maandag 29 april 2013

Maven lanceert hypercovers om beter in boeken te grasduinen (Boekblad)


Maven Publishing heeft voor zijn eigen uitgaven hypercovers ontwikkeld. Consumenten krijgen zo beter inzicht in de inhoud van boeken. Maven biedt het concept ook aan andere partijen aan.

De lezers van Maven Publishing krijgen op de site van de uitgeverij via ‘grasduinen’ een tagcloud te zien van het gehele fonds. Wie een woord aanklikt, krijgt een nieuwe tagcloud van alle boeken binnen het fonds die met dat ene woord te maken hebben. Zo gaat het net zo lang door tot de lezer bij één uitgave uitkomt. Daar kan het via een tagcloud van dat boek relevante fragmenten bekijken.
‘Er wordt in het boekenvak veel gefocust op het toevoegen van plaatjes en geluidsfragmenten aan e-boeken’, vertelt Maven-uitgever Sander Ruys. ‘Naar mijn idee voegt dat weinig toe. Tegelijk wordt er weinig gedaan met de tekst zelf. Maar als je een boek opvat als een database van woorden, kun je dat heel goed visualiseren, analyseren, met elkaar delen. En zo proberen de potentiële lezer een beter beeld te geven van het boek.’
Volgens Ruys is er nog maar weinig innovatiefs bedacht voor het bladeren in boeken. ‘Je moet beslissen op basis van een flaptekst, een plaatje en, als je gelukt hebt, een sneak preview van tien pagina’s. Terwijl er technisch veel meer mogelijk is. Ook krijg je advies op basis van je gedrag in het verleden. Als je dit las, leest dan nu dit – waardoor je meer van hetzelfde krijgt. Wij draaien dat nu om: wij adviseren niet op basis van gedrag, maar op basis van de inhoud van boeken.’
De hypercovers is, naar een idee van Ruys, ontworpen door Tom Pesman, een zelfstandig software-ontwikkelaar uit Delft. ‘Onze uitgaven – zo’n 35, met in totaal 3 miljoen woorden – staan in een database. Hij heeft een algoritme gemaakt die zoekt naar patronen, en vooral naar woorden die de boeken onderscheidend maken van elkaar. Zo komen termen omhoog die lezers helpen om een keuze te maken. Als we een nieuw boek uitgeven, moet de database opnieuw worden geanalyseerd, maar dat gaat automatisch.’
Ruys heeft de hypercovers woensdag gepresenteerd op het congres Inct.formatie. ‘Vandaag hebben we al een behoorlijk aantal mailtjes gekregen. We gaan serieus mee aan de slag. Het zou leuk zijn als andere partijen het op hun site aanbieden en wij het verder kunnen ontwikkelen.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 25 apr)

Zie ook:

zaterdag 27 april 2013

The Read Shop in Den Ham begint IJssalon (Boekblad)


The Read Shop in Den Ham opent per 1 juni een ijssalon in de winkel. Met het filiaal van de Toscana-formule vult eigenaresse Anita Hekman het gat dat het postkantoor en de ING-geldautomaat achterlaat.

‘Ik schrok eerst van het gat dat het postkantoor achterlaat’, vertelt Hekman. ‘ De post krijgt een meter extra bij de balie, zo’n twintig vierkante meter komt leeg. Eerst dacht ik: moet ik mijn assortiment uitbreiden? Maar ga ik daar echt rendement uit halen? Toen vroeg ik me af: waar is in Den Ham behoefte aan? Je kunt hier nergens lekker met een ijsje zitten. Je kunt hier alleen softijs bij een cafetaria krijgen. En wij zitten in het midden van het centrum, aan de mooie Brink, pal in de zon. Dat moest het worden. Met een ijssalon doe ik de lokale bewoners en de toeristen een plezier.’
De ijssalon wordt een aparte ruimte van dertig vierkante meter met een eigen ingang en een terras voor de deur. Binnen is de IJssalon van de winkel afgesloten door een bar van 1,30 meter hoog. ‘Zo kijken mensen daar zitten en de winkel binnen kijken – wat hopelijk tot extra verkoop leidt,’ zegt Hekman. ‘Maar mensen, zeker kinderen, kunnen niet de zomaar doorlopen en de spullen onder smeren.’
De ijssalon verkoopt twintig verschillende smaken Italiaans schepijs en koffie. Hekman heeft hiervoor een franchise-contract getekend met de Toscana-formule uit Emmen, van wie ze de producten betrekt. ‘Dat vind ik wel zo prettig, dat er een grotere organisatie achter me staat, omdat ik zelf nog niet zo goed weet hoe het gaat uitpakken. Net als ik het prettig vind dat ik bij The Read Shop zit trouwens.’ De ijssalon wordt bemand door zes scholieren en studenten. Omdat hij ook ’s avonds tot 21 uur en zondagmiddag open is, zal Hekman buiten openingstijden van de boekhandel zelf ijs scheppen.
Om ruimte te maken voor de ijssalon heeft Hekman nog eens kritisch gekeken naar haar assortiment. Postzegels en muntenalbums gaan eruit. In plaats van tien soorten lijm gaat ze er zes verkopen. Maar vooral heeft ze alles beter en nuttiger ingedeeld. ‘Het gaat met mij nog goed,’ zegt Hekman. ‘De index voor dit jaar tot nu toe is 102. Maar dat is wel te danken aan de mix. Met boeken alleen red je het niet. Maar toch: je kunt hier nog vrij parkeren, we zitten naast de C1000, mensen lopen makkelijk binnen en we pakken nog veel in. Als je cadeautjes leuk inpakt, blijven mensen ervoor terug komen.’
Het ijsseizoen loopt tot midden oktober. Hekman verplaatst dan de bar om de winkel te vergroten in het drukke seizoen. De ijssalon blijft open om koffie te serveren. Maar helemaal zeker weet Hekman dat nog niet. ‘De winter is me iets te ver vooruit denken nu. Ik focus op dit moment op de ijssalon.’ Maar geconfronteerd met het feit dat boekhandel H. de Vries tijdens de Boekenweek chocolade verkocht, zegt ze: ‘Wie weet is dat een goed idee. Veel ijssalons komen daar ook de winter mee door.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 24 apr)

Zie ook:

vrijdag 26 april 2013

Uitgeverij De Bezige Bij levert met Tommy Wieringa alweer Boekenweekgeschenkauteur


De CPNB maakte deze week bekend dat Tommy Wieringa het Boekenweekgeschenk van volgend jaar schrijft. Opvallend, omdat hij bij dezelfde uitgeverij zit als Kees van Kooten, auteur van het Boekenweekgeschenk van dit jaar: De Bezige Bij. (Zie de lijst hieronder.) Toen Henk Kraima nog directeur was – en hij was dat heel lang – hield de CPNB er rekening mee dat de verschillende uitgeverijen en concerns min of meer om de beurt een auteur voor het geschenkboek mochten leveren, om hen gelijkelijk te laten profiteren van de extra omzet die dat met zich meebrengt. Maar misschien bekijkt de CPNB het op een grotere schaal tegenwoordig. De stichting geeft tenslotte meer geschenkboeken uit dan het Boekenweekgeschenk alleen.

2000: Harry Mulisch (De Bezige Bij)
2001: Salman Rushdie (Contact – tegenwoordig Atlas Contact)
2002: Anna Enquist (De Arbeiderspers)
2003: Ronald Giphart (Podium)
2004: Thomas Rosenboom (Querido)
2005: Jan Wolkers (De Bezige Bij)
2006: Arthur Japin (De Arbeiderspers)
2007: Geert Mak (Atlas – tegenwoordig Atlas Contact)
2008: Bernlef (Querido)
2009: Tim Krabbé (Prometheus)
2010: Joost Zwagerman (De Arbeiderspers)
2011: Kader Abdolah (De Geus)
2012: Tom Lanoye (Prometheus)
2013: Kees van Kooten (De Bezige Bij)
2014: Tommy Wieringa (De Bezige Bij)

Wieringa is dus al de vierde auteur van De Bezige Bij die deze eeuw het geschenk mag schrijven. En het is ook al de negende keer in vijftien jaar dat het concern WPG de auteur van het geschenkboek mag schrijven. Daartoe behoren behalve De Bezige Bij ook Querido en De Arbeiderspers. Maar dat is wel begrijpelijk: WPG is de grootste uitgeverij van literaire fictie in Nederland, met een marktaandeel van 65 à 70 procent.

Zie ook:

donderdag 25 april 2013

Adriaan van Dis - 'Tikkop' (BOEK)



Mulder is terug. In 2008 introduceerde Van Dis de gedistingeerde, onthechte zestiger in De wandelaar. Een zwerfhond, die hem volgde na een brand in een huis vol illegalen, dwong Mulder zich toen actief te bekommeren om de armoedzaaiers van Parijs. In Tikkop bezoekt hij zijn oude – blanke – vriend Donald in een Zuid-Afrikaans vissersdorp. Veertig jaar geleden streden ze samen tegen het apartheidsregime. Nu zoeken ze een plaats in het nieuwe Zuid-Afrika.
Van Dis nieuwe roman is op geen enkel manier een vervolg op De wandelaar – behalve in hoofdpersoon en thematiek. Mulder blijkt inderdaad zijn les te hebben geleerd. Voortdurend doet hij zijn best zich te gedragen naar zijn principes en niet naar zijn intuïtie. Hij daalt wél af naar de haveloze krotten van de zwarte vissers. Hij dwingt zijn blanke buurvrouw een aan tik verslaafd skollie mee naar de stad te nemen. Hij geeft het joch zelfs geld. ‘Heb ik weer een vijand minder’, relativeert hij later zijn goedheid.
Opnieuw zoekt Van Dis ook een manier om maatschappelijke betrokkenheid te uiten. Deed Mulder er goed aan zich als Nederlander in te laten met de vrijheidstrijd in een ander land? Of deed hij het alleen maar uit liefde voor Cathérine en zucht naar avontuur? Wat heeft hij te zoeken in het nieuwe Zuid-Afrika? En – zo observeert hij – wat moet Donald nog in het vakantiedorp van zijn jeugd dat door al het geweld al lang niet meer zo idyllisch is als vroeger? Kunnen ze samen een zwarte tikkop redden of moet hij dat zelf doen?
Van Dis geeft geen gemakkelijke antwoorden. Die bestaan ook niet. Wel heeft hij zijn eigen worsteling met het land dat hem al zo lang fascineert, vormgeven in een lichtvoetig en pakkend verhaal. Bij wijze van bonus toont hij de schoonheid van het Afrikaans – een taal waarin Van Dis ooit afstudeerde. ‘Daar is geen ander manier om kos op die tafel en klere aan die lyf te kry nie.’ Heerlijk om hardop voor te lezen.

Tikkop (224 p.) Adriaan van Dis Augustus (9789045702445, € 17,90)
(Eerder gepubliceerd in BOEK 5, 2010) 

Zie ook:

woensdag 24 april 2013

Nop Maas, Bart Slijper en Wim Hazeu over de biografie (BOEK)


Drie biografieën van belangrijke Nederlandse schrijvers die onlangs verschenen – en drie keer een totaal verschillende aanpak. Wat moet in de ideale biografie staan? Hoe dik moet die zijn? Hoe aanwezig de biograaf zelf? Nop Maas, Bart Slijper en Wim Hazeu geven antwoord.

Laat de lezer zelf een etiket opplakken

De driedelige biografie van Gerard Reve telt 2372 bladzijden. Die van Willem Kloos 326 en die van Marten Toonder 736 – allen inclusief noten, register en bibliografie. Leidde Reve van deze drie dus het interessantste leven? Natuurlijk niet. Net zo min als de dikte de conclusie rechtvaardigt dat er van Kloos, die 75 jaar geleden overleed, het minste materiaal beschikbaar is. De omvang van de biografie is uitsluitend afhankelijk van de keuzes die de biograaf maakt. En die kunnen nogal verschillen.
Nop Maas wilde in zijn Reve-biografie zoveel mogelijk anekdotes, meningen en incidenten vastleggen omdat het materiaal anders verloren zou gaan. Nu zijn er nog ooggetuigen te spreken. Nu kunnen onbekende documenten van vernietiging door argeloze bezitters worden gered. ‘Ik vind dat het belang van Gerard Reve deze uitgebreide behandeling rechtvaardigt’, schrijft hij. En: ‘Ik veronderstel dat Reve’s niet aflatende inventiviteit, humor en provocaties de lezer geboeid zullen houden.’
‘Het probleem in Nederland is vaak dat na één biografie iedereen denkt dat het op is,’ zegt Maas in een nadere toelichting. ‘Dat niemand meer naar die persoon hoeft te kijken.’ Het zou daarom zonde zijn als veel verhalen daarom nooit meer in druk worden vastgelegd. ‘Door die encyclopedische opzet laat ik dingen toe die ik anders niet zou opschrijven. Ik gebruik ook met opzet de term “kroniek”. Voor een echte biografie zou ik meer weglaten, meer abstraheren. Misschien schrijf ik die ooit nog zelf.’

In schril contrast met Maas staat de keuze die Bart Slijper, biograaf van Kloos, heeft gemaakt. Slijper beperkt zich tot de jaren 1880-1893. Toen zette hij zich gepassioneerd in voor de literatuur die hij voorstond. Toen ging hij op in de allesverslindende liefdes. De jaren daarvoor was Kloos nog maar een jongen. En de laatste veertig jaar leidde hij een gezapig huwelijksleven, waarin hij zich als schrijver alleen maar herhaalde. Beide periodes konden daarom in zo’n tien pagina’s samengevat.
‘Ik volg de jaren tachtig zeer gedetailleerd,’ legt Slijper uit. ‘Als ik op dezelfde manier verder zou gaan, vergden de laatste veertig jaar ook tweehonderd bladzijden. Dat zou het boek een anticlimax geven. En als ik die periode samenvat in honderd bladzijden zou de stijlbreuk te groot zijn: van op de voet volgend naar samenvattend. Dat wilde ik niet. Ik wilde in de eerste plaats een sterk verhaal vertellen, dat ook mensen boeit die niet alleen letterkundige kennis willen opdoen.’
Slijper verzet zich tegen het idee dat in een biografie een vaste opzet moet hebben. ‘Mensen willen een biografie van Vasalis lezen omdat ze haar gedichten zo mooi vinden. In die behoefte wordt voorzien door een boek met veel feitjes op een rij. Het gaat er niet om of die biografie een mooi boek is. Door die aanpak is geen genre zo voorspelbaar als de biografie. Het zijn invuloefeningen. De stijl of een pakkende structuur wordt verwaarloosd.’

Hazeu schreef van deze drie de meest traditionele biografie. Het levensverhaal van Toonder is een levendige opsomming van alle relevante feiten. Hazeu begint bij Toonders ouders en zijn geboorte en volgt hem 93 jaar tot zijn dood in 2005. Alles lijkt er in te staan. Het verloop van zijn carrière, die door de Tweede Wereldoorlog in een stroomversnelling komt. Zijn verhuizing naar Ierland. Maar ook zoiets triviaals als wie er sprak tijdens de begrafenis van Toonders vrouw.
‘Zoals in al mijn biografieën probeer ik de hoofdfiguur toe te lichten aan de hand van zijn geschiedenis, zijn artistieke geschiedenis, de maatschappij en de politiek,’ zegt Hazeu. ‘Zijn geschiedenis, dat is zijn herkomst: zijn familie. Zijn artistieke geschiedenis betekent in Toonders geval dat ik hem plaats in de geschiedenis van het Europese stripverhaal. En de maatschappij wil bijvoorbeeld zeggen: als in 1946 de reconstructie van de oorlogsjaren begint, hoe gaat hij daar mee om.’

Toch huldigen de drie biografen standpunten over de ideale biografie die sterk overeenkomen. Een biografie moet niet te dik zijn. ‘Voor mezelf hanteer ik een richtlijn dat achthonderd pagina’s het maximum is’, zegt Hazeu. ‘Ik wil gelezen worden. Ik zoek daarom een stijl en een structuur die niet in slaap wiegt. Daarom kies ik een rode draad – in Toonders geval voor de strips de Bommel-verhalen, omdat ik die belangrijker vind. Als ik ook honderd pagina’s wijdt aan Panda, ebt de spanning weg.’
Essentieel vinden ze alle drie dat de lezer geboeid blijft. ‘Het ligt voor de hand dat een biografie ook een tijdsbeeld geeft,’ zegt Maas. ‘Maar sommige biografen zetten het verhaal stil om twintig bladzijden uit te wijden over toenmalige ideeën over nationalisme. Zelf schets ik het tijdsbeeld liever met een paar sprekende details zodat het ongemerkt bij de lezer binnenkomt. Het was de tijd van Dutroux, schrijf ik als Reve’s partner Schafthuizen van pedofilie wordt beschuldigd. Meer niet.’
Alleen Slijper vindt dat de lezer boeien inhoudt dat de schrijver niet per se het héle levensverhaal hoeft te vertellen. ‘Kloos is vijftien jaar echt van invloed geweest. Het is dezelfde periode waarin hij zijn gepassioneerde verliefdheden beleeft. Het is een heel sterk verhaal met slechte afloop dat iedereen kan begrijpen. Als het leven daarna vervlakt, is het niet meer het verhaal dat ik heb verkozen te vertellen. Als je dat in drie pagina’s goed kan uitleggen, is dat voldoende.’

Alle drie willen ze ook geen biograaf zijn die te aanwezig zijn. Natuurlijk: met de gehanteerde rode draad en woordkeus stuurt de biograaf de lezer. Maar hamer het er niet in. ‘Ik ben geen psycholoog,’ zegt Hazeu eenvoudigweg. ‘Ik heb er geen verstand van, dus hoort het niet in mijn biografie thuis.’ Maas vindt dat een afstandelijke biografie ook interessanter blijft voor latere generaties. ‘Zij zullen minder geboeid zijn door mijn visie dan door de feiten van Reve’s leven.’
Slijper gaat nog verder. Hij wilde slechts een camera zijn die het leven van Kloos registreert. Hij laat contemporaine brieven, essays en kattebelletjes zo veel mogelijk het verhaal vertellen. Maar hij zegt ook: ‘In dit geval vertelde het materiaal het verhaal glashelder. Ik hoefde zelden dat verhaal stil te zetten om een klein college te geven. Maar hiervoor schreef ik over de dichter Bloem. Die werd lid van de NSB. Dan moet ik dat toch in een historisch perspectief plaatsen.’
Alle drie hopen ze dan ook dat de lezer zelf een beeld kan vormen van de gebiografeerde. ‘Je moet zelf geen etiket opplakken,’ zegt Maas. ‘Beter is het om een beschrijving te geven waarna iedereen thuis een etiket kan opplakken. Het is ook een grote fout dat het in een biografie altijd lijkt alsof iemands leven een eenheid is, terwijl het in werkelijkheid versplintert is en van toevalligheden aan elkaar hangt. Het is het failliet van het genre, maar tot op zekere hoogte doe je daar toch aan mee.’

Wim Hazeu - Marten Toonder. Biografie (736 p.) – De Bezige Bij, € 34,90, ISBN 978 90 234 7318 3
Nop Maas - Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. Deel 3: De late jaren 1975-2006 (784 p.) – Van Oorschot, € 35,-, ISBN 978 90 282 4127 5
Bart Slijper - In dit gevreesd gemis. Het leven van Willem Kloos (326 p.) – Bert Bakker, € 24,95, ISBN 978 90 351 35291

Nog meer biografieën: