zondag 24 januari 2021

'Tekens van leven' - Frederik Willem Daem (De Lage Landen)

Met zijn debuutroman Tekens van leven bevestigt Frederik Willem Daem het beeld dat ook uit zijn verhalenbundel uit 2015 sprak: hij heeft onmiskenbaar talent, maar wil te veel tegelijk.


“Hoe het te zeggen?” Zo luidt de gewaagde openingszin van Frederik Willem Daems eerste roman Tekens van leven. Ja zeg, ben je geneigd te denken, ik lees dit boek omdat jij wel weet hoe “het’” te zeggen. Het voelt alsof de auteur zijn lezer begroet met een voorzichtige waarschuwing om niet te veel te verwachten. Misschien blijkt het lezen een teleurstellende ervaring. Hij weet het ook allemaal niet. Maar Daem is slimmer dan dat. De openingszin past – uiteraard – wonderwel bij het karakter van zijn hoofdpersoon: Andreas.

In het eerste fragment, dat functioneert als proloog, verwijst de zin naar de teloorgang van Andreas’ relatie. Hij was altijd zo dol op Hertjes sproetjes. “Ronduit schattig” waren ze. Maar: met de loop der jaren is door gewenning de betovering ervan gesleten. Hoe kan hij dat precies uitleggen? Het traditionele tellen van haar sproeten loopt uit in seks, maar met tegenzin. Hertje geeft alleen maar toe omdat dit nu eenmaal hun manier van doen is. De volgende ochtend is ze verdwenen. Hoe kan Andreas precies uitleggen wat er is gebeurd?

En hij weet het niet. Dat is de reden waarom Andreas in café De Kauw belandt. Hij voelt de intense pijn van het liefdesverdriet, maar kan er niet over praten. Niet met Hertje, niet met vrienden, niet met zijn collega’s van het reclamebureau. De enige manier waarop hij toch enige verlossing van zijn sores krijgt, is rondhangen in de kroeg. Beetje ouwehoeren over ongevaarlijke onderwerpen als sport, eten, het weer. Biertje erbij. En zo vooral nergens aan denken, tot sluitingstijd je dwingt de echte wereld onder ogen te komen.

Toch gaat Tekens van leven niet over Andreas. Niet echt. Hij is als personage in de eerste plaats een vehikel waarmee Daem zijn eigenlijke verhaal wil vertellen: de teloorgang van cafés als De Kauw, die geleidelijk aan uit het straatbeeld verdwijnen. Kroegen van om de hoek waar een toevallig mengsel van mensen uit de buurt aanspoelt omdat ze – zoals Andreas – op een of andere manier behoefte hebben aan zo’n plek, waar niemand iets van hen verwacht. Kroegen die worden verdrongen door concept bars, grand cafés en hippe tentjes.

Iedereen kent wel zo’n café. Een wat doorrookt hol waar het interieur bestaat uit aftandse meubels, verouderde posters en reclame voor biermerken aan de muur, en soms een biljart of een dartbord. Een tent ook waar alle stamgasten – de een nog verslaafder aan de drank dan de ander – elkaar van haver tot gort lijken te kennen. Het voortdurend herhalen van dezelfde gesprekken, het spelen van dezelfde spelletjes en het maken van dezelfde grappen, geeft hen de illusie deel uit te maken van een gemeenschap. Met de barvrouw als voorganger.

Daem heeft vaker de lof van zulke plekken bezongen. In zijn debuutbundel Zelfs de vogels vallen (2015) merkt de hoofdpersoon van het titelverhaal zijdelings over de Crown Victoria op: “Sommige mannen houden van [dit] soort kroegen waar lauw bier een garantie is, de aanwezigen nooit verrassen. Vaste klanten van de Vic zien zo wie er ontbreekt en laat de Vic nu enkel vaste klanten hebben. Zo’n keet waar stoelen worden opgeëist en er heringericht lijkt als hun eigenaars ontbreken. In de Vic kon je gemist worden als je nergens anders werd gemist.”

Daem zet dit type kroeg ditmaal centraal door Andreas – als snelle reclamejongen een atypische stamgast – uitgerekend hier een plek te laten veroveren. Stap voor stap wint hij het vertrouwen van de andere stamgasten en barvrouw Patricia. Hij doet fanatiek mee aan de eindeloze poolcompetitie, ook al verliest hij iedere keer. Hij springt een keer bij als Patricia hulp nodig heeft achter de tap. Hij neemt haar in vertrouwen. Tot hij het hoogste verwerft wat een stamgast kan verwerven: een uitnodiging voor het kerstfeest.

De sfeertekening van De Kauw en de mooi klein gehouden plot zijn fraai uitgewerkt. Het probleem met Tekens van leven is alleen dat Deam tegelijkertijd meer wil, zoals de proloog onbedoeld illustreert. Want Andreas is, in de tweede plaats, als personage wel degelijk opgezet als een zo realistisch en rond mogelijk psychologisch karakter, die in het reine probeert te komen met het einde van zijn relatie en de schuld die hij daar ook zelf aan heeft, door een ongelukkig slippertje met een collega van het reclamebureau.

Andreas’ verovering van De Kauw gaat daarom gepaard met uitgebreide flashbacks en zijsprongen. Hoe hij Hertje heeft leren kennen. Over de kat die vanaf het balkon naar beneden is gevallen. De webcamseks waar een collega hem wegwijs in maakt. De uitstap naar het internationale reclamefestival in Cannes. Enzovoorts. Maar het gekke is: beide verhaallijnen mengen niet met elkaar. Hoe meer je van Andreas te weten komt, hoe meer je je afvraagt wat iemand als hij in De Kauw te zoeken heeft. Het is als olie en water.

Misschien is het een gevolg van mijn vooroordelen over zulke kroegtijgers. Daem waakt ervoor om de stamgasten van De Kauw te veel achtergrond te geven. Daar praat niemand over. Het punt van vergetelheid zoeken is immers dat je niet wilt worden herinnerd aan de persoon die je bent. De enige over wie je meer te weten komt, is dan ook die ene stamgast die zijn gezicht al maanden niet meer heeft laten zien. Misschien hebben alle zatlappen daarom een vergelijkbare achtergrond als Andreas. Maar toch. Zou Daem Andreas’ aanwezigheid in de kroeg niet geloofwaardig moeten maken?

De onbalans die dat veroorzaakt, wordt versterkt door enkele korte verhalen die de auteur de afgelopen jaren in verschillende literaire tijdschriften heeft gepubliceerd en nu in zijn roman heeft gemonteerd. Ik herkende een verhaal over een zelfmoordterroriste die in het vliegtuig stapt dat ze zal opblazen. En een verhaal over twee Albanese broers die in Brussel doen alsof ze uit Italië afkomstig zijn, om hun pizzeria geloofwaardiger te maken. Geen slechte verhalen. Maar in deze context zijn het waterhoofden zonder relatie met de plot of de personages.

Tekens van leven bevestigt daarmee de indruk die Daems met de Debuutprijs bekroonde verhalenbundel al gaf: een schrijver die onmiskenbaar kan schrijven, maar zichzelf nog niet helemaal heeft gevonden. Zelfs de vogels vallen bevatte een reeks van tien verhalen – sommige intens en intrigerend (‘Kort bij de zon is het warm’), andere onevenwichtige probeersels (‘As seen on tv’) – die onderling zó anders van toon, idioom, reikwijdte en thematiek waren, dat je je afvroeg of de echte Frederik Willem Daem wilde opstaan.

Iets vergelijkbaars kun je zeggen over zijn eerste roman. Tekens van leven bevat fraaie passages. De seksscène in de proloog bijvoorbeeld, waarin mooi de subtiele aarzeling en lichte tegenzin voelbaar worden gemaakt die je ervan doen doordringen: dit is de laatste keer. Maar als geheel is de roman onevenwichtig, omdat de auteur er te veel in heeft willen stoppen: én een toogverhaal én een teloorgang van een liefde én een reeks kortverhalen Als het niet zo flauw had geklonken, zou ik hebben gezegd dat Daem nog niet weet “hoe het te zeggen”.

woensdag 20 januari 2021

Hoe jongeren aan de klassiekers te krijgen? (Boekblad)

Hoe jongeren aan het lezen te krijgen? Ook Schwob probeerde die vraag te beantwoorden voor de leeftijdsgroep 20-35 jaar. De specifieke focus die het programma voor vergeten meesterwerken uit de literatuur aan de vraag gaf, bleek bijzonder vruchtbaar. 'Jongeren zoeken verbinding.'

In Jachtseizoen moeten Bekende Nederlanders als kickbokser Rico Verhoeven of rapper Boef vier uur lang uit handen zien te blijven van de mannen van StukTV, die het online tv-programma hebben bedacht. De inmiddels meer dan veertig afleveringen van het achtervolgingsprogramma op het eigen Youtube-kanaal zijn stuk voor stuk miljoenen keren bekeken. De serie heeft ook diverse prijzen voor online media gewonnen, zoals de Hashtag Award en de VEED Awards. Dus waarom zou iemand zich hier níét door laten inspireren?

Het concept laat zich bijvoorbeeld vertalen naar een online serie die jongeren kan verleiden om moderne klassiekers te lezen. Stel je een bekende lezer voor die samen met een vriend in een bibliotheek de opdracht krijgt op zoek te gaan naar een bepaalde titel. Via diverse aanwijzingen en opdrachten wordt het team langs een atlas, geschiedenisboeken, filosofieboeken, dagboeken en meer geleid die gezamenlijk de historische context van een klassieker schetsen – om uiteindelijk het boek zelf te vinden. En dan elke maand een nieuwe aflevering.

Jongeren worden via teasers op sociale media als Instagram en TikTok én de bekendheid van de influencer geprikkeld om de circa twintig minuten durende video's te bekijken op het Youtube-kanaal 'Modern Classics'. Zonder dat ze het in de gaten hebben, krijgen ze zo informatie mee over, zeg, de slavernij, de manier waarop dat nawerkt in het leven van de Afro-Amerikanen in het hedendaagse Amerika en de literaire kracht waarmee Alice Walker dit thema heeft uitgewerkt in De kleur paars – om een van de Schwob-titels van 2020 te noemen.

Wie vervolgens geïntrigeerd genoeg is om naar de plaatselijke openbare bibliotheek te gaan, wordt daar niet aan zijn lot overgelaten. In de bibliotheek kan hij zelf een vergelijkbare escape room-achtige speurtocht volgen die via vergelijkbare aanwijzingen en opdrachten leidt naar een reeks verwante boeken over slavernij en de invloed op het heden. Denk aan romans als Beminde van Toni Morrison of De ondergrondse spoorweg van Colson Whitehead. Wie vastloopt in zijn speurtocht kan deskundige hulp krijgen van een bibliothecaris.

 

Dit idee is bedacht tijdens de hackathon die Schwob – het initiatief van het Nederlands Letterenfonds om vergeten pareltjes uit de wereldliteratuur onder de aandacht te brengen – organiseerde over de vraag: Hoe krijgen we lezers in de leeftijd 20 tot 35 jaar zo ver om een klassieker te lezen? Deze hackathon was het begin van de zoektocht van Schwob om, bijna tien jaar na de introductie van het programma, het potentiële lezerspubliek uit te breiden – naar jongeren, die een andere relatie met klassiekers hebben dan oudere lezers.

'In 2014, een paar jaar na de start had ik alle deelnemende uitgevers uitgenodigd op een lunch', licht beleidsmedewerker Alexandra Koch toe. 'Daaruit bleek dat ze naast geld en tips het allerbelangrijkste vonden dat er ook hulp kwam bij het zoeken naar lezers voor de ondersteunde uitgaven. Geld was er: een subsidieregeling als tegemoetkoming van de productiekosten. Tips ook: via de website en mijn contacten met vertalers en buitenlandse uitgevers, bracht ik auteurs en titels onder hun aandacht. Maar nu de oplagen steeds meer onder druk kwamen te staan, zou er meer moeten worden gedaan om de lezers te bereiken.'

Zo ontstond een jaar later de Schwob-actie. Aanvankelijk twee keer per jaar, nu vier keer per jaar worden de verschillende titels van alle uitgevers (vijf per seizoen) gecombineerd gepresenteerd. Bij de allereerste lancering deden circa dertig boekhandels mee, een jaar later waren dat er al honderd en nu zijn het er zo'n 120. 'Dat zijn eigenlijk alle literaire boekhandels in Nederland en Vlaanderen', zegt Koch. Een paar keer werd de zichtbaarheid van de titels vergroot met eerst een Schwobfest (in Haarlem) en daarna een Leesclubfestival (in Utrecht).

'Toen we steeds dichter bij de lezers kwamen, begon ik ook te zien wie dat zijn. De bekende deelnemers van leesclubs dus: ervaren lezers van in de vijftig jaar of ouder, die vaak al dertig jaar lang veel lezen en een Schwob-boek willen omdat het voor hen een mooie verrassing is. Ze zoeken in het boek een aanvulling op een al rijke leeservaring. Maar als je 23 bent, sluit je je niet aan bij zo'n leesclub. Dat wil je gewoon niet als de gemiddelde leeftijd dertig jaar ouder is, jij de enige onder de vijftig bent en iedereen al veel meer heeft gelezen.'

En dat terwijl jongeren wél een onontgonnen belangstelling hebben voor bewezen klassiekers. Daar raakte Koch van overtuigd toen Schwob – sinds de jaren 2013-2015, toen het Europese subsidie kreeg – een stagiair kreeg. Iedere keer dat ze een nieuwe zoekt, blijkt de animo voor de plek groot. Jongeren moeten alleen op een andere manier worden bereikt. 'Voor hen heeft een Schwob-boek ook een andere functie. Het is geen aanvulling, maar onderdeel van een alternatieve canon. Dát idee prikkelt hen.'

 

Aanvankelijk probeerde Koch jongeren te bereiken met 'eigen' leesclubs. 'Een leesclub heeft voor hen een andere functie dan voor vijftigers. Niet voor niets werd Literaturfest van Das Mag de huwelijksmarkt van Amsterdam genoemd. Ze willen onder elkaar zijn.' Kiki Bolwijn had drie keer een op jongeren gerichte leesclub bij de inmiddels verdwenen Literaire Boekhandel in Utrecht, waar zij toen werkte. Voor dit jaar hadden Janine Mooij en Mathijs Sanders van de Rijksuniversiteit Groningen een leesclub gepland, uitgebreid met lezingen en bijeenkomsten, bij twee filialen van boekhandel Van der Velde.

Twee ontwikkelingen deden Koch besluiten het over een andere boeg te gooien. Dat was ten eerste het PISA-onderzoek, waaruit bleek hoe laag de leesvaardigheid en het leesplezier van Nederlandse 15-jarigen was. 'Ik schrok daar enorm van. En vroeg me af: hoe komt dat? Spreken we ze misschien verkeerd aan? Ze grijpen sneller naar een beeldscherm dan naar een boek. Ze lezen misschien anders: springerig, in plaats van in de diepte te duiken. En wat heeft dat voor gevolgen voor de manier waarop wij ze willen verleiden? Ik wilde hen toen zelf over deze vragen horen.'

Ten tweede bemoeilijkte het coronavirus haar gastbijdrage aan de masteropleiding redacteur/editor aan de Universiteit van Amsterdam. 'Elk jaar moeten studenten een eigen vergeten boek kiezen en daar een presentatie over maken. Zo leren ze nadenken als uitgevers: waarom kies je voor een boek? Hoe breng je het op de markt? Toen Lisa Kuitert van de opleiding en ik dat aan het voorbereiden waren kwam het idee op: ik kan het deze studenten vragen. Dankzij Zoom en het gemak waarmee iedereen dat tegenwoordig gebruikt, was dat makkelijk te organiseren.'

En toen was daar de hackathon. Op vrijdag 6 november kwamen bijna zestig mensen in hun eigen werkkamers digitaal bij elkaar. Niet alleen de toekomstige boekenvakkers van de UvA, maar ook studenten communicatie van de Thomas More Hogeschool in Mechelen – toekomstige reclamejongens en -meisjes – en professionals uit het boekenvak: uitgevers, boekhandelaren en literaire programmamakers. In een middag- en ochtendsessie werkten kleine groepen vanuit verschillende invalshoeken een idee uit voor jongeren

 

De organisatie kijkt met bijzonder groot genoegen terug op de hackathon. Behalve Koch zijn dat boekverkoper Steven van Ammel van Passaporta in Brussel (ook lid van de Schwob-commissie uit de Raad van Advies van het Letterenfonds) en freelancer redacteur, programmamaker en boekverkoper Marieke de Groot (onder andere verbonden aan boekhandel Boekholt Pantheon in Amsterdam). De gerichte aanpak van een hackathon had een veel grotere opbrengst dan een vrije brainstorm ooit had kunnen opleveren.

'Het was electrifying', zegt Van Ammel. 'Op voorhand denk je: de tijd is zeer beperkt, mensen kennen elkaar nog niet en komen nu digitaal bij elkaar. Maar het werkte juist heel goed. Ik denk dat het ook heeft geholpen dat het nu niet eens breed ging over: hoe jongeren weer aan het lezen te krijgen. Door de invalshoek van Schwob, dat nu eenmaal over moderne klassiekers gaat, spitste de vraag zich toe: hoe krijgen we ze aan het lezen van de lijst van inmiddels meer dan honderd boeken op de Schwob-lijst. Dat leverde veel gefocuster ideeën op.'

Ook een deelnemer als Bas Steman was enthousiast. De Zutphense schrijver heeft als initiatiefnemer van leesclub Nescio, waarover hij eerder dit jaar Lekker Boekie! publiceerde, al veel ideeën bedacht én uitgevoerd om pubers (zijn zoon en diens vrienden) aan het lezen te krijgen – een iets jongere doelgroep dan waar Schwob zich nu op richt. Toch vond hij de hackathon 'veel inspirerender dan gedacht'. Deels omdat het digitale format zo goed werkte, deels omdat hij ervan overtuigd is dat de gespuide ideeën tot iets echt bruikbaars kan leiden.

 

Veel ontwikkelde formats vertonen overeenkomsten met de boekenspeurtocht in de bibliotheek. De inzet van sociale media als promotiekanaal of plek om lijstje met je favoriete klassiekers te delen. Het gebruik van podcasts en video's. Het toevoegen van een spelelement, zoals quizjes, waarmee je de strijd kunt aangaan met andere lezers of groepen lezers. Het organiseren van en bijeenkomst, waar jongeren kunnen praten over het boek, maar óók feest kunnen vieren. Het kwam allemaal steeds terug. (Zie kader voor een selectie ideeën.)

Wat bij alles opvalt, analyseert Koch, is dat je jongeren 'ergens moet ophalen', zoals zij het noemt. 'Het lezen an sich is geen reden genoeg om een boek op te pakken. Je moet ze een reden geven om er tijd voor vrij te maken. Dat kan op drie manieren. Via het onderwerp: het thema is ook nu relevant. Via een spel: leuk, je kunt iets winnen. Of via een sociaal aspect: het boek als aanleiding tot ontmoetingen. Iemand opperde daarom een feest waarbij iedereen via de kleur van zijn kleding aangeeft welk boek hij heeft gelezen.'

Ook Steman is dat opgevallen – zowel in zijn leesclub als tijdens de Hackathon. 'Interesse is er wel degelijk. Alleen denken pubers en jongeren dat literatuur iets is voor oude mannen. Dat lezen saai is. De vraag is dan: hoe creëer je ondanks het vooroordeel toch leesbereidheid? Dan helpt het wel degelijk als je een boek pitcht in een filmpje van twee minuten waarin iemand enthousiast als ambassadeur optreedt. Dat hoeft geen BN'er te zijn. Dat het enthousiasme geloofwaardig is, is het belangrijkste.'

'We moeten ook niet vergeten dat voor mensen buiten het vak het boek maar een klein percentage van hun leven is', zegt De Groot. 'Hun wereld is veel groter. En dus is het helemaal niet erg om hen te bereiken via influencers – als we maar de goede kiezen. Of om sociale media te gebruiken. Zoals iemand zei: hiphop en Instagram Stories vertellen óók verhalen. Ze gebruiken andere middelen en bereiken een andere diepte, maar het zijn wel verhalen. Dus via die weg kun je mensen naar boeken leiden: van Lady Gaga naar Jane Austen.'

 

De hackaton bevestigde voor Koch de stelling van de Italiaanse schrijver Alessandro Baricco dat de nieuwe generatie eerder horizontaal dan verticaal leest. 'Ze zoeken verbinding: met de thema's uit het boek, met populaire tv-series, met passende muziek – terwijl ik eerder nadenk over vragen als: hoe verhouden personages zich tot elkaar. Vanuit die achtergrond is het logisch dat ze benaderd willen worden via Youtube-filmpjes of influencers. Vroeger zou ik hebben gedacht: wat oppervlakkig. Maar vanuit hun wereld is dat helemaal niet zo.'

Niet voor niets is de gezochte verbinding vaak thematisch. Dus: bloedserieus. Een klassieker gaat voor jongeren niet over de positie in de literatuurgeschiedenis of de autobiografische achtergronden van de auteur, maar over de betekenis voor actuele discussies over de opwarming van de aarde, het feminisme, Black Lives Matters, enzovoorts. 'Ze zoeken allemaal de koppeling met wat er in de wereld om hen heen gebeurd,' zegt ook De Groot. 'En dat linken ze aan een festival, een talkshow, bibliotheken, een podcast.'

Belangrijk is alleen dat je de juiste terminologie gebruikt.Laat een woord als 'leesclub' vallen en een jongeren begint al te gapen, bleek tijdens de hackathon. Herhaaldelijk zeiden de deelnemers bij het opwerpen van een dergelijke idee 'dat je het dan wel anders moet noemen'. Steman heeft dezelfde ervaring. 'Ze willen graag reflecteren. Hoe dieper hoe beter. Maar je moet ze niet op zoek laten gaan naar thema's, motieven, perspectieven. Ik noemde het liever "paaseitjes".'

En: dat je verbindt met het juiste boek. 'Het belang van matching', noemt Koch dat. 'Niemand wil tijd besteden aan een boek waarvan je na vijftig bladzijden denkt: niets voor mij. Zelfs in deze groep lezers, die redacteur willen worden, zeggen ze dat het voorschrijven van boeken die niet aansluiten funest waren voor het leesplezier. Daarom waren er veel ideeën die begonnen met óf een cliffhanger, zoals boektrailers op Youtube, die interesse moeten opwekken, óf vragenlijstjes over je eigen smaak die het matchen vergemakkelijken.'

 

Het is nu zaak de ideeën uit te bouwen. Koch wil een alliantie vormen met een aantal grotere organisaties met een belang om jonge lezers 'literatuur met hoofdletter L' te laten lezen, zoals zij zegt. Denk aan Stichting Lezen, uitgevers uit de Schwob-kerngroep, boekverkopers, maar ook een mediapartner die eventuele podcasts en Youtube-kanalen kan promoten. Gezamenlijk moeten zij een shortlist aan projecten kiezen, zodat er in 2021 enkele pilots kunnen worden uitgevoerd. 'Om te zien wat de potentie heeft om uit te groeien tot iets blijvends'.

En waarom zou dat niet de boekenspeurtocht in de bibliotheek à la Jachtseizoen kunnen zijn?

 

Hoe jongeren aan klassiekers te krijgen?

* Een 'cheat sheet-podcast' waarin je in 15 minuten op een aansprekende manier wordt bijgepraat over klassiekers. Je bevredigt zo de behoefte om 'mee te kunnen praten', maar prikkelt de luisteraar en passant zo sterk dat hij het boek ook wil lezen.

* Benader jongeren op de plek waar ze zijn: het ov. Met pop-upwinkel op Utrecht CS, exclusieve uitgaven bij stationskiosken (AKO's) en kortingen bij aankoop van een internationale treintickets op literatuur uit het land van bestemming.

* Maak het persoonlijk. Wie wordt getriggerd door een booktrailer kan juist niet het eerste hoofdstuk downloaden, maar krijgt daar per post een mooi vormgegeven, gepersonaliseerd boekje

* Bied een stappenplan. Ben je geïnteresseerd in Lady Gaga? Lees dan wat zij leest of lees boeken over andere sterke vrouwen? En zo leid je jongeren stap voor stap naar Jane Austen.

* Een leesclubplatform: maandelijks bespreken clubs online of live een klassiekers. Live bijeenkomsten bieden meer dan alleen het bespreken van het boek, bijvoorbeeld een rondleiding langs het Amsterdam van Joseph Roth. Lidmaatschap van het platform biedt (financiële) voordelen.

* Een Schwobdag, bijvoorbeeld ingebed in een festival als ILFU, met diverse activiteiten (van lezingen tot poetry slams). Wie het hele jaar via het platform heeft gelezen, heeft voor iedere deelname een button gekregen. Die neemt hij mee op zijn totebag, zodat hij ter plekke andere lezers kan ontmoeten.

* Een app, waarop je over boeken kunt chatten. Maar ook: vriendenlijsten kunt maken, punten kunt verzamelen (ook met quizjes en spelletjes), daarmee iets winnen én gelijkgestemde kunt leren kennen. Schwobbelen als het nieuwe tinderen.

* De meme van de week. Verrassende vondsten die viral kunnen gaan. Zoals: wat is de connectie tussen Harry Mulisch en hiphop?

* Een alternatieve canon, samengesteld door jongeren zelf – waarbij verschillende studenten- of studieverenigingen hun eigen keuzes verdedigen in debatwedstrijden.

(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, nov/dec 2020)

 

zondag 3 januari 2021

Interview Johan Fretz over 3PAK, het schrijverschap en bibliotheken (Bibliotheekblad)

Vorig jaar brak Johan Fretz met Onder de paramariboom door naar een groter publiek. Dit jaar is hij een van de auteurs van 3PAK, het geschenk voor de Boekenweek voor Jongeren. Een gesprek over zijn schrijverschap, leesbevordering en de openbare bibliotheek.

Als het aan hem lag, was Johan Fretz al op zijn dertiende gedebuteerd als schrijver. 'Toen had ik mijn eerste boek af. Dieper duiken dan de duisternis, over twee hackende pubers. Ik dacht heel naïef: het is klaar, nu wordt het uitgegeven,' vertelt hij in zijn Amsterdamse woonkamer, vlak voor hij de stad verruilt voor Haarlem. Hij gaf het manuscript aan Wim Daniëls, die – toen vooral bekend als jeugdboekenschrijver – was uitgenodigd op zijn middelbare school in Almere. 'Superbrutaal. Maar hij heeft het wel gelezen.'
Een paar weken later kreeg hij een reactie. 'Ik had talent, schreef hij me, maar dit zou niet worden uitgegeven. Het was nog niet rijp genoeg. Daar moest ik niet verdrietig over zijn. Ik was pas dertien, dus ik moest vooral doorgaan en dan kwam het vanzelf. Hij stuurde een boek mee over taal dat hij had geschreven. Heel aardig van hem.'
Uiteindelijk duurde het tot 2012 voor het eerste boek uitkwam van de inmiddels 34-jarige Fretz. Toen verscheen Fretz 2025, waarin de naar de auteur vernoemde hoofdpersoon op het punt staat minister-president van Nederland te worden en hij terugblikt op de weg daarnaartoe. In 2018 volgde Onder de paramariboom. In deze roman reist een 'dubbelbloed', zoals de half-Nederlandse, half-Surinaamse Fretz er zelf een is, voor het eerst naar het land van zijn moeder en zo beter grip krijgt op zijn identiteit.
Lang was hij zelfs niet eens in de eerste plaats schrijver. Na zijn studie aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunst Academie, afgerond in 2010, maakte hij jarenlang avondvullende voorstellingen met Marcel Harteveld. Dat had het effect dat hij als schrijver werd gezien als 'de cabaretier die ook schrijft' en als cabaretier als 'de schrijver die ook op het podium staat.' Het deed ook hemzelf twijfelen. Tien jaar lang deed hij zeer uiteenlopende dingen. Maar wat ben ik eigenlijk? Wat wil ik precies?

Onder de paramariboom veranderde alles. Aanvankelijk was de respons beperkt. Grotendeels genegeerd in de pers, matige verkoop. Maar Fretz was zelf erg blij met het boek. Dit was het verhaal dat hij wilde vertellen. En de mensen die de roman wel lazen, werden er echt door geraakt, bleek hem uit reacties. 'Vaak van mensen die zelf dubbelbloed zijn. De mensen uit mijn eigen linksige, elitaire bubbel begrepen juist niet dat onder lichtvoetigheid een serieus verhaal over identiteit schuil gaat – een thema dat nog steeds zeer actueel is.'
En toen kreeg hij, begin vorig jaar, voor de roman de Nederlandse Boekhandelsprijs. De verkoop schoot de lucht in: naar bijna 17.000 verkochte exemplaren. Hij werd overal uitgenodigd. En de filmrechten zijn verkocht. 'Soms vertelt het leven zelf je wel welke kant je op moet. Wat ik schrijf, lijkt steeds meer vanzelf zijn publiek te vinden. Terwijl mijn shows eigenlijk al jaren niet echt lekker liepen. Cabaret wordt gezien als "lachen, gieren, brullen", terwijl het niet is wat ik wil maken. Voor mij is de humor meer de bonus bij het verhaal dat ik op het podium wil vertellen.'
Hij heeft zichzelf daarom geherdefinieerd als 'toriman': iemand die 'tori's' wil vertellen, een begrip uit de Surinaamse cultuur dat verwijst naar verhalen die worden verteld bij het kampvuur. Verhalen die zijn gestoeld op de werkelijkheid, maar tot leven zijn gewekt met de verbeelding. 'De basis is voor mij nu het schrijven, maar in wezen doet het er niet toe in welke vorm je een verhaal vertelt. Het kan ook een podcast, film, theatervoorstelling of column worden.'

Door zijn eigen ervaring met Wim Daniëls weet Fretz hoe belangrijk het is als jongeren in aanraking komen met schrijvers. Hij zegde daarom direct toe toen hij door de CPNB werd gevraagd om een bijdrage te leveren aan 3PAK van dit jaar, het geschenk van de Boekenweek voor Jongeren. 'Zo breng je jongeren in aanraking met literatuur. Je laat zien dat schrijver zijn ook een optie is als beroepskeuze. Maar ook heel simpel: hoe tof het is om je onder te dompelen in literatuur. Dat kan hele werelden voor je openen.'
Daarbij, merkt hij terecht op, 'leent mijn werk zich wel voor een jong leespubliek. Het is beweeglijk en filmisch en er zit humor in. Het heeft een bepaalde lichtheid die verleidelijk werkt voor jongere mensen, die vaak het idee hebben dat literatuur alleen maar zwaar is. Tegelijk snij ik wel degelijk serieuze thema's aan. Dat komt bij jongeren ook meer binnen. Sowieso komen veel dingen bij jongeren veel directer en puurder binnen. Hun openheid maakt ze eigenlijk het eerlijkste publiek.'
Ook zijn verhaal Naar Mancora – ondertitel: 'een tori voor 3PAK' – getuigt van deze toon. Fretz geeft het woord aan de 21-jarige Benjamin die voor het eerst in zijn leven door Zuid-Amerika backpackt. 'Of backpacken nog steeds een dingetje is voor jongeren, weet ik eigenlijk niet. Maar mij sprak reizen op die leeftijd enorm aan. Het prikkelde mijn verbeelding. Op reis, dacht ik, kan ik lol beleven, nieuwe dingen zien, maar vooral de ultieme versie van mezelf zijn. Om dan natuurlijk te ontdekken dat die niet bestaat.'

