zaterdag 30 januari 2016

Christophe Vekeman, 'Hotel Rozenstok' - ontoereikend genoeg

Het zou al te makkelijk zijn om na lezing van Hotel Rozenstok te zeggen: Christophe Vekeman, stop met schrijven. De hoofdpersoon heeft dezelfde naam als de schrijver en het plot draait om zijn beslissing te stoppen met schrijven. Zijn kortstondig opgeflakkerde populariteit is tanende, hij heeft het vertrouwen verloren dat het nog wat wordt. Na een mislukte sollicitatie vertrekt de Vlaming naar een hotel in Nederland om te bedenken hoe het verder moet in zijn leven. En passant geeft hij het drinken eraan. Het is dat hotel dat hij óf iets zo vreemds meemaakt dat hij weer gaat schrijven óf zich iets zo vreemds inbeeldt dat hij weer gaat schrijven. Dat wordt niet helemaal duidelijk. Alleen dat hij toch weer gaat schrijven is duidelijk.
Het zou dus te makkelijk zijn om de hoop uit te spreken dat Vekeman bij zijn besluit was gebleven. Maar het is een feit dat deze roman me een stuk minder beviel dan eerder werk, zoals Een uitzonderlijke vrouw uit 2012 dat ik de beste vond van de drie romans die ik heb gelezen (of beter: vier, met Hotel Rozenstok erbij). Vekeman slaagt daarin een portret van een vrouw te schetsen die zelf decennialang het gevoel heeft boven de middelmaat uit te stijgen, dat een heel boek lang intrigerend blijft omdat je net niet helemaal de vinger achter de oorzaak van haar gekte krijgt. Laat ik zeggen dat ik hoop dat de auteur de volgende keer weer met iets dergelijks komt.
Wat mijn bezwaren tegen dit boek zijn? Het gegoochel met een alter ego heb ik vaker gezien – en vaak beter. Vekeman doet er weinig indrukwekkends mee. Of ik moet, als Nederlander, te weinig weten van zijn publieke imago in Vlaanderen. Misschien zie ik de verwijzingen niet. Ook geeft het voortdurende redeneren van de hoofdpersoon met zichzelf de stijl iets langdradigs. Maar het ergste is nog wel de mislukte humor. De karikaturale beschrijving van personages als Cathérine, de uitbaatster van het hotel, de plaatselijke barman of de vrouw bij wie hij gaat solliciteren: die zijn allemaal te bedacht, te geforceerd, te nep.

Toch is er een reden waarom ik blij tot het einde te hebben doorgelezen (want zo slecht dat ik er voortijdig mee stopte, zoals in dit geval, vond ik het blijkbaar niet). Dat is de liefdesverklaring aan Wanda op letterlijk de laatste pagina. '...en ik prevelde zacht in haar nek dat ik van haar hield. Ik hield van haar, ik hou van je; de woorden waren ontoereikend, maar ze zijn ontoereikend genoeg.' Die woordspeling met 'ontoereikend' geeft de uitdrukking iets origineels waardoor deze mij oprecht wist te roeren.

2 opmerkingen:

Emma Ringelding zei

Oh wat fijn, je verwoordt mijn mening precies!
Dit was wel het eerste boek dat ik las van Vekeman, misschien moet ik me toch ook maar wagen aan Een uitzonderlijke vrouw...

Leonoor zei

En ik maar opzoek naar hotel rozenstok, om te kijken wat voor soort hotel het is. Blijkt het een boek te zijn!