Lichaamssappen van
seksslaafjes
De gepensioneerde wapenhandelaar die Johan de Boose in zijn
historische roman Gaius opvoert heet
Crapularius. Van ‘crapuul’, Vlaams voor gespuis. Crapularius doodt zijn tijd met
niets anders dan vreten, neuken, schijten en moorden. En anders geeft hij wel
opdracht tot forse, liefst dodelijke lijfstraffen. Een keer bestelt hij pens
gemaakt van de lichaamssappen van zijn seksslaafjes.
Het is bij hem, in het verre Belgica, dat op een dag Gaius
arriveert, die hij ooit op zijn reizen heeft leren kennen. Nadat hij op
krachten is gekomen en de wonderlijke architectuur van de villa heeft
ontrafeld, vertelt hij Crapularius zijn levensverhaal. Hij is geboren nabij
Nazareth, waar hij verliefd was op dezelfde hoer die de Joodse profeet Jesjoea
bezocht. Als hij wordt ontboden door de keizer, ziet hij op zijn reis naar Rome
overal het morele verval die mensen doet denken dat het einde der tijden is
aangekomen – en die hen zich doet bekeren tot de nieuwe leer van Jesjoea. In
Rome belandt hij aan een hof die nog meer door seks, geweld en angst wordt
getekend dan het huishouden van Crapularius. Tot hij moet vluchten.
Zo schetst De Boose in Gaius
met veel schwung een beeld van een groteske wereld waarin alles van waarde is
besmeurd en de dood boven alles een uitweg uit de ellende lijkt. Gaius is het eerste deel van de trilogie
‘Het vloekhout’ – naar het stuk elzenhout van Jezus’ kruis, dat Gaius als
amulet bij zich draagt. Als de overige delen met even veel diepgang en sfeer
zijn geschreven, is de Nederlandse literatuur een meesterwerk rijker.
Johan de Boose – Gaius (320 p.) – De Bezige Bij Antwerpen,
€ 19,95 , ISBN 978 90 8542 437 6
(Eerder gepubliceerd in BOEK 3, 2013)
(Eerder gepubliceerd in BOEK 3, 2013)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten