vrijdag 29 maart 2013

Minke Douwesz, 'Weg' (Knack)


Het is al niet eenvoudig om na zeven jaar een relatie te verbreken. Maar als de ander weigert op te stappen, wordt een relatiedrama een hel. Dat ervaart de 40-jarige gynaecologe Edith Heringa in Weg, de tweede roman van Minke Douwesz. Haar vriendin Norma snapt niet waarom Edith van haar af wil, confronteert haar keer op keer met de consequenties van haar beslissing, en verlaat pas de boerderij, waar ze drie jaar hebben samengewoond, onder dreiging van uitzetting.
In eerste instantie geef je Edith groot gelijk dat ze van Norma af wil. De liefde is doodgebloed, de twee vrouwen zijn uit elkaar gegroeid. Het onaangename, zelfs stuitende gedrag van Norma onderstreept dat: hoe zouden ze ooit nog samen gelukkig kunnen zijn?
Toch zet ze de lezer aan het denken. Ooit vroeg Edith haar ten huwelijk. Wat is zo’n belofte waard geweest? Toen haar vriendin door migraine arbeidsongeschikt werd, zei Edith dat zij genoeg verdiende voor twee. En nu zet ze Norma uit het huis dat op haar naam staat. Norma heeft niets meer. Maakt dat het beëindigen van de relatie moreel verwerpelijk?
Weg is een lang uitgesponnen roman. Juist die lengte geeft het boek zijn kracht. Terwijl Ediths leven dag na dag beschreven wordt, kruipt het conflict onder de huid van de lezer. Langzaam groeit de vrees voor een nieuwe, nog grimmiger confrontatie met Norma. Tegelijk geeft het de ruimte om na te denken over de vraag hoe intens je je aan iemand kunt hechten. Of werkelijke binding wel mogelijk is.
(Eerder gepubliceerd in Knack, najaar 2009)

Nog meer relatiedrama's:

woensdag 27 maart 2013

1988: Het universum spande samen voor Paulo Coelho (BOEK)


Vijfentwintig jaar geleden zag het literaire landschap er heel anders uit. Wat waren de hypes, de bestsellers en de laureaten van 1988? Aflevering 2: Een kleine Braziliaanse uitgeverij brengt in kleine oplage een spirituele roman van een zekere Paulo Coelho. [Aflevering 1 staat hier.]

Niet veel schrijvers staan in het Guinness Book of Records. Paulo Coelho wel. De alchemist is het ‘meest vertaalde boek van één auteur’ – dit laatste om onderscheid te maken met de Bijbel, een werk van meerdere auteurs. Ook bezit de Braziliaanse schrijver het wereldrecord ‘grootste aantal vertalingen van één boek gesigneerd tijdens één sessie’. Op de Frankfurter Buchmesse van 2003 zette hij in drie kwartier zijn handtekening in 53 verschillende edities van De alchemist.
De wereldwijde megaseller beschrijft de zoektocht van de Andalusische schapenherder Santiago. Na een terugkerende droom over een schat, zet een zigeunerin hem aan die in Egypte te zoeken. Onderweg ondervindt hij gevaar, tegenslagen, liefde en leert hij over zichzelf. Onder de piramiden blijkt niets te vinden: de schat ligt juist in Andalusië bij een kerk. Maar die heeft Santiago dan niet meer nodig. Hij heeft de taal van zijn hart leren verstaan, dat is genoeg om zijn persoonlijke legende waar te maken.
Vijftien dagen slechts had Coelho naar eigen zeggen nodig om het boek te schrijven. Het plot – een bewerking van een verhaal uit de sprookjes van duizend-en-één-nacht – zat al helemaal in zijn ziel, zoals hij herhaaldelijk verteld heeft, hij hoefde het alleen maar uit zijn pen te laten vloeien. En ook toen hij vast kwam te zitten, leek het alsof het boek zichzelf schreef. Of, in de termen van De alchemist zelf: het universum spande samen om Coelho het boek te laten schrijven.
Een instant succes was De alchemist niet. Toen de 900 exemplaren van de eerste druk eindelijk waren uitverkocht, weigerde de toenmalige uitgever een herdruk te produceren. Tot groot verdriet van de auteur, die daardoor een hevige crisis doormaakte en met zijn vrouw veertig dagen door de woestijn trok (later beschreven in De beschermengel). Pas toen zijn volgende boek, Brida uit 1990, wél weerklank vond, kreeg De alchemist bij zijn nieuwe uitgever een herkansing.
Eerst werd het alsnog een bestseller in Brazilië. Daarna waagden buitenlandse uitgevers zich aan een vertaling. Frankrijk was het eerste land waar Coelho doorbrak en – tegen wil en dank – de status van geadoreerde goeroe bereikte. Sindsdien bleef het boek onverminderd doorlopen. Inmiddels is het vertaald in 74 talen en zijn er meer dan 35 miljoen exemplaren verkocht. Ook in Nederland zijn van de vertaling uit 1994 al meer dan een miljoen exemplaren verkocht.
De schrijver – 65 jaar inmiddels – snapt het zelf niet goed hoe het mogelijk is. ‘Mensen beginnen mij te vragen: Wat is het geheim van zo’n enorm succes’, schreef hij in het voorwoord van de jubileumeditie bij tien jaar De alchemist. ‘Het enige eerlijke antwoord is: Ik weet het niet. Alles wat ik weet is dat, zoals de herdersjongen Santiago, we allemaal bewust moeten zijn van onze persoonlijke roeping.’ En zijn roeping is altijd geweest om te schrijven, dus dat heeft hij gedaan.
Toch is er meer over te zeggen. De alchemist is een dun boekje, geschreven in een heldere, doeltreffende stijl met een even eenvoudige als opwekkende boodschap. Als je de keuzes durft te maken die je hart je ingeven, maakt Coelho zijn lezers duidelijk, zul je je eigen droom waar maken. Leer de tekens begrijpen die in het leven verborgen zitten. Leer van de onvermijdelijke tegenslagen. En je ontdekt je levensbestemming. Dat is een boodschap die iedere zinzoeker kan aanvaarden. En gretig wil aanvaarden.
Niet voor niets verdient ook de centrale stelling uit De alchemist ook een vermelding in het Guinness Book of Records als de meest geciteerde wijsheid op internet: ‘wanneer je iets wenst, spant het hele universum samen om je wens te realiseren’.

