Vele hemels boven de zevende is een roman die je eigenlijk in één ruk uit moet lezen. Dat advies geef ik normaal als het verhaal zo ingewikkeld of subtiel is dat je de draad kwijt raakt als je het twee dagen laat liggen of er elke avond maar een bladzijde of tien in leest. In dit geval is er een andere reden.
De debuutroman van Griet op de Beeck gaat over een aantal
personages in een familie die het niet hebben getroffen in de liefde.
Hoofdpersoon is de 36-jarige aardige, maar onaantrekkelijke vrijgezel Eva die een beetje te vaak hoort dat ze
ooit haar lief gaat vinden. Haar zus Elsie valt als een blok voor de kunstenaar
Casper en moet dan kiezen tussen haar eigen geluk en dat van haar gezin. Hun
gepensioneerde vader Jos zit met behulp van heel veel drank de laatste jaren
uit met zijn ongelooflijke zeur- en klaagvrouw. En Elsie’s dochter Lou moet op
de middelbare school zich voor het eerst een weg banen langs de klippen van
vriendschap en liefde.
Uitzonderlijk goed geschreven is het niet – wel goed, maar
niet uitzonderlijk goed. Opmerkelijk origineel is het evenmin – zeker een
personage als Lou duikt vaker op in de literatuur. En de structuur, waarin alle
personages om de beurt in de eerste persoon enkelvoud aan het woord komen, is
ook niet voor het eerst gedaan – al is het, wederom, góéd uitgewerkt.
Maar Vele hemels boven
de zevende heeft wel de zeldzame gave dat het weet te raken. Je voelt de
vreugde en, vaker, het verdriet van alle personages. Je gaat werkelijk mee in
al hun o zo herkenbare dilemma’s. En als dan al hun verhalen een dramatische
ontknoping bereiken – bij de meeste tragisch, maar bij sommige met een vleugje
optimisme – ben je daar een tijdje ondersteboven van.
Daarom moet je deze roman in één ruk uitlezen. Dan geef je
de personages de kans helemaal onder de huid te kruipen. Dan leef je het meest
met hen mee.
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten