Schrijfles van internationale beroemdheden als Zadie Smith en Jonathan Safran Foer? Debutant Sebastiaan Chabot had deze auteurs als docent aan de master Creative Writing van NYU. 'Alle kritiek had het effect dat mijn tekst werd opengebroken. Alles kon opeens.'
Kill your darlings. Show don't tell. Schrijven is schrappen. Zulke overbekende trucjes leer je in ieder geval niet op de tweejarige master Creative Writing aan de New York University (NYU). Sebastiaan Chabot weet nog goed dat de directrice van het programma in het najaar van 2015 tijdens de welkomstlunch tegen alle nieuwe studenten zei dat ze dát de komende twee jaar niet hoefden te verwachten. Iedereen die alle trucjes toepast, schrijft een slechte roman.
'Kill your darlings – dat is mij dus niet gelukt', vertelt Chabot vijf jaar later, nadat zijn afstudeerproject in het Nederlands is verschenen als De slaap die geen uren kent. 'Voor mij ging het juist om durven schrijven. Laat het maar een boek zijn over taal. Jonathan Safran Foer, die mijn boek begeleidde, zei dan ook dat het onmogelijk was om geen sterke mening over mijn taal te hebben. Een deel zal het niets vinden, een klein groepje houdt er van. Hij zag dat als iets goeds.'
Het komt niet vaak voor dat een buitenlandse student wordt aangenomen aan de befaamde Amerikaanse opleiding. Chabot (1989), zoon van de dichter/schrijver Bart Chabot, lukte het wel. Dankzij de liefde. Omdat zijn vriendin Joosje vlak na hun ontmoeting naar New York verhuisde en er ondertussen drie jaar studeerde, zon hij op een plan om ook daarheen te gaan. Op de bonnefooi vertrekken wilde hij niet. Een schrijfopleiding lag het meest voor de hand.
'Schrijven deden we thuis allemaal van jongs af aan', vertelt hij. 'Omdat mijn vader thuiswerkte en wij stil moesten zijn, konden mijn drie broers en ik geen vriendjes meenemen. En ergens anders spelen kon ook niet, anders moest hij de hele stad rondfietsen om ons op te halen. Toen moesten we toch íéts verzinnen om te doen. Ik schreef uitgebreide liefdesbrieven aan alle meisjes in de klas, die ik zelf rondbracht. Dat liep uit op het schrijven van fictie.'
Aan een schrijfopleiding dacht hij nooit. Hij ging liever geschiedenis studeren. En ondertussen kreeg hij wel waardevolle lessen van zijn vader. 'Ik weet nog dat we, na de tsunami van 2004 in Japan, op het Haagse strand wandelden. Mijn vader pakte een enorme stok en ging daarmee de zee te lijf. Wáárom? dachten wij. "De zee is zo te keer gegaan", zei hij, "dat hadden we niet afgesproken". Een zin die hij later in een gedicht gebruikte. Zo leerde hij ons kijken.'
Pas toen Chabot na het behalen van een bachelor de opleiding aan NYU ontdekte, wist hij wat hij moest doen. 'Ik was volkomen naïef. Ik dacht niet aan de duizenden aanmeldingen per jaar. Ik had niet gekeken naar de kosten. Ik wist alleen dat ik naar Joosje wilde. Dat schreef ik ook in mijn aanmelding. En toen werd ik na lange tijd gebeld. Ik was niet alleen aangenomen, maar kreeg ook het fellowship van dat jaar. Ik kreeg de master van de universiteit en daar kwam nog een woning en inkomen bij.'
Maar zelfs als hij was afgewezen, had het hem een waardevolle les geleerd. 'Ik moest de eerste twintig pagina's van mijn roman herschrijven in het Engels. Dat was een openbaring. In het Nederlands zag ik altijd meteen de zinnen die niet liepen of de woorden die te pretentieus oogden. In het Engels niet. Een woord als "wandelstokgelukkig", dat nu in de openingszin staat, had ik bijvoorbeeld nooit durven gebruiken. In het Engels durfde ik het wel: "cane-happy".'
Twee jaar lang kreeg Chabot met maximaal vijftien medestudenten ieder semester een hoorcollege en een werkcollege. Hoorcolleges van Zadie Smith en Martin Amis, werkcolleges van Joyce Carol Oates en Jonathan Safran Foer. In die periode werkte hij onafgebroken aan zijn afstudeerwerk: een publiceerbaar werk, in zijn geval een roman. 'Na een jaar moet duidelijk zijn bij wie je afstudeert. Bij mij was al snel duidelijk dat Jonathan dat werd.'
Vanaf de eerste les hadden Chabot en Foer een klik. 'Hij moest vaak lachen op momenten dat ik zelf niet het gevoel had dat ik grappig was. Toen ik later nog eens door zijn roman Alles is verlicht bladerde, begreep ik waarom: een van de personages is een slecht Engels pratende tolk. Zijn taalfouten worden geestige vondsten. Dus als ik onbedoeld iets geks zei, vond hij dat fris. Hij vond "cane-happy" ook een prachtig woord.'
De studielast klinkt als: weinig. Maar vergis je niet: elk college duurde drie, vier, vijf uur en ging gepaard met een enorme lading leeswerk. Bovendien moest Chabot iedere week vijftig pagina's inleveren. 'In het begin denk je: mijn god, hoe krijg ik vijftig góéde pagina's. Maar omdat je wel moet, laat je het idee los dat het perfect moet zijn. Je schrijft gewoon. Je gaat schrijven als een ambacht zien dat je uitoefent als ieder ander. Al gauw leverde iedereen meer pagina's in.'
Het steeds terugkerende intensieve commentaar op zijn tekst werkte stimulerend. 'Meteen de eerste les besprak Jonathan de twintig pagina's die ik had opgestuurd. Anderen durfden niet. Het is ook pijnlijk: drie uur lang te horen krijgen wat er allemaal niet goed is. Maar ik dacht: dit is mijn kans om mijn werk te laten zien aan een grootmeester die me zeker verder kan helpen. En zo wérkte het. Alle kritiek had het effect dat mijn tekst werd opengebroken. Alles kon opeens.'
In die pagina's beschrijft Chabot het verhaal van meneer Kuschfeld, dat ook in de gepubliceerde versie van De slaap die geen uren kent een belangrijke rol speelt. De Duitser is nog maar 51 jaar, maar voelt zich door de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlg, die nog maar vlak achter hem ligt, vroeg oud. Hij peinst over de levens die hij heeft laten liggen. Had het anders kunnen lopen? Zou hij zich dan niet zo schuldig voelen?
'Wat gaat hier mis? vroeg Jonathan', herinnert Chabot zich. 'De klas bleef stil. Toen zei hij: "Het belangrijkste is dat dit boek niet te veel op zijn eigen beschrijving gaat lijken." Het klonk heel mysterieus, we schreven het allemaal op, maar het duurde even voor ik het begreep. Het komt erop neer dat ik te rechtstreeks over schuld schreef. Het woord kwam er niet in voor, maar het thema was te expliciet. Je moet suggestiever zijn, meer aan de verbeelding van de lezer overlaten. Het leven schetsen, niet uitleggen.'
Diezelfde les schreef en las Chabot een autobiografisch verhaal voor over een ervaring op het schoolplein. Een opdracht van Foer om studenten zichzelf te laten voorstellen. 'Maak dát je tweede verhaallijn, zei hij. Maar schrijf ze niet naar elkaar toe. Kijk maar naar wat er gebeurt met je eerste verhaallijn. Ze komen vanzelf bij elkaar. Jonathan citeerde toen W.H. Auden: "Ik lees wat ik schrijf om erachter te komen wat ik denk". Laat je als schrijver ook verrassen.'
De slaap die geen uren kent groeide zo uit tot een roman over vier generaties Kuschfeld, die allemaal op hun eigen manier ernaar verlangen iets gedenkwaardigs te doen. Althans, volgens de achterflap. Chabot heeft geleerd in de tekst zelf weg vante blijven van interpretaties. Het is aan de lezer zelf om conclusies te trekken. Want wat de generaties bindt, kan net zo goed liefde zijn. Of de ontdekking dat het leven altijd anders in elkaar zit dan je dacht.
Op die manier leerde hij schrijven – zonder trucjes, maar met diepe waarheden aan de hand van eigen teksten en die van anderen. Van de andere docenten net zo goed. 'Martin Amis kon drie uur praten over Nabokov, maar ook schrijvers met één zin wegzetten. Zadie Smith is een godin. Zó slim, dat je geen vraag durft te stellen. Maar wat ze ook zeggen over literatuur, het scherpt de tekst waar je zelf mee bezig bent. Het is niet uit te leggen wát je leert, maar waardevol is het zeker.'
KADER Drie schrijftips van Sebastiaan Chabot
1. Noteer al je invallen. 'Het verschil tussen een schrijver en niet-schrijver is dat de laatste denkt dat hij het morgenochtend nog weet. Dat is niet zo. Mijn vader gaat soms ookvier, vijf keer per nacht eruit. Hij heeft expres geen notitieboekje naast zijn bed liggen, omdat je het dan maar half opschrijft. Zo ver ga ik niet. Ik heb wel een notitieboekje op mijn nachtkastje.'
2. Zorg dat je het eerste lichtje in de straat bent. 'Of zoals we in Den Haag zeggen: sta op met de vissers op Scheveningen. Als je wil schrijven, maak je daar tijd voor. Als je om acht uur op kantoor moet zijn omdat je nu eenmaal de huur moet betalen, betekent dat dus dat je om vijf uur eruit moet om daarvoor te kunnen schrijven. Dat werkt voor mij beter dan na je werk schrijven, omdat je dan fris bent.'
3. Durf te schrijven. 'Laat je door niets tegenhouden. Schrijf een eerste versie precies zoals je die zelf wil lezen. Maakt niet hoe gek of afwijkend die is.'