maandag 1 juli 2013

Lodewijk Petram, ‘De bakermat van de beurs’


De moderne beurshandel is in Amsterdam ontstaan. Maar hoe precies? En werkte de handel in aandelen, termijncontracten, opties enzovoort op dezelfde manier als tegenwoordig? Historici grepen daarvoor terug naar het contemporaine boek Confusión de confusiones van Joseph Penso de la Vega uit 1688. Lodewijk Petram dook in de archieven. Op basis van bonnetjes, correspondentie, VOC-archieven en notariële akten schreef hij eerst een (Engelstalig) proefschrift en daarna dit geschiedverhaal gericht op een groot publiek.
In elk van de tien hoofdstukken legt Petram verschillende aspecten van de beurshandel uit: hoe het kwam dat de VOC-aandelen werden verhandeld, de mogelijke fraude ermee, het ontstaan van termijncontracten, opties, besloten clubs, hoe men omging met hausses en crises, waarom er relatief veel Joodse handelaren waren, het belang van goede informatie enzovoorts. Wel blijft onduidelijk in hoeverre zijn beeld van de beurshandel afwijkt van Confusión de confusiones.
Petram schrijft helder en toegankelijk en hij bezit het vermogen om de lezer bij de hand te nemen en hem stap voor stap de toch complexe materie uit de doeken te doen. Althans: voor mij is het complexe materie – ik vergeet iedere keer weer het verschil tussen calloptie en een putoptie – maar in dit boek ging het nooit boven mijn pet. Tegelijkertijd gaat de auteur nergens door de knieën, waardoor een meer gespecialiseerde lezer (een beurshandelaar of economisch historicus) zich mogelijk aan zijn tekst zou irriteren. Petram neemt al zijn lezers serieus.
Ook voor andere aspecten van de tekst verdient de schrijver alle lof. Hij concretiseert zijn abstracte onderwerp zo veel mogelijk door enkele hoofdpersonen te kiezen. Hij houdt zijn verhaal bij elkaar door te beginnen en te eindigen met het beroemde boek van Penso de la Vega. Hij blijft altijd on topic en grijpt precies vaak genoeg terug op eerdere aspecten van zijn verhaal om het vervolg begrijpelijk te houden. Hij laat geen enkele vraag onbeantwoord.
Het enige minpuntje dat ik kan verzinnen is dat de structuur van de tekst af en toe wat al te zichtbaar is – getuige alinea’s die beginnen met een vraag (‘Wat was er in 1602 wel bekend over de VOC?’) Maar dat is echt minimale kritiek – als ik per se iets zou moeten bekritiseren. De bakermat van de beurs is een helder én intelligent verhaal dat een aspect van de Gouden Eeuw voor een groot publiek toegankelijk maakt. En dus ook door een groot publiek zou moeten worden gelezen.

Zie ook:

Geen opmerkingen: