donderdag 30 mei 2019

Recensie: Arie Storm, 'Het horrortheater van de Nederlandse literatuur' (Athenaeum)

Je kijkt ervan op als Arie Storm in zijn nieuwe essayboek ook auteurs prijst. In zijn frontale aanval op alle bedreigingen van literatuur als serieuze kunst die Het horrortheater van de Nederlandse literatuur is, spaart hij niemand. Al is hij niet altijd overtuigend, Storm – ook een geestig auteur – zet je wel aan het nadenken.

In Het horrortheater van de Nederlandse literatuur heeft Arie Storm de kronieken verzameld die hij sinds mei vorig jaar schreef voor Propria Cures. Het boek ontbeert een verantwoording, helemaal zeker weet ik het daarom niet. En hij heeft zijn wekelijkse bijdragen van ongeveer 900 woorden achter elkaar geplakt zodat de afzonderlijke columns niet meer als zodanig herkenbaar zijn. Storm heeft er een schijnbaar doorlopend essay van gemaakt waarin hij, losjes hink-stap-springend over de letterkundige actualiteit van de afgelopen maanden, met een grote greep het hele literaire leven anno 2019 affakkelt.

Het studentenblad is in ieder geval het ideale podium voor de vijftiger Storm. Propria Cures heeft de reputatie om alles en iedereen zonder aanzien des persoons op de hak te nemen, bij voorkeur door tegelijk op een paar gevoelige tenen te trappen. En Storm geldt sinds zijn debuut als recensent voor Het Parool in 2001 als een enfant terrible van de literatuur. Het mag dan ook geen verrassing heten dat hij in de proloog bekent zich bevrijd te hebben gevoeld bij het schrijven van deze stukken. 'Ik had altijd al veel lak aan alles en iedereen tijdens het schrijven (...), maar toen ik [dit] schreef viel helemáál alles van me af.'

Dus nee, Het horrortheater van de Nederlandse literatuur is geen doordacht, kalm redenerend, zorgvuldig opgebouwd betoog. Het is een verzameling schimpscheuten die Storm van achter zijn computer met merkbaar plezier afvuurt op zijn favoriete vijanden: leesbevorderaars als de CPNB en Stichting Lezen, auteurs als Ilja Leonard Pfeijffer en Tommy Wieringa (alias 'de langharige en de kale schrijver met de grote mond'), en andere zeikerds als boekverkopers en vertalers die hun werk nooit goed doen. Je kijkt echt verbaasd op als Storm opeens de loftrompet afsteekt over een ouder boek van K. Schippers. Was hij die dag ziek?

Ondanks de springerige structuur van het essay heeft het wel degelijk een centrale gedachte. Storm hamert er herhaaldelijk op: de literatuur die er werkelijk toe doet, is verdwenen achter het gepoch, geschreeuw en gepromoot van iedereen die weliswaar zegt de letteren te zijn toegedaan, maar dat is om de verkeerde redenen. De literaire wereld is een horrortheater geworden 'waar blufferige mannen en vrouwen de macht hebben gegrepen'. Een wereld waarin niet langer de beste boeken aandacht krijgen van lezers, maar de boeken van de schrijvers die het beste de media weten te bespelen.

Daarom heeft hij ook zo'n hekel aan types als Tommy Wieringa. Hij is volgens Storm te narcistisch en te ijdel om een goede schrijver te kunnen zijn. Typerend is de beschrijving van Wieringa's toespraak bij de begrafenis van de dichter Menno Wigman. Die ging alleen maar over hoe híj het nieuws van diens dood hoorde en welke relatie híj met de betreurde dichter had. En dat alles gebracht als een professioneel acteur. 'Blijkbaar waren er ook talentenjagers van de CPNB bij (...) geweest, want een ruime maand later mocht Tommy deze show nog eens opvoeren, maar dan bij het Boekenbal.'

Het probleem is alleen: Storm maakt nooit hard dat Wieringa daarom geen echte literatuur schrijft. Hij somt in de loop van het boek de kenmerken op van fictie die hij waardeert. Teksten met 'energie, levendigheid en beweging'. Romans waarin de auteur 'tegelijk iets opbouwt en afbreekt'. Boeken die 'de chaos' laten zien, 'dat wat anders wordt verzwegen, het ongemakkelijke, het schurende, het malende brein, instincten'. Enzovoorts. Maar waarom voldoet Wieringa's werk daar niet aan? Dát schrijft hij niet. Het betoog lijkt daarom weinig meer dan een persoonlijke afrekening van een kleinzielige auteur die zich tekortgedaan voelt.

Zo rammelt er meer aan Storms tirades. Hij permitteert zichzelf in zijn opwinding bijvoorbeeld te veel tegenstrijdigheden. Eerst beweert hij zijn jeugdliefde Maarten 't Hart tegen de klippen op te blijven prijzen. Vervolgens roept hij dat iedere winnaar van de J.M. Biesheuvelprijs voor de beste verhalenbundel slechter was dan vorige – de prijs die 't Hart won in 2017. Eerst bestempelt hij Ali Smith tot een van zijn favoriete auteurs allertijden. Vervolgens klaagt hij dat er maar één goed boek op de longlist van de Europese Literatuurprijs staat. En dat blijkt dan niet Smiths Winterte zijn.

En toch. De kritiek die je op Het horrortheater van de Nederlandse literatuur kan hebben, neemt niet weg dat het lezen ervan je een paar heerlijke uren bezorgt. Want geestig is Storm wel. Ik barstte regelmatig in lachen uit. Het meest bij zijn stuk over de pr-medewerker van de CPNB (die ik – even terzijde – persoonlijk ken als een aardige, toeschietelijke jongen). Volgens Storm bestaat deze Job Jan Altena helemaal niet. 'Dat een machine [diens berichten op sociale media plaatst] kun je alleen al afleiden aan het feit dat in elke tweet die "Job Jan Altena" de wereld in stuurt minstens één taalfout zit.'

Storm voorkomt bovendien slim het verwijt van jaloezie door geen moreel superieure positie in te nemen. Hij geeft met zo veel woorden toe dat hij zelf ook niet zuiver is en wint daarom toch je sympathie. Ik noemde al Maarten 't Hart, die van hem wel een slordig stilist en ordinaire verteller mag zijn. Storm heeft hem evengoed vijf sterren gegeven voor zijn roman Verlovingstijd. Maar ook alle boeken die zijn vrouw – Josje Kraamer van Querido – redigeerde, gaf hij consequent de hoogste lof. Zoals zijn criticasters altijd al hadden vermoed, of hij deze bekentenis nu ironisch bedoelt of niet.

En ondertussen zet hij je ongemerkt aan tot nadenken. Storm verzet zich tegen de redenering dat literatuur lezen goed voor je is, omdat het je vermogen tot empathie vergroot of je kansen op werk vergroot – een redenering die je inderdaad steeds vaker tegenkomt. Hij denkt dat iemand alleen leest omdat een persoon daarmee zijn leven kan leiden op een manier die hij het prettigst vindt. Hij protesteert daarom ook tegen de wijze waarop de CPNB door de knieën gaat om mensen maar literatuur door de strot te drukken. Wat is de waarde nog van lezen als het niet meer uitmaakt wát je leest?

Inderdaad, dacht ik toen. Literatuur is een serieuze kunst, die het verdient om verdedigd te worden tegen alles wat daar afbreuk aan doet. Storm heeft met Het horrortheater van de Nederlandse literatuur daartoe een hartstochtelijke poging gedaan. Dat alleen al valt zeer te prijzen.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 23 mei)

dinsdag 28 mei 2019

Waardoor verdween Martinus Nijhoff NV? (Boekblad)

Oud-werknemer Bob Jongschaap publiceerde een bedrijfsgeschiedenis van wetenschappelijke boekhandel en uitgeverij Nijhoff, dat vanuit Den Haag de wereld veroverde. Die betrokkenheid heeft voor- en nadelen.

Het moet indertijd een ouderwets bedrijf zijn geweest, waar Bob Jongschaap – vers op de arbeidsmarkt – in 1960 in dienst trad. Het eerbiedwaardige Martinus Nijhoff aan het Lange Voorhout in Den Haag deed de dingen zoals ze altijd al werden gedaan in haar toen al meer dan een eeuw omspannende geschiedenis. Symbool daarvoor was de ruimte waar de jongste bediende op zijn eerste werkdag aan de slag ging, zoals hij die beschrijft in Martinus Nijhoff N.V. 1853-2002 dat deze maand is verschenen bij Vantilt.
Dat was de boekhandel ofwel 'het sortiment'. Het plafond was vuil. De nieuwe aanwinsten lagen op een grote negentiende eeuwse tafel die ooit nog door de oprichter van het bedrijf moet zijn aangeschaft. Vanwege plaatsgebrek werden de overige nieuw binnengekomen boeken op stapels op de grond langs de kasten neergelegd. 'Het maakte op mij een slordige indruk. Ik had dit totaal niet verwacht in zo'n chic bedrijf', aldus Jongschaap. En over de foto's uit 1923 merkt hij op: in mijn tijd zag het nog steeds zo uit.
Het toppunt was de kassa. Of beter gezegd: het ontbreken ervan. 'In al die jaren, tot de uiteindelijke sluiting, is er nooit sprake geweest van een kassa. Dus ik kreeg, net als mijn collega's, een bakje van gevlochten dun metaaldraad in de bovenste lade van mijn bureau, met daarin honderd gulden wisselgeld. De verkopen werden simpelweg op een velletje blanco papier genoteerd, tegen sluitingstijd opgeteld en de daaropvolgende morgen met de opbrengst van die dag afgegeven op de boekhoudafdeling.'

Toch schreef Jongschaap zijn bedrijfsgeschiedenis uit een mengeling van nostalgie en verontwaardiging. Hij betreurt het zeer dat het 'boekenimperium' in 1970 is verkocht aan Kluwer. In weerwil van de belofte de combinatie van boekhandel, export, uitgeverij en antiquariaat ten minste vijf jaar onaangetast te laten, werd al in 1972 een begin gemaakt met de ontvlechting. Boekhandel en antiquariaat sloten na enkele jaren. Uitgeverij en export verdwenen in het grotere geheel. Nijhoff was toen alleen nog een merknaam.
Nu ook dat al een tijd niet meer het geval is, vraagt de auteur zich af wie nog weet hoe glanzend de reputatie van het bedrijf was. En dat vanaf het begin. Direct nadat Martinus Nijhoff (1826-1894)  – telg uit een Arnhems boekhandelaarsgeslacht – het bedrijf in 1853 had opgericht, bezat het dankzij diens werkkracht, geheugen, betrouwbaarheid, en vermogen om relaties te onderhouden een spilfunctie als wetenschappelijke boekhandelaar. Binnen een jaar (!) was het pand waar hij was gevestigd te klein geworden.
De volgende generaties wisten het bedrijf daarna verder uit te bouwen: zoon Wouter Nijhoff (1866-1947) en kleinzoon Wouter Nijhoff Pzn (1895-1977). De eerste overtrof zijn vader in werklust en organisatietalent. Niet alleen leidde hij een zeer divers bedrijf dat inmiddels tientallen werknemers telde, ook in zijn zogenaamde vrije tijd was hij bijzonder actiever als bibliograaf of bestuurder. Zijn graf was daarom 'niet zijn laatste, maar zijn eerste rustplaats', zei later zijn zoon Martinus Nijhoff, de dichter.
Een van Wouters initiatieven was de ontginning van de Amerikaanse markt in 1901. Hij was niet de eerste Nederlander: Swets & Zeitlinger en Frederik Muller stuurden al boeken naar bibliotheken in de VS. Maar hij legde zo wel de basis voor het bedrijfsonderdeel dat door zijn neef Wouter Pzn., die in 1917 in de zaak kwam, werd uitgebouwd tot een omvangrijke afdeling. Zeker toen de studentenaantallen in Amerika drastische begonnen te stijgen, leek hun behoefte aan informatie onverzadigbaar.
Eigenlijk, suggereert Jongschaap, legden de Nijhoffs hiermee de basis voor de grote Nederlandse aanwezigheid in de wetenschappelijke uitgeverij die tegenwoordig gestalte krijgt in de concerns Wolters Kluwer en RELX. Het was dan ook de exportafdeling waarom de snelgroeiende grote uitgeverijen begerig hun handen naar Nijhoff uitstrekten. En die het langst is blijven voortbestaan: eerst als afdeling binnen Kluwer, na 1989 na een management buy-out als zelfstandig bedrijf, tot het in 2002 opging in Swets.

Dat is duidelijk. Maar waarom wilde de familie Nijhoff eind jaren zestig de boel verkopen? Daar begrijpt Jongschaap niets van. Het bedrijf had wereldwijd een uitstekend imago. De omzet steeg: van 15,4 miljoen gulden in 1966 naar 20,3 miljoen gulden in 1969. De winst na belastingen ook: van 950.000 gulden naar 1,6 miljoen gulden in dezelfde jaren. Wilden Wouters nakomelingen en hun partners, die in 1947 het leeuwendeel van de aandelen hadden geërfd, dan alleen maar cashen?
Hier wreekt zich het bekende probleem van iedere bedrijfsgeschiedenis: een gebrek aan goed archief. Jongschaap heeft zich heel aardig weten te redden, dankzij een aantal uitvoerige necrologieën en karakterbeschrijvingen, maar hij moet toch voor een deel gissen – voor de opbouw van het bedrijf net zo goed als voor de afloop. Daarbij is hij emotioneel betrokken én als historicus een amateur, die de anekdote verkiest boven een begrip van de bedrijfsgeschiedenis binnen de grotere economische geschiedenis.
Wie toch probeert Jongschaaps anekdotes te plaatsen binnen dit groter kader, zal inzien dat er wel degelijk iets te zeggen is pro verkoop. De ouderwetse aanpak, die uit alles blijkt, komt immers voort uit een onwil om te veranderen. In plaats van te experimenteren met automatisering verzette Nijhoff zich zelfs tegen de invoering van het ISBN. En ondanks de groei van de export, bleef alle post binnenkomen op één postbusnummer, waardoor het aantal klachten over trage levering in de jaren zestig exponentieel toenam.
Het kan daarom wel zijn dat de erven-Nijhoff weinig visie hadden op het bedrijf en het vervolgens maar inruilden voor 8.404.800 gulden en 35.519 aandelen-Kluwer. Maar het is ook moeilijk voor te stellen dat het met zo'n weinig open instelling voor nieuwe ontwikkelingen overeind had kunnen blijven in het tijdperk van automatisering en schaalvergroting. Op z'n minst had het zelf de concurrentie met Kluwer en Elsevier moeten aangaan om, met veel grotere omzetten, de investeringen in computers te kunnen dragen.

Het zij Jongschaap vergeven. Uit zijn beschrijving van zijn jaren bij Nijhoff blijkt zonneklaar met hoeveel liefde hij in het sortiment heeft gewerkt. De collegiale sfeer. De bijzondere klanten – tot aan president David Ben-Gurion van Israël. De wetenschap bij niet zomaar een bedrijf in dienst te zien. Zulke liefde maakt nu eenmaal een beetje blind. Maar als hij geen betrokkenheid had gevoeld, had hij ook nooit deze bedrijfsgeschiedenis geschreven. En omdat dat het lot is van verdwenen bedrijven: dan had niemand dat gedaan.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, mrt 2019)

zondag 26 mei 2019

Interview: Marnix Hokke over de terugkeer van De Slegte naar Amsterdam (Boekblad)

De Slegte is terug in de hoofdstad. Bedrijfsleider Marnix Hokke – overgestapt vanuit de vestiging in Leiden – kon [in de week van 13 mei] voor het eerst vertrouwde én nieuwe klanten verwelkomen.

Hoe was je week?
'Bijkomen van de weken ervoor. Zeker de laatste twee weken voor de opening was het vol gas verbouwen, inrichten, opbouwen. Het was bijna zeven dagen per week doorwerken. Dus toen op 11 mei de deuren openden, konden we normaal de winkel draaien. Dat is toch wat overzichtelijker.'

Voelde je geen adrenaline bij de gedachte: 'en nú is De Slegte terug in Amsterdam'?
'Ja, tuurlijk, dat ook. Maar ik werkte eerst bij De Slegte in Leiden, waar het allemaal wat rustiger was. Bij mijn overstap naar Amsterdam schakelde ik in één keer van 1 naar 5. Alles moest voortdurend op het moment zelf besloten worden. En ondertussen maar dóórgaan. Daardoor overheerste het idee: "hèhè, het is gelukt, alles is prima gegaan".'

Toch vertrok de vorige gebruiker van het pand op de Vijzelgracht al maanden geleden. Waarom werd het zo'n haastklus?
'Zo moet je het niet zien. Het duurde lang voor we erin konden. En er moest gewoon ont-zet-tend veel gebeuren. We hebben het hele pand kaal getrokken en opnieuw opgebouwd. Kantoren bij de zaak getrokken ook. En natuurlijk duurt het langer dan je denkt. Niet omdat er tegenslagen waren, maar omdat bijvoorbeeld het uitharden van de vloeren net wat langer duurt dan gepland. Dat was op zich niet erg. We hadden geen openingsdatum naar buiten gebracht, dus er stond geen druk op. Maar toen de streefdatum in zicht kwam, wilden we toch alles op alles zetten om die te halen. Met succes.'

Kwamen er tijdens de verbouwing al klanten?
'Sterker: op de eerste dag reed iemand op een scootertje voor met een tas boeken tussen zijn benen. Of we alweer inkochten. Ik kon dat niet doen: ik had geen computers, het was één grote bouwput. Maar dat geeft aan dat men ons echt had gemist in die vijf jaar dat we weg waren uit Amsterdam. Ook later liepen mensen gewoon binnen. Hun reacties waren hartverwarmend.'

Ook de eerste week liepen veel klanten binnen?
'Op zich wel. Als je bedenkt dat we een zachte opening hadden, is het verrassend hoeveel mensen weten dat we er weer zijn. En allemaal waren ze daar erg blij mee. Onze naam leeft nog steeds – zo veel is zeker.'

Waren het daarom vooral oude klanten? Of waren er genoeg jongeren, waar jullie met een modernere inrichting op mikken?
'Een groot deel waren klanten van vroeger. Maar zeker niet alleen. Er waren zat voorbijgangers, inclusief toeristen, die nieuwsgierig even binnenwaaien. En jongeren dus. Ik denk dat er hier nu meer komen dan vroeger. En zeker ook meer dan ik in Leiden gewend was. Dat komt niet alleen omdat de Leidse winkel, zelfs gevestigd in het oude pand, herinnert aan de sfeer van vroeger met tl-buizen en tegenvloeren. Maar ook omdat Amsterdam groter en internationaler is.'

Wordt de nieuwe inrichting bij succes ook in andere filialen ingevoerd?
'Dat zou op langere termijn kunnen. Waarschijnlijk nemen we dat alleen eerder mee voor een nieuwe winkel in Utrecht of Den Haag. Maar eerst concentreren we ons op Amsterdam goed draaiend te krijgen.'

Hoe vertaalt de belangstelling zich in omzet?
'Dat viel niet tegen, als je er rekening mee houdt dat we in de opstartfase zitten en nog weinig tot niets aan publiciteit hebben gedaan. Daarbij heeft de nieuwe winkel rechtstreeks invloed op de omzet op internet. De voorraad in Amsterdam bieden we ook online aan, waardoor het totale aanbod van de webwinkel in een klap is gegroeid met 30.000 tweedehands boeken. Dat heeft ook effect op de verkoop online. Je zou kunnen zeggen dat deze vestiging een snoepwinkeltje is dat eigenlijk veel meer in de aanbieding heeft. Op internet willen we naar een aanbod van 450.000 titels. Nu zijn het er dik 250.000.'

En klanten kunnen met internetzuilen in de winkel bestellen op internet.
'Precies. We hebben er drie staan – waarvan een direct bij de ingang, die goed de aandacht trekt.'

Welke categorieën liepen goed?
'Allemaal, eigenlijk. Er is natuurlijk een soort startvoorraad, waarbij de ene afdeling beter is dan de andere. In die context loopt de ene ook beter dan de andere. Maar we denken niet na een week: "O, dát moeten we dus neerleggen in Amsterdam." Wel zie je dat sommige dingen die uit het magazijn komen en soms al een paar jaar geleden zijn geprijsd, zijn ingehaald door de marktomstandigheden. Dat er in die categorie mooiere dingen voor een lagere prijs liggen. Het is een kwestie van tijd om dat helemaal goed te krijgen.'

Is er gelijk weer veel inkoop?
'Die man van de scooter heb ik nog niet terug gezien. Maar ja, veel particulieren weten ons gelijk te vinden. De eerste inkoop was een mooie partij tweedehands grafische kunstboeken. Dat was precies waarom we naar Amsterdam wilden. In Rotterdam – ook een grote stad – is er net zo veel aanbod, maar hier kun je toch sneller de hand leggen op bijzondere titels.'

Je zei eerder deze week dat het wel moeilijk is om goede ramsj in te kopen.
'Zei ik dat? Valt mee hoor. We kunnen niet meer zoals vroeger in één keer grote partijen rechtstreeks van uitgevers kopen. Daar zijn we te klein voor. Maar ook al produceren uitgeverijen steeds meer on demand, er is genoeg te krijgen – via derden, of kleine partijen direct van uitgevers. Ik heb goede hoop dat het nu makkelijker wordt om mooie partijen in te kopen, omdat we weer zijn gegroeid en we in Amsterdam dichter bij veel uitgeverijen zitten.'

De toekomst van De Slegte ziet er zonnig uit?
'Zeker. En al helemaal als ik terugdenk aan vijf, zes jaar geleden. Ik had niet gedacht dat het bedrijf er nu zo voor staan. Ik ben erg blij mee, ik ben erg begaan met De Slegte. Toen het verdween heb ik een tijdje voor Paagman in Den Haag gewerkt, wat ook leuk en leerzaam was, maar toen De Slegte in Leiden heropende, ben ik onmiddellijk teruggegaan.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 19 mei)

Zie ook deze artikelen over de terugkeer van De Slegte na het faillissement van Polare uit 2014 en uit 2016.

vrijdag 24 mei 2019

De Correspondent zoekt maximale duurzaamheid voor nieuwe uitgaven (Boekblad)

De Correspondent komt op 4 juni met een boek over klimaatverandering: Hoe gaan we dit uitleggen van Jelmer Mommers. Voor de uitgeverij was dat aanleiding te onderzoeken of en hoe ze voortaan zo duurzaam mogelijk kunnen uitgeven.

Hoe gaan we dit uitleggen: Onze toekomst op een steeds warmere aarde – die titel alleen al was voor uitgever Milou Klein Lankhorst genoeg reden om zichzelf de vraag te stellen: kunnen we dit boek wel laten drukken? Het was het begin van een onderzoek waarover ze twee stukken schreef voor De Correspondent. In het eerste, dat twee weken geleden online kwam, beantwoordt ze bovenstaande vraag bevestigend. In het tweede, vandaag gepubliceerde stuk beschrijft ze hoe je boeken duurzamer kunt uitgeven, zonder dat het veel meer hoeft te kosten.

'Toen ik eind vorig jaar de eerste versie van dit boek las, liep ik een paar dagen verdwaasd rond', vertelt Klein Lankhorst. 'Ik wist niet dat het zó slecht is gesteld met het klimaat. En dan werk ik nota bene in de dodebomenindustrie. Maar, in tegenstelling tot veel andere klimaatboeken, laat Mommers ook zien wat iedereen kan doen om de ergst opwarming tegen te gaan. De politiek, het bedrijfsleven, burgers – iedereen heeft invloed op hóé erg het wordt. Ook uitgevers, drukkers en boekhandelaren. Daarom besloot ik uit te zoeken wat we kunnen doen.'

De eerste vraag die ze zich stelde was: is het beter alles digitaal uit te geven? Dat bleek mee te vallen, vond Klein Lankhorst. Het lezen van één boek op papier is milieuvriendelijker dan één boek op een e-reader. Maar: een e-reader gebruik je in principe vaker. Daarom geldt: wie zijn reader voor ten minste dertig boeken gebruikt, kan het beste digitaal lezen. Toch blijft De Correspondent voor papier kiezen, omdat veel mensen met een reader dat aantal niet halen. Bovendien, schrijft ze, bereikt een uitgever nog altijd meer mensen met papieren boeken.

Maar dan moeten de papieren uitgaven wel zo duurzaam mogelijk zijn. En dat realiseren viel niet mee. Ten eerste: hoe meet je de huidige voetafdruk van een uitgave? Er zijn zo veel certificaten en keurmerken en niet één meet de totale impact. Alleen het gloednieuwe ecolabelsysteem (ELS) dat de invloed van de hele drukwerkketen meet, komt in de buurt. Volgens die schatting is De Correspondent al goed bezig – 'doordat we toevallig de goede keuzes maakten', aldus Klein Lankhorst. De uitgeverij komt uit op A+, waarbij A+++ de hoogste categorie is.

Toch moest de publicatie van Hoe gaan we dit uitleggen een hoger label kunnen krijgen. De uitgeefster zocht daarom naar een betere papiersoort, zuiniger inkt, milieuvriendelijker lijm en eco-laminaat. In een aantal gevallen koos de uitgeverij – vooralsnog – toch voor het bestaande materiaal. Van alternatieven zijn bijvoorbeeld de effecten onvoldoende in kaart gebracht, zoals bijvoorbeeld papier gemaakt van landbouwafval. Of de winst op één aspect had nadelige bijeffecten. Zo is vernis beter recyclebaar dan laminaat, maar omdat dat minder bescherming biedt, zullen meer boeken beschadigd worden.

Op inktgebruik kon de uitgeverij de meeste winst behalen in de productie: door een ander lettertype te gebruiken. Het liefst was De Correspondent overgestapt van de Scala, waarin het tot nu toe haar boeken zette, naar de Gulliver – dankzij de korte schreef de zuinigste letter ter wereld (in 1993 ontworpen door Gerard Unger). Daarop kon de uitgeverij echter geen licentie krijgen. Wel was de Calicanto beschikbaar. Bij een test bleek een boek van 60.000 woorden daarmee 16 pagina's dunner te kunnen worden. Een papierbesparing van 6 tot 7 procent (per gedrukt exemplaar).

Ook in haar bedrijfseconomische keuzes kon Klein Lankhorst verschil maken. Zo koos ze voor een hogere eerste druk dan gebruikelijk: 10.000 exemplaren. 'Al is die bij ons altijd vrij hoog. De laagste eerste druk die wij hadden, was 5.000 exemplaren.' En ze zoekt niet alleen partners voor productie en distributie die milieuvriendelijk werken, ze blijft er ook op aandringen dat zij dat nog meer doen. 'In de keten ben je allemaal van elkaar afhankelijk. Dus we moeten dit ook met z'n allen doen. Door zelf, als klant, een signaal te geven draag je eraan bij dat ook andere partijen stappen zetten.'

De Correspondent laat de boeken momenteel drukken bij Wilco – al is Klein Lankhorst in gesprek met Ecodrukkers. Voor de distributie kan het nauwelijks om CB en PostNL (voor afhandeling internetbestellingen) heen. Daar zijn ook duurzame stappen gezet. Wilco bijvoorbeeld hergebruikt de restwarmte, compenseert de CO2-uitstoot en wil overstappen op elektrische vrachtwagens. CB zet zijn wagenpark steeds slimmer in, waardoor onder andere vrachtwagens niet leeg terug rijden, maar eerst bij drukkerijen nieuwe exemplaren ophalen.

De maatregelen kunnen bedrijfseconomische consequenties hebben. Een hogere oplage betekent hogere opslagkosten plus een groter risico. Meer tekst op een pagina kan in theorie leiden tot een lagere verkoopprijs. En dan schrijft Klein Lankhorst ook nog dat de lezer zelf bij kan dragen aan duurzaam lezen door bibliotheekboeken te gaan lezen, of door hun gekochte exemplaar weg te geven als ze hem uit hebben. Maar daar lijkt ze zich in eerste instantie niet druk om te maken. 'Het boek wordt ongeveer even dik als normaal: 240 pagina's, waar we de gebruikelijke prijs voor vragen: 20 euro. Aan ons is de uitdaging om de eerste druk leeg te verkopen.'

In ieder geval ziet ze, liever dan zelf terug te komen van haar milieu-ambities, dat ze navolging krijgt. 'Wij verkopen maar zo'n 100.000 boeken per jaar. Dat is heel weinig op de totale markt. Ik hoop daarom dat meer uitgevers zichzelf dezelfde vragen stelt als wij.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 20 mei)

dinsdag 21 mei 2019

Uitgevers spelen in op Ajax-hype (Boekblad)

De populariteit van Ajax heeft dit seizoen een nieuw hoogtepunt bereikt. Kick Uitgevers, Brandt en Inside stuurden allen boekhandels daarom een tussentijdse aanbieding met hun eigen Ajax-titel.

Hoezeer je ook verwacht dat ieder boek hetzelfde verhaal steekt, hebben de verschillende auteurs – onwetend van elkaars plannen – toch een eigen invalshoek gekozen. De vreugde van het voetbal: Ajax in de Champions League 2018-2019 van Jaap Vissers zoomt exclusief in op de Europese campagne. Zelfs nog voordat Ajax in de befaamde uitwedstrijd begin maart Real Madrid versloeg met 4-1 had Kick Uitgevers besloten een boek te brengen over Ajax' Europese campagne. 'Puur op basis van de bijzondere schoonheid van het spel, dachten we: hier moet een boek over komen', zegt uitgever Matty Verkamman. 'Nadat De Persgroep, waar de Amsterdamse krant Het Parool deel van is, besloot het te ondersteunen, zijn we aan de slag gegaan.'
Kick Uitgevers had pech kunnen hebben als Ajax alsnog was uitgeschakeld door Real Madrid. Maar nu de ploeg door de spectaculaire uitschakeling vorige week maar net de finale miste, kan het nog voor Vaderdag met het luxe boek komen. De vreugde van het voetbal telt 240 pagina's en bevat bijdragen van zestien prominente voetbalschrijvers en Ajax-watchers: van Youp van 't Hek en Freek de Jonge tot Auke Kok en Menno Pot. Verkamman: 'Het is een hell of a job om een boek zo snel te maken, maar het betaalt zich zeker uit. Het is voor ons financieel absoluut een aantrekkelijke uitgaven.'
Kick Uitgevers mikt op een oplage van 5500 exemplaren, maar besluit na het weekend waarschijnlijk dat te verhogen. Reden is de intekencampagne, waarbij iedere intekenaar zijn naam ín het boek ziet vermeld onder de kop 'Wij zijn trots op Ajax'. Die loopt buitengewoon goed. 'We gaan zeker de grens van 3000 intekenaars halen. En dat voor een boek van 39 euro. We hebben de boekhandel erbij betrokken, door hen een poster te sturen. Wij krijgen nu hun bestellingen binnen. Blankevoort en Venstra in Amstelveen vijftig, zestig. Twee boekhandels uit Leiden ieder veertig, vijftig. En dat zullen grotendeels intekenaars zijn.'
Maar de boekhandel die het beste scoort is Veenerick in Roelofarendsveen. De eigenaar Joris Koek had een uitrolposter buiten op de stoep neergezet, banners en posters opgehangen en had daarnaast flyers neergelegd in de cafés in het dorp waar massaal naar de Europese wedstrijden werd gekeken. Gevolg: een bestelling van tachtig exemplaren, waarvan 65 op intekening. 'En dat kon nog wel oplopen naar honderd ook, zei hij toen ik hem eerder vandaag aan de lijn had', zegt Verkamman. 'Toen Ajax twee jaar geleden de finale van de Europa League had gehaald, hadden we ook zo'n boek gemaakt, maar dat verkocht lang niet zo goed als dit boek.'
Uitgeverij Brandt komt En Johan zag dat het goed was: Ajax 2016-2019 in 32 portretten van Rodney Rijsdijk en Robbert Tilli. Dit boek van 192 bladzijden plus een katern van 32 pagina's met illustraties van Tilli, dat 20 euro kost, heeft de breedste scope. Het vertelt het verhaal aan de hand van portretten van alle betrokken spelers, trainers en clubiconen van de afgelopen drie jaar. 'Die jaren waren een enorme rollercoaster', zegt uitgever Paul Brandt. 'Je zag het beginnen te groeien in het eerste jaar onder Bosz. Daarna waren er ook enorme tegenslagen, met name de hartstilstand van Nouri. En dan dit voorjaar het team dat zo goed voetbal liet heeft laten zien.'
Brandt had al rond de jaarwisseling voor het eerst contact met auteurs. 'Toen was al duidelijk aan het worden wat voor bijzonder seizoen het werd', vertelt hij. 'Dat het zó zou aflopen en dat Ajax zó veel voetbalharten zou winnen met het attractief spel, wist ik ook niet. Dus de eerlijk gezegd gebiedt me te zeggen dat terwijl de auteurs stug doorwerkten, ik wachtte met het tekenen van de contracten. Als ondernemer moet je voorzichtig zijn. Uiteindelijk tekenden we op 15 maart – tien dagen na Real Madrid-uit. Toen wist ik: hier is publiek voor. Vervolgens heb ik bij iedere nieuwe wedstrijd óók gedacht: hoe verder ze komen, hoe beter voor het boek.'
Brandt gaat maandag naar de drukker voor een eerste oplage van 2500 exemplaren, waarna het 29 mei in de winkel ligt. 'AKO doet niet mee. Zij zetten in op het boek van Inside. Maar Bruna heeft het wel ingekocht, en mijn vertegenwoordiger meldde dat bijna iedere boekhandel op de LibrisBlz.-beurs het deze week heeft besteld. Ik heb daarom sterk de verwachting dat ik kan herdrukken. Maar je moet nu eenmaal altijd voorzichtig zijn met je eigen enthousiasme. Ik verwacht veel van de vrije publiciteit, maar ik zal zeker ook adverteren als dat nodig is. We zitten nu op de golf, daar wil ik maximaal gebruik van maken.' 
Het boek van Inside (waarvan uitgever Marieke Derksen vandaag niet bereikbaar was) geeft als enige een rechtstreekse weergave van het afgelopen seizoen van Ajax.Jongensdromen: Het gouden seizoen van Ajax van Willem Vissers – de journalist van de Volkskrant, die ook een column heeft geschreven voor het boek van Kick Uitgevers – heeft hierin 'de belangrijkste wedstrijdverslagen, reportages, interviews en columns chronologisch [bijeengebracht], waardoor een compleet beeld ontstaat van het verloop van het seizoen, het opportunisme en de euforie', zo meldt de uitgeverij op haar website. Het boek van 256 pagina's kost 15 euro en verschijnt komende woensdag – eerder dan de andere twee titels.
En dan zijn deze titels lang niet de enige waarmee de boekhandel een thematafel kan vullen. Ook het vorige maand verschenen nummer van Hard Gras lift mee op Ajax' nieuwe populariteit door een verhaal van Julien Althuisius over zijn poging om op Bali wifi te krijgen om daar Real Madrid-Ajax terug te zien zónder al te horen wat de uitslag is, op de cover te plaatsen. Iets ouder is Henk Spaans Nouri: de belofte, dat afgelopen najaar elf weken in de Bestseller 60 stond en daarin de derde plaats bereikte. 
Dat voetbalsucces op een ander niveau ook tot boekhandelssucces kan leiden, bewijst F.C. Twente. Nadat de ploeg uit Enschede kampioen van de Eerste Divisie werd, verscheen begin mei Wij zijn de allermooiste club van allemaal: FC Twente in de Eerste Divisie 2018-2019. Het door de club zelf uitgegeven boek kost 14,95 euro. De oplage van 2500 exemplaren was te koop in de fanclub en boekhandel Broekhuis. Binnen twee weken zijn er 1800 van verkocht. Gisterenavond signeerde aanvoerder Wout Brama het boek bij het Broekhuis-filiaal in Enschede. 'Ik zie de uitnodiging voor het Boekenbal tegemoet', grapte hij tegen Tubantia.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 17 mei)

maandag 20 mei 2019

Das Mag presenteert zomeraanbieding met speciale podcast (Boekblad)

Uitgeverij Das Mag heeft een podcast gemaakt rond haar nieuwe zomeraanbieding. Bob Kappen van Athenaeum Boekhandel (Amsterdam) interviewt de auteurs van de vijf boeken die daarin staan.

De podcast duurt 26 minuten. Na een introductie van Barbara Geenen, de Vlaamse vertegenwoordiger van (onder andere) Das Mag, praat Kappen steeds vijf minuten met achtereenvolgens Peter Buurman, Marian Donner, Fen Verstappen, Dorien van Linge en redacteur Isabel Harlaar, die de Deense schrijfster Caroline Albertine Minor introduceert.
De zomeraanbieding is de komende weken op de beurzen gewoon op papier beschikbaar. 'Maar daar vaak staat daar alleen maar droge informatie en verkooppraat in', zegt publiciteitsmedewerker Bowi van Onna. 'Om als boekverkoper echt feeling te krijgen met een nieuwe titel, is het leuk om meer van de schrijver te weten. Daarom hebben we deze podcast gemaakt als aanvulling.'
Er zijn uitgeverijen, zoals Atlas Contact, die met hetzelfde doel previews organiseren op hun eigen burelen. 'Maar in de praktijk is het best lastig om boekhandelaren te mobiliseren. Daarom dachten we: wij brengen de presentatie naar hen toe.'
Van Onna weet heel goed dat boekverkopers een enorm aanbod aan nieuwe titels moeten bekijken. Een podcast kun je echter tot je nemen op dode momenten. 'Tijdens de afwas, of tijdens het uitpakken van de CB-dozen 's ochtends. De korte duur maakt het ook heel behapbaar.' Ideaal zou zijn als boekverkopers ernaar zouden luisteren in de auto op weg naar de beurzen, maar Van Onna beseft dat het misschien te kort dag is.
Als interviewer wilde Das Mag per se een boekverkoper – 'omdat die kijkt met de blik van een boekverkoper'. Dat werd Kappen omdat Van Onna zelf in Athenaeum Boekhandel komt en de boekhandelaar tijdens presentaties ook heeft leren kennen als een fijne interviewer. 'Maar er zijn zeker mogelijkheden om de volgende keer een andere boekverkoper te promoten.'
Uit de introductie blijkt zonneklaar dat de podcast bedoeld is voor boekverkopers. Maar hij is zeker niet exclusief voor hen. Das Mag benadert boekverkopers gericht met een mailing, maar meldt het vandaag ook op alle sociale mediakanalen. 'Zo snijdt het mes aan twee kanten. Ook het grote publiek kan zo zien waaraan wij werken. Alvast kennismaken met deze nieuwe auteurs.'
Mede daarom mikt Das Mag niet op een bepaald aantal luisteraars. Van Onna: 'Als er honderd mensen naar luisteren, is dat niet veel. Maar als dat allemaal boekverkopers zijn, zou ik toch tevreden zijn. Dat kun je alleen moeilijk meten. En er zullen zeker meer dan honderd luisteraars zijn.'
De zomeraanbieding-podcast is zeker niet de eerste podcast die Das Mag heeft geproduceerd. Zo maakt de uitgeverij samen met De Groene Amsterdammer Boeken FM, waarin Joost de Vries en Ellen Deckwitz nieuwe titels bespreken, Laura H. naar het gelijknamige boek van Thomas Reub, en de podcast-only Sør van Marjolijn van Heemstra.
De interviews met de auteurs van de zomeraanbieding zijn hier te beluisteren.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 9 mei)

donderdag 16 mei 2019

Het vaste team freelancers achter de bestsellers van Tommy Wieringa, Paulien Corneliss en Rick Pastoor (Boekblad)

Een nieuw model in de uitgeverijwereld: een vast team van een freelancers dat wordt ingehuurd door een schrijver. Harminke Medendorp, Maarten Richel en Ruth Bergmans hebben zo al vier top tien-hits gescoord.

Dat steeds meer auteurs in eigen beheer uitgeven is inmiddels bekend. En dat ze regelmatig succes hebben ook. Van Paulien Cornelisse tot Walter en Natalia Rakhorst (Project gezond), van Frank Krake tot David de Kock & Arjan Vergeer (365 dagen succesvol) – de afgelopen jaren hebben selfpublishers nooit ontbroken in de Bestseller 60. Drie titels uit deze categorie haalden ook de top 100 bestverkochte boeken van 2018.
Minder bekend is dat een aantal auteurs werkt met een vast team: Harminke Medendorp voor redactie en uitgeefcoördinatie, Ruth Bergmans voor publiciteit en marketing en New Book Collective van Maarten Richel voor de distributie en sales. Zij zijn verantwoordelijk voor de bestsellers van Paulien Cornelisse (De verwarde caviaen Taal voor de leuk), Tommy Wieringa (Dit is mijn moeder) en Rick Pastoor (Grip – het geheim van slim werken). Dat op al deze boeken een andere uitgeverijlogo staat, is vanzelfsprekend, maar vertelt niet het hele verhaal. Ook omdat zij niet op factuur- maar op royaltybasis werken.
Half februari waren ze met zijn drieën naar een optreden van Paulien Cornelisse in Londen gegaan om het succes van hun uitgaven te vieren – en om hun auteur daar te verrassen. Maar ook om nieuwe plannen te maken. Het succes en de onderlinge chemie is zo groot dat het zeker niet blijft bij deze titels. Al willen ze dáár liever nog niet over praten. Daarvoor bevinden de nieuwe projecten zich nog in een te pril stadium.

Hoe zijn jullie bij elkaar gekomen als zakenpartners?
Medendorp: 'Via Paulien Cornelisse, zou je kunnen zeggen. Zij was bezig met haar kantoorroman, die gewoon bij haar vaste uitgeverij [Atlas Contact, md] uit zou komen. Ze had wensen op productiegebied. Wilde ook meer zelf ondernemen, zoals ze dat gewend was te doen met haar theaterproducties. Maar ze kwam er niet helemaal uit met haar uitgeverij en besloot het heft in eigen hand te nemen. Dus toen vroeg ze aan mij, omdat ik al – door haar – was gevraagd om de redactie van De verwarde cavia te verzorgen: "Kan ik het zelf organiseren, denk je?" "Waarom niet?", reageerde ik, "ga het vooral onderzoeken." Daarop heb ik met haar nagedacht over het team dat je nodig hebt. En zo kwamen we uit bij Ruth voor de promotie en Maarten voor de distributie en sales.'

Jullie kenden elkaar natuurlijk al lang.
Richel: 'Natuurlijk. We zijn generatiegenoten, die alle drie lange tijd in dienst hebben gewerkt en daarna zelfstandig zijn geworden. Ruth werd zeveneneenhalf jaar geleden freelancer, Harminke vijf jaar geleden. En ik begon in het najaar van 2014 voor mezelf. Alleen niet als freelancer. In het begin zat ik hier met Joke de Witte en Dian van der Zande. Ik deed wel in mijn eentje de verkoop. Inmiddels zijn we bij New Book Collective met zijn zessen: vier mensen voor de verkoop, twee voor de promotie.'
Medendorp: 'We hadden alleen nog nooit met elkaar samengewerkt – ook niet bij de bedrijven waar we hiervoor in dienst waren. Ik benaderde Ruth omdat ik steeds hoorde dat zij de beste was in haar vak. En zij was freelance, dat was een voorwaarde. Maarten kwam er daarna bij. Distributie en sales waren nog de missing link.'

En toen jullie elkaar hadden gevonden?
Medendorp: 'Toen dachten we: volgens ons zijn we – samen met Paulien als schrijver en uitgever – compleet, laten we eens kijken hoe ver we komen. Natuurlijk waren we niet echt compleet. Je hebt een vormgever nodig, goede persklaarmakers en correctoren, een drukker, vertegenwoordiging in Vlaanderen. Maar die zijn allemaal in te huren. Wij bleken met zijn drieën, met onze intussen behoorlijk lange ervaring, een volledig uitgeefteam te vormen waarin iedereen elkaar heel goed aanvult – en we allemaal een relevant netwerk konden meebrengen dat aansluit op het netwerk en kennis van de schrijver. Het enige wat we niet kunnen bieden is het vertegenwoordigen van vertaal- en nevenrechten. Maar dan kunnen we schrijvers wel koppelen aan goede mensen. Zo heeft Marleen Seegers, die ik kende via mijn vorige baan bij Podium, voor Paulien de rechten van De verwarde cavia aan meerdere landen verkocht.'

Is de samenwerking meer dan drie keer jullie specialisme bij elkaar opgeteld?
Medendorp: 'Ik denk het wel. We kunnen over elke stap in het proces met elkaar klankborden. Ik maak de calculatie, maar overleg daarover vanaf het begin met Ruth en Maarten. Is dit genoeg marketingbudget? Of willen we na twee maanden een extra duw geven en is het dan slim om de schrijver aan te raden daar al geld voor te reserveren? Maarten en Ruth zijn ook goede lezers en geven zo feedback op mijn redactie. En zo bespreken zij weer hun pr- en verkoopplannen in de groep. Is dit de goede mediamix in de publiciteitscampagne? Welke acties doen we met de zelfstandige boekhandel en wat met een partij als AKO?'

Hebben jullie wel individuele contracten met auteurs?
Bergmans: 'Ja. Maar anders dan bij onze gebruikelijke opdrachten. Normaal werk ik op uurtarief en stuur ik een factuur. Voor dit en de andere projecten die we met zijn drieën doen, werken we op basis van een omgekeerd royaltymodel. De auteur die ook investeert, krijgt de volledige omzet. Wij ontvangen daar een percentage van.'
Richel: 'New Book Collective werkt sowieso met dit model. Wij zijn afhankelijk van de omzet van de uitgeverij die wij vertegenwoordigen. Voor impresariaten en theatermakers is het een gebruikelijk model. Voor mij is het enige verschil dat ik nu betrokken ben bij het maakproces van een boek. Vanaf het allereerste begin zelfs.'

Waarom kiezen jullie voor betaling achteraf?
Bergmans: 'Het is natuurlijk een risico. Maar wij gaan dat alleen aan als we in een project geloven. We weten ook wat we zelf kunnen bewerkstelligen. Het verdienmodel werkt daarbij als een soort toets, omdat het ons dwingt om serieus na te denken over de vraag: hoe groot kan het succes worden? Het maakt ons ook mede-ondernemer. En natuurlijk werken we allemaal heel hard voor onze opdrachtgevers, het is toch anders als je er zo met huid en haar in zit.'

Leverde de eerste vier boeken meer op dan wanneer jullie je gebruikelijke uurtarief hadden gefactureerd?
Medendorp: 'Ja. Maar vergeet niet dat we er al een, in het geval van Rick zelfs twee jaar werk in hebben gestoken voor we onze eerste inkomsten zien.'
Bergmans: 'Tegelijk is geld absoluut niet onze drijfveer, omdat we dit eigenlijk naast ons gewone werk doen. De drijfveer is het plezier. Ook bij de schrijvers, die eigenaar van hun creativiteit willen zijn. Dat merk je bijvoorbeeld als Tommy ons foto's stuurt van een top 10 in een winkel. Dat is niet het plezier van een schrijver, maar dat van een uitgever.'

Beviel de onderlinge samenwerking meteen bij het eerste project?
Bergmans: 'Absoluut. Het grappige was dat we elkaar heel weinig hebben gezien. Het contact liep vooral via appen en bellen – Harminke en ik zijn door dit interview ook pas voor de tweede keer op het kantoor van Maarten. Maar het liep allemaal zo gesmeerd.'
Medendorp: 'Dit eerste project werkte ook goed omdat Paulien ervaring heeft als creatief ondernemer. Ze is gewend om tijd en geld te investeren. Daardoor waren we in staat om meteen serieus in te zetten, ook al was het onze eerste project. Het was spannend wat De verwarde cavia zou gaan doen. Een roman over een cavia op kantoor is iets totaal anders dan een taalboek. Maar dankzij haar lef konden we er echt voor gaan.'
Bergmans: 'En toen sloeg de cavia aan. Het boek haalde de top 10 van de Bestseller 60. Het kreeg een nominatie voor de NS Publieksprijs. En het ging maar door. Dus toen we een onverwachte evaluatie hadden – ik was bevallen en Harminke en Maarten kwamen op kraamvisite – dachten we snel: dit smaakt naar meer. Wat zouden we nog meer kunnen doen?'
Medendorp: 'We hebben alle drie onze eigen bedrijven, waar we voldoende werk en veel plezier aan ontlenen. Er was geen noodzaak om verder te gaan. Maar wij hebben zo'n goede chemie. Het is een feest om met elkaar te werken. Het zou zonde zijn om zoiets unieks niet voort te zetten.'

Hebben jullie daarop actief gezocht naar nieuwe projecten?
Bergmans: 'Dat ging heel organisch. Op het moment dat we bedachten hoe superleuk het zou zijn om het nog eens te doen, kwam Rick Pastoor via Harminke op ons pad.'
Medendorp: 'Ik begeleid freelance de boeken van De Correspondent. Dus toen Rick aan mede-oprichter Ernst-Jan Pfauth vroeg of hij een redacteur kende, kwam hij bij mij terecht. Ik was enthousiast over zijn idee. Vervolgens bleek halverwege het gesprek dat hij Gripin eigen beheer wilde uitgeven, met een team professionals. Ik was verrast, maar besefte later hoe goed dat past bij dit boek, waarin hij uitlegt hoe je je doelen kunt vaststellen om iets voor elkaar te krijgen. Het zelf uitgeven is een logische uitkomst van het boek. Dus zei ik direct: dan weet ik wel een team voor je. Overigens had Rick eerder met een uitgeverij gesproken, maar dat leidde niet tot een samenwerking.'
Bergmans: 'Dat was voor ons echt het moment om in het diepe te springen. Rick was anders dan Paulien nog voor het publiek onbekend. Zijn boek was zeker nog niet af, en het was in een genre – management – dat ons niet automatisch als een handschoen paste. Maar we hadden hem ontmoet, we werden enthousiast van zijn verhaal, en besloten het avontuur aan te gaan.'
Richel: 'Tommy Wieringa kwam niet veel later via mij. Omdat ik met hem rugby, praatten we wel eens over het boekenvak. Ik had hem ook een keer uitgelegd hoe we dat deden met Paulien. Een keer langs de zijlijn, biertje in de hand, kijkend naar de volgende wedstrijd. Daar is het plan voor Dit is mijn moeder uit voortgekomen. Harminke kende hij al, omdat zij zijn redacteur was van de novelle die hij bij Hollands Diep uitgaf. En Ruth werd het logische derde puzzelstukje.'
Bergmans: 'En nu is het niet zo dat we worden bedolven onder de ongevraagde manuscripten of zo, maar we worden zeker benaderd.'

Is jullie manier van werken geschikt voor iedere schrijver?
Richel: 'Onze drie auteurs zijn allemaal heel andere types. De enige overeenkomst is: ze wilden dit echt. Ze wilden niet alleen maar schrijver zijn, ze wilden hun boek ook uitgeven – en zich dus pro-actief bezig houden met alle facetten van het uitgeven. Denk aan kwesties als: wat zijn de prijzen en verschillen tussen alle soorten papier?'
Bergmans: 'Dat merkten we zo goed aan Tommy en Paulien: ze hadden allebei echt zin in het avontuur. Het is dan leuk om te zien hoe ze allebei met jaren uitgeefervaring, er anders mee omgaan dan Rick, die die ervaring niet heeft en zelfs in eerste instantie digitaal denkt. Hij stelt heel andere vragen, die ons doen nadenken over dingen die we eigenlijk vanzelfsprekend vinden, maar hij wil even sterk greep houden op het proces.'

Zijn het ook types die geen tegenspraak meer dulden?
Bergmans: 'Integendeel. Het is ook een voorwaarde om samen te kunnen werken: dat we alles – zij het respectvol – tegen elkaar kunnen zeggen. Anders is het onverstandig voor schrijvers om met ons te werken. Als hij of zij onze adviezen niet wil, kan hij het uiteindelijk maar beter zelf doen. Er zijn natuurlijk wel eens discussies, maar dan is het altijd: "onderbouw het maar". Die discussies dwingen ons allemaal om goed na te denken over ieder aspect van het uitgeefplan.'

Wat is het essentiële verschil tussen een uitgeverij en jullie drie als uitgeefteam?
Richel: 'Dat de schrijver de baas is. Hij investeert. En wat is gebruikelijk als iemand investeert? Dat hij de controle heeft en een mooi resultaat wil. Normaal is dat de uitgeverij, nu de schrijver.'
Medendorp: 'De schrijver is de captain van ons team. En die rol levert hem een transparantie op die hij zeer waardeert. Ik denk dat we dat zelfs dat we de kracht daarvan nog hebben onderschat. Elke stap in het uitgeefproces ligt open en bloot op tafel. Vanuit onze expertise adviseren wij de schrijver, maar hij hakt de knoop door.'

Kun je daar voorbeelden van geven?
Medendorp: 'Paulien heeft heel specifieke wensen voor het omslag. Het papier van Taal voor de leuk heeft een tweed-structuur. Dat is fors duurder. Maar zij kan helemaal zelf bepalen hoeveel geld zij daaraan uitgeeft. Tommy heeft een lievelingspersklaarmaker. Omdat diegene ook freelancer is, konden wij hem inhuren. Althans, dat deed Tommy; wij bemiddelen daar voor hem in en regelen het. Hetzelfde gold voor zijn vormgevers: Brigitte Slangen voor het omslag, Martien Frijns voor het binnenwerk en Floris Tilanus voor het logo van zijn uitgeverij. Hij kon met zijn lievelingsteam werken. En Rick wil de e-boekversie van Grip – een boek dat bedoeld is om mensen te helpen om hun werk en dromen te realiseren – gratis ter beschikking stellen aan non-profitorganisaties. Omdat hij graag mensen vooruit helpt. Binnen een week was het geregeld.'

Toch heb je een heel spectrum tussen de manier van werken van jullie en die van een uitgeverij. Denk aan Bertram + de Leeuw die kosten en baten deelt met de auteur.
Richel: 'Het is een glijdende schaal. Vroeger had je alleen het klassieke uitgeefhuis. Er zijn nu veel meer modellen om een boek naar de lezer te brengen. Maar het blijven wel allemaal uitgeefhuizen. Wij zijn dat niet. Wij hebben geen kantoor of overhead. Wij hoeven geen fonds of oeuvre te bouwen. We hoeven geen titels te doen om een catalogus te vullen. Wij werken puur projectmatig: titel voor titel. Projecten waarvan de schrijver de uitgever is.'

In het algemeen kun je wel stellen dat uitgevers steeds meer zeggenschap aan hun auteurs geven.
Medendorp: 'Ja. Dat komt doordat het netwerk van schrijvers steeds belangrijker wordt voor uitgevers. Schrijvers hebben een nog grotere rol gekregen in de promotie van hun werk. Je ziet dat schrijvers mede daarom ondernemender zijn geworden, wat wordt soms versterkt door het feit dat ze minder met hun boeken zijn gaan verdienen en daardoor voor meer opdrachtgevers werken. De uiterste consequentie van dat groeiende ondernemerschap is dat zij kiezen voor een model dat wij bieden. Maar je ziet ook dat steeds meer uitgeverijen tegemoet komen aan de ondernemingslust van schrijvers, door meer in gesprek te gaan over het uitgeefproces en schrijvers er meer controle over te geven.'

Zoals Atlas Contact doet door schrijvers toegang te geven tot hun verkoopgegevens bij CB? Of Pluim die een schrijverscoöperatie sticht?
Bergmans: 'Bijvoorbeeld. Hoe meer transparantie een uitgever biedt, hoe beter het is in ieder geval. Dat hebben wij wel gemerkt. Onze schrijvers kunnen ook zelf bij CB zien hoeveel exemplaren zij bij welke boekhandel hebben verkocht tegen welke korting. Daar zijn ze heel blij mee.'

Werken meer auteurs op een vergelijkbare manier als jullie auteurs met jullie?
Richel: 'Dat weet ik niet zo goed. Er zijn zeker meer auteurs die het zelf doen natuurlijk. Sonja Bakker. Fajah Lourens. Nanda Roep. Maar ik weet niet precies hóé zij het hebben aangepakt. Misschien komt Frank Krake het dichtst in de buurt. Hij had hetzelfde uitgangspunt als Paulien: hij wilde het graag zelf doen, wist dat hij niet alles kon en bedacht toen welke kennis hij moest inhuren. Ik heb veel bewondering voor zijn aanpak. Maar ik geloof niet dat er zo'n vast team bestaat als wij nu vormen?'

Wat zegt de groei van selfpublishing over de ontwikkeling in het vak?
Richel: 'Dat het vak enorm in beweging is. Zoals Anne Schroën [directeur KBb, md] in het vorige nummer van Boekblad zei: er is de afgelopen vijf jaar meer veranderd dan de vijfentwintig jaar daarvoor. Dat geloof ik ook. De klassieke uitgeverij is niet meer het goede model om uit de kosten te kunnen komen. Daarom is iedereen bezig het bedrijfsmodel flexibel te maken. En omdat iedereen andere oplossingen kiest, is er enorm veel variatie. Wat wij bieden is maar één van de oplossingen die zijn ontstaan.'
Medendorp: 'Dat denk ik ook. Toen ik twintig jaar geleden bij een uitgeverij ging werken, leerde ik calculeren. Toen ik vijf jaar geleden wegging, hanteerden we nog steeds dezelfde calculatiemodellen. En nu is dat aan het bewegen. Er is ook niet meer één werkwijze. Zo geeft Rick zijn boek enerzijds op een, laat ik zeggen traditionele manier uit, maar is hij tegelijkertijd een jaar voor verschijnen nieuwsbrieven over zijn onderwerp gaan versturen om zo mensen te interesseren en pre-orders te werven. Je ziet overal dat soort experimentele combinaties. Ook zie je schrijvers als Tommy die én hun uitgeverij trouw blijven én af en toe een boek elders uitbrengen. Heel interessant allemaal. Ik heb wel eens uitgevers horen verzuchten dat het vroeger leuker was. Nou nee. Het wordt alleen maar leuker en dynamischer.'
Bergmans: 'Het is ook niet voor niets dat wij als freelancers zo veel werk hebben. Uitgeverijen willen flexibeler werken en huren meer mensen van buiten in. Wat wij doen, had daarom tien jaar geleden ook niet gekund.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, mrt 2019)

maandag 13 mei 2019

Interview: Johan Fretz over boekhandels en de boekhandelsprijs (Boekblad)

De Boekhandelsprijs 2019 ging naar Johan Fretz voor zijn roman Onder de paramariboom. Een prijs toegekend door boekverkopers: de schrijver en theatermaker is er zeer blij mee – wetende wat de kracht van een boekhandelaar is als die zijn liefde voor een boek weet over te brengen op zijn klanten.

Hoe heb je de prijsuitreiking in boekhandel Scheltema ervaren?
‘Het was een prachtige verrassing. Ik wist vlak van tevoren dat ik de prijs had gewonnen, omdat ik te horen kreeg dat ik aanwezig moest zijn terwijl de andere genomineerden werden afgezegd. Even vroeg ik me af: hoe zou de uitreiking dan zijn? De vreugde-explosie heb ik toch al gehad toen ik hoorde dat ik de prijs kreeg? Maar het was alsnog erg leuk. Mijn ouders waren er, mijn vriendin, een aantal vrienden en natuurlijk iedereen van de uitgeverij, met wie ik zo lang aan het boek heb gewerkt. Heel mooi. Met deze prijs ben ik zó blij.’

Waren er ook boekverkopers wiens stemmen jou de prijs hebben opgeleverd?
‘Een aantal, ja. Zij vertelden me dat de winnaar normaal iets zegt als: “dank, fijn”, maar ik heb ook een voorstelling gemaakt van het boek [een roadtrip van een dubbelbloed met zijn moeder door Suriname, red.] waarmee ik door het hele land heb getoerd. En dus hield ik een tori van vijftien minuten. Een tori is in Suriname een verhaal dat is gestoeld op de realiteit, maar is aangevuld met verbeelding en humor. Net als het boek zelf. Ik ben een echte toriman. Ik heb ontdekt dat dat woord het best vangt wat ik doe.’

Wat betekent de Boekhandelsprijs voor je?
‘Het is een enorme erkenning voor dit boek dat ik met zoveel liefde heb gemaakt. Wat het zo mooi maakt, is dat die erkenning is gekomen op een moment dat ik er niet meer zo mee bezig ben. Ik kreeg als cabaretier altijd te horen: “O, dat is die schrijver”. En als schrijver: “O, dat is die cabaretier”. Ik probeerde daarom lang in het juiste hokje te passen. Ik wilde in beide werelden waarin ik actief ben, gezien worden. Maar nu wil ik gewoon tori’s maken. Of dat op het podium of in een boek is, maakt niets uit. En het is al mooi genoeg dat mijn publiek, hoewel misschien niet supergroot, is gegroeid. En nu wordt het boek dus toch echt als boek mooi gevonden.’ 

Hoe groot was tot op heden het publiek voor Onder de paramariboom?
‘Er zijn 3500 exemplaren verkocht op papier. De tweede druk is bijna op. En daarnaast een kleine duizend e-boeken. Het is dus geen bestseller, maar achter elk van die paar duizend lezers zit wel een verhaal. Alle reacties die ik heb gekregen van bijvoorbeeld andere dubbelbloeden hebben me enorm geraakt.’

Heeft de boekhandel zich voor je boek ingezet om die aantallen te bereiken?
‘Heel erg. Ik heb gemerkt wat de kracht is van een boekhandelaar die zich inzet voor je boek. Als die zijn liefde ervoor weet over te brengen op zijn klanten, kan hij zomaar honderd exemplaren verkopen. In één winkel. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij De Nieuwe Boekhandel in Amsterdam. Daar stond Onder de paramariboom wekenlang in de top 10. Ik vind het ook leuk om voor te dragen. Als ik van een boekhandelaar de kans krijg, horen mensen hoe licht van toon het boek is en hoeveel humor het bevat, ondanks een thema dat juist zeer beladen is geworden. Ook wie denkt: “Ik heb niets met Suriname”, of: “Ik heb al genoeg gehoord over het thema identiteit”, kan dan toch geraakt worden. Dat werkt goed.’

Heb je veel in boekhandels opgetreden sinds je boek in januari 2018 verscheen?
‘Dat niet, om eerlijk te zijn. Ik heb vooral in theaters opgetreden, waar soms een lokale boekhandel bij was. Ik was wel op speciale programma’s als dat van Wim Daniëls in Boxmeer, met boekhandel Van Dinter. Of bijzondere festivals zoals in de gevangeniskoepel in Haarlem, met Athenaeum Boekhandel. Op Bookstore Day was ik bij De Nieuwe Boekhandel. Maar ik zou graag in meer boekhandels voordragen.’

Is dit een open sollicitatie?
‘Absoluut. Ik had het er toevallig laatst over met Oscar [van Gelderen, red.], mijn uitgever. “Jij moet het niet doen met grote media”, vond hij. “Jij moet naar de boekhandel toe. Een grassroots-campagne.” En dan is die prijs natuurlijk een groot geschenk. Dat maakt het hopelijk mogelijk. Binnen een dag na de uitreiking kreeg ik al vier, vijf aanvragen. Als dat zich zo doorzet, wordt het een druk jaar.’

En dan hoop je dat deze prijs zorgt voor een verveelvoudiging van die 4500 verkochte exemplaren?
‘Natuurlijk. Tegelijk is de prijs ook een duw in de rug voor mijn verdere schrijverscarrière. Toen Onder de paramariboom verscheen, was ik een onbekende schrijver. Boekhandelaren dachten waarschijnlijk: “Wat is dat voor boek? Wie is die jongen?”. Nu hoop ik dat ze zich mij bij een volgend boek herinneren van deze prijs en – ook al moeten ze superveel lezen – toch denken: laten we dat eens aandachtig bekijken.’

De boekhandelsprijs bestaat uit een landelijke advertentiecampagne en een gelimiteerde gebonden uitgave – die meteen is verschenen. Waar ben je het meest gelukkig mee?
‘De gebonden uitgave. Hij ziet er prachtig uit. En hij is massaal ingekocht, zodat mijn boek nu overal goed ligt.’

Zorgt een advertentiecampagne niet voor meer zichtbaarheid?
‘Nu je het zegt. Maar dat kan ik moeilijk inschatten. Misschien kies ik voor de uitgave omdat ik die in mijn handen kan houden en kan bewonderen. Is het de romantiek van echte boeken. En misschien werkt het wel het beste als je het combineert: én de campagne én het boek in de winkel.’

Kom je zelf graag in de boekhandel?
‘O ja. Ik ben zo’n liefhebber die een boekhandel binnenloopt en toch weer vier, vijf boeken koopt terwijl thuis nog de boeken ongelezen op de stapel liggen die ik de vorige keer kocht. Maar het is zo heerlijk rustgevend om in een boekhandel rond te lopen. Alles is er: van politieke boeken tot fictie, en dan zie je weer een mooi fotoboek. Je kunt er zo fijn dwalen langs alle mogelijke werelden zonder ervoor op een scherm te staren of je te moeten verhouden met de drukte buiten. Ik kom er zeker twee keer per maand op een zaterdagmiddag. Soms vaker.’

Je koopt niets online?
‘Veel minder. Na verschijnen van Onder de paramariboom zette ik er berichtjes over op Facebook, met daarbij: “Nu te bestellen bij Bol.com”. Toen kreeg ik reacties van boekhandelaren dat ik dat niet moest doen. “Wij steunen je door je boek in te kopen, Bol.com niet. En dat is al zo’n grote speler.” Dat heeft me doen beseffen dat internet misschien wel heel makkelijk is als je ‘s avonds laat op de bank zit en iets wil hebben, maar dat je als schrijver ook medeverantwoordelijk bent voor die hele wereld van het boek. Sindsdien ga ik, als ik een boek niet per se morgen nodig heb, er altijd voor naar een boekhandel.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, mrt 2019)