zaterdag 26 december 2015

Leermiddelen uitgeven voor het voortgezet onderwijs anno 2015 - aflevering 2 (Boekblad)


De markt voor leermiddelen in het voortgezet onderwijs is fors gekrompen. Maar uitgeverijen klagen niet. Zeker de versnelling van de digitalisering van het onderwijs stemt hen optimistisch. Aflevering 2.

Zo biedt de onderlinge concurrentiestrijd om marktaandelen en de introductie van nieuwe producten nog genoeg ruimte voor groei. Wat daarentegen nauwelijks gebeurt zijn overnames van kleinere concurrenten – zoals in het afgelopen voorjaar het segment financiële beroepen van Brinkman door Edu'Actief. Ondanks de fors krimpende markt én de noodzaak tot soms enorme investeringen in digitaal lesmateriaal blijven kleinere partijen onverminderd actief.
Ten eerste is de behoefte aan uitgeverijen van methodes voor, zeg, 8000 leerlingen gering. Te klein. Gespecialiseerde partijen duiken daarom op niches – zoals Eisma voor klassieke talen. Razenberg zegt daarom: 'Als ThiemeMeulenhoff overnames doet, is dat eerder op het vlak van nieuwe technologie of diensten. Content hebben we zelf al in grote mate in huis.' Ook biedt de digitalisering kansen voor nieuwe partijen om nieuwe vormen van leermiddelen te introduceren zoals het in 2009 opgerichte Blink die de methode Plot26 voor Nederlands heeft.
Ten tweede zien de grote partijen in kleine uitgevers juist een kans om nieuwe inkomstenbronnen aan te boren. Ze maken open leerplatformen. Denk aan het adaptieve platform 24Boost, een zusterbedrijf van Edu'Actief, of Schooltas, waarin naast ThiemeMeulenhoff 13 kleine en middelgrote uitgeverijen hun methodes aanbieden. Zo kunnen uitgeverijen als Damon, Hermaion en 10voorBiologie zonder voor hen te grote investeringen toch digitaal lesmateriaal aanbieden.
Wel hebben de uitgeverijen 'kritisch naar hun portfolio gekeken', zoals Rhodes zegt. Ofwel: methodes geschrapt. Niet door vakken op te geven. 'Integendeel. Malmberg heeft juist een methode wiskunde geïntroduceerd, ook al heeft een andere aanbieder [Noordhoff, red.] hierin een marktaandeel van meer dan negentig procent. De reden is dat wij een brede uitgeverij willen zijn en dus ook wiskunde willen aanbieden.' Het schrappen zit hem in het in de lucht houden van twee methodes voor één vak. Dat gebeurt steeds minder.
'Wij hebben voor aardrijkskunde Terra en BuiteNLand', legt De Valk uit. 'De eerste houden we in de markt, maar herzien we niet meer. In de tweede wordt juist meer geïnvesteerd. Dat doen we vanwege de belangstelling uit de markt én om dubbele initiële kosten te voorkomen bij uitbreidingen als digitale componenten en services voor docenten eromheen. Ook kunnen we de kwaliteit en capaciteiten van auteursteam nu ten goede laten komen van één supermethode.'
'ThiemeMeulenhoff is in 2008 gefuseerd met NijghVersluys, Bekadidact en HB Uitgevers', vertelt Razenberg. 'Door de gedeeltelijke overlap in producten hadden we soms wel drie of vier proposities voor één vak. Dat hebben we gerationaliseerd. We zijn nog niet zo ver, maar we bewegen ons steeds meer richting één methode per vak. Methodes moeten conceptueel heel sterk verschillen wil je er twee in de markt houden. Bij het in elkaar schuiven van proposities is de uitdaging dat je bestaande gebruikers van verschillende methodes niet vervreemdt.'

Wat uitgeverijen ook helpt is dat de digitalisering van het onderwijs eindelijk in een versnelling terecht is gekomen, zodat de investeringen daarin terugverdiend kunnen worden. Gestimuleerd door het Doorbraakproject Onderwijs & ICT, dat de overheid met de VO- en PO-Raden heeft opgezet, en de opkomst van personal devices voelen scholen sinds een jaar of twee een sterk gegroeide noodzaak om te innoveren. Schoolbesturen, maar ook individuele docenten of vaksecties.
'Ook uitgeverijen hebben hun rol gespeeld', zegt De Valk. 'In het verleden was het soms zoeken naar de meerwaarde van digitaal lesmateriaal. Nu is intuïtiever duidelijk is wat het voordeel is. Ook hebben uitgeverijen starttrainingen opgezet. Zo is iedereen steeds beter in staat de meerwaarde van digitale leermiddelen uit te buiten. Inhoudelijk: een film kan beter de werking van het hart laten zien. En procesmatig: digitaal is beter in kaart te brengen waar de leerling staat en welke leerroute voor die leerling geschikt is.'
'Niemand weet precies hoe je digitaal het beste leert', zegt ook Visser. 'Er is nauwelijks onderzoek over beschikbaar, omdat het allemaal nog zo kort bestaat. In de praktijk betekent dat dat je samen met de klant problemen moet signaleren – dat je op een scherm minder snel dan in een boek overzicht hebt, dat je niet in twee boeken tegelijk kunt bladeren, of dat op een scherm de afleiding groter is – en oplossingen bedenken. Zo moet je ieder jaar het lesmateriaal verbeteren.'
Uitgeverijen schatten het percentage digitaal van hun omzet op 15 tot 25 procent. Dat is nog steeds weinig. 'Toch hebben we echt het omslagpunt al gepasseerd', zegt Rhodes. 'Het gaat erom dat scholen zijn begonnen. Natuurlijk begint dat beperkt: met alleen een iPad in de brugklas of alleen een groepje docenten dat zich bereid heeft verklaard te experimenteren. Vervolgens zullen ze allemaal opschalen. Er is misschien nog tien procent van de scholen die kiest voor volledig folio.'
Is daarmee het einde van papier in het voortgezet onderwijs nabij, zoals bijvoorbeeld Edu'Actief-directeur Jannes Hessels onlangs in Inct nog maar eens voorspelde? Dat ook niet. De toekomst is: gemengd. 'Er zijn indicaties dat op sommige onderdelen van het leerproces papier beter is', zegt De Valk. 'We weten er nog onvoldoende van. Maar wij gaan er niet van uit dat digital only het eindpunt is. Veel scholen kiezen nu voor blended oplossingen met papier en digitaal. Dat zal voor lange tijd zo blijven.'

Geen opmerkingen: