Natuurlijk heeft de roman toekomst. Oek de Jong sprak zich
al tijdens een lezing in het voorjaar optimistisch uit over de
perspectieven van het genre dat hij beoefent. Nu heeft hij die stelling nader
uitgewerkt in het essay ‘Wat alleen de roman zeggen kan’. Het is het vijfde
deel in de reeks ‘Over de roman’, waar eerder A.F.Th. van der Heijden, Connie
Palmen, Bas Heijne en Marcel Möring een bijdrage aan leverden.
De titel van het essay, ontleend aan Milan Kundera, is
programmatisch. Er zijn dingen die film of televisiedrama in de dominante beeldcultuur
nooit kunnen laten zien: de binnenwereld van de mens. Of zoals De Jong het
noemt: het intieme. Een camera kan nooit in het hoofd kruipen van mensen en hun
tastende gedachtegang of de draaikolk van hun emoties tonen. Daarom blijft de
roman noodzakelijk.
Van het grootse belang is volgens De Jong de stijl die
auteurs hanteren. Zintuigelijk proza, dat zijn kracht ontleent aan helderheid,
precisie en beeldend vermogen, kan een personage zo levensecht maken dat een
lezer daadwerkelijk in zijn hoofd en hart kan kruipen. Zeker in een tijd van
grote concurrentie met andere media moet een schrijver proberen met een
zintuigelijke stijl zijn lezers te betoveren.
Minder belangrijk zijn nieuwe vormen. Binnen het
traditionele, nog altijd dominante negentiende-eeuwse concept van de
realistische roman is voldoende ruimte om nieuwe dingen te ontdekken en te
laten zien. De roman past zich wel aan door technieken van nieuwe genres over
te nemen, zoals recentelijk van de soap, maar het is niet nodig om te
experimenten om het experiment alleen.
Tot zover is ‘Wat alleen de roman zeggen kan’ overtuigend.
Op de vraag of er voldoende lezers overblijven voor de unieke mogelijkheden van
het genre, moet ook De Jong terugvallen op een slecht beredeneerd vertrouwen
dat dat inderdaad het geval zal zijn.
De Jong citeert de inmiddels befaamde uitspraak van Philip
Roth. ‘Ik geloof niet […] dat de roman stervende is,’ verklaarde de Amerikaan
bij de aankondiging van zijn besluit te stoppen met schrijven. ‘Ik heb gezegd
dat de lezers uitsterven. […] Ik heb gezegd dat het scherm de lezer de das
omdoet, en dat is ook gebeurd. Eerst het bioscoopscherm, toen het
televisiescherm en nu, als genadeklap, het computerscherm.’
Alleen de toekomst kan uitwijzen wie gelijk heeft – Philip
Roth of Oek de Jong. Maar wat de toekomst ook brengt, het is in ieder geval
goed om optimistisch te blijven. Daarom is Roth gestopt met schrijven en De
Jong niet. Hij blijft lezers proberen te winnen voor de roman. Uiteindelijk is
De Jongs Pier en oceaan (2012) misschien wel het beste bewijs van zijn eigen stellingen
over de kracht van het genre.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 5 nov 2013)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten