maandag 10 oktober 2016

Interview: Lidewijde Paris over het succes van 'Hoe lees ik?' en de commerciële kansen die het boekverkopers biedt (Boekblad)

De derde druk van Lidewijde Paris' Hoe lees ik? is vorige week uitgeleverd. Lezers blijken inderdaad op zoek te zijn naar verdieping, zoals de voormalig uitgeefster van – meest recent – Nieuw Amsterdam had gesignaleerd. Welke commerciële kansen biedt deze trend?

Hoe was je week [van maandag 26 september]?
'Heel druk. Ik had na mijn vertrek bij Nieuw Amsterdam gehoopt op twee maanden rust om De Lees!ambassade op te kunnen zetten – van het inbedden in een stichting of iets dergelijks tot het maken en bedenken van nieuwe producten. Niet dus. Ik was zondag bij de lancering van het Lees Magazine van Bol.com en had daarna drie lezingen: bij Kooyker in Leiden, Blankevoort in Amstelveen en Linnaeus in Amsterdam. Ik maak afspraken voor de volgende lezingen. Ik denk mee met Wizo over een betere organisatie van hun leesclubs. Ik schrijf een bijdrage voor het Handboek Literatuuronderwijs, omdat ik in november spreek op de Dag van het Literatuuronderwijs. Ik maak een Engelstalig proposal om mijn boek mogelijk te verkopen op de Buchmesse. Het is vermoeiend, ook omdat ik in iedere lezing iets anders vertel. Maar: een luxeprobleem natuurlijk.'

Je kon ook de derde druk van Hoe lees ik? vieren.
'Die kwam donderdag binnen. En een vierde komt er snel aan, omdat daar ook alweer een deel van weg is. In totaal is de oplage nu 5.000 exemplaren. Ik had gedacht dat het potentieel voor dit boek vier-, misschien vijfduizend was en dat je die na een jaar zou hebben bereikt. Dat blijkt na een maand te zijn.'

Wat zegt dat?
'Ik geef al heel lang les en praat overal met mensen. Ik wist dus dat boek in een behoefte voorziet. Mensen zeiden tegen mij: maar je hebt toch al Hoe fictie werkt van James Woods? Ja, dat is een waanzinnig interessant boek, maar heel technisch. En de doelgroep ervan is niet duidelijk. Ik heb Hoe lees ik? geschreven met een heel duidelijke doelgroep voor ogen: gewone lezers op zoek naar verdieping. Die blijken het inderdaad te willen. Ik wist alleen niet dat het er zo veel zouden zijn. En dat ik door het boek zelf zo op de voorgrond treed. Interviews in radioprogramma's en allerlei bladen en lezingen overal. Dat vind ik een beetje eng.'

Zo veel lezers op zoek naar verdieping.
'Ja, dat is bemoedigend. Ik vind het belangrijk dat mensen lezen. Lezen is goed voor je. De geheime agenda van mijn boek is duidelijk maken dat niet alleen schrijven een kunst is, maar dat ook lezen een kunst is. En hoe meer mensen die kunst beheersen, hoe beter. Er komen nu zelfs leerkrachten naar me toe die me vertellen dat de manier waarop ik het uitleg helpt. Het boek is helemaal niet geschreven voor leerlingen – er zijn al genoeg fantastische instanties die het lezen bevorderen onder jongeren. Dus misschien komt er ooit een jongerenvariant van Hoe lees ik? met voor hen geschiktere voorbeelden.'

Ook boekverkopers raden het elkaar aan om te lezen.
'Anthoni Fierloos van Het Paard van Troje in Goes zei: het is huiswerk voor elke boekverkoper. Ik hoorde van andere boekhandelaren dat hun personeel het moest lezen, zodat ze hun klanten beter kunnen uitleggen waarom een boek literair interessant is.'

Vind je dat zelf ook?
'Ja. Het is goed als een boekverkoper kan zeggen: let eens op hoe dit boek is opgebouwd. Of: kijk, dit detail heeft een functie, het maakt het boek interessanter.'

Is het alleen goed voor een beter gesprek met de klant? Of heeft een boekverkoper die zich schoolt in de kunst van het lezen daar ook commercieel voordeel bij?
'Ingewikkelde literatuur verkoopt steeds minder. Er verschijnt steeds minder vertaalde literatuur. Als oud-uitgeefster weet ik dat als geen ander. Als een boekverkoper – en in Nederland hebben we de ongelofelijke luxe van heel veel goede boekverkopers, die zelf echt lezen – kan uitleggen waarom ingewikkelde literatuur waarin ogenschijnlijk niets gebeurt toch de moeite waard is, vinden ze daar lezers voor. Dat is de toegevoegde waarde van een boekhandel ten opzichte van anonieme internetboekhandels.'

Daarnaast leidt het succes van je boek tot verkoop van de vele voorbeelden die je in je boek geeft. Ik zag Het kleine meisje van meneer Linh van Philippe Claudel opduiken in de Boekwinkeltjes-top 10 van meest verkochte tweedehandse boeken.
'Ik verzwijg expres de crux van dit boek. Dan denken lezers tóch: argh, wat is nu precies het geheim van meneer Linh!? En dan gaan ze het lezen. Dat is de bedoeling van Hoe lees ik? Vlak voor ik begon bij Kooyker haalde Willeke [van der Meer] nog snel alle genoemde voorbeelden uit de kast. Dan zie je toch dat allemaal wordt verkocht: Japin, Grøndahl, Barnes, Ferrante. Boekhandel Blokker heeft zelfs een hele tafel gevuld met alle voorbeelden. Dat werkt.'

En dan is er belangstelling uit het buitenland, begrijp ik.
'Daar had ik helemaal geen rekening mee gehouden: belangstelling van agenten. Eerst kwam er een uit Zweden. Toen uit Canada, Duitsland, Afrika, Italië. Zij willen kijken of ze het boek in hun land, met enkele aanpassingen, kwijt kunnen. Ik gebruik weliswaar veel internationale voorbeelden, maar een auteur als Grøndahl blijkt toch minder te zijn vertaald dan ik dacht.'

Heb je bij alle drukte nog wel tijd om te lezen?
'Dat heb ik weer opgepakt. Het zal toch niet zo zijn, dacht ik, dat ik geen vaste baan meer heb en dan geen tijd overhou om te lezen. Ik wil ook lezen om wat ik doe in mijn boek een vervolg op regelmatige basis te kunnen geven – in een tweewekelijks blog, leesclubachtig iets of wat dan ook. Daarom ben ik begonnen in De kat van Takashi Hiraide. Iemand had het mij aanbevolen, ik hou van katten en mijn kat is net overleden, dus ik dacht: ik begin met die. En wat doet hij? Hij begint met twee pagina's beschrijving van een gaatje in een houten schutting. Dat is lef. Maar ook intrigerend: want waarom moet ik die beschrijving lezen? Dat zou ik in zo'n blog of wat het ook wordt graag uitleggen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 2 okt)

Zie ook:

Geen opmerkingen: