In 2013 verscheen van Emmanuel Bove De liefde van Pierre Neuhart, in een prachtige vertaling van Mirjam
de Veth. Gelukkig bleef het daar niet bij, nu heeft zij al even verdienstelijk Le pressentiment uit 1935 vertaald met
als Nederlandse titel Het voorgevoel.
Zoals in veel van Bove’s verhalen speelt een man van middelbare leeftijd de
hoofdrol. Het zijn onopvallende mannen die iets wezenlijks nastreven. Een
onbereikbare liefde in De liefde van
Pierre Neuhart, een rehabilitatie na een diefstal of het loskomen van een
beknellende relatie in verhalen uit de bundel Reis door het appartement. In Het
voorgevoel wil de hoofdpersoon een leven ‘vrij van zekerheden.’
Vijftien maanden geleden heb ik mijn familie en mijn vrienden verlaten uit afkeer en verachting. Ik kon het niet meer aanzien hoe mensen zich druk maken uit eigenbelang. Ik wilde alleen zijn.
Het verhaal speelt een paar jaar na de eerste
Wereldoorlog. Charles Benesteau is rond de vijftig en niet gelukkig. Hij is
advocaat, getrouwd, heeft een zoon en woont op stand. Wat zijn ongeluk precies
behelst is in het begin nog niet duidelijk. Zijn omgeving merkt dat er iets aan
schort, hij is ‘neerslachtig, lichtgeraakt, opvliegend.’ Men denkt aan een
verlate reactie op de oorlog of aan een ziekte. Op doktersadvies vertrekt hij
zelfs met zijn vrouw naar het zuiden, maar het mag niet baten.
Niet veel later stapt hij uit het leven dat hij leidt en
trekt zich terug in een klein appartement in een arme wijk bij Montparnasse.
Wat hij wil? Hij wil opgaan in zijn omgeving, een sober leven zonder drukte,
verplichtingen en poespas. De enige met wie hij nog contact onderhoudt uit zijn
vorige bestaan is zijn maîtresse voor wie hij nog steeds vriendschappelijk
genegenheid voelt. Al komt hij alleen langs wanneer het hem zint. Zijn broers
en zussen en vrouw laten hem koud.
Het lukt hem een onopvallend bestaan de leiden, totdat
hij zich in wil zetten voor zijn nieuwe buurtgenoten. Hij is immers advocaat en
kan met zijn kennis de armen uit de straat wellicht bijstaan. Naar de rechtbank
om zijn confrères te ontmoeten, wil hij niet meer. Maar raad geven kan
natuurlijk altijd. Een buurman die zijn vrouw verdenkt van overspel, komt bij
hem langs. Hij luistert en verwijst hem door. De man komt terug om te geld te
lenen, wat Charles doet. Dat raakt bekend in de straat en van het een komt het
ander. Hij ontfermt zich uiteindelijk zelfs over de dochter van de buurman, die
na een uit de hand gelopen echtelijke ruzie in de gevangenis belandt. En dan
wordt er geroddeld: een man met een jong meisje in huis.
Emmanuel Bove schetst in sobere maar duidelijke beelden
de gevolgen van de radicale keuze van Charles Benesteau. Zijn kleding, zijn
kamer, de gesprekken met zijn broers en zussen die hem niet begrijpen en hem
proberen over te halen weer terug te keren naar zijn oude leven, worden
trefzeker weergegeven. Zo ook wanneer een vrouw uit de buurt zich aandient als
gouvernante voor het buurmeisje dat nu bij hem in huis woont en met wie hij zich
niet zo raad mee weet:
De vrouw was op hem
toegestapt, en als iemand die al honderden keren die eerste allesbepalende blik
heeft getrotseerd, stond ze kaarsrecht, met geheven hoofd, alsof ze poseerde.
Charles bekeek haar niet eens. Het ging hem om het kind. Hij probeerde haar
blik te vangen, maar dat lukte niet. Ze bleef met gebogen hoofd zitten en leek
onverschillig voor alles wat er om haar heen gebeurde.
Alsof je als lezer naar een schilderij uit het realisme
kijkt. Drie mensen die ieder op hun eigen manier contact zoeken met de ander. Emoties,
miscommunicatie, verwachtingen. Alles in die paar woorden.
Bove wordt door schrijfster Marie Darrieussecq de
voorloper van Patrick Modiano genoemd. Wat betreft de zoektocht van de hoofdpersoon,
dwalend door de vaak verlaten straten van Parijs klopt dat zonder meer, maar Bove
is veel uitgesprokener. Hij laat minder in het midden. Bij Modiano zijn het de
herinneringen die leidend zijn, een zoektocht terug naar vroeger om het heden
te kunnen duiden. Bove laat de nostalgische verlangens buiten beschouwing. Het
gaat hem om de het innerlijk van de gewone man, het blootleggen van die
binnenwereld, hier en nu. In dit geval het juist niet groots en meeslepend te
willen leven, maar onopvallend en gewoon.
De titel van het boek verwijst wellicht naar een niet
verder uitgewerkt voorgevoel dat Charles zou kunnen hebben. Zoals een duif die
voelt dat het einde nadert en zich terugtrekt, in een hoekje, weg van het
gefladder en hebberige gepik naar voer van zijn mededuiven. Je voelt compassie
met Charles, benijdt hem om zijn durf een duidelijke keuze te maken. Maar toch
zou je niet in zijn schoenen willen staan.
Een prachtig verhaal dat zeker niet misstaan zou hebben
in een uitgave van Coppens & Frenks, maar gelukkig komt de uitgave van de
Arbeiderspers dicht in de buurt.
Arjen van Meijgaard
Geen opmerkingen:
Een reactie posten