woensdag 29 april 2020

De Vrije Uitgevers: dienstverlener en vraagbaak voor uitgeverijen (Boekblad)

 Het aantal aangesloten uitgeverijen bij De Vrije Uitgevers is al jaren stabiel. Dat stelt eigenaar Gerard Keijsers en zijn team des te beter in staat zijn uitgevers in woord en daad bij te staan bij hun verdere professionalisering. Met succes: het gezamenlijke marktaandeel is vorig jaar licht gestegen.

Het is geen jubileumjaar. De Vrije Uitgevers (DVU) bestaat in 2020 immers zestien jaar. Oprichter en directeur Gerard Keijsers is ook niet bezig met jubilea. Toen het kennishuis voor kleine uitgeverijen zijn tienjarig jubileum wilde vieren, kwam het bedrijf er vlak voor de feestelijkheden achter dat het een jaar ouder was dan gedacht. ‘Dat heeft ermee te maken dat De Vrije Uitgevers eerst onder mijn eigen uitgeverij Klapwijk & Keijsers viel en later pas een apart bedrijf werd. Ach, het houdt me ook niet bezig hoe lang iets bestaat. Als het maar goed gaat met het bedrijf.’ En dat gaat het, verzekert hij.
De aanleiding om De Vrije Uitgevers in 2004 te starten was een forse verhoging van de vaste kosten van CB. Klapwijk & Keijsers nam daarop een gezamenlijke aansluiting met twee andere uitgeverijen. Dat bespaarde kosten. Toen volgde al snel de gedachte: waarom de aansluiting niet delen met nog meer uitgevers? Zo ontstond een clusteruitgeverij, die snel groeide. In 2008 waren er vijftig aangesloten uitgeverijen, in 2010 al meer dan honderd en in 2015 werd de grens van 300 overschreden. Tegen die tijd was De Vrije Uitgevers eigenlijk al geen dienstverlener meer die uitsluitend voor distributie zorgde.

Hoeveel uitgeverijen zijn momenteel aangesloten?
'Rond de 400. Dat aantal is al een jaar of drie stabiel. Blijkbaar is dat onze natuurlijke omvang. Maar dat is prima. Dat biedt ons de mogelijkheid om meer aandacht te besteden aan kennisoverdracht aan de aangesloten uitgevers, tools voor hen te bouwen, onze webshop verder te ontwikkelen, het buitenland te ontsluiten – en nog veel meer. Ik moet er niet aan denken dat we ineens naar 450 zouden groeien. Dan wordt de werkdruk te groot voor ons kernteam van acht mensen en drie medewerkers die erom heen hangen, die alle elf parttime werken. Dan zijn we alleen maar bezig met het managen van de groei.'

Waarom is de groei gestokt?
'Géén idee. We hebben nooit aan acquisitie gedaan. Als iemand een uitgeverij wilde beginnen of alleen zijn eigen boek wilde uitgeven, wees altijd wel een boekhandelaar, vertegenwoordiger, CB of drukker deze persoon op ons. Misschien is 400 wel de saturatiegraad van het aantal kleine, professionele uitgeverijen in Nederland dat met ons matcht. En die groeien wel hoor, kwalitatief. Kijk alleen al naar het aantal DVU-boeken dat de landelijke pers haalt, dat is behoorlijk toegenomen.'

En dat terwijl er geen concurrentie voor De Vrije Uitgevers is...
'Er zijn anders wel een paar andere clusteruitgeverijen. Maar die bieden niet hetzelfde scala aan diensten als wij. Sterker, bedenk wat een uitgeverij nodig heeft en je kunt het bij ons krijgen. Dan zijn er ook nog clusters voor een andere doelgroep, die een aansluiting bij CB Compact hebben. Dat is een prima dienst van CB, vooral geschikt voor auteurs die denken niet zo veel exemplaren van hun titels te verkopen. Maar je kunt er niet alles mee. Je kunt bijvoorbeeld niet zelf orders invoeren, dus heb je een vertegenwoordiger die orders moet invoeren, dan werkt het niet. Wij hebben daarentegen, wat wij noemen, een grote mensen-aansluiting: een IF-aansluiting. Dat maakt het iets duurder voor de aangesloten uitgeverijen, maar je kunt veel meer. '

En, wou ik vervolgen, terwijl er toch nog altijd steeds meer mensen een boek willen uitgeven – meestal hun eigen.
'Inderdaad. Maar er zijn ook partijen die – laat ik me voorzichtig uitdrukken – een markt zien in alle mensen die een boek hebben geschreven, zich laten aansporen door hun familie om er iets mee te doen, nauwelijks om zich heen kijken en het heel normaal vinden dat ze flink moeten betalen om een boek uitgegeven te krijgen of zelf uit te geven. Mensen die er niet over nadenken, dan aan een contract vastzitten en vervolgens ontdekken dat ze hun auteursrecht hebben overgedragen of dat hun boek in slechts één webshop te koop is. En de groep mensen die daarin uit onwetendheid intrappen, is behoorlijk groot.'

Aan wat voor bedrijven moet ik denken?
'Amazon, met zijn Direct Publishing-contracten. Ga je met hen in zee, dan claimt Amazon vervolgens het alleenrecht op van alles. Je bent je zeggenschap kwijt als uitgever. Of drukkers. Geen reguliere boekdrukkers als Wilco, laat ik daar helder in zijn. Nee, lokale bedrijfjes. Soms heb ik iemand hier op bezoek voor een oriënterend gesprek die bij een lokale drukker het boek in productie heeft. Als ik dan zie hoe die mensen genááid worden! Er is geen ander woord voor. Zo'n drukker rekent gerust 25 euro per exemplaar bij een oplage van 2000 exemplaren. Als je weet dat de productieprijs vier of vijf keer over de kop moet om een marge te maken, zou zo'n boek dus 100 euro in de winkel moeten kosten. Daar kan ik me echt boos om maken.'

Dat zijn geen concurrenten van jullie, neem ik aan.
'Zeker niet. Maar ik zie het wel als onze taak om iedereen die een boek wil uitgeven bewust te maken van wat daar bij komt kijken. Mede daarom organiseren we workshops voor mensen die overwegen te gaan uitgeven. Er is veel behoefte aan kennis op dit gebied. Kijk naar het aantal publicaties over zelf uitgeven. Daar zit een wildgroei in, al zijn de boeken die ik heb gelezen, gelukkig allemaal inhoudelijk goed.'

Hoe maakt DVU nieuwe uitgevers 'bewust'?
'Komt iemand voor het eerst bij mij, dan ga ik altijd samen calculeren. Nieuwe uitgevers zeggen vaak: "Ik hoef er niet aan te verdienen". Maar het is toch veel prettiger om er aan het einde van het jaar iets aan te hebben overgehouden, al is maar net genoeg voor één glas wijn, dan dat een boek je duizenden euro's verlies heeft opgeleverd en je met een stapel onverkochte exemplaren bent blijven zitten. Mensen hebben vaak ook geen idee wat er allemaal aan kosten bij komt kijken. Ze betalen factuur na factuur en aan het einde van het jaar ontdekken ze pas dat ze 8.000 euro hebben geïnvesteerd. Daarom: calculeer. Breng alle kosten in kaart, denk voor iedere kostenpost na of het ook goedkoper kan, en reken uit hoeveel exemplaren je moet verkopen om break-even te draaien. Iemand die nieuw de markt betreedt, laat zich te veel leiden door de gedachte: "Ik wil een mooi boek maken." Ik hou ze voor om het andersom te bekijken. Wat zijn de kosten? Wat de verwachte inkomsten? En hoe kun je dan binnen die marge een zo mooi mogelijk boek maken?'

Sinds wanneer is DVU eerder kennishuis dan dienstverlener?
'Die verandering is geleidelijk gegaan. Sinds een jaar of drie zijn we ons ook zo gaan noemen, omdat we ons realiseerden dat we zo veel meer dan dienstverlener waren. We dragen kennis over. We denken strategisch met een uitgever mee – niet alleen aan het begin van een traject, maar al die jaren daarna waarin je tijd en geld in een boek moet investeren. Ook dat is een fout die sommige nieuwkomers maken. Ze denken te vaak dat als je een boek hebt gemaakt, je vervolgens bij de telefoon kunt afwachten tot hij begint te rinkelen. Nog steeds.'

Heeft de omslag naar kennishuis gevolgen voor het type uitgeverij dat zich aansluit?
'Er komen ook grotere kleine uitgeverijen naar ons. Een uitgever moet zo veel doen, maar kan niet alles in zijn eentje of met een team van hooguit anderhalve man zelf doen. Of uitgeverijen die een eigen aansluiting hadden, maar bij ons iets vinden wat ze zelf niet kunnen regelen: een eigen webshop bijvoorbeeld. Nivon is een voorbeeld daarvan, die zijn boeken via een webshop van ons verkoopt. ISVW zat al lang bij ons, maar doet steeds meer met ons.'

Wat voor diensten biedt De Vrije Uitgevers aan aangesloten uitgevers?
'Boven alles: kennis. Het boekenvak is geen rocket science, maar er komt tegenwoordig heel veel bij kijken. Content via digitale wegen verkopen. E-commerce. Digitale marketing. Audioboeken. En gá zo maar door. Zelfs uitgevers die al langer bezig zijn, weten niet alles. En dus sturen wij nieuwsbrieven, nodigen we hen vaak uit in Amersfoort, organiseren we workshops – over algemene, maar ook specifieke onderwerpen als social media of printing on demand. We geven zo nodig ongevraagd advies, als ik iemand iets zie doen waarvan ik denk: pas daar mee op. Onze droom is om uiteindelijk een kennisinstituut te worden voor de uitgeverijsector, en het beroep van uitgevers te beschermen zoals voor andere beroepen het geval is.'

Hoe kom je erachter als iemand ongevraagd advies nodig heeft?
'Als je elkaar spreekt. Ook als een uitgeverij voor iets heel specifieks contact zoekt, neem je al gauw alle bedrijfsgeheimen door. En dan begrijp ik opeens: de voorraden zijn te hoog. Of kan ik ze een spiegel voorhouden: zou je wel doorgaan met kinderboeken als het zo veel werk voor zo weinig inkomsten is? Als uitgevers in hun eentje werken, met wie moeten ze dan hun zakelijke problemen bespreken? Met ons dus. We kennen van bijna 400 uitgeverijen alle cijfers, voor zover de boeken via CB gaan, en kunnen dus echt wel iets zinnigs zeggen.'

Verdient DVU hieraan?
'Uitgeverijen die niet zijn aangesloten kunnen individueel adviesgesprekken aanvragen. Tot anderhalf jaar geleden deden we dat voor niets. Het zit ook in ons dna om kennis te delen. Om het gewoon weg te geven. Maar nu maken we die kennis ten gelde. De workshops zijn nog steeds gratis, maar worden op termijn ook betaald – maar nooit de hoofdprijs.'

Het hangt dus niet meer alleen af van contributie.
'Nee. Aangesloten uitgevers betalen maandelijks 3,5% van hun bruto omzet via CB met een minimum van 37,50 euro per maand en een maximum van 250 euro per maand. De
meeste uitgevers zitten niet aan dat maximum, omdat je daar véél boeken voor moet verkopen. Daarnaast betaal je voor allerlei diensten: van een adviesgesprek tot het aanmaken van een ePub-bestand of een tailormade marketingplan. En al blijft de contributie het grootste deel van onze omzet, de inkomsten uit deze diensten nemen absoluut toe. Alle kosten van CB rekenen we overigens per ISBN 1 op 1 door. En aangesloten uitgevers krijgen nog steeds veel gratis: van een jaarlijks gesprek tot toegang tot een hele reeks handige tools.'

Wat voor tools?
'Waar hebben we geen tools voor? Van het maken van een begroting tot het beheer van de auteursafdracht. Wij trekken alle gegevens uit CB, daar kun je makkelijk mooie dingen mee maken. Ik heb wel eens gehoord dat als CB moet uitrekenen wat een zending naar Delfzijl ook alweer kost, ze daar óók onze tools voor gebruiken. Want: een stuk handiger dan dat opzoeken in de tarievenlijst.'

De Vrije Uitgevers biedt dus ook meer diensten aan.
'Het is eerder dat we de bestaande diensten verbeteren. Die diensten zijn ontwikkeld op basis van een enquête vier jaar geleden naar de behoefte van de uitgevers. Marketingondersteuning. Persbenadering via het ANP. Informeren van de boekhandel via nieuwsbrieven en brochures. Ondersteuning bij het ontwikkelen van strategie. We hebben een uitgebreid netwerk van redacteuren, correctoren, vormgevers, vertalers. Daar brengen we uitgeverijen mee in contact.'

Kun je een voorbeeld geven van een recente verbetering?
'Sinds een jaar steken we bijvoorbeeld veel tijd en moeite in de webshops voor uitgevers, die ze bij ons gratis kunnen aanmaken. Ik zie daar veel mogelijkheden in. Met het aanbod van bijna 400 uitgevers bij elkaar kun je een klantenbestand opbouwen waar je van alles mee kunt doen aan acties. En het werkt: de omzet is misschien nog niet heel hoog, maar de groei is behoorlijk. En dat is lang niet het enige. Het is dat ik het geld, tijd en mensen niet heb om alle ideeën uit te werken, zeker als het it-projecten zijn. Denk aan administratie of productiebeheer, het biedt zo veel voordelen als je diensten op dat gebied kunt bundelen voor een grote groep uitgeverijen.'

Nog meer voorbeelden?
'Voor het netwerk van professionals voor specifieke diensten gaan we een online tool maken, zodat iedere uitgeverij die makkelijk zelf kan vinden.'

Hoe gaat het met het platform om internationaal rechten te verkopen aan independent publishers elders: FindmyPublisher?
'Dat is dé droom van iedere nieuwe uitgever: de grens over. Ik was destijds niet anders. Had ik een kookboek, stond ik daarmee op de Frankfurter Buchmesse in een hal van drie voetbalvelden groot met alleen maar kookboeken. Wat doe ik hier in godsnaam? vroeg ik me af. Maar toch: moet je het laten? Samen met het Duitse BoD is wereldwijde distributie mogelijk. FindmyPublisher wordt daarvoor de marketingtool. Het wordt een platform waar de grote groep kleine, maar professionele uitgeverijen over de hele wereld elkaar kunnen ontmoeten, van elkaar kunnen leren en rechten van elkaars boeken kunnen kopen. En een keer – dat is mijn droom – komt iedereen samen in Frankfurt.'

Wat wil je nog meer oppakken?
'De samenwerking met de boekhandel intensiveren. We zijn, via een aparte stichting Books on Tour begonnen: evenementen met drie of vier auteurs, niet alleen van DVU-uitgeverijen, rond één thema. We hebben al pilots gedaan in Eindhoven, met boekhandel Van Piere en de bibliotheek, over Suriname en "Hoe een reis je leven kan veranderen". In maart volgt een derde over bipolariteit. Dat moeten een soort happenings zijn, met eten, met een kleinkunstenaar, noem maar op. Dit jaar organiseren we drie van zulke avonden in Eindhoven. Ik denk dat dit een heel zinvolle manier is voor uitgeverijen om hun content anders te presenteren en titels zichtbaar te maken.'

Is dat de enige manier om de samenwerking te intensiveren?
'We willen de aanbieding naar de boekhandel verbeteren. We hebben wel nieuwsbrieven en folders. We stonden een tijdje ook op de beurs. Maar we willen experimenten met e-commerce naar de boekhandel. Dát is de toekomst.'

Is het nodig de toegang tot de boekhandel te verbeteren?
'Het blijft een punt van zorg. Boekhandels kopen voorzichtiger in dan vroeger, mede omdat enerzijds hun cashflow kleiner is geworden en anderzijds het makkelijker is geworden om bij te bestellen. En dan merk ik dat ze ons nog steeds te weinig zien als een groep professionele uitgeverijen, maar als een bepaald type bedrijf – ik noem expres geen naam en noem het al helemaal geen uitgeverij – dat verdient aan het ego van schrijvers en niets doet om de boeken zo goed mogelijk te exploiteren. Aan de andere kant: als een uitgeverij een titel heeft met goede verkooppotentie of erin slaagt vraagt de creëren, koopt de boekhandel die net zo goed in. Boekhandels hebben vaak meer titels van ons liggen dan ze zelf beseffen.'

Vertaalt de inzet van DVU in kennisoverdracht zich in groter succes van de aangesloten uitgeverijen?
'Kijk naar de totale markt: 5% titels doet het heel goed, 20% doet het redelijk en 75% haalt het break even-punt niet. Dat is voor onze uitgeverijen niet anders. Een aantal doet het echt goed, met verkopen boven de 100.000 exemplaren. En anderen redden het niet. Maar over de hele lijn gaat het goed. Ons gezamenlijk marktaandeel is gestegen van 1% in 2018 naar 1,3% vorig jaar. Let wel: van verkoop via CB. De rest zie ik niet, terwijl wij van oudsher uitgeverijen vertegenwoordigen die relatief veel rechtstreeks verkopen op de zakelijke markt. Maar wat belangrijker is: ook de winst en het rendement gaat omhoog, omdat uitgeverijen beter nadenken over wat zij doen. Als er meer rendement is, is er ook meer budget om vraag te creëren.'

Geeft Klapwijk & Keijsers – ofwel: jijzelf – eigenlijk nog uit?
'Nauwelijks. Daar heb ik geen tijd meer voor. Ik vind het wel belangrijk om zelf voeling te houden met het vak waarover ik iedereen adviseer. Mede daarom had ik vorig jaar één titel: Echt lachen zo'n depressie van Patricia Idsinga, een verzameling van haar columns over bipolariteit in het Noord-Hollands Dagblad. Ik heb een vriend die eraan lijdt, ik begreep dankzij haar voor het eerst wat een hel het ook is als je in een manie zit.  Het past ook goed bij mijn fonds. En ja, ik heb er aan verdiend. Niet veel, maar toch.'

Wat heb je zelf geleerd van deze uitgave?
'Goede vraag. Mmm. Ik heb wel geleerd van De Krokodil van Marco Termes dat nu uitkomt. Mijn vormgeefster had een paperback met flappen gemaakt. Leuk, maar het boek zal niet per se tienduizenden exemplaren verkopen. Daarom moet het pod-waardig zijn. En als het dan flappen heeft, zit ik aan één producent vast, ontdekte ik. Dat wil ik niet. Ik moet kunnen switchen. Het is maar een detail, maar het zijn al die kleine dingen bij elkaar waar het uitgeven van een boek op neer komt.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad Magazine, mrt 2020)

maandag 27 april 2020

Uitgeverij Oevers: 'Heel fijn, dat het systeem in Nederland zo toegankelijk is' (Boekblad)

Uitgeverij Oevers was bedoeld om Franse literatuur over kunst uit te geven. Vier jaar na de start geeft Martijn Couwenhoven een veel breder palet aan titels uit. Toch voelen steeds meer mensen aan wat een typisch Oevers-boek is, constateert hij tot zijn genoegen.

Martijn Couwenhoven begreep het niet. Erik Hoekstra, inkoper van boekhandel Broekhuis, had zich lovend uitgelaten over de uitgaven van Oevers. Waarom legde hij dan in Twente geen stapels van Jon Fosse, Knud Sønderby of De rode lantaarn neer? 'Toen heeft hij me uitgelegd dat de inkoop een piramide is. Bovenin zitten een handvol bestsellers. Daaronder titels met een redelijke afzet. En helemaal onderin het gros. Wat óók nog verschijnt. Als er geld over is, kiest een boekverkoper daaruit de mooiste titels.'
Als hij maar lang genoeg dezelfde kwaliteit zou brengen, voorspelde Hoekstra, zou Oevers vanzelf het vertrouwen van de boekhandel winnen en gestaag hoger in de piramide komen. 'Dat blijkt uit te komen', zegt de uitgever met een glimlach. 'Ik merkte het aan de inkoopbeurzen in januari. Boekhandels die vroeger drie exemplaren inkochten, bestelden er nu zes of tien. Er kochten ook boekhandels in waarvan ik de naam nog nooit eerder voorbij had zien komen.'
Vanaf het begin moet hij het van de fysieke boekhandel hebben. Vooral de echt literaire boekhandels. 'Scheltema, Athenaeum, Van Rossum, Lovink, Bijleveld, Het Colofon', somt hij op. 'Vaak steunden ze me vanaf het begin. Eerlijk gezegd tot mijn verbazing. Ik dacht dat de literaire wereld gesloten was. Niet dus. En dat is eigenlijk cruciaal. Ik haal hooguit 30% via Bol.com. Mijn titels staan niet op bestsellerlijsten; alleen als mensen er online gericht naar zoeken, komen ze daar terecht. In de winkel kunnen ze er wel op stuiten.'

Vier jaar bestaat Oevers nu. Couwenhoven (1972) richtte de uitgeverij op toen omstandigheden hem dwongen na te denken over zijn carrière. 'Ik had de grafische school en de kunstacademie gedaan. Omdat ik veel las en schreef, nam ik een bijbaan bij De Slegte in Amsterdam. Op de afdeling tweedehands. Daar bleef ik hangen. Juist toen ik op het punt stond dat ik wat anders wilde, kwam de vacature van webredacteur voorbij. Heel leuk. Dat was ik voor De Slegte en later voor Polare, waar het in opging. Maar ja, Polare.'
Nadat de Zaankanter op straat kwam te staan, wilde hij terug naar de basis van zijn loopbaan: creatief zijn – bijvoorbeeld met het uitgeven van boeken. 'Ik dacht: hoe moeilijk kan het zijn? Ik ben belezen genoeg. Ik kan zelf binnenwerken en omslagen maken. Wat zou het dan kosten om duizend exemplaren te drukken? Ik heb een offerte bij een drukker gevraagd. Ik rekende uit hoeveel ik tegen welke prijs moest verkopen om quitte te spelen. Goed, je moet het boek de boekhandel in zien te krijgen, maar het leek me te doen.'
De vraag was alleen: wát uit te geven? 'Ik zocht iets met kunst en iets met Frankrijk. Dat sloot ook goed aan bij mijn interesse in Monet. Via allerlei omwegen stuitte ik op Maurice Leblanc, die in de eerste helft van de vorige eeuw een serie had geschreven over Arsène Lupin – die als gentleman-inbreker in die tijd de tegenpool van Sherlock Holmes was. Het was en is in Frankrijk een grote hit, maar in het Nederlands al decennia niet meer te krijgen. En: erg goed. Het zijn heel sfeervolle boeken.'
Leblanc uitgeven had twee voordelen. Het is rechtenvrij. En: het werk kwam misschien in aanmerking voor een Schwob-subsidie voor vergeten klassiekers. 'Het voldeed aan alle criteria. Ik betwijfelde of het Letterenfonds een subsidie zou toekennen aan een uitgeverij die nog niets had gepubliceerd, maar ik wilde het toch proberen. En zowaar, ik kreeg hem! Heel fijn, dat het systeem in Nederland zo toegankelijk is. Dat scheelde niet alleen in de kosten, het gaf me een entree bij de honderd deelnemende boekhandels. Dat was me anders nooit gelukt.'

Couwenhoven beschouwt de twee Arsène Lupin-uitgaven als het begin van Oevers. Helemaal waar is het echter niet. Neem alleen al de naam van de uitgeverij. Die bestond op dat moment bijna vijftien jaar. Couwenhoven had begin deze eeuw een column in het Noordhollands Weekblad. 'Ik wilde de Martin Bril van de Zaanstreek zijn. Dus toen ik een naam voor de columns moest bedenken, dacht ik: alle inwoners wonen aan de oevers van de Zaan. Oevers. Dat vond ik een heel mooie ingeving. En toen ik de uitgeverij begon nog steeds.'
Vanuit die journalistieke nevenwerkzaamheden – bijvoorbeeld ook recensies voor het tijdschrift En France – gaf hij ook al vóór 2016 enkele boeken uit. Van eigen hand: het jeugdboek De schatkaart van Monet, naar aanleiding van het bezoek van de Franse schilder in 1871 aan de Zaanstreek. En van anderen: de verhalenbundel De eerste keer, waarin de zestien mooiste inzendingen van een verhalenwedstrijd van het Noordhollands Dagblad in werden verzameld.
'Dat waren niet meer dan vingeroefeningetjes', vertelt Couwenhoven. 'Het waren eerder uitgaven in eigen beheer. Ik liet De schatkaart van Monet bij een plaatselijke drukker maken en verkocht hem beperkt: bij plaatselijke boekhandels en – vanwege het soort boek – bij kinderboekhandels in het hele land en sommige museumwinkels. En via Bol.com natuurlijk. Het was ook bedoeld om naar aanleiding daarvan schilderlessen te geven op lagere scholen, wat ik ook heb gedaan. Met Lupin wilde ik echt overal liggen.'

In vier jaar tijd heeft Oevers een breed fonds opgebouwd. Het aanvankelijke doel was vertaalde Franse literatuur brengen, bij voorkeur boeken die een link met kunst hebben. Het meesterwerk van Emile Zola, dat Oevers in mei van dit jaar brengt, zou je daarom kunnen beschouwen als de kwintessens van de uitgeverij: een Franse klassieker uit 1886 over een impressionistische schilder die alles opoffert voor zijn kunst. Het is, zoals Julian Barnes meent, 'de beroemdste roman over kunst'.
In de praktijk volgt de uitgeverij daarentegen de per definitie veelzijdige, individuele smaak van de uitgever. Hij stuit zelf op titels of wordt getipt door vertalers – 'en dan heb ik opeens vier Noorse schrijvers in mijn fonds. Het begon met Jon Fosse, een van de grootste Europese schrijvers van het moment die gek genoeg hier niet meer werd uitgegeven, wiens roman Melancholie I over een kunstenaar gaat. Daardoor paste het in eerste instantie goed bij mij. En nu heb ik ook Rune Christiansen en Edvard Hoem, een van de meest toonaangevende literaire schrijvers van Noorwegen.'

Couwenhoven vindt het lastig die smaak zo te omschrijven dat al zijn uitgaven erbij passen. 'Het moeten in ieder geval sfeervolle boeken zijn. Dat zie je al bij Lupin, wiens taal met niemand anders is te vergelijken en daarom terecht door het Letterenfonds wordt beschouwd als literatuur. Maar ook in andere boeken komt dat steeds terug. Soms zijn dat minder toegankelijke boeken, zoals Fosse. Soms zit het op het grensvlak, zoals Christiansen. Dat kun je lezen om de poëtische taal, maar ook alleen om het verhaal.'
Toch krijgen steeds meer mensen om hem heen een beeld van wat die smaak is – en wat dus een typisch Oevers-boek is. 'Laatst benaderde vertaalster Marijke Scholts mij. Een collega van haar had La lucina van Antonio Moresco uit het Italiaans vertaald: een roman over een man die zich heeft teruggetrokken in de bergen en geïntrigeerd raakt door het lichtje dat hij iedere avond aan de overkant ziet. Dat bleek inderdaad typisch Oevers: melancholiek, mooi van sfeer. Ik vind het heel fijn dat dat ontstaat: een clubgevoel van gelijkgestemden om me heen.'
Hetzelfde geldt voor de redactie van het literaire tijdschrift Terras, dat zich toelegt op vertaalde literatuur. 'Ik leerde hoofdredacteur Tommy van Avermaete kennen via een boek over Lucebert dat we brachten. Dat beviel goed. Toen bleek dat Terras, dat zat bij Perdu en Poëziecentrum, een uitgever zocht om breder te kunnen worden verspreid. Hij vond ons het beste passen, omdat we allebei het ontdekken van literatuur centraal stellen. Had ik interesse? Natuurlijk! Ik vind zo'n aanbod een groot cadeau.'

Binnen de definitie van een Oevers-boek blijkt plek voor alle mogelijke genres. Ook non-fictie als De keizer, dat ben ik van Hugo Horiot, waarin de auteur vertelt over zijn leven met autisme. Of fietsboeken als Ik en mijn fiets van Paul Fournel en Beste Bauke van zijn oom en voormalige Telegraaf-journalist Ron Couwenhoven. 'Ik wilde graag iets met de Tour doen. Dat is ook Frankrijk. Als iemand Fournel vergelijkt met Tim Krabbé's De Renner móét ik dat gewoon lezen. Vervolgens blijkt het heel goed.'
Daarnaast is Oevers in beeld gekomen bij Nederlandse schrijvers. Couwenhoven krijgt steeds meer manuscripten opgestuurd. Dat heeft ondertussen geleid tot de roman En in de nacht een riem van Chrétien Breukers, een dichtbundel en een non-fictieboek van Sabine van den Berg en een dichtbundel van Annelie David. 'Er zijn meer schrijvers die eerst elders hebben uitgegeven en nu bij mij aankloppen. Een van hen zei dat een andere uitgeverij ook geïnteresseerd was. Dan hoeft het voor mij niet. Je moet echt voor Oevers kiezen.'
Ook bracht Couwenhoven een roman van de debutante Anne Moon Disko. Hoewel het geen onbekende voor hemzelf is: zij is een pseudoniem van hemzelf. 'Het was oorspronkelijk een bundel verhalen dat ik al jaren had liggen. Toen Thomas Verbogt had gezegd dat het gepubliceerde verdiende te worden, zeker zes jaar geleden, heb ik het aan verschillende uitgevers opgestuurd. Het ketste steeds af. Ik kon wel schrijven, hoorde ik steeds, maar er was geen markt voor verhalen of het was niet toegankelijk genoeg.'
Dus dan maar zelf uitgeven. Na een laatste kritische blik bleken de verhalen wonderwel samen te klonteren tot één novelle: Kleine hellen. 'Het kreeg een goede recensie van Arjan Peters in de Volkskrant. Een aantal boekhandels en lezers lieten me weten het goed te vinden. Uitgever Jurgen Maas tipte Kleine hellen in De Morgen. Erg leuk allemaal. Ik heb het zelfs kunnen herdrukken. Maar een volgend boek doe ik niet meer zelf. Als museumdirecteur hang je ook niet je eigen werk op. Door Kleine hellen is nu een uitgever geïnteresseerd. Maar het boek is nog niet klaar, ik hoop het dit jaar af te ronden.'
Na vier jaar heeft Oevers een kleine dertig boeken uitgegeven. De verkoop daarvan valt Couwenhoven niet tegen. Van De andere naam van Jon Fosse Is de eerste druk van 1000 exemplaren uitverkocht en zojuist de tweede druk verschenen. 'En dat in drie maanden.' Ook van De rode lantaarn van Max Leonard, een boek over de nummer laatst in de Tour de France, is nog maar een klein stapeltje over van de eerste druk van 1250 exemplaren. 'Als straks de Tour weer begint, gaat dat weer lopen.'
En zo zijn er meer – voor zijn schaal – mooie successen. Couwenhoven rekent daar met nadruk ook de prijzen bij die zijn uitgaven hebben gekregen. 'Fosse's Melancholie I stond in 2018 op de longlist van de Europese Literatuurprijs', somt hij direct op. 'Michal van Zelm kreeg in hetzelfde jaar voor de vertaling van Een van ons slaapt van Josefine Klougart de Amy van Markenprijs. En De keizer, dat ben ik van Hugo Horiot werd bekroond met de Euregio Literatuurprijs voor Scholieren 2019.'
Zelf ervan leven kan hij nog niet. Couwenhoven werkt de helft van de tijd als redacteur van het gratis maandblad Uit de Zaanstreek.  'Al met al maak ik steeds genoeg winst om een volgend boek te financieren. Het scheelt ook dat ik voor veel titels subsidie voor de vertaalkosten kan aanvragen. In Noorwegen bij NORLA. In Denemarken bij een vergelijkbaar letterenfonds, die me ook al voor vier titels hebben ondersteund. In Nederland heb je het Letterenfonds: de Schwob-subsidie dus, maar ik heb ook een productiesubsidie gekregen voor het boek over LucebertDoor de schaduwen bestormd. En mijn vertalers kunnen zelf ook subsidie krijgen.'
Maar: ooit komt het moment dat hij zich wel fulltime op de uitgeverij kan richten. Daarvan is hij overtuigd. Dat blijkt uit de groei die Erik Hoekstra had voorspeld, maar ook uit de stappen die hij zelf neemt. Hij ging van vier naar tien, twaalf titels per jaar. 'En sinds 1 januari is New Book Collective mijn vertegenwoordiger, die ook fondsen als Koppernik en Orlando in zijn portefeuille heeft. Die combinatie is heel tof: dat zijn allemaal uitgeverijen die hun eigen koers varen. Dat moet het fonds naar een hoger plan kunnen tillen.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, feb 2020)

zie ook:

donderdag 16 april 2020

Recensie: 'Beschavingen', Laurent Binet (Athenaeum.nl)

Dezelfde historische personages, andere historie

Wat als de Inca's in de jaren 1530 Europa hadden veroverd? In zijn nieuwe roman Beschavingen(vertaald door Liesbeth van Nes) werkt Laurent Binet dat gedachtenexperiment vernuftig uit. Je moet alleen wel behoorlijk vertrouwd zijn met de geschiedenis om het resultaat op waarde te kunnen schatten.

Koning Henry VIII van Engeland wilde scheiden van Catharina van Aragon omdat ze na meer dan twintig jaar huwelijk nog steeds geen mannelijke nakomeling produceerde. Als katholiek had hij toestemming van de paus nodig. Maar die kreeg hij niet. Dus wat deed hij? Zoals iedereen weet bekeerde hij zich daarop in 1534 tot de godsdienst van Inca's. In die religie kan men, zoals Thomas More in een beroemde brief aan Erasmus schreef, 'de echtgenotes vermenigvuldigen zoals Onze Heer met de broden en de vissen deed'. In Londen stichtte hij nog hetzelfde jaar een Zonnetempel gevuld met maagden die tot zijn beschikking stonden.

Dit keer nog radicaler
Eh... Zoals iedereen weet? In ieder geval de lezers van Laurent Binets nieuwste roman Beschavingen. De Franse auteur schetst hierin de geschiedenis van Europa in het begin van de zestiende eeuw als ons continent niet Amerika verovert, maar als het tegenovergestelde gebeurt: de Inca's duiken op een onverwacht moment op in de haven van Lissabon en weten, ondanks een gigantische numerieke minderheid, onder aanvoering van Atawalpa binnen enkele jaren de macht op het Iberische schiereiland te veroveren, waarna mede dankzij de onafgebroken stroom goud en zilver uit Zuid-Amerika binnen de kortste keren het gehele werelddeel onder invloed van de indianen komt te staan.
Zo'n onderwerp is Binet – zoon van een geschiedenisleraar – wel toevertrouwd. In HhhH (2010) en, nog meer, in De zevende functie van de taal (2016) slaagde hij erin om de historische werkelijkheid van respectievelijk de moordaanslag op Heydrich in Praag en het Franse intellectuele milieu van de jaren '60 en '70 te gebruiken voor zijn eigen fictionele wereld. Dat doet hij dit keer nog radicaler. Beschavingenis een verzameling van vier historische documenten: de saga van een IJslandse vikingdochter, het dagboek van Columbus, de kronieken van Atawalpa, en de avonturen van Cervantes. Alleen al de vorm en stijl daarvan doet zo authentiek aan dat je geneigd bent ze te interpreteren als echte archiefstukken.

Op minutieuze wijze aannemelijk
Maar Binet doet meer. Hij maakt de komst van de Inca's op minutieuze wijze aannemelijk. Daarom zijn de Vikingsaga en Columbus' dagboek zo belangrijk. Door de Vikingen verder in Amerika door te laten dringen dan Leif Erikson deed in de elfde eeuw, begrijp je waarom de Inca's al vuurwapens hadden. Door Columbus' expeditie te laten mislukken, snap je hoe ze – dankzij de boten waarmee de Genuees hoopte Indië te ontdekken – aan schepen kwamen die een Atlantische oversteek konden maken. Bovendien geeft Binet de Inca's een reden om naar Europa te vertrekken: de echtgebeurde broederstrijd tussen Waskar en Atawalpa, die de laatste verloor.
Daarbij blijft deze alternatieve geschiedenis zo dicht mogelijk bij de historische werkelijkheid. Alle personages gedragen zich zoals ze zich in het echt gedroegen. Henry VIII is dus ook in Beschavingen een narcistische erotomaan die er niet voor terugschrikt zijn hele land een nieuwe godsdienst op te dringen om zijn persoonlijke en politieke zin door te kunnen drijven. Alleen de context waarin hij dat doet, is anders. Hetzelfde geldt voor de humanisten Thomas More en Erasmus in deze specifieke episode en voor alle andere historische figuren: van Columbus en Karel V tot El Greco en Miguel de Cervantes. Iedereen is zijn karakter trouw gebleven.

Bewonderenswaardig maar één nadeel
Alles bij elkaar maakt dat Beschavingen buitengewoon bewonderenswaardig. Het vernuft en de vindingrijkheid van Binet is oneindig groot, waarmee hij zijn lezers niet zelden doet glimlachen. Van de reden voor Henry VIII zijn bekering tot de piramide die de rivaliserende Mexicanen – die na enige tijd óók Europa binnenvallen – op het plein voor het Louvre oprichten om mensenoffers te brengen: het zijn stuk voor stuk grappige vondsten. Of wat te denken van de vlag die de Inca's adopteren omdat de machthebbers in Europa nu eenmaal zo'n symbool gebruiken? De regenboogvlag, die tegenwoordig heel andere associaties oproept.
Er is alleen één groot nadeel aan Beschavingen: je moet een gedegen kennis van de oorspronkelijke geschiedenis hebben om van deze roman te kunnen genieten. De veelwijverij van Henry VIII kennen de meesten wel. Maar als je niet ziet hoe slim Binet bijvoorbeeld de ideeën van de Inca's over spreiding van de welvaart afzet tegen die van Luther om het Zonnegeloof voet aan de grond te laten krijgen in Duitsland, dan resteren slechts elementen als stijl en plot om de roman te kunnen waarderen. En dan is het jammer dat de imitatie van historische dagboeken of kronieken niet bepaald de meest elegante stijl oplevert en zulke type boeken ook nooit een zorgvuldig uitgewerkt plot hebben.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl)