zondag 3 juni 2012

Des romans français: 'Herfst in Peking', Boris Vian





Wat hebben ze het toch makkelijk, de absurdisten, surrealisten, dadaïsten en patafysici! Schrijf een boel onzin, kafje eromheen, klaar. Gelukkig betalen ze er een prijs voor: niemand zal hen lezen. Dat wil zeggen: niet zonder verveling en afkeer. Onzin roept irritatie op, bezorgt hoofdpijn en uiteindelijk walging. Tenzij de vondsten getuigen van verbeeldingskracht, diepgang, spitsvondigheid. Tenzij ze een vonkje genialiteit bevatten die de lezer aan het nadenken zet. Dat is het verschil tussen talent en het slaafs navolgen van een literaire stroming.
Ook Herfst in Peking van Boris Vian heeft weinig met naturalisme of realisme van doen. Het gaat over een groep mensen die in de woestijn van Exopotamië een spoorlijn aanleggen. Angel praat steeds over zijn liefde voor de vriendin van zijn beste vriend. Dokter Mangemanche zoekt de balans tussen de mensen die hij geneest en die hij ombrengt. Pater Petitjean prijst zichzelf gelukkig dat hij voor de wereldse zaken steeds dispensatie kan krijgen.
Enfin, het heeft geen enkele zin de inhoud na te vertellen.
Soms is Vian flauw. Op pagina 82 zegt hij dat de dokter reist met een voertuig die ‘elke beschrijving tartte’. Waarop een paginalange opsomming van details volgt die gezamenlijk een auto vormen. Soms is Vian briljant. Elke keer als een personage over opzichter Arland praat, wordt hij een schoft genoemd. Omdat hij in het boek niet één keer zelf ten tonele verschijnt, blijft onduidelijk waarom. Het mooiste zijn de volstrekte onzinnige motto’s die Vian aan ieder hoofdstuk vooraf laat gaan. Ze slaan werkelijk als tang op varken. Tot hij een hoofdstuk begint met dit motto:

...Ik zal dergelijke dingetjes alleen nog maar zo hier en daar neerzetten, want het begint vervelend te worden. (Boris Vian, Pensées inédites).

Waarna motto’s inderdaad nog maar zelden opduiken.
Het is een vondst, hoe voor de hand liggend en misschien flauw ook als je hem navertelt, die getuigt van Vians verbeeldingskracht, diepgang en spitsvondigheid.

Boris Vian, Herfst in Peking, De Arbeiderspers, 1947 (Nederlandse vertaling 1970)

Geen opmerkingen: