zondag 17 juni 2012

Des romans français: Olivier Rolin, 'Bakou, derniers jours'


Gezocht: ontmoeting met de dood

‘Olivier Rolin, Boulogne-Billancourt 1947 - Bakou 2009’ stond op het omslag van zijn laatste boek, Suite á l’hôtel Chrystal (vertaald als Suite in het Crystal) uit 2004. Rolin was tijdens een eerder verblijf in Bakou op het idee gekomen om zijn eigen zelfmoord in scène te zetten. De schrijver Mathias Enard speelde het spel mee en beschreef twee jaar later hoe hij het lichaam van Olivier Rolin ging ophalen om het in de Kaspische Zee te water te laten. Je moet niet bijgelovig zijn om je eigen dood te voorspellen en dan ook nog eens in dat jaar naar Bakou af te reizen om te kijken of je misschien gelijk krijgt. Of zoals Rolin zegt: 'si la mort y a rendez-vous avec moi’. In tegenstelling tot de tuinman uit het beroemde gedicht van P.N. van Eyck slaat Rolin dus niet op de vlucht, maar daagt hij de dood uit. 
Een maand lang verblijft Rolin in Bakou, de hoofdstad van Azerbeidzjan. De stad ligt aan het grootste meer ter wereld, een plek waar veel olie wordt gewonnen en daardoor vol staat met boortorens die een naargeestige weerslag hebben op de omgeving. Hotel Aspheron, waar hij dacht om te komen door een 9mm Marakov-pistool, bestaat helaas niet meer, dus zoekt hij zijn toevlucht tot een klein hotel in de oude binnenstad.
Bakou, derniers jours is een aaneenschakeling anekdotes over de stad, de omgeving, haar inwoners en de beroemdheden die er verbleven. Zoals Iossif Djougachvili die in de jaren 1907 tot 1910 de drijvende kracht was achter de opstanden onder de arbeiders van de olie-industrie. Rolin voelt voor de jonge Iossif sympathie, maar verafschuwt wie hij wordt: de revolutionair blijkt zich later te ontpoppen tot de brute dictator Stalin.
Elke avond maakt Rolin een wandeling door de stad om haar beter te leren kennen en elke ochtend leert hij een les Russisch om zich ook in de taal thuis te voelen. Dat lukt maar half, het leren van losse woorden gaat prima, maar de syntaxis krijgt hij maar niet onder de knie. En aangekomen op het kerkhof mijmert hij over de dood. Want dat is ten slotte de reden van zijn verblijf. Daarom ook de stapel boeken die hij heeft meegenomen die alle handelen over de dood (La Mort d’Ivan Ilitch, Chronique d’une mort annoncée, La Mort du Vazir-Moukhtar).
De dood leent zich voor zwaarmoedigheid, maar dat is dit boek allerminst. De verhalen zijn beschouwend en luchtig. Hij relativeert met af en toe een melancholische ondertoon, vooral wanneer hij over zichzelf praat, maar treurig wordt het nooit. Halverwege vraagt hij zich af wat dit boek eigenlijk moet voorstellen. Een reisverslag, flarden onsamenhangende herinneringen, een testament?

C’est une promenade sur un fil. Un monologue à basse voix, pour des oreilles patientes, attentives. Une lettre à des amis, connus et inconnus.

Grappig is wanneer hij foto’s van zichzelf probeert te maken omdat hij jarig is en eigenlijk niets beters te doen heeft. De camera is niet zijn grootste vriend:

… je n’ai jamais possédé d’appareil, ni eu envie de prendre des photo’s. Cela m’empêcherait de voir, me semble-t-il: c’est-à-dire de trouver les mots pour dire ce que j’ai devant moi.

Maar hij krijgt er plezier in:

Happy birthday, mon vieux. Comment dit-on ça en Russe, déjà? Allons, de fais pas cette gueule-lá. Cependant, le Narcisse photographique s’éveille en moi. Quelques autres autoportraits, pourqoui pas?

Als de dood het laat afweten, verzint hij een aantal mogelijke scenario’s hoe hij had kunnen sterven. Door beroofd en neergestoken te worden door een stel zwervers of door een groot propagandabord met de president van Azerbeidjan erop op zijn hoofd te krijgen:

Baiser de la mort: je meurs aplati sous les dents éblouissantes de Hayder Aliyev. Le lendemain, l’agence de presse APA signale que, parmi les quatre morts relevés sur Nefchiler, il ya avit un touriste français, dont l’identité n’est pas révélée.

Op een van de laatste bladzijden telt hij hoe vaak de dood genoemd is: drieëntachtig keer (‘dont une et une qui en tout rigeur ne comptent pas’). Bij terugkomst in Parijs blijkt de dood het niet op hem gemunt te hebben, maar op twee vrienden, aan wie hij het boek opdraagt. Werd het toch nog melancholisch, en blijkt Van Eycks waarheid te kloppen: de dood is niet waar je hem verwacht. Bakou, derniers jours laat zich lezen als een vermakelijke reisgids van een onbekende streek door de ogen van scherp observerende en gelukkig nog springlevende Olivier Rolin.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 26 feb 2010)

Geen opmerkingen: