woensdag 8 mei 2013

Tommy Wieringa breekt de vloek van de nominaties (Knack)


Tommy Wieringa was de auteur met de meeste nominaties voor de grote literaire prijzen zonder er ooit één te winnen. Nu hij de Libris heeft, is die weinig benijdenswaardige titel voor Christiaan Weijts.

Voor de zesde keer al schoof Wieringa aan bij het diner voorafgaand aan de uitreiking van de Gouden Uil, de AKO of de Libris – voor alle prijzen twee keer. Voor Joe Speedboot (2005) kreeg hij niets. Ceasarion (2009) werd niet bekroond. En nu noemde juryvoorzitter Clairy Polak zijn naam. Het boek met de prachtig geformuleerde zinnen, schilderachtige beelden en tot reflectie nodende gebeurtenissen, zoals ze opsomde, was zíjn Dit zijn de namen. Even was de opluchting van zijn gezicht te lezen. Toen vond hij zijn typerende cool terug en liep hij soeverein en zelfbewust naar het podium om de cheque van 50.000 in ontvangst te nemen.
Ooit had Wieringa verteld dat dit soorten avonden niet tot de leukste uit zijn leven behoren. Het is een eer als de jury je boek uitverkiest tot de zes beste van het land – en daarom aanvaard je de uitnodiging. Maar op de avond zelf heb je het gevoel dat je in competitie bent met collega-schrijvers zonder dat je ook maar iets kunt doen om die strijd te beïnvloeden. Dat machteloze gevoel, dat is moordend. Ook gisterenavond in het Amsterdamse Amstel Hotel liet hij niet na de ellende van al die nominaties te benadrukken: het viergangendiner – twee uur lang maar liefst – voelde als de langste executie ooit.
Gelukkig maar, vertelde hij, dat hij die uren had gebruikt om na te denken over een dankwoord. ‘Tot nu toe vielen de vergissingen van de jury altijd uit in mijn nadeel’, zei hij. Hij had daarop, die ochtend nog, hoop geput uit een sutra van de Bhagavad Gita. ‘Gij hebt geen recht op de vruchten van het werk. De zucht naar de vruchten van het werk moet nooit uw motief tot werken zijn. Jezelf evenmin toegeven aan luiheid. Verricht iedere daad met uw hart gevestigd op de opperste heer. Verzaak de gehechtheid aan de vruchten. Wees gelijkmatig in voor- en tegenspoed. Want het is deze gelijkmoedigheid die wordt nagestreefd door yoga.’
Zijn verlangen naar een prijs was zo groot dat hij zelfs had beloofd om in de Amstel te springen als hij zou winnen: met pak en al. Hij werd daar onmiddellijk aan herinnerd: een uitgever riep het luid door de zaal, de presentator herhaalde het in de microfoon. En aangezien Wieringa er de man naar is die zijn woord houdt, deed hij dat ook. Nadat hij de eindeloze stroom knuffels, kussen en handdrukken in ontvangst had genomen, zich door de verplichte interviews voor radio en tv had geslagen – en daar probeerde terug te krabbelen – dook hij vanaf het terras van het hotel het water in. Al trok hij toch zijn pak uit. Dat hoefde niet te worden geruïneerd.
De meeste andere genomineerden waren toen al huis. Ook Christiaan Weijts. Net als Patricia de Martelaere en Oscar van den Boogaard is hij nu vijf keer genomineerd voor een grote prijs zonder hem ooit te winnen. Voor hem was het niet-winnen extra wrang omdat Bol.com hem een dag eerder al had uitgeroepen tot Libris-laureaat. Was dat een ongelukje? Of wist de internetboekhandel meer? Hij sloeg zich er doorheen met ironie: ‘Toen Clairy Polak het had over schilderachtige beelden wist ik dat het niet over mijn boek ging. Ik schrijf geen schilderachtige beelden. Ik win die prijs liever niet dan dat ik schilderachtige beelden moet schrijven.’
Het duo Elvis Peeters – Jos Verlooy en Nicole van Bael – had het geamuseerd aangezien. Ook zij waren al voor de derde keer genomineerd. Maar als enige Vlaming bij de laatste zes hadden zij de meeste Hollandse nuchterheid. Verlooy herhaalde wat hij al eerder op Knack.be had verteld: het is moeilijk om op de shortlist te raken, omdat je dan echt een goed boek moet hebben geschreven; de prijs vervolgens winnen is een tombola. Hij prees zichzelf gelukkig dat ‘Dinsdag’ bij gebrek aan andere Vlaamse genomineerden veel extra aandacht had gekregen in de media. En dat de prijsuitreiking een mooie aanleiding was om de volgende dag naar bijvoorbeeld het Van Goghmuseum te gaan. 
En Oek de Jong? Hem leek het weinig uit te maken. Hij had twee dagen eerder de Gouden Boekenuil voor ‘Pier en Oceaan’ gekregen, waarvoor ook Tommy Wieringa was genomineerd. Ook al is het prijzengeld voor de Vlaamse prijs maar half zo veel als de Nederlandse: zijn boek was gelauwerd, het was erkend als de beste van het jaar. Dat hij de eerste schrijver kon worden die twee grote prijzen krijgt voor hetzelfde boek, leek hij niet te ambiëren. Van tevoren zei hij dan ook met een superieure bescheidenheid dat hij het gevoel had dat alle pijltjes, gehoor gevend aan de wetten van een magnetische kracht, dit keer naar Wieringa wezen. Hij kreeg nog gelijk ook.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 7 mei)

Zie ook:

Geen opmerkingen: