De
moderne beurshandel is in Amsterdam ontstaan. Maar hoe precies? En werkte de
handel in aandelen, termijncontracten, opties enzovoort op dezelfde manier als
tegenwoordig? Historici grepen daarvoor terug naar het contemporaine boek Confusión de confusiones van Joseph
Penso de la Vega uit 1688. Lodewijk Petram dook in de archieven. Op basis van
bonnetjes, correspondentie, VOC-archieven en notariële akten schreef hij eerst
een (Engelstalig) proefschrift en daarna dit geschiedverhaal gericht op een
groot publiek.
In
elk van de tien hoofdstukken legt Petram verschillende aspecten van de
beurshandel uit: hoe het kwam dat de VOC-aandelen werden verhandeld, de
mogelijke fraude ermee, het ontstaan van termijncontracten, opties, besloten
clubs, hoe men omging met hausses en crises, waarom er relatief veel Joodse
handelaren waren, het belang van goede informatie enzovoorts. Wel blijft
onduidelijk in hoeverre zijn beeld van de beurshandel afwijkt van Confusión de confusiones.
Petram
schrijft helder en toegankelijk en hij bezit het vermogen om de lezer bij de
hand te nemen en hem stap voor stap de toch complexe materie uit de doeken te
doen. Althans: voor mij is het complexe materie – ik vergeet iedere keer weer
het verschil tussen calloptie en een putoptie – maar in dit boek ging het nooit
boven mijn pet. Tegelijkertijd gaat de auteur nergens door de knieën, waardoor
een meer gespecialiseerde lezer (een beurshandelaar of economisch historicus)
zich mogelijk aan zijn tekst zou irriteren. Petram neemt al zijn lezers
serieus.
Ook
voor andere aspecten van de tekst verdient de schrijver alle lof. Hij
concretiseert zijn abstracte onderwerp zo veel mogelijk door enkele
hoofdpersonen te kiezen. Hij houdt zijn verhaal bij elkaar door te beginnen en
te eindigen met het beroemde boek van Penso de la Vega. Hij blijft altijd on
topic en grijpt precies vaak genoeg terug op eerdere aspecten van zijn verhaal
om het vervolg begrijpelijk te houden. Hij laat geen enkele vraag onbeantwoord.
Het
enige minpuntje dat ik kan verzinnen is dat de structuur van de tekst af en toe
wat al te zichtbaar is – getuige alinea’s die beginnen met een vraag (‘Wat was
er in 1602 wel bekend over de VOC?’) Maar dat is echt minimale kritiek – als ik
per se iets zou moeten bekritiseren. De bakermat
van de beurs is een helder én intelligent verhaal dat een aspect van de
Gouden Eeuw voor een groot publiek toegankelijk maakt. En dus ook door een
groot publiek zou moeten worden gelezen.
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten