Iedere Nederlander of Vlaming met een beetje taalgevoel kan
Afrikaans begrijpen. De Week van de Afrikaanse roman probeert hen over te halen dat
ook te proberen. Juist nu.
De Week van de Afrikaanse roman ging vrijdag onder grote
publieke belangstelling van start. In het theater van de openbare bibliotheek
Amsterdam spraken vijf overgevlogen auteurs kort over hun werk en de Afrikaanse
taal: Kirby van der Merwe, Etienne van Heerden, Marita van der Vyver, Sonja
Loots en Irma Joubert. Nog tot en met zondag 28 september waaieren ze uit over
het hele taalgebied – inclusief Mechelen, Gent, Temse en Roeselaere.
Als een ding duidelijk werd uit de gesprekken van Jeroen van
Kan, spreekstalmeester van dienst, met de Afrikaanse auteurs, is het wel hoe
goed hun moedertaal te volgen is. Het klinkt net even anders als ze 'baie
dankie' zeggen in plaats van 'veel dank'. Vrolijker, poëtischer. Alsof ze
vindingrijker met het Nederlands om gaan dan enig dichter ooit durft. Maar meer
dan tachtig procent van de woorden zijn in wezen hetzelfde. En wanneer dat niet
het geval is, passen de auteurs zich aan. Zoals Irma Joubert, die 'plaas' direct
verving door het voor ons bekendere 'boerderij'.
Ieder voor zich vertegenwoordigen de uitgenodigde auteurs
een aspect van de huidige bloei van de Afrikaanse literatuur. Sinds het einde
van de apartheid in 1990 worden stemmen van vrouwelijke (Van der Vyver,
Joubert), bruine (Van der Merwe) en homoseksuele schrijvers beter gehoord. Is
een nieuwe blik op cruciale periodes uit het verleden, zoals de Boerenoorlog en
het aparheidsregime, mogelijk (Loots). En verrijken internationale trends zoals
het magisch-realisme van de Latijns-Amerikaanse auteurs uit de jaren 1960 en '70
de Afrikaanse literatuur (Van Heerden).
'Elke dag duiken momenteel nieuwe verhalen op', zei ook Bart
de Graaff. 'Of beter gezegd: nieuwe oude verhalen, die nooit eerder gehoord
zijn.' Hij schreef samen met de vermaarde vertaalster Riet de Jong-Goossens Nederlands als poort naar Afrika, dat
vrijdag werd gepresenteerd. Daarin bieden ze in een heel geslaagde mengeling
van reisverhaal en bloemlezing een staalkaart van wat voor soort verhalen er te
halen zijn. Van mooie anekdotes over de opgejaagde Nama's en Boesman – ook
Afrikaanssprekenden – tot gedichten van Marlene van Niekerk en Ronelda Kamfer.
'Het wonderlijke is vooral dat je die verhalen kunt horen
door gewoon in je eigen taal te praten,' zei De Graaff. 'Daarmee zijn
Nederlandssprekenden in de unieke positie dat zij toegang hebben tot een enorme
schatkist. We hopen dan ook met ons boek de toeristen – al is het maar een
fractie van hen – te verleiden om in Zuid-Afrika niet alleen om zich heen te
kijken, maar ook naar de mensen te luisteren.'
Toch boden de gesprekken nauwelijks een indruk van hoe je
het werk van de vijf auteurs moet positioneren. Van Kan interviewde hen over
het plezier van schrijven of het contact met je moedertaal als je al vijftien
jaar in Zuid-Frankrijk woont. Met Loots ging het wel over haar motivatie om
haar nog onvertaalde roman 'Cirkusboere' te schrijven. Zij voelde 'woede' toen
ze ontdekte dat een groep boeren in 1904 naar Amerika werden gestuurd om daar
de tweede Anglo-Boerenoorlog (1899-1902) na te spelen. Maar hoe ze dat heeft
aangepakt?
Alleen Van Heerden sprak inhoudelijk over zijn werk. Omdat
hij net een nieuw boek uit heeft in het Nederlands: Klimtol. Hierin
reflecteert het lot van jojo-speler Ludo Loeloeraai dat van het Zuid-Afrika. In
de jaren zestig reed hij door nadat hij een zwarte jongen doodreed. Sindsdien
probeert in het reine te komen met zijn geweten door de schuld op zich te nemen
van andermans misdaden. Maar: de zwarten in het moderne Zuid-Afrika dragen soms
ook zelf schuld aan de misère. Van Heerden bouwt zijn drama mooi op, maar
vertilt zich aan hedendaagse verschijnselen als Twitter.
Ook het rondetafelgesprek verruilde al snel de literatuur
als gespreksonderwerp voor politiek. Aanvankelijk probeerden de auteurs nog wel
de Afrikaanse roman te definiëren: een roman die, anders dan de Engelstalige
Zuid-Afrikaanse literatuur, is geschreven in een taal die op deze bodem is
ontstaan – en daarom geschreven is met een grotere innerlijke noodzaak. Maar
mede door de aangeschoven medewerker van de Zuid-Afrikaanse ambassade ging het
vooral over taalpolitiek. Moet er bijvoorbeeld meer Afrikaans gebruikt worden
in populaire 'zeepies' (soapseries)?
Desalniettemin werd duidelijk dat de Week van de Afrikaanse
roman daadwerkelijk als vliegwiel werkt voor de literatuur in de zo verwante
taal. De Week krijgt veel aandacht in boekhandels, bibliotheken en de media. Zo
kan het het publiek attenderen op de nieuwe mogelijkheden om Afrikaanstalige
boeken on demand te laten printen in Engeland. Hierdoor kan grossier Ingram het
boek in korte tijd tegen betaalbare prijzen leveren, terwijl liefhebbers
voorheen afhankelijk waren van de onbetrouwbare zeepost uit Zuid-Afrika. En een
vermogen aan porto betaalden.
Ook de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
(DBNL) speelt op de Week in door de zelfstandige afdeling Zuid-Afrikaanse
literatuur te lanceren. Hierin zijn tweehonderd boeken integraal opgenomen die
sinds 2008 zijn gedigitaliseerd: van de roman Di koningin fan Skeba van S.J. DuToit tot de verzamelde werken van
Eugène Marais (waaronder Die Siel van die
Mier, dat Maurice Maeterlinck plagieerde). Ook bevat de afdeling portretten
van 500 schrijvers, een overzicht van de winnaars van de belangrijkste
literaire prijzen en een lijst Afrikaanse literatuur in vertaling.
Als het publiek nu ook massaal Van Heerden gaat lezen, kan
de Week voor de organisatoren niet meer stuk. Of André Brink, Antjie Krog,
Ingrid Jonker, Louis Krüger, Riane Scheepers en zo velen meer.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 21 sep)
Meer Afrikaans:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten