Met Plonger trakteer Christophe Ono-Dit-Biot de
lezer op een veelzijdige roman. In de eerste plaats gaat het om de liefde
tussen een man en een vrouw, tussen de César en Paz. Een liefde die begint bij
een toevallige ontmoeting in een buurtsupermarktje en min of meer eindigt bij
de geboorte van hun zoon, Hector.
César
is journalist en heeft in die hoedanigheid veel van de wereld gezien. En dan
vooral ellende, zoals toen hij verslag deed van de oorlog in Libanon of de
Tsunami die enkele jaren geleden een groot deel van Azië op z’n kop zette. Hij
verkiest daarom nu het veilige Europa, waar meer dan genoeg cultuur en kunst is
voor een mensenleven. Oude kunst, dat wel. En daar botst het met Paz, een
energieke, jonge, sanguinische kunstfotografe die de wereld in wil, op ontdekking,
het liefst met gevaar. Maar hij weigert met haar te gaan reizen, met als
argument allerhande statistieken over mogelijk ongeluk dat een reiziger kan
treffen buiten de grenzen van Europa. Hij wil niet, de kans dat haar iets
overkomt wil hij uitsluiten, al zegt het dat niet met zoveel woorden. Wel laat
hij zien dat hij dol is op haar, dat hij haar aanbidt. Als het mocht, zou hij
dagelijks een offer voor haar willen brengen.
Je
n’aime pas la phrase de Moravia: <Plus qu’on est heureux et moins on prête
attention à son bonheur.> Je ne l’aime pas car elle est fausse. En
tout cas pour moi elle est fausse. J’y prêtais attention tous les jours, en
remerciant les dieux d’avoir créé cet être. Si cela n’avait pas été réprimé par
les lois européennes, j’aurai volontiers fait un sacrifice chaque jour à ce
bonheur.
Ze
spelen het spel van aantrekken en afstoten, waarbij zij vaker het voortouw
lijkt te nemen en hij achter haar aan gaat. Ze is wispelturig, humeurig,
eigenwijs, maar heeft hem ook nodig. Dankzij een recensie van zijn hand van een
van haar eerste exposities wordt ze ontdekt. Ze is het niet eens met zijn
observaties, hij sloeg de plank volkomen mis zelfs, maar hij intrigeerde haar
voldoende om hem haar leven in te zuigen. Ze gaan naar de Biënnale in Venetië,
waar foto’s van haar geëxposeerd worden. De hele beau monde is aanwezig, maar
eigenlijk moet zij er niets van hebben. Die lege frasen over kunst, het
ons-ken-ons-wereldje, het ellebogenwerk om hogerop te komen. Laat de
interpretaties van kunst achterwege, die kloppen toch nooit, is haar mening.
Maar naast een roman over liefde waarin tussen de regels
door gereflecteerd wordt op de betekenis van kunst, de stand van de literatuur
(Morte, la littérature? Non, elle dormait. Je veillais sur elle, je te dis.),
het oude Europa, is het verhaal van Ono-Dit-Biot bovenal een uitleg, een
verklaring aan Hector. Het motto van het boek: Je ne mourrai pas: j’ai un
fils, staat in schril contrast met de zeer korte proloogachtige tekst op de
bladzijde erna:
Ils
l’ont retrouvée comme ça. Nue et morte. Sur la plage d’un pays arabe. Avec le
sel qui faisait des cristaux sur sa peau. Une provocation. Une Exhortation. À
écrire ce livre, pour toi, mon fils.
Hij
zal niet sterven omdat hij een zoon heeft, zij sterft misschien juist omdat ze
een zoon heeft. Die tegenstrijdigheid wordt al aangezet in de eerste zinnen van
het boek:
Tout a commencé avec ta naissance. Pour toi. Tout a
fini avec ta naissance. Pour nous.
César draait de film langzaam terug voor zijn zoon. Hoe
heeft het zover kunnen komen, hoe ontmoetten zijn ouders elkaar, waar begon de
verwijdering tussen César en Paz, waar werd het einde ingezet. Regelmatig
spreekt hij zijn zoon aan in het boek, verbindt hij plekken waar hij later met
zijn zoon komt aan de keren dat hij er met Paz was. Dit extra personage, dat
een passieve rol speelt maar tegelijk de eigenlijke hoofdpersoon is, geeft het
boek een trieste ondertoon. Soms vergeet je als lezer Hector, maar vaker denk
je hem erbij. Hoe is het voor een kleine jongen om op te groeien met een
afwezige moeder.
Eerst is ze er lijfelijk wel, maar mentaal niet. De kunst
gaat voor, haar liefde voor haaien gaat voor. Ze heeft zelfs een haai
geadopteerd en volgt, tijdens haar zwangerschap, op een soort google maps waar
de haai zich bevindt. Ze lijkt de haai belangrijker te vinden dan het leven in
haar buik. Na de bevalling vertrekt ze omdat ze de wereld wil zien, kunst wil
maken. Ze is dan fysiek ook uit het gezichtsveld van haar man en zoon
vertrokken. Tot ze voorgoed verdwenen is en dood gevonden wordt.
Plonger als infinitief zou vervangen kunnen worden door
‘Je plonge’, zoals de schrijver zelf als alternatieve titel suggereert in een
recensie. Ik duik de liefde in, het vaderschap, ik duik de wereld in, het
leven. Ik duik de zee in, zoals haaien dat doen. Gevaarlijke, maar kwetsbare
creaturen. Net als de mens.
Plonger is een intrigerende
liefdesgeschiedenis en meeslepende verklaring van een vader aan zijn zoon, het
kind dat hij vanaf het allereerste begin liefhad en alleen op zal moeten
voeden, zonder de echte liefde van zijn leven. Kortom, een krachtige roman.
Arjen van Meijgaard