In 1988 in vertaling verschenen, nog altijd goed verkocht
Isabel Allende, Eva Luna
Robert Hughes, De fatale kust
Eduardo Mendoza, De stad der wonderen
Simon Schama, Overvloed en onbehagen. De Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw
Jeanette Winterson, De passie
Tom Wolfe, De vreugdevuren der ijdelheden
(Eerder gepubliceerd in BOEK 2, 2013)

zondag 24 maart 2013

Des romans français: J.M.G. Le Clézio, ‘Het refrein van de honger’


Parijs, Mauritanië, een Indisch paviljoen, de rotsachtige kust van Bretagne, Nice; belangrijke plaatsen in het leven van Ethel, een meisje met zelfzuchtige ouders dat te midden van een dreigende Tweede Wereldoorlog volwassen zal moeten worden. Ze is de centrale figuur in Het refrein van de honger (‘Ritournelle de la faim’) van Nobelprijswinnaar J.M.G. Le Clézio. Ethel groeit op in Parijs, waar haar oudoom Samuel Soliman optreedt als haar mentor en haar probeert voor te bereiden op het echte leven. Soliman is vermogend en tijdens een bezoek met Ethel aan de wereldtentoonstelling koopt hij het Indische paviljoen, een tempelachtig houten huis met een rimpelloze vijver in de binnentuin. Voor zichzelf, maar eigenlijk voor haar. Staan deze tempel en de vijver symbool voor de vredige situatie waarin Ethel zich dan nog bevindt?
Het lijkt er wel op, want wanneer het huis gedemonteerd en al bij Soliman wordt afgeleverd, komt er ook een einde aan het rustige en voorspelbare bestaan van Ethel. Haar oudoom wordt ziek en komt te overlijden. Het terrein waar het huis had moeten worden opgebouwd, komt in handen van Ethels vader, Alexandre. Hoewel Ethel de enige erfgenaam is van Soliman, weet Alexander op slinkse wijze de beschikking over het vermogen te krijgen. Als ook haar hartsvriendin Xenia het laat afweten, komt ze erachter dat ze op zichzelf is aangewezen.

Ze moest de kinderjaren achter zich laten, volwassen worden. Beginnen te leven. En waarvoor allemaal? Om iemand te zijn, iemand te worden. Om zich te harden, om te vergeten.

Op het terrein waar het Indische paviljoen opgebouwd had moeten worden, laat haar vader een appartementencomplex bouwen, in de hoop van de opbrengsten ervan te kunnen leven. Maar niet voor niets had oudoom Soliman geen vertrouwen in Alexandre, want deze verliest het fortuin door slechte investeringen en aan sjacheraars die zijn geld verkeerd beleggen. Het gezin stevent af op een faillissement.
Een zomer aan de kust van Bretagne brengt nog wat verlichting. De zon en de zee doen haar even haar zorgen vergeten, en zelfs de liefde komt even om de hoek kijken. Ethel laat haar gedachten gaan terwijl zij op haar rug in het zand ligt en naar de wolken staart. De stijl van Le Clézio is bloemrijk en poëtisch:

Er waren waanzinnige bij, die harder gingen dan de andere, uiteenrafelden in wollige kluwens, in paardebloempluizen, in rietpluimen. Eronder kantelde de aarde in langzame bewegingen waar je duizelig van werd. Het rollen van de golven op het strand was een lopende motor die de zeevlakte voortstuwde, die de wereld onstuitbaar omverduwde.

De oorlog dreigt, het gezin moet Parijs verlaten en Ethel regelt het vertrek naar Nice, waar de armoede alleen maar erger wordt en honger en vernedering aanzwellen als de bekende regels uit de Boléro. Ethel herinnert zich dat ze naar de première is geweest van dit stuk van Ravel, ze was een jaar of acht en leefde nog een veilig leven. Maar ook Nice moeten ze verlaten als ze opgepakt dreigen te worden. Een dorp in de bergen wordt hun laatste bestemming, daar wachten ze het einde van de oorlog af.
Het is knap hoe Le Clézio in de huid is gekropen van een opgroeiend meisje en door haar ogen het einde van de generatie van haar ouders beschrijft. Ze wordt meegesleurd door de golfbeweging van de geschiedenis, waar ze willoos aan lijkt te zijn overgeleverd:

Je kiest je eigen geschiedenis niet uit. Die wordt je gegeven zonder dat je erom vraagt en je mag en kan hem niet weigeren.

Le Clézio blijkt het verhaal van zijn moeder te vertellen, dat zich als de muziek van de Boléro ontvouwde en steeds in heftigheid toenam. De Boléro mondt uit in een refrein dat eindeloos herhaald wordt en waar steeds meer instrumenten aan meedoen. Als een rommelende maag die naarmate hij leger wordt, harder gaat rommelen. Maar in het verhaal van Ethel gaat het over een andere honger, schrijft hij in de proloog. Om de honger naar geborgenheid, naar een veilig en rustig leven?

zaterdag 23 maart 2013

Van Kooten overtreft zichzelf in ‘De verrekijker’ (Knack)


Ik heb veel geschreven over de Boekenweekauteur dit jaar: Kees van Kooten. Zie bijvoorbeeld hier, hier, hier en hier. Tot slot de recensie van De verrekijker die ik voor Knack maakte.

Meestal is het andersom. De auteurs van het Boekenweekgeschenk, gewend aan de absolute vrijheid van de roman, moeten precies 92 pagina’s schrijven. Vaak levert dat niet meer dan aardige, maar overbodige toevoegingen aan het oeuvre op. Kees van Kooten daarentegen heeft als schrijver hoofdzakelijk strikt begrensde columns en korte verhalen geproduceerd. Hij had nu eindelijk de ruimte. Met resultaat.
De verrekijker – het tweede geschenk dat tijdens de Literaire Lente (16 t/m 30 maart) ook in Vlaanderen te krijg is bij aankoop van 12,50 euro aan Nederlandstalige boeken – is een hoogtepunt in Van Kootens oeuvre, waarmee de oud-televisiemaker het verdient hier opnieuw in het middelpunt van de aandacht te staan. Alle kenmerken van zijn proza komen erin terug: luchtige humor, slimme woordspelingen, grafische grapjes, een persoonlijke anekdote als basis voor het plot, nostalgische mijmeringen over al wat verdwenen is.
De persoonlijke anekdote is de vondst van een brief aan zijn vader, gedateerd 1 augustus 1940: waarom had sergeant Van Kooten vlak na de Duitse inval een verrekijker gevorderd in Berkel en Rodenrijs? En waar is die nu? Omdat zijn zoon niet kan voorstellen dat de zachtaardige vertegenwoordiger in agenda’s ooit iets gestolen heeft, gaat hij nu op zoek naar de waarheid achter deze petite histoire.
Daarvoor gebruikt Van Kooten zelfs meer dan zijn gebruikelijke instrumentarium. Voor het eerst in zijn ruim vier decennia omvattende schrijverscarrière verzint hij verhalen om de levensgrote gaten in zijn reconstructie te vullen. Al zegt hij er iedere keer bij dat het maar een fantasie is waarmee hij niet veel verder komt. Om dan – mooi bedacht – een andere fantasie als de enig echte waarheid te presteren.
Ogenschijnlijk voortdurend afdwalend weet Van Kooten rond het basisgegeven een hecht doortimmerd geheel te schrijven. Zo leidt de fantasie dat een schrijfster in Berkel en Rodenrijs een rol heeft gespeeld in het verhaal, tot de verzuchting dat een auteur niet meer zulke grappen kan maken: iedereen kan immers op Google zó opzoeken dat Annie M.G. Schmidt toen nog niet in dit dorp woonde.
De waarheid achterhaalt Van Kooten natuurlijk niet. Maar als archiefonderzoek nergens toe leidt, heeft hij altijd dit geschenkboek nog. Hij noteert zo opzichtig de volledige namen van alle mogelijke betrokkenen, inclusief dienstmaats van zijn vader, dat het geen enkele twijfel hoeft te leiden dat Van Kooten hoopt dat iemand zich na lezen van De verrekijker meldt met de ware toedracht.
Zo goochelt Van Kooten in het geschenkboek op alle niveau’s speels met waarheid en fictie. Een spel dat zelfs over de grenzen van dit boek uitstijgt: omdat Van Kootens vader beroepsmatig in agenda’s deed, is de bovenste strook van De verrekijker een literaire agenda voor 2013-2014. Daar staan hoofdzakelijk Nederlandse evenementen vermeld – waaraan je kunt zien dat het boek in eerste instantie voor de Nederlandse markt is uitgegeven – maar ook de Boekenbeurs en de uitreiking van De Gouden Uil.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 13 maart 2013)

vrijdag 22 maart 2013

Oscar van den Boogaard, 'De tedere onverschilligen' (BOEK)


Herberg de vreemdelingen

In zijn elfde roman De tedere onverschilligen reflecteert Oscar van den Boogaard op Albert Camus’ filosofie van het absurde. De titel verwijst naar het inzicht dat de hoofdpersoon van De vreemdeling opdoet als hij zich verzoent met zijn doodstraf. Meursault staat dan open voor ‘de tedere onverschilligheid van de wereld’. Ook gaf Van den Boogaard zijn roman een motto van de Franse schrijver: ‘Maar om gelukkig te zijn, moet men zich niet te veel met anderen bezighouden.’
Hoofdpersoon is een jonge estheet zonder houvast. Uiterlijkheden, alleen daar geeft hij om. Maar als hij op één dag zijn baan, zijn vriendin en zijn minnares kwijt is, wordt hij op zichzelf teruggeworpen. Omdat de vakantie toch al geboekt was, vertrekt hij een dag later naar Napels. Dat is geen willekeurige plaats in zijn leven. Het was in Napels dat zijn moeder een jaar of tien geleden zelfmoord pleegde – nadat ze hem een ansicht had gestuurd van Caravaggio’s doek ‘De zeven werken van barmhartigheid’.
Een van deze zeven werken redt de jongeman van zijn eigen suïcidale neigingen: de vreemdelingen herbergen. Een Napolitaan neemt hem mee naar zijn huis en leert hem de intense genoegens kennen van een wereld die onverschillig is over zijn bewoners: goddelijk eten, opdrogen in de zon, zwemmen. Concentreer je daar op. Maar, voegt Van den Boogaard eraan toe: pas op wanneer je banden met mensen sluit. Zoals zijn hoofdpersoon merkt: zij laten zich niet gebruiken, zij stellen ook eisen.
Is De tedere onverschilligen hiermee een filosofische roman? Integendeel. Van den Boogaard is lichtvoetig en helder als altijd – net als Camus, trouwens. Het is daarom eerder het omgekeerde: je moet oppassen dat je de roman niet te vluchtig leest. Dan mis je de evenwichtige, maar wél eenzame en daardoor sombere levensfilosofie die Van den Boogaard zijn lezers voorschrijft.

Oscar van den Boogaard - De tedere onverschilligen (176 p.) – De Bezige Bij, € 17,90, ISBN 978 90 234 7378 7
(Eerder gepubliceerd in BOEK 2, 2013)

donderdag 21 maart 2013

De mythe van Jan Siebelinks succes


Jan Siebelink publiceerde dertig jaar zonder veel erkenning. Zijn boeken wonnen zelden tot nooit prijzen en gelezen werden ze maar door een handvol liefhebbers. Tot 2005, toen hij Knielen op een bed violen publiceerde waarvan het succes krankzinnige proporties aannam en zijn oeuvre integraal werd ontdekt door een publiek dat naar méér Siebelink smachte.
Zo ongeveer zat het in mijn hoofd. Maar het is een mythe, begrijp ik uit het ter gelegenheid van een expositie in het Letterkundig Museum verschenen Schrijversprentenboek Jan Siebelink Het wonder dat mij is geschied. Of beter: uit de bibliografie van afzonderlijk verschenen werken.
Neem zijn debuut Nachtschade uit 1975: vijf drukken vóór 2005. Zijn eerste roman Een lust voor het oog: drie drukken vóór 2005. De herfst zal schitterend zijn: elf drukken voor 2005. En zijn grootste succes voor zijn doorbraak – nota bene een verhalenbunel – Laatste schooldag: twaalf drukken vóór 2005.
De oplages ken ik niet, maar dat is een drukgeschiedenis waar menig auteur jaloers op zal zijn. Het zeer uitgebreide oeuvre van Willem Brakman haalde nooit (of toch één keer?) een herdruk, om maar een PC Hooftprijs-winnaar te noemen. 
Gek genoeg zijn het juist de romans die Siebelink na 2005 publiceerde die betrekkelijk weinig zijn herdrukt – vanwege het feit dat de startoplage veel hoger was, maar toch. Suezkade is aan zijn vierde druk toe. Het lichaam van Clara idem. En van het vorig jaar verschenen Oscar was na dik een half jaar de eerste druk nog altijd niet uitverkocht.

Zie ook:

woensdag 20 maart 2013

Boekhandel verkoopt entertainmentproducten om de omzet op peil te houden (Boekblad)


Zomaar een bak dvd’s, cd’s of bordspellen neerzetten werkt niet. Boekhandels die entertainmentproducten verkopen, moeten investeren in kennis van de inhoud en de markt. Maar dat loont wel de moeite.

De boekhandel verkoopt veel meer dvd’s dan vroeger. De cijfers van de Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van beeld- en geluidsdragers (NVPI) bewijzen het. In 2011 steeg het marktaandeel van de boekhandel van 1 % naar 4,5 %. Vorig jaar stabiliseerde het op 4,3 %. In afzet is het marktaandeel zelfs nog groter. Een op de 14 dvd’s wordt in de boekhandel gekocht.Ook gevoelsmatig lijken boekverkopers belangrijker te worden in handel van entertainmentproducten. ‘Wij hebben steeds meer boekhandels onder onze leden’, vertelt directeur Martin de Wilde van de Nederlandse Vereniging van Entertainment Retailers (NVER). ‘Inmiddels zo’n dertig à veertig. Zij worden onder andere lid om onze Entertainmentcard te kunnen verkopen en innemen. Sinds december is er een koppeling met de ProPOSS- en Titelive-systemen, zodat dat ook makkelijker gaat.’
‘Ik neem de laatste jaren waar dat meer en meer boekenwinkels op kleine schaal spellen aan het assortiment toevoegen’, zegt Erwin Broens van de nieuwssite over bordspellen Bordspeler.nl. ‘Dit betreft met name kinderspellen van Jumbo en Ravensburger. Bijvoorbeeld populaire licentietitels met een overlap naar kinderboeken. In het winkeloverzicht van Bordspelmania.eu staan ook zeker tien boekhandels.’
De reden voor deze groei van entertainmentproducten in de boekhandel is simpel. De boekenmarkt krimpt, waardoor boekverkopers op zoek gaan naar bijproducten die de omzet op peil kunnen houden. ‘In 2009 kon je nog achterover leunen,’ zegt eigenaar Daan Nijman van Nijman in Roden. ‘Nu moet je initiatieven nemen. Kansen zoeken met andere producten.’

In het assortiment maakt de boekhandel duidelijke keuzes voor kwaliteitsvolle upmarket producten die nauw aansluiten bij het eigen publiek. En vooral: producten die niet overal te krijgen zijn. In de dvd-markt betekent dat arthouse-films als de Quality Film Collection of intelligente Scandinavische thrillerseries – en geen commerciële blockbusters die ook bij de kassa van de supermarkt liggen.
Het beste is het onderscheid met de concurrentie te zien in de cd’s. Boekverkopers specialiseren zich vaak in klassiek, jazz en world. Deze bedachtzame genres passen bij boeken. En omdat veel speciaalzaken zijn verdwenen, is er in de eigen vestigingsplaats nauwelijks concurrentie. Een paar bakjes bij V&D hooguit. Inmiddels zijn 18 van de 45 aangesloten verkooppunten van de Vereniging Klassiek Zaken boekhandels.
Ook Nawijn & Polak heeft zich tweeëneenhalf jaar geleden op cd’s gestort toen de lokale specialist ermee ophield. Bedrijfsleider Ivan Borghstijn: ‘Plato heeft het toen ook een stuk klassiek in de winkel opgenomen, maar de klanten daarvoor vonden het toch wel gek om tussen de technobeats naar klassiek te zoeken. Inmiddels doen we ook jazz en modern. Jazz gaat goed, modern loopt minder.’

Toch is het geen toeval dat dvd het entertainmentproduct is dat het meest oprukt in de boekhandel. De dvd-markt krimpt misschien (–1 % in stuks, –8 % in omzet in 2011), maar de cd-markt is ingestort (–10,3 % in 2011). Vandaar ook dat het marktaandeel in cd’s van de boekhandel in 2012 lichtelijk is gestegen. Boekhandels die al wat langer entertainmentproducten verkopen, laten de cd dan ook schieten wegens dalende omzetten ten gunste van de dvd.
Zo’n boekhandel is Snoek in Rotterdam. Vanaf de start in 2006 verkochten Arno en Mark Snoek cd’s en dvd’s. Mark kwam immers uit die markt. Maar: ‘Nu hebben we er nog maar een paar honderd,’ zegt hij. ‘De marge is klein, er wordt veel mee gestunt en na het omvallen van een paar groothandels hebben we geen recht van retour meer. Het is een aflopende zaak, alleen met de feestdagen kopen we wat extra in.’
Dan liever dvd’s: ‘Dat is behoorlijk gegroeid. We maken er nu bijna dezelfde omzet mee als tijdschriften: iets minder dan tien procent.’

Het geheim om succesvol te zijn met entertainmentproducten is kennis. Iedere boekverkoper die je ernaar vraagt, zegt het. ‘Wij hebben veel bijproducten, maar wij doen het alleen als er minimaal twee van de zes medewerkers zijn die kunnen inkopen en adviseren,’ zegt Nijman. Zomaar een bak neerzetten werkt niet. ‘Je slaat gewoon een pleefiguur als je er geen moer vanaf weet’, zegt Borghstijn.
Kennis betekent in de eerste plaats kennis van het product. Dat valt niet altijd mee. ‘Voor boeken kun je je nog redden met de achterflap, maar met spellen kom je er dan niet’, zegt Gert Jan Riemer van Riemer in Groningen. ‘Men wil echt weten: waar draait het om, wat is de verhouding geluk-inzicht. Daarom organiseren we iedere zes weken óók spelavonden om ons eigen niveau omhoog te schroeven.’
Daarnaast vereist het aanvankelijk veel inspanning om de markt te leren kennen. Een instantie als CB is uniek in het boekenvak. ‘Een drama’, noemt Borghstijn de wirwar aan leveranciers. ‘Vaak kunnen ze ook niet zeggen wat de levertijd is. Moet je tegen de klant zeggen: het kan lang duren voor uw bestelling er is.’ Anderen houden het erop dat het nu eenmaal het vak is om cd’s voor de klant op te sporen.
Ook moeten boekverkopers hun marge scherper in de gaten houden. De prijzen zijn vrij. Dat betekent – ook al wil niemand een prijsstunter zijn: goed opletten wie waarmee actie voert en eventueel meebewegen. Aan de inkoopkant moeten ze scherp onderhandelen over kortingen. ‘Gebruik vooral je retourrecht goed,’ zegt Nijman, ‘want het is veel belangrijker dan met boeken dat je voorraad up to date is.’
De boekverkopers die dit jaar zorgen voor een nog groter marktaandeel van de boekhandel in dvd’s, cd’s en bordspellen zullen het vanzelf merken.

Ivan Borghstijn (Nawijn & Polak, Apeldoorn): ‘Zo’n 2.500 cd’s hebben wij staan op acht vierkante meter. Vorig jaar steeg het aandeel van cd’s in de totale omzet flink: van 2 à 2,5 % naar 5 à 5,5 %. Je moet er wel energie in steken. We zijn lid geworden van Klassieke Zaken. Van hun promotie-cd Aangenaam Klassiek hebben we er 600 verkocht. We organiseren optredens: in een zaaltje hierboven past dat prima. En je moet goed onderhandelen: als je niet oplet, krijg je zo 5 à 6 % minder marge. Dat scheelt een boel. Dit najaar zijn we ook met dvd’s begonnen. De Scandinavische crime-series van Lumière kosten een euro of dertig. Dat is een mooie kassa-aanslag.’

Mark Snoek (Snoek, Rotterdam): ‘Op de begane grond staan de nieuwe dvd-releases in en speciaal gemaakte kast. Een deel staat ook op de balie. Gek genoeg zijn dvd-boxen van 30 tot 60 euro die daar staan, echte meeneemartikelen. The Killing, bijvoorbeeld. Een boek voor die prijs zou nooit een kassakoopje kunnen zijn. De rest van ons aanbod staat op de tweede etage: 6 à 7 meter dvd’s plus drie tafels een één kast met aanbiedingen. Ik koop af en toe een opruimpartijtje. De marges zijn anders dan boeken, ook door het hoge btw-tarief op dvd’s, maar gemiddeld kom ik op 25 tot 35 procent. Op populaire artikelen zit minder, omdat je die voor een lagere prijs moet verkopen.’

Daan Nijman (Nijman, Roden): ‘Al sinds de uitbreiding in 2003 van 90 naar 240 vierkante meter verkopen we bordspellen. Vooral van 999 Games, die er bij Bart Smit uitgaan. Anders dan hen kunnen wij daar ook service bij lenen. En nu hebben we ook vier meter spelletjes, twee meter bridgespullen, vier vierkante meter cd’s, één meter dvd’s en meer. Alles wat we leuk vinden en naar ons gevoel bij boeken past, voegen we toe. Games dus niet. De marge van cd’s is redelijk, van spelletjes uitermate interessant en van dvd’s juist niet. Tenzij je meer inlaadt of eens praat met de distributeur. Dat is een spelletje waar je veel tijd in moet investeren.’

Gert Jan Riemer (Riemer, Groningen): ‘Wij verkopen al cd’s zolang ze bestaan. Klassieke en gewijde muziek. Maar ieder jaar overwegen we ermee op te houden. In 2012 hadden we voor het tweede jaar op rij een krimp van 15 à 20 %. Voor dvd’s geldt hetzelfde. Een dvd is alleen interessant als het elders niet te krijgen is. Dus toen we in 2011 een kelderruimte van zeventig vierkante meter kregen, hebben we daar spelletjes en puzzels geïntroduceerd. We trekken er veel nieuwe klanten mee. Veel studenten. En omdat ze altijd samen spelen, praten ze ook over je boekhandel. De omzet is niet zo hoog, maar de klant zijn erg trouw. En de spellen zijn duur: 30 tot 50 euro.’
(Eerder verschenen in Boekblad Magazine 2, 2013)

dinsdag 19 maart 2013

Oek de Jong is optimistisch over de toekomst van de roman (Knack)


‘Er zullen altijd schrijvers van romans en nieuwe onderwerpen zijn’

Er zijn na driehonderd jaar romanschrijven nog oceanen in de binnenwereld te ontdekken. Dus natuurlijk heeft de roman vitale en dynamische vooruitzichten, vindt Oek de Jong. De auteur van het voor de Gouden Boekenuil en Libris Literatuurprijs genomineerde Pier en Oceaan hield woensdagavond in Amsterdam de eerste lezing in een serie van drie over de toekomst van de roman.
De roman staat onder druk, begon De Jong te zeggen. Door de vervaging van de grens tussen hoge en lage cultuur – tot schok van wie daarmee is opgegroeid – heeft de roman zijn centrale plaats verloren. De beeldcultuur is dominant geworden. En het literaire bedrijf is verzakelijkt: het grote nieuwe woord in de boekenbusiness is geen naam van een nieuwe stroming maar ‘marketing’.
Voor een schrijver is de concurrentie bovendien toegenomen. Met nieuwe media, maar ook met andere auteurs. Er liggen nu duizenden schrijvers uit de hele wereld in de boekhandel. Dat maakt de verleiding groter dan ooit om bekende auteurs te imiteren, met een groot gevaar van eenvormigheid van dien. En wie de pech heeft niet goed over te komen op tv, ziet mindere auteurs dan hemzelf de belangstelling van de lezer kapen.
Toch is De Jong optimistisch. Heel simpel: er zullen altijd auteurs zijn – ook het type auteurs die meer dan alleen een verhaal willen vertellen ook een esthetische ambitie hebben. Bovendien zullen er altijd nieuwe onderwerpen zijn om te onderzoeken. Geen actuele onderwerpen, maar nieuwe – de manier bijvoorbeeld waarop we tegenwoordig rouw anders beleven dan vijftig jaar geleden.
Een schrijver kan volgens De Jong putten uit twee krachtbronnen. Zijn stijl – het succes van zelfs de meest ‘plotdriven novel’ berust op de kracht van de stijl, die iedere auteur na lang oefenen kan ontwikkelen. En de traditie: als onuitputtelijke inspiratiebron, die dankzij internet toegankelijker is dan ooit, om de roman – inhoudelijk en in de vorm – te kunnen vernieuwen.
Die vernieuwing van het genre zit hem voor De Jong in het steeds verder uitdiepen van de binnenwereld. Van het exploreren en openbreken van de menselijke intimiteit, omdat dat het fundamentele onderscheid is tussen een roman en de journalistiek. Alleen een roman kan laten zien en beleven wat een mens, in al zijn subtiliteit en tegenstrijdigheid, werkelijk denkt en voelt.
Hij gaf als voorbeeld een scène uit Lucien Leeuwe van Stendhal. Daarin wordt de liefde in een lange scène in al zijn facetten getoond zoals die echt is. En toch deed Simon Vestdijk dat in de Anton Wachter-cyclus beter omdat hij, honderd jaar later, na Proust en Freud kon bouwen op een grotere traditie. En nu laat een Jonathan Franzen weer zien hoe de intimiteit in de liefde tegenwoordig is veranderd.
In het panelgesprek na afloop met schrijvers Wanda Reisel, Joost de Vries en Christiaan Weijts kreeg De Jong eigenlijk allen maar bijval. Ook al spraken niet alle drie zich erover uit, ze deelden grotendeels zijn opvatting over de intimiteit als het hart van de roman, het verlangen naar vernieuwing en het geloof in de roman. Wel werd De Jong uitgedaagd zijn betoog aan te vullen: de lezer – gelooft díe nog in de roman?
De Jong vond van wel. Hij verwees naar een interview met trendwatcher Lidewij Edelkoort. Op de vraag of romans lezen van deze tijd is,  had zij geantwoord dat de mens ‘beeldmoe’ wordt. Men herontdekt daardoor hoe verrijkend het is om door te lezen weer zelf beelden te maken. Zo gelooft De Jong ook dat het almaar snellere levenstempo de mens zal dwingen een discipline te ontwikkelen om daar af en toe aan te ontsnappen.
Op 2 april spreekt Vonne van der Meer in De Balie in Amsterdam over de toekomst van de roman, op 29 april Tommy Wieringa. Zie voor meer informatie: www.slaa.nl.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 18 maart)

maandag 18 maart 2013

Interview: Renate Dorrestein over 'De blokkade' en haar writer's block (De Standaard)


Schrijvers praten niet over hun writer’s block. Renate Dorrestein doorbrak het taboe. In De blokkade onderzoekt ze wat de beroepsziekte precies is en wat schrijvers eraan kunnen doen.

Renate Dorrestein: ‘Ik wilde niet ook nog een liegende mislukkeling zijn’

Wie vage hoofdpijn heeft, zoekt eerst op internet naar informatie – en voelt zich daarna meestal een stuk beroerder. Toen Renate Dorrestein een writer’s block kreeg, surfte ze ook direct het internet op. Hoewel de schrijfster van Een hart van steen (1998) en De stiefmoeder (2011) onnoemelijk veel hits kreeg, vond ze bijna niets wat haar kon helpen om het probleem te bestrijden.
Dorrestein liep begin vorig jaar vast na zes maanden vruchteloos ploeteren aan een nieuwe roman. Het vooruitzicht om wéér tien versies te schrijven voor ze een soepel lezend, subtiel uitgewerkt, goed gedoseerd verhaal had, maakte haar kotsmisselijk. Letterlijk. Alleen al de aanblik van haar werkkamer, waar ze dagelijks met zo veel plezier naartoe ging, deed haar wanhopig terugdeinzen.
Uniek is die ervaring allerminst. Honderden schrijvers voor haar hadden een ernstig writer’s block. Maar Dorrestein is wel de eerste die besloot er een informatief boek over te maken. Als een auteur al over de gevreesde beroepsziekte schrijft, is het fictie. De blokkade is een persoonlijke verslag van haar eigen gang door de hel én een journalistiek onderzoek naar oorzaken en mogelijke oplossingen.

Wist u meteen: ik ga het boek schrijven over writer’s block dat nog niet bestond?
‘Nee. Aanvankelijk was ik in paniek. Mijn toekomstperspectief was in elkaar geklapt. Ik had altijd gedacht dat er na iedere roman een nieuwe zou komen. Pas toen ik me erin ging verdiepen en ontdekte dat er zo weinig informatie te vinden is waar je wat aan hebt als je met de rug tegen de muur staat, werd writer’s block ook een onderzoeksobject. De enige zinnige informatie op internet is toegespitst op milde gevallen. Trucjes die je kunt leren om het schrijven vlot te trekken. Trucjes die ik allang toepas.’

Waarom zwijgen uw collega’s het liefst over hun onvermogen om te schrijven?
‘Uit gêne. Je voelt je zo’n loser als iets wat je vanzelfsprekend afging, niet meer gaat, zonder dat je daar een verklaring voor hebt. Vergelijk het met mensen die jarenlang voor hun partner verborgen houden dat ze zijn ontslagen. Iedere dag gaan ze naar hun werk en vervolgens zitten ze in het park te wachten tot ze weer naar huis kunnen. Writer’s block wordt ook gezien als gebrek aan wilskracht. Als iets voor watjes. Ook daarom wilden de meeste collega’s niet met mij over het onderwerp praten. Nee, ik noem geen namen.’

En dat terwijl veel literatuur gaat over mislukken.
‘Inderdaad. Dat is een interessante paradox. Fictie exploreert de schaduwzijde van het leven, maar als het onszelf betreft, doen schrijvers er besmuikt over. Zelf vond ik het een opluchting om het desgevraagd te vertellen. Lezers vragen mij vaak: gaat het goed met uw nieuwe roman? Het voelde ongemakkelijk om dan te mompelen: ja, ja. Als ik al een mislukkeling was, wilde ik niet ook nog een liegende mislukkeling zijn.’

Het verbaasde me te lezen dat u uw writer’s block zo fysiek onderging.
‘Het was ook toen ik tegen mijn zus zei dat ik kotsmisselijk werd bij het idee om een roman te moeten schrijven, dat ik voor het eerst besefte dat ik een writer’s block had. Dat was toen al niet meer overdrachtelijk bedoeld.’

Uw blokkade ontstond toen u een roman schreef waarin een zelfmoord voorkwam. Was er niets aan de hand geweest als u aan een ander verhaal had gewerkt?
‘Dat denk ik niet. Ik had ook plots het gevoel dat ik verantwoording moest afleggen over mijn werkwijze toen journalisten ernaar vroegen. Dat heb ik nooit eerder gehad. Ook speelde mee dat ik dit jaar dertig jaar besta als auteur. Onbewust hield ik mijn hele oeuvre tegen het licht en ontdekte ik dat ik de grote roman over het effect van zelfmoord op nabestaanden niet heb geschreven. Dat ik de roman die ik had moeten schrijven, niet durfde te schrijven.’

Vanwege uw jongste zusje dat zelfmoord pleegde toen ze twintig was. Had u zonder haar nooit een writer’s block gehad?
‘Wie weet wat voor andere monsters me dan hadden achterna gezeten. In ieder mensenleven gebeuren dingen die je probeert te verdringen. Ik wil daar geen hiërarchie in aanbrengen.’

Voor u die ontdekking deed, onderzocht u veel theorieën en therapieën. U schrijft daar mild over. Toch lijkt het meeste me onzin.
‘Maar niet alles. Jan Derksen legde uit dat iedereen risico loopt tot stilstand te komen als hij te weinig in het hier en nu leeft en dat schrijvers meer risico lopen omdat ze altijd maar bezig zijn met de toekomst: met het boek dat af moet. En Alice Flaherty gaf inzicht in wat er breinmatig gebeurt. Ze legt uit dat het falen in het systeem zichtbaar en aantoonbaar blijkt. Dat troost mij.’

Gelooft u ook in haar toekomstige oplossing van writer’s block: transcranial magnetic stimulation?
‘Ik weet het niet. Er moet meer onderzoek naar worden verricht, zegt Flaherty. Het risico is dat je writer’s block medicaliseert. Dat je de symptomen bestrijdt, terwijl je de oorzaak blijft verdringen. In de long run is het beter als je de ziekte echt verwerkt. Mij heeft de zoektocht in ieder geval verrijkt. Het heeft me weer dichter bij mezelf gebracht.’

Aan het slot van De blokkade heeft u uw geloof in het schrijven terug. Maar schrijft u ook?
‘Voorlopig zit ik tot het einde van de Boekenweek vol met afspraken. Daarna heb ik weer de benodigde tijd en rust. Plannen heb ik niet. Ik wacht tot me iets te binnen schiet, zoals het altijd is gegaan. Ik vind dat ook heel spannend.’

Bent u niet vastbesloten om de grote roman over het effect van zelfmoord op nabestaanden te gaan schrijven?
‘Ik laat het gewoon open. Ik ken geen andere manier van schrijven dan wachten op wat er komt. In ieder geval maakt De blokkade dat effect ook zichtbaar. Ik krijg nu al tientallen mails per dag van lezers die me daar dankbaar voor zijn. Daar ben ik heel blij mee.’
(Eerder gepubliceerd in De Standaard, 15 maart 2013)

zondag 17 maart 2013

De schrijver Kees van Kooten in twaalf jaartallen (BOEK)


Eigenlijk is Kees van Kooten in de eerste plaats schrijver. In ruim een halve eeuw schreef hij een boekenkast vol. Het Boekenweekgeschenk van dit jaar is een synthese van alle sterke punten van zijn schrijverschap.

‘Dit is het beste wat ik kan maken’

1941
Eerst maakte vader Van Kooten de mobilisatie en de vijf dagen durende oorlog mee. Daarna was er tijd voor nageslacht. Op 10 augustus 1941 krijgen hij en Annie Snaauw hun eerste kind. De jongen wordt de derde opeenvolgende Cornelis Reinier in de familie. Alleen de roepnaam verschilt. Opa heet Kees, hijzelf Bill en de baby weer Kees. Bijna 72 jaar later zal zijn zoon over zijn militaire maanden het Boekenweekgeschenk schrijven. De verrekijker moet antwoord geven op de vraag of hij ten onrechte een verrekijker heeft gevorderd of niet – desnoods met behulp van zijn fantasie. 

1960
Nog geen twintig jaar oud, of Kees van Kooten maakt zijn officiële literaire debuut. Het gedicht ‘Geef het nu maar toe’ verschijnt in Een 10 voor de de 10-ers, een bloemlezing uit Nederlandse schoolbladen: ‘ons strijden met / stilleverdrietvogels / defilee / goeieouwetijdzeggers / zinloos.’ De kiemen van zijn goedmoedig, maar o zo spitsvondig spel met woorden zijn hierin al in aanwezig.

1967
Weekblad de Haagse Post geeft Van Kooten een column, die al een groeiende bekendheid heeft opgebouwd als tekstschrijver van de cabaretgroep Lurelei en radiomaker. Oud-klasgenoot aan het Dalton Lyceum Wim de Bie en hij zijn voor de VARA De Klisjeemannetjes. Ook in zijn columns ontmaskert de kortstondige copywriter de clichés achter modern taalgebruik. De bundelingen van deze ‘treitertrends’ zijn de eerste titels van zijn officiële bibliografie.

1973
Zijn leven lang leest Van Kooten nauwgezet de kranten. Wat hem opvalt, knipt hij uit. In dit jaar leidt dat tot de eerste van veertien Bescheurkalenders. Tot op de dag van vandaag laat hij zijn recentste knipsels zien op zijn antieke epidiascoop, die hij naar al zijn optredens meesleept. Samen met zijn even onnavolgbare als snedige commentaar. Ook bij de presentatie van De verrekijker gaf hij zo commentaar op het boekenvak dat bestellingen in zijn ogen te snél aflevert. Zo verdwijnt de voorpret.

1974
Wie schrijft, is koning met een publiek van tienduizenden. Wie tv maakt, mag hopen op miljoenen. Daarom staat de man die al meer dan een halve eeuw schrijft, nog altijd hoofdzakelijk bekend als tv-maker. Op 6 november is de eerste uitzending te zien van Het simplistisch verbond, het programma dat het duo Koot & Bie onder wisselende namen 24 jaar onafgebroken maakte. Opmerkelijk genoeg kregen beiden vlak daarvoor hun eerste van een handvol Zilveren Nipkow-schijven voor hun tv-werk. Deze danken ze aan hun bijdrage aan programma’s als Hadimassa en Het gat van Nederland.

1977
Vrouw Barbara. Zoon Kasper (1971). Vriend De Bie. Opa. Dochter Kim (1974). Allemaal figureren ze in Koot droomt zich af, de nieuwe bundeling HP-columns. Met deze wekelijkse stukken maakt Van Kooten een start met de autobiografie waarin hij inmiddels decennialang doorwerkt. Wie ze ooit in de juiste chronologische volgorde zet, zal een verrassend coherente roman lezen: van overvloedig aanwezige jeugdherinneringen – ook in De verrekijker – tot aan de odes van opa Kees voor zijn kleinzoon in Episodes (2007).

1982
In het eerste verhaal uit de bundel Veertig reflecteert Van Kooten op het schrijverschap. Hij krijgt van zijn vrouw twee weken Frankrijk cadeau om in alle rust aan zijn oeuvre te werken. Hij heeft de middelbare leeftijd bereikt, het moet er nu maar eens van komen. Maar losgerukt van gezin en werk krijgt hij niets uit zijn pen. Hoogstens een stukje voor het Vlaamse blad Humo, waarvoor hij tegenwoordig columns pent. Hij beseft dat daar zijn grens als schrijver ligt: stukjes, mijmeringen, dat is zijn stiel.

1987
In de jaren tachtig is de populariteit van Van Kootens schrijverschap op zijn hoogst. Van Koot graaf zicht autobio (1979) tot Zwemmen met droog haar (1991), dat een jaar later het bestverkochte boek van het jaar blijkt te zijn – iedere publicatie wordt gevroten. De liefde van de lezer culmineert in Van Kootens uitverkiezing in 1987 tot de meest geliefde schrijver van het land. Live op televisie neemt dochter Kim namens hem de eerste Publieksprijs voor het Nederlandse Boek in ontvangst.

1998
Wat valt er nog toe te voegen aan meer dan dertig jaar radio en tv? Het besluit te stoppen bij de VPRO maakt de weg vrij om schrijfplannen die meer tijd en energie kosten eindelijk uit te voeren. Van Kooten schrijft langer werk. Experimenteert met nieuwe genres als het kinderboek (Het schaampaard, 1999) en toneel (Wina zingt, 2002). En verzorgt bloemlezingen, zoals van de Amerikaanse dichter Billy Collins, die hij – in 2010 – zelf vertaald.

2000
Annie, het eerbetoon aan zijn dementerende moeder, is waarschijnlijk het hoogtepunt uit het oeuvre. In nauwelijks zestig bladzijdes schetst Van Kooten een ontroerend beeld van haar liefde en inzet voor hem – én zijn inzet voor haar, vooral in de laatste maanden, waarin de aftakeling totaal is. Het boek bevat een aantal haiku’s van moeder van Kooten. In 1987 waren die op initiatief van haar zoon al in eigen beheer gebundeld onder de titel Waarlangs streek de wind.

2004
De toekenning van de Gouden Ganzenveer betekent de definitieve canonisatie van een televisiemaker in het pantheon van de Nederlandse letteren. Iemand die zo veel woorden aan de taal heeft toegevoegd – regelneef, jemig de pemig, doemdenken, oudere jongere – verdient ook niet anders. Drie jaar later zal het Genootschap Onze Taal Van Kooten (en De Bie) om dezelfde vindingrijkheid het erelidmaatschap aanbieden.

2013
Een jaar of twintig geleden moest Van Kooten nee zeggen tegen het verzoek om het Boekenweekgeschenk te schrijven. Geen tijd. Nu hapt hij direct toe. De novelle van 92 pagina De verrekijker bevat alles wat zijn gehele oeuvre kenmerkt. Een nostalgische hang naar het verleden. Taal- en vormgrapjes. Originele maatschappijkritiek, verpakt in prikkelende terzijdes. De luchtig gevoerde strijd tegen clichés. En een familiegeschiedenis. ‘Dit is het beste wat ik kan maken’, zegt Van Kooten er dan ook zelf over.
(Eerder verschenen in BOEK 2, 2013)