De luchtvissers op het (fictieve) Deens eilandje Lundines
leven van de papegaaiduikers die ze, op een hoge klif, met een schepnet vangen.
Maar de personages in de naar dit (eveneens fictive) beroep vernoemde roman van
Gerwin van der Werf zijn het ook in overdrachtelijke zin: in uiterst
gevaarlijke omstandigheden proberen ze met het schepnet dat hun verstand is, de
zin en het nut van hun leven te vangen, zonder welke leven onmogelijk is.
Van der Werf volgt drie personages, die allemaal, zonder het
van elkaar te weten, op Lundines achterblijven als het eiland wordt
geëvacueerd. Een naamloze ik-verteller die de dood van een kind op zijn geweten
heeft. De dominee die zijn geloof heeft verloren. En een oude man die voor zijn
krankzinnig geworden vrouw moet zorgen. Het liefst willen ze sterven, maar
omdat ze tegen hun verwachtingen in niet alleen op het eiland zijn, voelen ze
zich – aanvankelijk – gedwongen te blijven leven.
En dan zijn er nog Jens en zijn dochter Jo-Anne. De visser Jens
heeft een andere reden om achter te blijven, die hier beter verzwegen kunnen
worden. Maar die reden geeft de ik-verteller, zodra hij het eindelijk snapt,
wel een kans om in het reine te komen met de fouten die hij heeft gemaakt.
Het eindresultaat is een evenwichtige, spannende, sterk
geschreven roman, die de existentiële vraag naar het waarom van je leven op
scherp stelt. Een vraag, zo maakt de auteur ook duidelijk, die je onmogelijk
kunt ontvluchten. Luchtvissers is daarmee
Van der Werfs beste werk tot nu toe.
Gerwin van der Werf
– Luchtvissers (256 p.) – Atlas
Contact, € 19,95.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten