd sterft. Maar elke keer
als je denkt dat de bioloog nu te veel risico heeft genomen op het van insecten
vergeven, moeilijk begaanbare terrein, afhankelijk van onverstaanbare en
wellicht niet te vertrouwen gidsen, brengt de schrijfster hem juist dichter bij
succes. Zo voedt ze de wens om hem tóch te laten slagen, waardoor de spanning langzaam
wordt opgevoerd. Fraai vakwerk.
Ook heeft Peper het contrast tussen de jaren vijftig en het
heden mooi uitgewerkt. In de jaren vijftig waren relaties verstikkend door alle
conventies, wetten en regels waaraan ze moesten voldoen. Nu heeft Minke’s
kleindochter vrijheid om te kiezen – zonder dat het daarmee makkelijker wordt
overigens. Op dezelfde manier zijn de verschillende manieren waarop Henk en
zijn zoon (tevens Wendy’s vader) hun wetenschappelijke ijdelheid bevredigen,
veelzeggend.
In contrast met deze pluspunten staan de
familieverhoudingen. Bij Peper is iedereen, zoals wel vaker in haar oeuvre, zo
intens braaf dat haar personages altijd alleen in hun eigen wereld van papier kunnen
bestaan. Ze worden nooit mensen van vlees en bloed. Het ergst is de relatie
tussen Minke en haar kleindochter. Zo ideaal, zo lieflijk, zo harmonieus – de
walm van keurigheid is zo sterk dat hun verhouding eerder afkeer oproept dan de
sympathie waarop Peper waarschijnlijk mikte.
Het dieptepunt van Handel
in veren is het slot, dat ook in haar vorige roman Vossenblond (2011) te gemakzuchtig was. Henk sterft niet door het
najagen van zijn droom, zoals je het hele boek verwacht, maar domweg door een
hartaanval. Als Peper dit nu had voorbereid door van Henk een hartpatiënt te
maken, dan zou je nog kunnen denken: de opwinding om de mislukte zoektocht is
hem te veel geworden. Nu is het een schoolvoorbeeld van een deus ex machina.
Erg flauw.
Toch moet je mild zijn. Peper had deze dood nooit bedoeld
als de ontknoping. Henks dood was een gegeven, noodzakelijk voor het plot, in
een verhaal dat veel breder was opgezet en waarvan de thematiek veel dieper zou
worden uitgewerkt. Misschien is het daarom toch goed dat de uitgeverij de
aanzetten van alle verhaallijnen heeft laten staan. Zo krijg je in ieder geval
een idee van hoe goed Handel in veren
had kunnen zijn als de schrijfster niet zo jammerlijk veel te jong was
overleden.
Rascha Peper – Handel in veren (224 p.) – Querido, € 18,95
, ISBN 978 90 214 4771 1 (e-book € 13,99 , ISBN 978 90 214 4772 8)
(Eerder gepubliceerd in BOEK 4, 2013)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten