woensdag 31 januari 2018

Meten en weten in de literatuur – hoe gelijk heeft Maarten Asscher?

Heeft big data iets toe te voegen aan het gesprek over literatuur? Je zult goed moeten zoeken om een schrijver, literatuurwetenschapper, literaire uitgever of criticus te vinden die deze vraag positief beantwoordt. Als big data al iets te bieden heeft aan de literaire wereld, dan aan uitgevers van commerciële fictie die met behulp van gedetailleerde computeranalyses van successen uit het verleden de ideale thriller in elkaar draaien en zo hopen nooit meer winkeldochters op de markt te brengen.
Maarten Asscher denkt er niet anders over. Het essay 'Meten en weten in de literatuur' (uit Toch zit het anders) laat daar geen misverstand over bestaan. 'De minste manier om over literatuur te spreken is de kwantitatieve manier', luidt de eerste zin. Vervolgens volgt een prijzenswaardig genuanceerd betoog, waarin hij ook de voordelen van bijvoorbeeld bestsellerlijsten benoemt (ze zorgen voor een smaakconvergentie, waardoor het gesprek over boeken wordt vergemakkelijkt), maar uiteindelijk voegt ook een kwantitatief onderzoek naar woordfrequentie of etymologische patronen niets toe aan het gesprek over literatuur.
'Het is zeker de moeite waard om te bestuderen', aldus Asscher, 'maar de inhoudelijke waarde van datgene wat wordt bestudeerd, staat er los van.' En: 'Er zijn vast allerlei gebieden waarop de waarheid [van meten is weten] staat als een huis. Maar voor literatuur geldt dat het in feite niet om weten gaat, maar om kennen, om begrijpen, om wegen, om vergelijken en om waarderen.'
Kun je dat zo absoluut stellen? Nadat ik zelf The Bestseller Code van Jodie Archer en Matthew L. Jockers (St. Martin's Press, 2016) heb gelezen, durf ik dat niet meer. De literatuurwetenschappers doen in dit boek gedetailleerd de uitkomsten uit de doeken van een intensieve studie naar 5.000 romans – tien procent bestsellers die in de top 10 van New York Times hadden gestaan, de rest willekeurige titels – om het DNA van een bestseller te kraken. Ik vond dat bepaald een openbaring.
Om een voorbeeld uit te lichten. Archer en Jockers hadden alle voorkomende woorden voorzien van een emotionele lading. 'Liefde' is dan bijvoorbeeld +3, 'mogen' +1, 'afstandelijk' -1, 'pistool' -2 etcetera. Vervolgens kun je in batches van honderd of duizend woorden de gemiddelde emotionele lading van die passage berekenen. Als je al die waardes achter elkaar zet, ontstaat een curve. Of juist niet. Hoe vloeiender de curve, hoe meer de auteur erin is geslaagd zijn lezer mee te slepen. Hoe meer het lijkt op een staafdiagram, omdat de emotie heen en weer schiet, hoe meer weerstand een lezer tijdens het verhaal ervaart.
Wat bleek? Vijftig tinten grijs van E.L. James vertoonde een vloeiende curve. Haar succes viel dus niet te verklaren uit het feit dat het onderwerp van sadomasochistische seks mogelijk aansloot bij de tijdgeest of zoiets diffuus als een makkelijk leesbare stijl, maar eerder uit het feit dat haar lezer zonder dat ze het in de gaten hadden perfect werden meegevoerd met het wel en wee van de twee hoofdpersonen. Ze ervoeren geen merkwaardige breuken, maar een echt, authentiek verhaal.
Het deed me denken aan het beroemde onderzoek van A.L. Sötemann naar de structuur van Max Havelaar. De gewiekste opbouw van deze klassieke roman is er volledig op gericht om de lezers die de boodschap van Multatuli wellicht niet welgevallig is, toch te overtuigen. Wat zou Sötemann zijn onderzoek hebben kunnen verrijken als hij ook beschikte over data over de emotionele lading van Multatuli's woorden. Of diens woordfrequentie of de etymologische patronen in de tekst.
Het gaat in literatuur niet om weten, schrijft Asscher. Maar je maakt mij niet wijs dat een uitgebreide versie van Sötemanns studie niet kan bijdragen aan het kennen, begrijpen, wegen, vergelijken en waarderen van Max Havelaar.

Geschreven bij het afscheid van Maarten Asscher als directeur van Athenaeum Boekhandel – die vanaf morgen wordt opgevolgd door Caroline Reeders. Gepubliceerd op Athenaeum.nl, 24 jan.

maandag 29 januari 2018

Fontaine brengt herziene uitgave van 'Oei, ik groei' (Boekblad)

De Oei, ik groei-uitgaven verhuizen van Kosmos naar Fontaine. Begin maart verschijnt een volledige herziene versie van het boek waarvan sinds de eerste uitgave in 1992 honderdduizenden exemplaren zijn verkocht.

Na een kwart eeuw had Oei, ik groei behoefte aan een nieuwe uitgever. 'Vijfentwintig jaar is ook een ontzettend lange tijd', legt Xaviera Plas-Plooij – dochter van auteur Frans X. Plooij en mede-auteur – uit. 'Dan wil je soms eens een andere kant op. Wij zien het gewoon als een sprongetje in onze ontwikkeling, om het in onze vaktermen te zeggen. Kosmos en wij zijn ook goed uit elkaar gegaan. Als je het vergelijkt met een scheiding, was het absoluut geen vechtscheiding.'
Oei, ik groei kwam 'bij toeval' in contact met Fontaine, zegt Plas-Plooij. 'Ik ken Michel Schoonheim, die nu de verkoop en marketing doet bij Nieuw Amsterdam en dus bij hun dochterbedrijf Fontaine, uit de tijd dat hij bij Kosmos werkte. We hebben altijd contact gehouden, zijn goede vrienden geworden. Hij wees me op Martin Fontijn van Fontaine. Hij zei dat onze passies goed bij elkaar pasten. Dat bleek het geval te zijn.'
Fontijn bevestigt de gang van zaken. 'Rond de Buchmesse werden we benaderd met de vraag of we wilden nadenken over een samenwerking. Het kwam voor mij uit de lucht vallen, maar dat was wel heel plezierig. Oei, ik groei is een geweldig merk. En deze samenwerking past goed bij wat we ook al doen met National Geographic en New Skool Media. Natuurlijk wil je overstappen omdat je verbetering verwacht. Wij hebben elkaar daarom de vraag gesteld: kunnen wij dat waarmaken? Nadat we een plan hebben opgesteld konden we die vraag positief beantwoorden.'
Fontaine en Oei, ik groei zijn er 'voor fifty-fifty ingestapt', vertelt Plas-Plooij. 'Normaal geeft een auteur zijn kindje uit handen en laat het een ander dat opvoeden. Wij doen het echt samen, dat vind ik belangrijk.' De samenwerking hield in eerste instantie de herziening van de klassieker in. Daarna verzorgt Fontaine de marketing en sales van dit boek – plus nog twee afgeleide titels en twee dagboeken. 'We zullen het basisboek in de eerste week van maart met de nodige tamtam publiceren', aldus Fontijn.
Plas-Plooij vond de herziening hoognodig omdat de maatschappij én de manier waarop mensen informatie tot zich nemen drastisch zijn veranderd. 'Toen ik jong was, nam mijn vader een of twee dagen per week vrij zodat mijn moeder haar PhD kon afronden. Dat was absoluut not done, terwijl het nu heel gewoon is dat vaders dat doen. Ook had je destijds alleen een boek om informatie tot je krijgen. Nu heb je ook internet en andere vluchtige media. Wij hebben al een app, voor als je snel iets wil weten. Het boek is nu meer voor wanneer je iets ook gedegen wil weten.'
Oei, ik groei is ook uitgebreid met een nieuwe hoofdstuk over slaap. Plas-Plooij: 'Dat is best een issue. Zodra je een baby krijgt, ga je wat dat betreft een paar tropenjaren tegemoet. Het werd hoog tijd om Nederlanders daar gedegen informatie over te zeggen. We leggen daarom bijvoorbeeld uit waarom een baby elke nacht een paar keer wakker wordt. Als alle baby's dat doen, is dat immers niet voor niets. We hebben daarvoor al het wetenschappelijk onderzoek gelezen en verwerkt – zoals we ook de andere hoofdstukken hebben bijgewerkt met de nieuwste inzichten.'
Fontijn is erg tevreden met de eerste bestellingen van de herziene editie die Fontaine inmiddels heeft kunnen noteren. Plas-Plooij verwacht echter niet dat het boek in maart opnieuw in de Bestseller 60 beland. 'Ik ga wel uit van een enorme toename in de verkoop, maar ik moet realistisch zijn. Er zijn al zó veel exemplaren in omloop. Het is mij ook niet te doen om een bestsellernotering. Ik heb liever dat het boek nog vijfentwintig jaar mee kan. En met deze herziening kan het absoluut weer een generatie mee. Achteraf hadden we de herziening ook sneller moeten doorvoeren.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 19 jan)

zondag 28 januari 2018

Interview Jeroen Overstijns (Standaard Uitgeverij): 'Wij blijven nog zeer lange tijd met WPG werken'

De primeur voor de toekomstplannen van Standaard Uitgeverij gunt directeur Jeroen Overstijns te zijner tijd aan zijn personeel. Wel vertelt hij over de nieuwe eigenaars, de verzelfstandiging van WPG – en een pop-up imprint.

Standaard Uitgeverij krijgt vijf eigenaars: Koen Clement, Maurits Lemmens, Raf Uten, Pieter Lambrecht en u. Hoe kwam u aan deze investeerders toen u een plan mocht schrijven voor de verzelfstandiging van WPG België?
'Met elk van deze personen had ik al een persoonlijke band. Ik wist ook dat ze een liefde voor het boekenvak hadden. En affiniteit met wat WPG België deed. Sommige van de aandeelhouders weten nog meer van Suske & Wiske dan ik, zal ik maar zeggen. Ze waren meteen enthousiast om mee te doen, en we deelden meteen de visie over de toekomst van een uitgeverij. Daarna hebben ze me gesteund tijdens de onderhandelingen.'

De opmerkelijkste naam is natuurlijk Koen Clement – van 2008 tot en met 2015 directeur van WPG.
'Ik heb hem heel bewust gevraagd omdat ik met hem kan praten over de inhoud én het bedrijf. Hij heeft heel veel liefde voor boeken en strips, hij is een heel warm mens. Hij snapt ook dat het enig echte kapitaal van een uitgeverij de auteurs zijn.'

Had u bij de onderhandelingen voordeel van zijn inside information?
'Dat hebben we deontologisch correct gedaan. Koen is heel bewust buiten de onderhandelingen gebleven. Maar het was ook duidelijk dat als we rond zouden zijn, we hem op de voorgrond zouden zetten als een van de aandeelhouders.'

Wat wordt zijn rol?
'Geen operationele. Hij wordt bestuurder en zal in die rol samen met mij de toekomstvisie voor het bedrijf verder uittekenen.'

Wat is de precieze eigendomsverhouding?
'We hebben afgesproken daar niet over te communiceren – net zomin als over de financiële aspecten van de overeenkomst. Wel hebben we met elkaar duidelijke afspraken zodat we duidelijk weten wat we aan elkaar hebben. Dat is dat we ons voor lange tijd aan het bedrijf verbinden. Geen van ons zal binnen een half jaar zijn aandeel doorverkopen.'

Waarom duurden de onderhandelingen met WPG uiteindelijk tamelijk lang?
'Dat had ermee te maken dat we in feite drie contracten moesten onderhandelen. Ten eerste de verkoop zelf, waarbij de centrale ondernemingsraad in Nederland en onze ondernemingsraad bij betrokken waren. Deze verkoop is zo essentieel voor WPG dat zij er nauw bij betrokken moesten zijn. Dan zit je eigenlijk met zo veel mensen om tafel, die allemaal hun eigen belangen hebben. Dat maakt het complex. Daarnaast hebben we tegelijk een nieuwe distributiedeal gesloten, zodat wij nog vele jaren de boeken van WPG in Vlaanderen blijven vertegenwoordigen. Ten derde blijft WPG onze IT-infrastructuur verzorgen.'

Ook voor vele jaren?
'Ik kan geen details over deze contracten geven, maar ja: WPG en wij werken nog een zeer lange tijd samen. Ik heb ook tegen het personeel gezegd dat het feit dat wij niet meer bij WPG horen, evengoed betekent dat we hun boeken blijven behandelen alsof het onze eigen kinderen zijn. Zoals we natuurlijk doen voor alle Nederlandse fondsen die wij vertegenwoordigen.'

Hoe is andersom de vertegenwoordiging van de titels van Standaard Uitgeverij in Nederland voor de toekomst geregeld?
'Ook dat verandert niet. WPG vertegenwoordigt een deel van onze boeken en blijft dat doen. New Book Collective vertegenwoordigt een aantal volwassen fondsen en blijft dat ook doen.'

Wat gaat er eigenlijk wel veranderen?
'Ik gun de primeur over onze plannen aan het personeel. Ik ga daar nu niet te veel over zeggen, we moeten de plannen ook nog verder uitwerken. Wat ik wel al heb gezegd is dat wij vertrekken vanuit ons erfgoed. Wij hebben een grote cultuurhistorische basis – of dat nu oude cultuur is met Magritte, wiens rechten wij beheren, of nieuwe cultuur zoals de kookboeken van Jeroen Meus. Wij zullen die traditie eren en van daar uit innoveren.'

Maar deze week maakte Standaard Uitgeverij ook bekend een nieuwe imprint te lanceren: Angèle. Een tijdelijke imprint nog wel. Wat betekent dat?
'Dat is een eerbetoon aan Angèle Manteau die in 2018 tachtig jaar geleden deze uitgeverij oprichtte en op een eigenzinnige en fantastische manier heeft uitgebouwd. Wij willen daarom de schijnwerpers op haar zetten door de betere fictie en verhalende non-fictie onder deze naam op de markt te brengen. Het is een pop up-imprint, die drie aanbiedingen brengt en dan weer ophoudt.'

Investeerders Maurits Lemmens en Raf Uten zijn mede-eigenaar van productiehuis De Mensen. Betekent dat dat Standaard Uitgeverij een crossmediaal bedrijf wordt?
'Absoluut niet. Dat heb ik ook heel duidelijk tegen het personeel gezegd. Wij hebben in het verleden de illusie gehad een mediabedrijf te kunnen worden en toen ook intern een tv-poot opgetuigd. Maar daar hebben we vooral van geleerd: schoenmaker, blijf bij uw leest. Wij zijn in het hart een uitgeverij en zullen dat blijven. Alles wat we gaan doen, start vanuit een boek of een strip.'

Maar jullie gaan natuurlijk wel door met samenwerkingen voor tv-programma's of een themapark als het Comics Station in Antwerpen?
'Zeker. En dat gaan we ook niet exclusief doen met De Mensen. De mensen van De Mensen weten dat ook. Wij hebben net in december een strip gelanceerd rond het tv-programma De buurtpolitie, dat heel succesvol is bij jongeren. Dat hebben we gedaan met een ander productiebedrijf [Zodiak Belgium, md].'

En blijft Pieter Aspe? In november kondigde hij aan voor zichzelf te beginnen.
'Wij zijn op een heel open en fijne manier nog met hem aan het babbelen. We bekijken daarbij alle pistes. We hopen dat het uiteindelijk tot een nieuwe samenwerking leidt, maar gun ons nog een paar weken de tijd om eruit te komen.'

Zullen de verzelfstandigen en strategische keuzes gevolgen hebben voor het personeel?
'Dat gaan we samen met het personeel rustig bekijken. We moeten eerst een goed inhoudelijk plan hebben. Daar gaan we de organisatie op inrichten.'

Tot slot: toen ik belde om dit interview te regelen, kreeg ik te horen: 'met WPG'? Hoe lang moet het bedrijf dat nog doen?
'Helemaal niet meer. Standaard Uitgeverij is feitelijk zelfstandig nu. Het grappige was: die medewerker kwam nadien naar mij om zich te verexcuseren dat ze de telefoon verkeerd had opgenomen. Maar ik vind het niet erg. We zijn zo lang onderdeel van WPG geweest en blijven ook nu nog lange tijd met hen samenwerken. De gewoonte zal vanzelf slijten.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 18 jan)

vrijdag 26 januari 2018

Interview Peter Verhelst over poëzie, theater en de openbare bibliotheek (Bibliotheekblad)

Een Poëzieweek over theater. Dáár kon de Vlaamse auteur Peter Verhelst wel iets mee. Uit enthousiasme over het thema schreef hij met veel genoegen het geschenk van de campagne van dit jaar. Ook het gedicht dat hij speciaal voor de openbare bibliotheek schreef, gaat hem aan het hart. Verhelst kan niet genoeg de lof van de bibliotheek zingen. 'De bibliotheek is het museum van het leven.'

Een eer om het geschenk voor de Poëzieweek te schrijven? Peter Verhelst denkt even na. Dan geeft de Vlaamse auteur toe dat het verzoek van de CPNB 'waarschijnlijk anderhalve seconde' zijn ijdelheid heeft gestreeld. Langer niet. 'Je hebt daar onmiddellijk lullige overwegingen bij als: kun je niet het hele jáár aandacht aan poëzie geven?', zegt hij. 'Toch begrijp ik het wel. Als je geen week ergens voor organiseert, komt het helemaal niet aan bod in deze snelle, luide tijden. De Poëzieweek is een noodzakelijk kwaad.'
De 55-jarige Verhelst aanvaardde de opdracht om tien gedichten te schrijven vooral omdat het thema van 2018 zo'n groot enthousiasme bij hem opriep: theater. 'Ik werk voor theater [als regisseur en schrijver voor het gezelschap NTGent, md.], ik hou ervan. Ik vond het goed om via mijn bundel de aandacht te kunnen vestigen op theater. Het bevindt zich in crisis, in Nederland georganiseerd door jullie regering die de subsidies heeft teruggedraaid. Er zit nu maar een derde zo veel mensen in de zaal als vijf jaar geleden. En: vooral nog de witte, rijke elite.'
Daar komt bij dat theaterteksten tegenwoordig 'worden behandeld als het debiele broertje van de literatuur. Als je je uitgever wil jennen, moet je zeggen dat je een theaterstuk wil publiceren. En dat terwijl er giganten als Shakespeare zijn, wiens teksten zo vaak opduiken dat je kunt zeggen dat ze tot ons DNA behoren. Ook Beckett vind ik zo'n reus, die helaas wat weggedeemsterd is omdat zijn erven niet toestaan dat ook maar een komma aan zijn regie-aanwijzingen wordt veranderd. Dankzij deze opdracht kon ik nog eens naar beide auteurs verwijzen.'

Theater en poëzie
Veel mensen consumenten gedichten vooral als theater: door te luisteren naar een dichter in plaats van zijn bundel te lezen. Het is een verschijnsel dat de auteur van bekroonde dichtbundels als Obsidiaan (Paul Snoekprijs 1990), Nieuwe sterrenbeelden (Herman De Coninckprijs 2009) en Wij, totale vlam (Herman De Coninckprijs en nominatie VSB Poëzieprijs 2015) maar al te goed kent. 'Als iedereen die naar een dichter luistert in plaats daarvan zijn bundel koopt, woonden alle dichters in villa's,' lacht hij.
Toch zullen veel mensen hun wenkbrauwen fronsen bij het idee van theater als thema voor poëzie, vermoedt hij. Gedichten gaan toch altijd over liefde en dood? 'Maar de mogelijkheden van dit thema zijn juist zeer ruim. Zodra twee mensen bij elkaar in één ruimte zijn en zich tot elkaar verhouden, heb je theater. Tegelijk heeft theater de kracht uit te dijen. Als iemand op het podium zegt dat het een zee is, héb je een zee. Dat maakt theater tot een schitterend thema voor poëzie – het belangrijkste literaire genre omdat poëzie het laboratorium van de literatuur is.'

Heel goed kijken
Theater maken en gedichten schrijven hebben bovendien iets heel belangrijks met elkaar gemeen. Het begint allebei met heel goed kijken. 'Een dichter kijkt zeer goed. Hij door de dingen heen de laagjes die anderen niet zien. Maar een regisseur ook. Beiden doen er alleen iets anders mee. Poëzie richt zich op het concentraat van de dingen. Zoals je pruimen vier uur op het vuur zet en dan een wonderlijk sap overhoudt. Theater gaat over het vinden van vormen en betekenissen die discussie mogelijk maken over de wereld en over wie wij zijn.'
Het is daarom eerder vreemd dat Verhelst dertig jaar na zijn debuut als dichter en twintig jaar na zijn eerste toneelstuk nooit over theater had gedicht. Er waren gewoon te veel andere plannen, reageert hij laconiek. 'Ik kan me tijdens het regisseren, als ik met anderen samenwerk, ook moeilijk concentreren op poëzie. Ik moet juist buiten het theater zijn om erover te kunnen dichten. Wie weet ligt er nu over twee jaar een omvangrijke bundel over dit thema. De opdracht was tien gedichten, maar ik had zin om er nog veertig te schrijven.'

Museum van het leven
Ook al vindt de dichter de Poëzieweek een noodzakelijk kwaad, hij zal zich vanaf de start op 25 januari volledig inzetten en aan tal van activiteiten meedoen. Ook in bibliotheken, zoals aanstaande zaterdag een openbaar interview in de Centrale Bibliotheek van Utrecht en een dag later in de Centrale Bibliotheek van Den Haag. Speciaal voor de openbare bibliotheek schreef Verhelst bovendien het gedicht 'Hoe stil het ook zal worden'. Leden van de bibliotheek kunnen tijdens de Poëzieweek dat gedicht als poster ophalen.
'De bibliotheek is heel, heel belangrijk voor de poëzie', zegt hij. 'In boekwinkels heb je amper nog poëzie. Boekhandelaren kopen hooguit vier bundeltjes in, en als die weg zijn, vervangt men die niet. Zijn ze na drie maanden niet verkocht, dan moeten ze weg. Ik snap de economische reden waarom dat gebeurt. Maar daarom moet de bibliotheek de staalkaart van de poëzie, ook internationaal, kunnen blijven bieden. Ook voor oudere poëzie, waar boekhandels doen of dingen die twintig jaar oud zijn uit de prehistorie komen.'
Tot nu toe kan de bibliotheek een schatkamer zijn. 'De bibliotheek in Brugge, waar ik woon, houdt goed stand. Er is genoeg poëzie. Goede, nieuwe dingen liggen er ook snel. Ik ken het beleid niet, maar men lijkt er een erezaak van te maken een goede collectie te hebben. Maar Brugge is een stad. In het dorpje Nazareth, waar ik twintig jaar heb gewoond, was de collectie per definitie kleiner. Misschien kan er daarom ook een vermenging komen van een aanbod in de bibliotheek en via internet. Als de poëzie maar beschikbaar blijft voor mensen.'

Stop de barbarij
Maar hoe lang blijft dat het geval? Niet voor niets is de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD) vorige week een campagne gestart om toekomstige bedreigingen tegen te gaan nu gemeenten sinds 2016 niet langer verplicht zijn om een bibliotheek te financieren. Een 'barbarij' noemt Verhelst die wetswijziging. 'In Nazareth was de bibliotheek het hart van het dorp. Ontzettend belangrijk. En nu het niet meer móét, gaat het zeker gebeuren dat bibliotheken sluiten en het sociale weefsel in plekken als Nazareth gevaar loopt.'
Verhelst gaat zelf niet vaak meer naar de bibliotheek, waar hij nog altijd lid van is.
'Hooguit af en toe, als ik meteen iets wil nazoeken op pagina zoveel van een boek, dat ik niet bij de hand heb. Dan spring ik op de fiets naar de bibliotheek. Maar dat is niet vaak, nu zo veel op internet te vinden is. Het zou erg spijtig zijn als jongeren om die reden minder vaak naar bibliotheken gaan. Vroeger kwam ik ook in de stille werkruimtes, maar jongeren hebben tegenwoordig de gewoonte om daar in groep te doen alsof ze werken. Daar kan ik me niet meer concentreren.'
Toch kan hij niet genoeg de lof van bibliotheken zingen. 'Men zegt altijd: er zijn zoveel dingen die je niet kunt beschrijven. Dikke zever. Ga naar de bibliotheken en daar vind je het allemaal. De bibliotheek is een groot museum van het leven. Het is ontzettend belangrijk als mensen daar toegang toe hebben. Dat was het voor mij ook. Mijn vader had heel veel boeken – die hij mij, passend voor die tijd, verbood te lezen, waardoor ik ze juist allemaal heb gelezen – en toch was de bibliotheek de schatkamer van Ali Baba. Dat mag absoluut niet verloren gaan.'
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl, 24 jan)

woensdag 24 januari 2018

Interview Michel Krielaars over zijn overstap naar uitgeverij Pluim

Michel Krielaars is een van de zes auteurs die Atlas Contact verruilt voor Pluim, de nieuwe uitgeverij van Mizzi van der Pluijm. De chef van de NRC Handelsblad-boekenredactie, die in het verleden drie romans en een verhalenbundel bij Contact publiceerde, had de laatste jaren groot succes bij Atlas Contact met zijn non-fictieboeken Het brilletje van Tsjechov en Alles voor het moederland. 'Ik denk dat ze er bij de uitgeverij wel vanuit gingen dat iedereen die met Mizzi bevriend is ook met haar mee zou gaan.'

Waarom stap je over naar Pluim? 
'Ik ben al bevriend met Mizzi sinds 1992, toen ik bij Bert Bakker en zij bij Contact werkte. Toen ik bij de uitgeverij wegging en mijn eerste roman ging schrijven, bood zij gelijk aan die te publiceren. Dat is inmiddels meer dan twintig jaar geleden. Het contact met de uitgeverij liep meestal via Mizzi. Zij heeft me ook aangezet tot het schrijven van non-fictie over Rusland. Ik had wel een redacteur: Marijke Wempe, maar zij is een paar maanden geleden vertrokken naar de bibliotheek in Gouda. Ik heb dus met niemand echt contact bij Atlas Contact. Dat maakte de keuze heel simpel.' 

Was het aan haar te danken dat Het brilletje van Tsjechov zo'n succes was. 
'Jazeker. Er zijn zo'n 25.000 exemplaren van verkocht. Een enorm succes, waar de uitgeverij zich onder leiding van Mizzi erg voor heeft ingezet. Door reclame te maken in de boekhandel, te blijven zeggen hoe uitzonderlijk het was, het tijdelijk in prijs te verlagen. Al die marketingtechnische trucjes waar ik het fijne niet van weet. Zij heeft mij er ook toe aangespoord dat ik veel optrad in boekhandels. Samen met mijn vrouw, die zangeres is, heb ik een literair-muzikaal programma in elkaar gezet.' 

Hoe heeft Mizzi van der Pluijm je overgehaald mee te gaan? 
'Zij was altijd heel discreet over de troebelen bij Atlas Contact tegen mij, omdat ik bij de krant werk. We hebben amper gesproken over haar onenigheid met de directie over hun commerciële plannen, waar ik nog steeds het fijne niet van weet, of over de plannen voor de nieuwe uitgeverij. Pas toen we rond Kerst een wandeling maakten, hebben we er langer over gepraat. Afgelopen donderdag, toen ik op haar nieuwe kantoor was, vroeg ze of ik ook mee ging. Natuurlijk joh, reageerde ik. En een dag later stond het in mijn eigen krant. Dat bericht hadden collega-redacteuren gemaakt, ik wist er niets van. Ook niet dat Mizzi mijn naam zou noemen. Mijn nieuwe boek, over Russische musici in de Sovjet-tijd, is op zijn vroegst pas over twee jaar klaar.'

Wat maakt de nieuwe uitgeverij zo aantrekkelijk? 
'Alleen al dat hij nieuw is. Een frisse uitgeverij is altijd aantrekkelijk – zoals vijfentwintig jaar geleden Prometheus dat bijvoorbeeld was, toen Mai Spijkers die begon. Dat trok toen veel schrijvers aan. Mizzi wil het klein houden. Dat betekent: veel aandacht voor redactie en de marketing van de boeken. Maar ik kan natuurlijk niets over haar plannen vertellen. Dat is aan haarzelf [op de perspresentatie van Pluim op 25 januari aanstaande, md.].' 

Speelt ook boosheid over de gang van zaken in het afgelopen jaar een rol om bij Atlas Contact te vertrekken?
'Absoluut niet. Atlas Contact is een voortreffelijke uitgeverij, waar heel goede mensen werken die heel mooie boeken maken. Het mooiste was daarom geweest als Mizzi een compromis had kunnen sluiten met de directie of dat zij de hele boel had kunnen uitkopen, zodat het geheel behouden bleef. Een uitgeverij is een gemeenschap. De Atlas Contact-zomerborrel is altijd een leuk feest, met mensen als Adriaan van Dis, Jan Brokken en Mensje van Keulen. Dat gaat nu verloren. Heel tragisch. Deze zaak kent alleen maar verliezers, zoals ik in een column heb geschreven.' 

Maar uiteindelijk zoek je vooral het persoonlijke contact in een uitgeverij? 
'Ja. Daarom gingen schrijvers weg bij de Arbeiderspers toen Emile Brugman daar vertrok om Atlas te beginnen. Daarom gaan sommigen nu met Mizzi mee. Vriendschap is altijd een belangrijke reden. Mizzi is heel goed met Dimitri Verhulst. Ze is dik bevriend met P.F. Thomése. En Joris Luyendijk was echt háár project. Toen hij een uitgeverij zocht voor Dit kan niet waar zijn, heeft zij hem binnengehaald. Dat schept een band. Voeg daarbij dat ik bij Atlas Contact op dit moment met niemand een persoonlijke band heb als het over mijn boeken gaat. Leonoor Broeder die de non-fictie doet, is een geweldige uitgever, maar ik heb nog nooit met haar gewerkt.'

Wat houdt het persoonlijk contact met een uitgeverij in? 
'Het allerbelangrijkste is dat je iemand vertrouwt. Dat je gelooft dat die persoon je de waarheid over je boek zegt. En dus ook, als je met een ‘briljant’ idee aan komt zetten, durft te zeggen: maar over twee maanden verschijnt er al een vergelijkbaar boek in Amerika. Iemand ook die tijdens het schrijven af en toe koffie met je drinkt en zegt dat je op de goede weg bent of niet. Heel kinderlijk eigenlijk, maar je hebt behoefte aan een soort psychiater of schoolmeester. Daarnaast moet een uitgeverij natuurlijk iemand hebben die heel scherp en streng naar je eerste versie kijkt. Maar dat zit goed bij Pluim. Mizzi heeft twee jonge vrouwen aangetrokken: Evi Hoste en Nienke van Leverink, van wie iedereen hoog opgeeft.'

Heeft Atlas Contact wel gereageerd op je overstap? 
'Nee. Ik had ze op de hoogte willen stellen voor het in de krant stond, maar het nieuws was me voor. Ik hoop echter binnenkort met iemand van de uitgeverij te spreken, onder andere over mijn backlist. Het zijn allemaal aardige mensen. En ik denk dat ze er wel vanuit gingen dat iedereen die met Mizzi bevriend is met haar mee zou gaan.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad, 17 jan) 

zondag 21 januari 2018

Concentratie in watersportboekenmarkt: Hollandia neemt De Alk & Heijnen over (Boekblad)

Hollandia, het watersportboekenfonds van Gottmer, heeft per 1 januari de titels van De Alk & Heijnen overgenomen. Directe aanleiding is het pensioen van Karel Heijnen die de uitgeverij twintig jaar geleden heeft opgezet.

'De Alk & Heijnen was onze grootste concurrent', zegt acquirerend redacteur Casper Schaaf van Hollandia. 'We hadden natuurlijk regelmatig contact in de kleine wereld van de watersport en hadden weleens geopperd dat we zijn fonds wilden overnemen als Heijnen ermee wilde stoppen. Toen hij recenter had laten doorschemeren zover te zijn, hebben we weer een balletje opgegooid en zijn we tot deze strategische overname gekomen.'
Karel Heijnen, die over vijf maanden 65 wordt, is er 'heel blij' mee. 'Eigenlijk waren er maar twee scenario's: of Hollandia zou het fonds overnemen of ik zou de uitgeverij nog twee jaar voortzetten en dan nog eens ergens aankloppen. Hollandia was de enig mogelijke kandidaat. Dus toen zij in september mij benaderden, ben ik daar op ingegaan. We konden toen vrij vlot een overeenkomst sluiten over een aanvaardbare overnamesom voor de boeken en de contracten.'
Heijen – begonnen in 1995 – werkt inmiddels ruim vijftien jaar samen met Henk Schuijt en later Martijn Schuijt van uitgeverij De Alk, die boeken over vervoer publiceert. De Alk verzorgde de logistiek, verkoop en administratie van zijn titels. 'Maar het fonds overnemen was voor Martijn geen optie. Hij heeft niet zo veel met watersport, en dat is wel nodig wil je kunnen bepalen of een titel geschikt is voor uitgave en de redactie.'
Het fonds van De Alk & Heijnen telt circa tachtig titels. Schaaf: 'De bekendste is de biografie van Laura Dekker, Het Zeilmeisje. Maar er is ook een mooie serie Boordboeken, een reeks onderhoudsboeken, twee kookboeken waaronder het recente Borreltijd aan boord met recepten voor cocktails en dranken, een aantal mooie reisverhalen, en een Logboek: een soort Moleskine-achtige boekje om zelf bij te houden dat verbazingwekkend goed verkocht. In de zomeraanbieding die we nu maken, zal ik tien titels uit dit fonds uitlichten.'
De Alk & Heijnen heeft daarnaast nog vijf Engelstalige titels gericht op zeevaartscholen en Naval Colleges in binnen- en buitenland, alle geschreven door dezelfde auteur: P.C. van Kluijven. 'Omdat Hollandia hiervoor geen belangstelling had, neemt De Alk deze boeken op termijn wel over', aldus Heijnen.
Hollandia blijft voorlopig alle tachtig titels voeren. 'Natuurlijk hebben we als de twee grote spelers op deze nichemarkt allebei onze titels over bootonderhoud, knopen, leren zeilen, noem maar op', zegt Schaaf. 'Maar er is nog genoeg voorraad. Als een titel op dreigt te raken en we moeten beslissen over een herdruk, zullen we kijken of we met allebei doorgaan of een van beide. Dat is op dit moment nog niet im Frage.'
Met de overname van De Alk & Heijen en, vijf jaar geleden, Het Goede Boek heeft Hollandia in feite geen concurrent meer. 'Er zijn nu alleen nog een paar heel kleintjes over, die af en toe een watersportboek uitbrengen. Ook de ANWB heeft een reeks van zes watersporttitels', somt Schaaf op. 'Maar een andere uitgeverij die structureel deze markt bedient, is er niet. Eigenlijk is de markt zo klein dat het al niet handig was dat er twee uitgeverijen waren.'
Dat Heijnen zijn levenswerk uitgerekend aan zijn grootste concurrent verkoopt, deert hem niet. Sterker: bij Hollandia heeft zijn fonds de beste kans op voortbestaan. 'De markt voor watersportboeken is erg veranderd. Gezinnen kopen geen boot meer, maar huren die eerder. De huidige generatie watersporters vergrijst. De informatiebehoefte is daardoor kleiner geworden. Waar ik ooit gerust 3000 exemplaren liet drukken, rekende ik op het laatst uit of 1500 exemplaren ook kon. Sommige titels zou ik nu misschien niet meer aandurven.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 17 jan)

donderdag 18 januari 2018

Interview Hans Hagen over de sluiting van kinderboekhandels - en het ontbreken van poëzie in winkels (Boekblad)

Wat is een kinderboekenschrijver zonder kinderboekhandels? Hans Hagen – samen met zijn vrouw Monique Hagen kinderboekenambassadeur – reageert op de aangekondigde sluiting van De Boekenwurm (Maastricht), een filiaal van De Kinderboekhandel (Amsterdam) en de Weesper Boekhandel, die voortkwam uit een kinderboekhandel. Het verlies aan kennis is het ergste, vindt Hagen.

Wat dacht je toen je het nieuws hoorde?
'Ik wist al dat de winkel in Maastricht het moeilijk had. Maar er gaat veel kennis verloren. Ook in Weesp. Nathalie Scheffer van de Weesper Boekhandel was heel actief, ook voor scholen. Ik ben eens aan het begin van de Kinderboekenweek op een avond voor leerkrachten geweest, waar zij werden geïnformeerd over nieuwe titels. Daar kwamen veel mensen op af. Alleen in Amsterdam valt de schade mee. Het personeel van De Kinderboekhandel blijft werken op de hoofdvestiging. En die is maar een paar minuten fietsen verderop.'

Het verlies aan kennis is dus het ergste?
'Het vak van jeugdbibliothecaris is ook al aan het verdwijnen. Je kan er in ieder geval niet meer voor leren. Dan worden kinderboekhandels dé plek waar verkopers het overzicht hebben en advies kunnen geven. Als dat verdwijnt, is dat heel erg.'

Is het sluiten van de winkels ook een gevoelige klap voor de verkoopcijfers van kinderboekschrijvers?
'Dat kan ik niet beoordelen. Er zijn ook kinderboekhandels bijgekomen. In Alkmaar en Amsterdam-Noord bijvoorbeeld. En je mag hopen dat de klanten van deze winkels nu ergens anders heengaan. Naar een andere boekhandel, wat ik zou aanraden, of online. Ik heb helaas geen cijfers over het aantal speciaalzaken. Maar ik dacht dat Bart en Carole de Mooij lang naar opvolgers hebben gezocht voor hun kinderboekhandels in Arnhem en Nijmegen, dat geeft wellicht aan hoe moeilijk het voor sommigen is in deze specialistische sector. Aan de andere kant gaat het met De Giraf in Dordrecht bijvoorbeeld heel goed, hoorde ik gisteravond toen ik daar een lezing gaf, vooral ook door de contacten met heel veel basisscholen.'

Zie je de afdeling kinderboeken bij algemene boekhandels toenemen?
'Dat wel. Het kinderboek is een van de genres die weinig te lijden hebben gehad onder de crisis. De omzet is min of meer op peil gebleven en de laatste tijd zelfs gegroeid. Een op de vier verkochte boeken is een kinderboek. Ik kan me voorstellen dat algemene boekhandels daar dan meer ruimte voor maken.'

Is dat een vergelijkbaar aanbod?
'Het is redelijk schraal, eerlijk gezegd. Specialistische titels of backlist liggen er nauwelijks. In Maastricht kun je dan straks terecht bij Dominicanen. Een imposante winkel, maar toen ik daar was vond ik het assortiment – hoe zeg ik dat netjes? – vrij gemakkelijk. Toch wil ik er niet denigrerend over doen. Het is goed dat er iets ligt in algemene boekhandels. Maar het is niet vergelijkbaar.'

Als Kinderambassadeur maken jij en Monique je nu bijvoorbeeld sterk voor poëzie. Jullie hebben net een Tiplijst gemaakt met zeventig titels. Die vindt je alleen in kinderboekhandels?
'Poëzie blijft eigenlijk overal achter, op een enkele uitzondering na, zoals de Literaire Boekhandel in Utrecht. Poëzie is het eerste waar ik naar kijk als ik ergens binnenloop. Op het plankje ligt hooguit het bekende werk of nieuwe titels die een paar maanden de kans krijgen. Erg jammer.'

Hebben algemene boekhandels voldoende kennis van het kinderboek?
'Als ik lezingen geef voor leescoördinatoren van basisscholen die bijvoorbeeld de cursus Open Boek hebben gevolgd, is daar meestal een kinderboekhandel bij. Zij hebben echt de contacten met scholen. Maar algemene boekhandels kunnen dit opvangen, zeker als de mensen van kinderboekhandels in het vak blijven. Iemand als Marjoleine Wolf is na het einde van Helden & Boeven ook naar De Amsterdamse Boekhandel gegaan. Hanneke Koene van De Boekenwurm begint een cultureel centrum in haar eigen huis. Ze woont in een dorp buiten Maastricht. Daar zullen mensen haar toch moeilijker weten te vinden.'

Zijn de overgebleven kinderboekhandels mee met hun tijd?
'Dat vind ik wel. Ik zie wel steeds meer spullen eromheen: gadgets, veel Plint-spullen, opschrijfboekjes. Waarschijnlijk is dat nodig om het hoofd boven water te houden. Er wordt ook steeds meer plat gepresenteerd.'

Ze voelen ook nog als prettige, moderne winkels?
'O ja. Ik hou van gezellig rommelige winkels zoals Kakelbont in Utrecht, maar ook van strakke zoals de Utrechtse Kinderboekhandel. Mij maakt dat niet uit. De bestaande winkels hoeven niet te veranderen. Ik hoor wel dat een verbouwing veel aandacht geeft en nieuw publiek geeft en daarom vanuit bedrijfseconomisch oogpunt zinnig is. Maar voor de sfeer hoeft dat niet. Als het maar klopt.'

Kinderboekhandels zijn ook niet te klein, zoals Daniel Albering van De Kleine Kapitein in Rotterdam beweert?
'Dat was ook de reden om de vestiging van de Amsterdamse boekhandel te sluiten. Maar of dat in alle gevallen zo werkt? Daniel heeft zelf in zijn winkel heel veel dingen naast de boeken. In Rotterdam werkt dat blijkbaar, maar het kan ook een rommelig effect geven. Dan kan een winkel juist weer te groot zijn. Ik vind het daarom allemaal zo onvergelijkbaar. Ik vind het in ieder geval fijn dat het allemaal naast elkaar kan bestaan. Je zou ook niet willen dat alle kinderboekhandels op elkaar gaan lijken.'

Vind je het een taak van de kinderboekenambassadeur om ook te pleiten voor kinderboekhandels?
'We zijn in eerste instantie aangesteld om het belang van lezen bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. Ouders vooral, bij wie we erop hameren dat een kind met een lezende ouder vijf keer zo veel kans heeft om later zelf een goede lezer te worden. Maar ook leerkrachten. We proberen een beetje boven de partijen te staan. Maar als daar aanleiding toe is zullen we op onze Facebook-pagina zeker wijzen op het belang van deze boekhandels.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 10 jan)

maandag 15 januari 2018

Interview Leon Verdonschot over the making of 'Rico' (Boekblad)

Zelden kwam zo'n grote bestseller zo vlak voor Kerst uit. Rico van Leon Verdonschot verscheen op vrijdag 22 december. Dit was alleen mogelijk dankzij krankzinnig hard werken van alle betrokkenen, aldus de schrijver. En het geluk dat er niets mis ging. Pas na Rico Verhoevens titelgevecht op 9 december viel het besluit dat het portret van de kickbokser nog voor de feestdagen moest verschijnen.

Gefeliciteerd met je eerste plaats in de Bestseller 60. Had je dat verwacht?
'Dank. Ik ben er héél blij mee, ik wil daar absoluut niet lichtvoetig over doen. Ik had het niet verwacht. Rico heeft veel volgers op Instagram, maar het was afwachten hoeveel daarvan ook het boek willen hebben. Kickboksen is ook niet zo'n grote sport. Rico is groter dan zijn sport. Zeker het afgelopen jaar is een sportieve volksheld geworden. Dat kon ik niet voorzien toen ik aan het boek begon.'

Hoe is dit boek bij Voetbal Inside terecht gekomen?
'Vos, mijn vorige boek, kwam uit bij Lebowski, dat net als Voetbal Inside onderdeel is van Overamstel. Vos [over de Vlaamse zanger Luc de Vos, red.] heeft het in Vlaanderen heel goed gedaan, dus ik was er nogal vaak om te overleggen over pr. Af en toe sprak ik daar met Marieke Derksen van Voetbal Inside. Ook over Rico. Zij was door hem gefascineerd door zijn gevecht met Badr Hari. Toen kwamen een aantal dingen samen. Ik wilde altijd al een boek maken over vechtsport. Ik kickboks zelf ook. En Rico's management wilde na een documentaire over hem een boek maken. Zij waren daarover met een aantal uitgevers in gesprek. Marieke had daarom contact met hen. Zij bracht ons bij elkaar. Het management dacht eigenlijk aan een boek op basis van een paar interviews bij een omelet. Ik wilde hem een jaar lang volgen. Maar toen we een paar keer vrijblijvend hadden afgesproken, was er zo'n goede klik dat het snel rond was. Vanzelfsprekend heb ik toen niet meer aan andere uitgevers gedacht.'

Heel natuurlijk dus. Is dat de reden dat je meerdere uitgevers hebt gehad: onder andere Thomas Rap, Brandt, Lebowski?
'Ja. Ik heb de meeste boeken bij Rap uitgebracht, maar als zij een project niet zagen zitten, zocht ik een andere uitgeverij. Zo kwam Bruce en ik, over Bruce Springsteen, bij Brandt en Vos bij Lebowski. Dat was prima. Ik ben daarom ook nooit weggegaan bij Rap. Dat zou ik pas doen als ze me zouden tegenhouden om projecten bij andere uitgeverijen onder te brengen. Maar bij Rap feliciteerden ze me juist als eerste met de nummer 1 voor Rico.'

Hoe beviel de samenwerking met Voetbal Inside?
'Heel goed. Rimpelloos. Marieke Derksen is net als Oscar van Gelderen van Lebowski een one man army. Als je hen om half een 's nachts appt, krijg je na vijf minuten antwoord. Een out of office-reply? Ondenkbaar. Ik hou daar wel van, een uitgever die drijft op enthousiasme. Een uitgever die niet denkt in praktische problemen, maar gewoon doet. Dat geeft mij veel energie.'

Waar bleek dat uit?
'Ik wilde per se een goede redacteur. Ik wilde graag dat Andreas Donker dat doet, die ik al jaren goed ken en ook redacteur van Vos was. "Geen probleem," zei Marieke meteen, "geef z'n nummer maar, dan maak ik een contract."'

Waarom verscheen het boek zó dicht op Kerst?
'Aanvankelijk hadden we geen verschijningsdatum afgesproken. Ik zou Rico een jaar volgen, dus dan zou het boek eind vorig jaar, begin dit jaar uitkomen. Maar ik wist niet wanneer Rico zou vechten. Soms weet hij dat ook maar zes weken van tevoren. Toen bleek dat hij op 9 december een titelgevecht had. In Ahoy, met een pittige tegenstander: Jamal Ben Saddik. Dat móést in het boek. Als hij zou winnen, zou alles perfect samenkomen. Maar je wil ook dat het boek vóór de feestdagen in de winkel ligt. Toen hebben we afgesproken dat Marieke in november een kant-en-klaar boek zou krijgen. Behalve het laatste hoofdstuk. Als Rico zou winnen, zou ik dat meteen daarna gaan schrijven. Andreas zou het, desnoods om drie uur 's nachts, meteen daarna redigeren. Zodat Marieke het 11 december 's ochtends had. Dan kon het net.'

Alleen als hij zou winnen?
'Ja. Als Rico zou verliezen, zouden we het boek tot nader order uitstellen. Een nederlaag zou geen mooi einde zijn. Hij zou dan ook geen zin hebben om het boek te promoten. Ieder interview zou beginnen met: "Jij hebt dus verloren". Ik zat dus mijn nagels helemaal op te vreten toen Rico in de eerste ronde een paar flinke klappen kreeg. Straks wordt niet alleen Rico uit de ring geslagen, dacht ik, maar ook mijn boek van de drukpers. Goddank won hij. In de kleedkamer grapte hij na afloop: "Laat ik het spannend voor je maken met een technische knock-out in de vijfde ronde." In de euforie van de overwinning ben ik toen zelfs in de nacht al begonnen met het laatste hoofdstuk.'

Daarna ging niets mis?
'Er had van alles mis kunnen gaan. Bij de drukker, bij de belevering, bij de inkoop. Maar nee. De boekhandels hadden er wel te weinig van ingekocht, zo bleek. Op sommige plekken was het zaterdag uitverkocht. Gelukkig was het absoluut niet zo dat het toen overal uitverkocht was.'

Is een boek over een kickbokser wel een boek voor de traditionele boekhandel?
'Toch wel. Het is mede aan boekhandels te danken dat het zo'n succes is. Overal waar ik ben geweest lag het heel goed. Zeker toen het op 4 binnenkwam in de bestsellerlijst, maar ook daarvoor al. Wat ik heb begrepen van de salesafdeling van Overamstel is dat boekhandels vonden dat er nog wel één nieuw, potentieel groot boek bij kon in de periode voor Kerst. Normaal verschijnt er vanaf begin december eigenlijk niets meer. Nu kwam mijn boek nog. Daarom kochten ze het behoorlijk goed in.'

Ik kan me namelijk voorstellen dat Rico veel wordt gekocht door mensen die normaal geen boeken kopen.
'Deels wel, ja. Bij de signeersessie op de dag van verschijnen waren veel jonge mensen die zeiden dat dit hun eerste boek was. Hun eerste boek! Zoiets vergeten ze nooit meer. En dat is het boek dat ik heb geschreven. Geweldig. Maar ik merk dat het een heel breed publiek trekt. Rico is ook niet echt een sportboek. Het is eerder een portret van iemand die toevallig sport. Het gaat heel veel over zijn moeilijke jeugd – het afgelopen jaar overleed zijn vader – en relaties.'

Waarom gingen jullie uitgerekend signeren bij de AKO op Schiphol?
'We hadden de dagen voor Kerst, van vrijdagochtend tot zaterdagochtend, helemaal volgepropt met interviews. We zouden niet optreden. Omdat zo laat pas werd besloten of het boek zou verschijnen, konden we daar toch geen afspraken voor maken. Maar toen we het schema voor de media hadden gemaakt, hadden we toch nog een gat. AKO had al eerder belangstelling getoond voor een signeersessie. Zij konden het op korte termijn organiseren. Zij stelden Schiphol voor: goed bereikbaar én groot genoeg om veel mensen te kunnen opvangen. Dat bleek heel goed uit te pakken. We hebben bijna 400 boeken verkocht. Iedereen stond er twee uur voor in de rij. Hartverwarmend.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 8 jan)

vrijdag 12 januari 2018

Interview Max Porter: 'In boekhandels is juist meer ruimte voor vreemde, half-poëzieachtige romans als de mijne' (Boekblad)

De winnaar van de Europese Literatuurprijs 2017 weet heel goed wat het is om boeken te verkopen en uit te geven. Max Porter werkt al jaren in het boekenvak. 'Eigenlijk gaat het een boekhandelaar en een uitgever om die ene vraag: hoe krijg je een boek in de handen van een lezer om het daadwerkelijk te lezen?'

Een van de mooiste dingen aan de Europese Literatuurprijs, vindt Max Porter, is de invloed van boekverkopers erop. Dat hij deze prijs begin november in ontvangst mocht nemen voor Verdriet is een ding met veren is in eerste instantie te danken aan de boekhandelaren die zijn debuutroman op de longlist zette. Ook in de jury die beslist over shortlist en winnaar zijn boekverkopers nadrukkelijk aanwezig. Zij vullen twee van de vijf juryplaatsen – dit jaar Janna Navis (Dominicanen) en Lilian Zielstra (Godert Walter).
'Ik won de prijs dus niet om een of andere politieke reden,' zegt de schrijver twee dagen na de uitreiking in zijn Haagse hotel. 'Ik won hem omdat mensen het boek echt waardeerden. Ik vertrouw niemand meer dan boekverkopers, die zoveel boeken per jaar lezen en gewend zijn om tegen mensen te zeggen: "ik weet dat het er raar uitziet, ik weet dat het onderwerp een beetje vreemd is, maar vertrouw me, het zal je raken." Het idee dat dát met mijn boek is gebeurd in boekhandels overal in Nederland vind ik zeer opwindend.'

De 36-jarige Porter heeft een liefde voor boekhandels die verder gaat dan die van de meeste schrijvers. Hij heeft zelf tot zijn immense genoegen zeven jaar in London in boekhandels gewerkt voordat hij de overstap maakte naar de uitgeverij. Wat begon als een tijdelijke baantje tijdens de grote Kerstdrukte, bleek al snel zo de moeite waard dat hij zijn plannen voor een promotie liet varen. Voor Daunt Books zette hij twee nieuwe vestigingen op. In 2009 kreeg hij daarvoor de Young Bookseller of the Year Award.
'Verdriet is een ding met veren is eigenlijk een liefdesbrief aan de boekhandel', legt hij uit. Het boek gaat over een jong gezin dat moet leren leven met het verlies van de moeder. Een kraai is de vader en de twee jongens daarbij tot steun – als vriend, oppas, therapeut. 'Die kraai haalt daarvoor van alles erbij: fabels, gedichten, atlassen, mythen, politieke biografieën. Hij houdt nooit op met verzamelen. Precies zoals je in een boekhandel eindeloos van sectie naar sectie kunt browsen om overal iets van je gading te halen.'
Let wel: van fysieke boekhandels – niet van internet. 'Alleen in een boekhandel kun je worden verrast door de boeken die een boekverkoper heel slim naast elkaar heeft gezet. Een schitterend vormgegeven boek over Engelse bomen bijvoorbeeld. Een algoritme zou me nooit naar een dergelijke titel leiden, omdat het niet meer van mij weet dan wat ik eerder heb besteld. Het weet niet waar ik nog meer door geprikkeld kan worden. Daar zijn nog vele, vele jaren mensen voor nodig.'

Het doet Porter dan ook goed te merken dat het dieptepunt voor de boekhandel in Engeland voorbij is. 'De boekhandels die het bloedbad hebben overleefd, richten zich niet meer op makkelijk te verkopen boeken. Ze kunnen toch niet concurreren met internet en supermarkten. En dus richten ze zich op hun eigen ontdekkingen, zoals dat voor sommigen Verdriet is een ding met veren was. En niet alleen onafhankelijke boekhandels, ook in ketens als Waterstones krijgen boekverkopers de ruimte om daarmee het verschil te maken.'
Er is weliswaar een cultuur ontstaan waarin uitgevers te veel vertrouwen op marketing en te weinig op de intrinsieke kwaliteiten van een boek, zegt Porter. 'Al die eindeloze sociale media-campagnes waarin de superlatieven over elkaar buitelen, alsof een uitgeverij iedere week een boek kan publiceren dat zijn lezers tot tranen toe roert. Het is te veel. Maar door deze cultuur bij boekhandels is er paradoxaal genoeg juist meer ruimte dan ooit voor zulke vreemde, poëzie-achtige romans als de mijne.'

Dat Porter een paar jaar geleden redacteur bij Granta Books werd, was niet omdat hij dat als een promotie beschouwde. Hij miste alleen 'het werken op papier', zoals hij dat noemt. Daarbij ziet hij in essentie geen verschil tussen boeken verkopen en boeken uitgeven. 'Het gaat allebei om die ene vraag: hoe krijg je een boek in de handen van een lezer om het daadwerkelijk te lezen? En zowel de boekverkoper als de uitgever moet dat doen door een pleidooi voor een boek te houden; door ervoor te zorgen dat het opvalt.'
Een uitgever doet dat door de titels waar hij echt in gelooft zo goed mogelijk te maken – zo wijst hij op de parallellen – een boekverkoper doet dat door zijn assortiment zo persoonlijk en smaakvol mogelijk samen te stellen. Een uitgever zorgt ervoor dat zijn boek zo goed mogelijk wordt vormgegeven, een boekhandelaar zorgt ervoor dat zijn winkel zo aantrekkelijk mogelijk is ingericht. Een uitgever streeft een ideale mix tussen frontlist en backlist na, een boekverkoper zoekt het ideale midden tussen nieuwe titels op tafels en klassiekers in de kast.
'Ik heb als uitgever ook veel baat bij mijn tijd in de boekhandel', zegt Porter. 'Ik heb meer en breder kunnen lezen. Uitgevers concentreren zich noodgedwongen op hun eigen fonds. Ik blijf er bescheiden door. Uitgevers vinden vaak dat hun roman alle aandacht van de boekhandel verdient, terwijl ik weet dat er iedere maand weer vijftig nieuwe uit de doos komen. En ik ken domweg de praktijk. Toen ze bij Granta The Vegetarian van Han Kang een mat wit omslag wilde geven, kon ik zeggen: niet doen, dat is bij het uitpakken al vies.'

Ook een eventuele overgang naar fulltime schrijverschap – mede mogelijk gemaakt door het prijzengeld van de Europese Literatuurprijs: 5.000 euro – ziet Porter niet als een promotie. Hij houdt te veel van zijn baan om ermee op te willen houden. 'Ik ben zo verbonden met de wereld. Zoals iedereen in het boekenvak. Niet voor niets gaan boekverkopers en uitgevers via hun Twitter- en Facebookpagina's vaak voorop in het protest tegen de uitwassen van het huidige cultureel conservatisme. Ik zou gek zijn om die band op te geven.'
Veel liever gebruikt hij zijn ervaring als schrijver om zijn werk beter te kunnen doen. Hij weet nu immers hoe het is om te worden uitgegeven en verkocht. 'Het is niet makkelijk om boeken te verkopen. Een auteur moet er hard voor werken, door zo veel mogelijk evenementen af te gaan. Ik zal daarom nu harder zijn. Als een auteur klaagt dat hij al een evenement deze week heeft gedaan, zal ik zeggen: kom op, doe er vier. Maar tegelijk voel ik meer sympathie, omdat ik nu zijn angsten ken.'
Hij geeft twee voorbeelden. 'De tijd tussen inleveren van manuscript en een reactie is erg beangstigend. Hoe langer het duurt, hoe paranoïder je denkt: O, ze vinden het niets! Ik reageer nu onmiddellijk. Ook begrijp ik nu hoe pijnlijk een één ster-recensie op Amazon is. Als uitgever denk je: wat kan jou het schelen, kijk alleen al naar de rommel die die ene lezer nog meer leest. Nee dus. Een schrijver geeft er wél om. Al heb je de Europese Literatuurprijs gewonnen, als iemand je boek de grond in boort, doet dat iedere keer pijn.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, dec 2017)