Fretz' inzet voor de Boekenweek van Jongeren wil niet zeggen dat hij zich zorgen maakt over de ontlezing. 'En dan zeker jongeren voorhouden dat lezen goed voor je is? Ik heb niet zo'n affiniteit met die redenering. Jongeren die lezen toch al zien als "iets wat moet" – zelfs, destijds, door mij, die de hele tijd met schrijven en boeken bezig was – overtuig je daar ook niet mee. En het is onoprecht. Je wordt al gauw verdacht van dezelfde commerciële motieven als wanneer een slager zich zorgen zegt te maken over de ontvlezing.'
Voor hem is het veel simpeler: 'Lezen is gewoon te gek. Alleen niet voor iedereen. Sommigen hebben nu eenmaal meer met andere vormen van kunst. Prima. Het is alleen zonde als het wél iets voor je is, maar je wordt nooit gewezen op het bestaan ervan. Daarom moet je literatuur alleen maar aanbieden en verder niets. Dat is zo aardig aan het idee achter 3PAK. Je vraagt een paar relatieve jonge auteurs om een verhaal te schrijven. Dat laat je ze lezen. En dan komen ze ook nog langs om erover te vertellen.'
Zelf bewaart hij goede herinneringen aan die ontmoetingen. 'Ik vertel vaak over de weg die ik zelf heb afgelegd. Na Fretz 2025 kwam ik veel op tv. Totdat ik er heel ongelukkig van werd, omdat het niet langer over mijn werk ging, en ik er rigoureus mee stopte. Dat spreekt tot de verbeelding van jongeren, merk ik. Ze leven in een tijd waarin succes – het aantal volgers! – allesbepalend lijkt te zijn voor wie je bent. En ik vertel dat het helemaal geen vervulling geeft om op tv te komen. Dat alleen doen wat je echt wil, je je vervulling geeft.'

Het is tegen deze achtergrond niet verrassend dat Fretz op dezelfde nuchtere toon praat over de openbare bibliotheken van zijn jeugd. Ze waren de plek waar hij vond wat hij toevallig zocht. Niets meer, niets midner. 'Ik hield van lezen en daar had je boeken. Kopen was geen optie, wij hadden niet veel geld thuis. Je kon er ook tips krijgen: probeer dit eens, lees dat is. Het is natuurlijk een briljant concept: dat je alle boeken die uitkomen gewoon kunt lenen. Maar op je tiende of elfde ben je daar niet bewust van.'
Tot zijn tiende kwam hij in de bibliotheek van Dordrecht, daarna die van Almere. 'Het waren allebei fijne plekken. Als een soort huiskamers. Ik kwam er graag en veel. Niet alleen om te lenen, ook om te bladeren en een tijdje om te typen. Ik had een typdiploma gehaald, maar wij hadden geen computer thuis. De bibliotheek wel. Zat ik daar te typen terwijl op de computer alleen maar een catalogus had.'
Die tijd hield na zijn jeugd op. Sinds hij is verhuisd is hij nooit meer lid geweest. 'Ik kwam er nog wel om te werken. De Pintobibliotheek, de OBA op het Oosterdokseiland. Het was lekker om tussen de boeken achter je laptop te zitten. Maar dat hield na enige tijd ook op. Ik kom er nu alleen nog om op te treden. Het zijn vaak leuke plekken, zeker als ik na sluitingstijd of in een afgesloten ruimte kan optreden. En meestal wordt je hartelijk ontvangen en is het goed georganiseerd. En er komen opvallend veel mensen op af.'
Fretz vermoedt dat de jeugd nu niet meer op dezelfde intensieve manier gebruik maakt als hij destijds. 'Ik ben van de laatste generatie die zich nog kapot verveelde. Niets te doen, niets op tv – en dan ging je naar de bibliotheek om prikkels te vinden. Nu hoef je niet meer van je luie reet op te staan om prikkels te krijgen. Gelukkig zijn bibliotheken heel veel meer gaan doen. Sommige zijn echt cultuurcentra. Onderschat niet dat nog steeds veel mensen weinig geld hebben en daarom geen boeken kunnen kopen. Dan is een bibliotheek voor hen nog steeds een uitkomt om echt te kunnen lezen. Toch zal de bibliotheek minder populair worden dan hij was.'
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad)

zie ook: