Wat prijzen de dorpsbewoners zich in Het land gelukkig met hun leven. In de
stad woont iedereen hutjemutje op elkaar – zij hebben rust en ruimte. In de
stad is altijd gedoe en rumoer – zij hebben het rustgevend anker van de
traditie. In de stad is iedereen of zelf verslaafd aan de drugs of slachtoffer
van de drugsoverlast – zij hebben door iedereen onderschreven normen en
waarden, krachtig uitgedragen door de dominee.
Dat ze in werkelijkheid liefdeloos en
bekrompen zijn en zich wentelen in hun eigen gelijk, heb je als lezer van
Aukelien Weverlings derde roman echter al snel door. De komst van een gezin van
niet-westerse herkomst kan dan ook weinig goeds opleveren. En inderdaad, wat
begint met flauwe, onplezierige geintjes loopt gruwelijk uit de hand. Waarbij
de reactie van het dorp dáárna het gruwelijkst is.
Weverling zet de contrasten scherp aan. Te
scherp. De dorpelingen zijn zo boers, oubollig en in zichzelf gekeerd dat het
niet geloofwaardig meer is. In een tijdperk van televisie en internet bestaat
zo’n radicale scheiding tussen stad en platteland toch niet meer? Ook de
nieuwkomers zijn te archetypisch in de mate waarin ze vasthouden aan hun geïmporteerde
gewoontes en gebruiken.
Het land
wordt verteld door een jong meisje dat verstikt wordt
door de verveling en de sociale controle. Dat biedt ruimte voor een conflict
met haar omgeving – al helemaal als ze een relatie krijgt met de enige jongen
die wel vriendschap sluit met de nieuwkomers. Maar Weverling speelt deze
troefkaart niet uit: de jongen sterft aan een ziekte, waarna het meisje zich toch
gedwee neerlegt bij de heersende mores.
Daardoor is Het land – hoewel geschreven met een mooie, effectief kale stijl – niet
meer dan een al te zwart-wit uitgewerkt drama.
Aukelien
Weverling – Het
land (224 p.) – Meulenhoff, € 17,95
(Eerder verschenen in BOEK 6, 2013)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten