Met L’arbre du pays Toraja trakteert de schrijver ons als lezer op een prachtige reflectie op het leven en de dood. En vooral de wisselwerking daartussen. Welke impact heeft de dood van een dierbare op ons leven? Wordt alles dan ineens relatief, gaan we zelf proberen er meer van te maken, of brengt het ons aan het wankelen en is het iets om zelf constant rekening mee te houden?
Een filmmaker van middelbare leeftijd is in Indonesië voor een project en komt daar in contact met het Toraja-volk. Begrafenissen bij dit volk duren weken, maanden, soms zelfs een jaar. Alle familieleden moeten aanwezig zijn, en dat kan een flink aantal mensen betekenen die van allerlei eilandjes uit de archipel moeten afreizen naar de plechtigheid. Dat kost tijd. En gedurende die tijd wordt de dode niet beschouwd als dode, maar als zieke. Overleden baby’s worden in een holte in de stam van een grote boom gelegd. In de loop der jaren reizen ze op die manier richting de hemel. Het zijn rituelen die de dood een andere plek geven in het bestaan dan wij dat doen. De dood is daar geen afsluiting van het leven, maar een overgang naar iets anders.
Bij thuiskomst in Parijs hoort de ik-persoon op zijn antwoordapparaat een berichtje dat Eugène, zijn beste vriend, kanker heeft: Tu vas rire, me disait il, j’ai un vilain de cancer.
Naast ‘dood’ en ‘leven’ speelt ook de liefde een
belangrijke rol in dit boek. Aloude thema’s die Claudel op lichtvoetige maar
indringende wijze voor het voetlicht weet te brengen zonder in clichés te
vervallen. Eugène heeft een aantal kinderen uit verschillende huwelijken.
Steeds raakt hij weer verliefd. Zelfs in het ziekenhuis doet hij de
verpleegster een huwelijksaanzoek. Gekscherend, maar toch met een kern van
waarheid. Is hij bang om alleen te zijn? Om alleen te sterven? De ik-persoon
maakt het minder bont, maar moet wel kiezen tussen twee vrouwen. Zijn ex
Florence, met wie hij nog steeds goed bevriend is en met wie hij ook nog van
tijd tot tijd naar bed gaat. En een benedenbuurvrouw, Elena, die hij vaak
observeert wanneer ze uit haar werk komt en op bed gaat liggen met haar laptop.
Vanuit zijn studeerkamer kan hij haar precies zien. Haar aanwezigheid, zo op
afstand, stelt hem gerust. Als ze elkaar later op een andere manier echt
ontmoeten, groeit er al snel een relatie.
Eugène is niet de enige die de ik-persoon met de dood
confronteert. Al eerder zijn naasten hem ontvallen, maar dat beseft hij pas nu
hij zijn beste vriend ziet langzaam het leven ziet verlaten. Hierdoor besluit
hij zich te laten onderzoeken, want hoe weet je eigenlijk wanneer je ernstig
ziek wordt?
Quand donc tombons-nous gravement malade ?
Quand tout va bien ou quand tout va mal ? Dans la monotonie de jours qui
se ressemblent ? Ou bien dans le dérèglement, la rupture d’un quotidien
égal
Dit soort treffende overdenkingen ventileert Claudel vaker. Hij stuurt de lezer
niet, maar vertelt zijn verhaal, zijn gedachten, vol twijfel, nuances en
relativeringen. Er is geen houvast, geen lijstje met do's and don'ts, het leven
ontrolt zich en je hebt erin mee te gaan. Liefde kan daarbij een grote steun
zijn. Maar wie heb je lief, en wat als die geliefde je ontvalt? Wordt daardoor
de liefde sterker? Kan je iemand nog liefhebben die er niet meer is?
Eugène was niet alleen zijn beste vriend, maar ook zijn producer. Er komt een nieuwe film, de eerste zonder Eugène. De dood die naast het leven altijd aanwezig is, heeft de ‘ik’ niet uit het veld kunnen slaan. Hij herneemt zijn werk en slaat nieuwe paden in. Al blijft de twijfel.
Eugène was niet alleen zijn beste vriend, maar ook zijn producer. Er komt een nieuwe film, de eerste zonder Eugène. De dood die naast het leven altijd aanwezig is, heeft de ‘ik’ niet uit het veld kunnen slaan. Hij herneemt zijn werk en slaat nieuwe paden in. Al blijft de twijfel.
Laquelle des deux, d’Elena ou de Florence, me
faisait être le plus vivant ? Faire l’amour avec Florence me rendait à
moi-même. Faire l’amour avec Elena me forçait à devenir un autre.
Toch kiest hij voor de laatste. Met het mooie gevolg dat uit die relatie weer nieuw leven ontstaat. En Eugène blijft ook voortbestaan. In zijn gedachten, in zijn woorden, in dit boek :
Eugène n’est plus en dessous. Il est ici. Le texte est devenu l’arbre du pays Toraja.
Toch kiest hij voor de laatste. Met het mooie gevolg dat uit die relatie weer nieuw leven ontstaat. En Eugène blijft ook voortbestaan. In zijn gedachten, in zijn woorden, in dit boek :
Eugène n’est plus en dessous. Il est ici. Le texte est devenu l’arbre du pays Toraja.
Een optimistisch verhaal, dat met de dood begint en met
het leven eindigt. Claudel laat ons zien dat we ook zo ook naar ons bestaan op
aarde kunnen kijken.
Arjen van Meijgaard
Meer Philippe Claudel:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten