donderdag 30 juni 2016

Drentse belangstelling voor de bibliobus van de 21e eeuw is groot (Bibliotheekblad)

Een voormalige bibliobus als futuristisch leslokaal voor scholen met een de Bibliotheek op school-contract. En inzetbaar voor iedere andere maatschappelijke organisatie die Jouw.buzz van Biblionet Drenthe wil gebruiken. 'Onze ambitie is in ieder geval groot genoeg.'

Moet er soms een tweede bus komen? De belangstelling voor Jouw.buzz, de mobiele Makerspace en rijdend leslokaal van Biblionet Drenthe, is een dikke maand na de presentatie zo overweldigend dat dat misschien een optie is. Omdat de provinciale ondersteuningsinstelling niet nóg een extra afgedankte bibliobus heeft staan, zal de investering daarvoor een stuk hoger zijn dan de 100.000 euro aan verbouwing en apparatuur die in Jouw.buzz zijn gestoken. 'Maar op een bijeenkomst voor ondernemers, georganiseerd door de Rabobank, zeiden meerdere mensen spontaan dat ze wilden helpen met de financiering', zegt directeur Lenie van der Werf van Biblionet Drenthe.
Jouw.buzz is bedacht door het innovatieteam van de organisatie. 'In het onderwijs is maker-education een fenomeen aan het worden', vertelt projectleider Gerrit Elzenga van het mobiele Makerspace die ook in het team zat. Leerlingen wordt geleerd om allerlei nieuwe uitvindingen als 3D-printer, iPad en robots te hanteren. 'De overheid stimuleert dat en heeft daarom een soort kopgroep gevormd. Biblioservice Fryslan bijvoorbeeld speelt daar op in met het Frysklab. Wij dachten op ons beurt: hoe kunnen wij daar invulling aan geven. Toen schoot ons te binnen: we hebben nog een bibliobus beschikbaar, die kunnen we hier perfect voor inzetten.'
Jouw.buzz – die 12 meter lang is – is ingericht als leslokaal met twaalf werkplekken, somt Elzenga op. Daar kunnen maximaal twintig mensen tegelijk aan zitten. Er zijn laptops en tablets, een groot presentatiescherm, robots, virtual reality-brillen, mediawijsheidpakketten, 3D-printer, 3d-pennen, en meer. 'We hebben een aantal lesprogramma’s ingekocht, maar zijn ook bezig eigen lessen te ontwikkelen. Sowieso gaat het er niet alleen om al deze dingen te laten zien, maar er expertise over te verzamelen en die door te geven.'

Volgens Van der Werf speelt Biblionet Drenthe hiermee perfect in op de vraag van het onderwijs en allerlei maatschappelijke instellingen om burgers – van jong tot oud – digitaal vaardig te maken. 'Dat gaat van mediawijsheid voor leerlingen tot de wens van de Belastingdienst, die immers de blauwe envelop heeft afgeschaft, om mensen in staat te stellen hun belastingformulieren online in te vullen. Uit onderzoek blijkt dat veertig procent van de mensen in Drenthe niet in staat is om dat zelfstandig via internet te bankieren. Waarom zouden ze dit dan wel kunnen? De bibliotheek probeerde vroeger een dergelijke vraag te beantwoorden vanuit de collectie, nu gaan we dat op deze manier doen.'
Het mobiele Makerspace past bovendien in de nieuwe strategie van Biblionet Drenthe. Van der Werf: 'Wij hebben vier speerpunten. Ten eerste is dat het klassieke bibliotheekwerk. Dat blijven we doen in 43 vestigingen in de provincie. Ten tweede is dat onderwijs, ten derde de digitale bibliotheek en ten vierde de nieuwe maatschappelijke rol van de bibliotheek die zich uit in onder meer de bestrijding van laaggeletterdheid. Jouw.buzz haakt in op al deze speerpunten. Wij hebben daarom ondanks bezuinigingen ruimte gemaakt voor deze investering – niet alleen voor de apparatuur, ook voor het vrijmaken van medewerkers. Dappere keuzes, al zeg ik het zelf.'

Jouw.buzz zal in de eerste plaats worden ingezet voor scholen die een de Bibliotheek op school-contract met Biblionet Drenthe hebben. Dat is tachtig procent van de scholen in de provincie – 'het fantastische concept is heel erg aangeslagen hier', zegt Van der Werf. Zij verwacht dan ook dat op termijn alle scholen een contract hebben. Wat de scholen precies willen doen in Jouw.buzz is aan hen. Een les mediawijsheid voor groep 6? Een uur robots leren bedienen voor groep 8? 'Wij laten hen een voorstel doen en dan roosteren wij de bus in. Het is een kwestie van maatwerk.'
De basis is wel het aanleren van de 21st century skills, zegt Elzenga. 'Alles wat we in de bus doen gaat daarover. Van het leren samenwerken, communiceren en samen problemen oplossen tot computational thinking en programmeren, waar wij een inhoudelijk programma omheen hebben gemaakt. We hebben bijvoorbeeld robots voor diverse leeftijdscategorieën, die uitvoeren wat het kind programmeert. De bus maakt daarom een nogal futuristische indruk.'
Naast het onderwijs is de bus er voor andere maatschappelijke én commerciële instellingen. Biblionet is bijvoorbeeld in gesprek met Zorgbelang, een provinciale organisatie die opkomt voor de belangen van patiënten, bijvoorbeeld door te ijveren voor voldoende zorgvoorzieningen in het relatief dunbevolkte Drenthe. Van der Werf: 'Voor toegang tot zorg is het ook steeds belangrijker om digitale vaardigheden te hebben. Je moet zorg online aanvragen. Hoe we daaraan invulling gaan geven, bekijken we nog. maar het wordt in ieder geval heel praktisch: wij rijden voor en nodigen een groep binnen die we leren hóé je online zorg aanvraagt.'
Zo zijn er een hele rits organisaties die al belangstelling hebben getoond. Met de gemeente Midden-Drenthe heeft Biblionet een contract om de cursus Digisterker te geven. De cursus kan in iedere kern in de bus worden gegeven. Banken, die veel filialen hebben gesloten in kleine dorpen, zouden de bus willen huren om mensen te leren internetbankieren. 'Of om kinderen les te geven in: hoe met geld om te gaan', zegt Van der Werf. 'In principe verhuren we de bus kostenneutraal plus een kleine marge. We voeren hiermee immers een maatschappelijke taak uit. Maar voor commerciële organisaties als banken kunnen we andere tarieven rekenen.'

Hoe het allemaal gaat uitpakken zal moeten blijken. Biblionet Drenthe voert tot en met augustus campagne voor de bus. Hij wordt overal getoond, zoals afgelopen weekend op het literaire festival Zomerzinnen. De vormgeving maakt de bus bijzonder opvallend in het landschap. Van der Werf: 'Ook dat is een groot voordeel. Met de bus zijn we veel zichtbaarder dan vijf beleidsnota's kunnen doen. We hadden laatst raads- en statenleden op bezoek. Een van hen zei na afloop: "ik dacht dat het werkbezoek over boeken en e-boeken zou gaan", maar toen hij de presentatie over Jouw.buzz had gezien, zei hij dat hij compleet verrast was over hoe de bibliotheek zijn rol tegenwoordig invult.'
Vanaf september wordt de bus daadwerkelijk ingezet. In ieder geval op basisscholen en daarnaast in allerlei pilots met organisaties. Tegelijkertijd krijgen de medewerkers – die volgens Van der Werf erg enthousiast zijn over Jouw.buzz – cursussen om les te kunnen geven in het mobiele Makerspace. En wanneer er dan een tweede bus komt? 'Dan weet ik wel met wie ik moet gaan praten. Onze ambitie is in ieder geval groot genoeg.'
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl, 23 jun)

dinsdag 28 juni 2016

Stephan Enters schrijflessen 5: schrijven over seks (Schrijven magazine)

Bij ieder boek stelt Stephan Enter zichzelf voor nieuwe uitdagingen. Wat heeft zijn eigen oeuvre hem geleerd? Een schrijfcursus in zes lessen – 5: schrijven over seks.

Is het moeilijk om over seks te schrijven? Eigenlijk niet, vindt Enter. Althans: een seksscène is niet moeilijker dan een scène over koken, een boswandeling of rugbyen. Het gaat in alle gevallen om het vinden van scherpe en originele details die maken dat de lezer de gebeurtenis meteen voor zich ziet. Goed over seks schrijven is net zo goed een kwestie van precies observeren.
'Waarom het toch zo vaak mislukt komt omdat veel auteurs opeens een soort preutsheid voelen als ze over seks schrijven. Dan wordt het óf te terughoudend beschreven, alsof je de seks eigenlijk helemaal niet benoemt, óf met een spierballerige machohouding, waardoor het wordt opgepompt en daardoor ongeloofwaardig. Je moet seks kaal, droog, gedetailleerd beschrijven en vooral niet opleuken.'
Een 'klassiek voorbeeld' van een slechte seksscène vindt Enter Leon de Winter in Kaplan. Al op de eerste pagina staat er: 'Terwijl zij hem soepel en genotvol bereed'. Zo opgeleukt dat het lachwekkend wordt. Ook de sappige seks van Jan Cremer vindt hij weinig realistisch. 'Een van de weinigen die seks zo macho kon beschrijven was de vroege Jan Wolkers: omdat zijn stijl, in bijvoorbeeld Turks Fruit, samenviel met zijn personage.'

In zijn eerste vier boeken beschreef Enter zelf nauwelijks seksscènes. Een Vlaamse recensent schreef daarop dat de auteur waarschijnlijk in driedelig pak achter zijn computer zat te schrijven, zo ver leek de vleselijke liefde. Onzin, vond Enter die typering. Zijn boeken gingen daar niet over, dus hoefde seks daar geen prominente plaats in te hebben. In Compassie juist wel, dus daarin liet hij zijn personages langdurig vrijen.
Het zou Enter niet verbazen als deze roman de langste cunnilingusscène uit de Nederlandse literatuur bevat. Na een werk van Herman Brusselmans wellicht. Het is een scène waaraan hij veel plezier heeft beleefd om hem op te rekken. 'De lezer verwacht niet dat hij zo lang doorgaat en juist daarom gaat hij de tragiek ervan voelen – de tragiek van de mislukking die voor deze scène essentieel is.'
In plaats van nadenken over wat het over hem als schrijver zegt dat hij eerst niet en dan overvloedig over seks schrijft, maakte hij zich druk over de vraag of de scène zou werken. 'Ik heb lang gezocht naar de perfecte balans tussen de pogingen van de hoofdpersoon om haar klaar te laten komen – hoe ver durft hij te gaan met wat hij aan het doen is? – en zijn groeiende besef dat het hem niet gaat lukken.'

Ook beginnende schrijvers moeten bij seksscène iedere ijdelheid afleggen en zich alleen afvragen of de scène functioneert zoals bedoeld. Wellicht werkt Enters herinnering aan een bespreking op de uitgeverij inspirerend. 'Met de uitgever, twee redacteuren en ik – bij elkaar vier mannen – hebben we een keer een half uur gepraat of het woord kutje paste in de befscène. Volgens de een moest het eruit, volgens de ander juist niet.'
Achteraf grinnikt Enter erom. Vier mannen, een half uur over het woord 'kutje' en dat volkomen ernstig. Maar zo moet je seks in literatuur behandelen.
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine 3, 2016)

Zie ook:
- Les eentweedrie en vier

maandag 27 juni 2016

Vlaamse Auteursvereniging: ‘Andere berekening royalty's nadelig voor auteurs’ (Boekblad)

Een andere berekening van de royalty's pakt nadelig uit voor auteurs. Dat beweert Nathalie Ariën van de Vlaamse Auteursverenging (VAV). 

Een auteur krijgt volgens het modelcontract 10 % royalty op de verkoopprijs. Maar: als de uitgever een handelskorting van 50 % of meer verleent, krijgt hij royalty op de exploitatieinkomsten. ‘Dat is de facto een halvering van de inkomsten van de auteur, terwijl het een commerciële beslissing van de uitgeverij is om die korting te verlenen. Een auteur staat daar volledig buiten’, zegt Ariën.
Uitgevers voegen deze mogelijkheid steeds vaker toe aan artikel 6.1(2) van het modelcontract. ‘Uitgevers zeggen dan dat ze dit artikel bijna niet toepassen, maar als het eenmaal in het contract staat, kan dat wel. En ze doen het bijna allemaal’, aldus Ariën. ‘De toevoeging gaat als een lopend vuurtje door de uitgeverswereld. Daarbij is het voor de auteur niet transparant. Sommige distributeurs vragen standaard meer dan 50 %, zodat op die transacties de andere royaltyberekening wel van toepassing is en op andere niet. Maar voor de auteur is dat nauwelijks duidelijk.’
Ook Nederlandse uitgevers van Vlaamse auteurs maken zich volgens de VAV aan deze praktijk schuldig. ‘De 50 % royalty op exploitatieinkomsten is dan alleen op toepassing bij verkopen op de thuismarkt van de auteur. Maar Vlaanderen is doorgaans wel het deel van het taalgebied waar de auteur het grootste deel van zijn verkopen haalt. Vroeger zagen uitgevers Nederland en Vlaanderen nog als één markt.’
Het is niet de enige klacht van de VAV over uitgevers. Als een auteur zo veel exemplaren heeft verkocht dat hij voor zijn titel een hoger royaltypercentage kan krijgen, veranderen de uitgevers de uitgave – andere vormgeving, ander formaat, ander omslag of iets dergelijks – zodat de titel een nieuw ISBN krijgt en de auteur te horen krijgt: u staat weer op nul verkopen. ‘Creatief omgaan met staffelen’, noemt Ariën dat die hier één geval van kent. ‘Terwijl het contract manusctriptgebonden is, niet uitgavegebonden.’
De VAV krijgt steeds meer klachten over deze praktijken. De vereniging is daarop in gesprek gegaan met een (grote) uitgeverij die nu zou overwegen de 50 % op exploitatieinkomsten-bepaling te schrappen. ‘Ons belangrijkste wapen is de auteur zelf. Als hij weigert een contract met dergelijke bepalingen te tekenen is er geen boek. Tegelijk is de auteur ook ons zwakste wapen. Velen zijn nog altijd blij dát ze een contract krijgen.’
In het najaar begint de VAV onderhandelingen met de Vlaamse Uitgeversverbond (VUV) over herziening van het modelcontract uit 2011. Door allerlei nieuwe ontwikkelingen is dat aan actualisering toe. Ook moet het voor veel auteurs te omslachtige contract worden vereenvoudigd. In die onderhandelingen wil de VAV de gewraakte toevoeging eruit halen – of ten minste laten opnemen dat uitgevers verplicht worden om hun auteurs te melden wanneer zij de andere royaltyberekening zullen toepassen. Ariën houdt dat die meldingsplicht uitgevers tegenhoudt om het (te) vaak te hanteren.
VUV-voorzitter Rudy Vanschoonbeek was niet bereikbaar voor commentaar.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 jun)

Zie ook:

zondag 26 juni 2016

Lidewijde Paris (Nieuw Amsterdam) begint De Lees!ambassade (Boekblad)

Uitgever Lidewijde Paris van Nieuw Amsterdam begint De Lees!ambassade. Het project wil met allerlei artikelen en programma's mensen uitnodigen meer uit hun boeken te halen.

De Lees!ambassade begint in augustus met verschijning van het boek Hoe lees ik? en leeskaarten over vijf boeken, getekend door Emma Ringelding, die de boekhandel per tien kan inkopen. Paris zal ter ondersteuning met een aantal verschillende lezingen in boekhandels optreden – ze heeft al zeventien uitnodigen op zak. Maar ze gaat vooral allerlei producten en diensten opzetten om mensen te enthousiasmeren voor het inhoudelijke lezen. Ze heeft vele ideeën, maar welke, houdt ze nog even voor zich. 'Het zal afhangen van wat werkt en wat niet, waar ik mijn aandacht aan zal geven', aldus Paris.
Volgens de uitgever is het vak eigenlijk uitsluitend bezig met het promoten en verkopen van boeken. 'Kijk naar het DWDD-panel: een enorme promotor van boeken, maar naast het zenden en aanbevelen wil ik vanuit de inhoud werken. Ik zou graag, zoals Joost Zwagerman vroeger over kunst, daar een keer per maand iets over literatuur vertellen. Daar is nu behoefte aan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit De Literatuurfabriek die ik acht jaar geleden met een vriend heb opgezet: een serie van 9 lessen in Middelburg, in samenwerking met De Drukkerij. Daar tekenen ieder jaar veertig tot vijftig mensen op in. We vergelijken dan een film met een boek, analyseren een verhaal, leggen boeken over hetzelfde thema naast elkaar.'
Ook het idee voor Hoe lees ik? ontstond uit de ontdekking van deze behoefte aan handvatten om tot een roman door te dringen. 'Ik interviewde ooit bij Blokker Jens Christian Grøndahl. Een vrouw vroeg mij van tevoren wat ik in hemelsnaam kon vragen. Er gebeurde immers niets in het boek. Toen liet ik haar mijn exemplaar zien vol aantekeningen. Ik legde uit wat me allemaal was opgevallen. Daarop zei ze: kunt u dat niet eens uitleggen, hoe u leest? Ik gaf daarover een lezing bij Blokker, waar 75 mensen op af kwamen. Nu doe ik hetzelfde in het boek.'
De manier waarop je mensen kunt aanleren om meer uit hun boek te halen, hoeft niet ingewikkeld te zijn, vervolgt ze. 'Mensen willen juist geen dure cursus, maar op een toegankelijke manier begrijpen dat een roman meer is dan het verhaal alleen. Met welke technieken sorteert een schrijver een bepaald effect? En als literatuur kunst is, waar bestaat dat kunstzinnige dan uit? Dat doe ik in mijn boek, steeds aan de hand van een literair fragment. Er zijn wel organisaties die strijden voor het kúnnen of gaan lezen, maar niemand doet nog iets om de mensen die lezen te helpen.'
De Lees!ambassade is opgezet als project binnen Nieuw Amsterdam. Maar het moet uitgroeien tot een bv, een stichting of wat dan ook – Paris houdt wat dat betreft haar opties open. 'Het is ook de bedoeling dat het niet alleen uit gaat van Nieuw Amsterdam. In mijn boek geef ik voorbeelden uit de hele literatuur, óók die door andere uitgeverijen wordt uitgegeven. Maar welke vorm het moet krijgen? Dat weet ik nog niet. Het is niet de bedoeling dat ik hier wegga, maar zo nodig neem ik ontslag. Als dat het beste is voor het project.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 jun)

Zie ook:

vrijdag 24 juni 2016

Ook bestsellerauteurs geven nu zelf uit – aflevering 2/2 (Boekblad)

Het zijn niet meer alleen auteurs die geen reguliere uitgeverij (meer) kunnen vinden die in eigen beheer uitgeven. Afgelopen najaar besloten drie bestsellerauteurs hun eigen weg te gaan: Paulien Cornelisse, Xenia Kasper, Wilfred Genee. Deze trend dwingt uitgeverijen flexibeler te werken met hun auteurs.
AFLEVERING 2 [Hier aflevering 1]

Dankzij hun opgebouwde reputatie is het voor deze auteurs interessant om boeken zelf uit te geven. De media besteden toch wel aandacht aan ze. De boekhandel wil hun werk over het algemeen zeker op voorraad nemen. Roep: 'De Wakkere Muis nam in het begin een flyer van mij mee naar Manuscripta. Waarom hebben jullie me eigenlijk zó geholpen? vroeg ik later. Omdat jij Nanda Roep bent, zeiden ze, als jij voor jezelf begint, moeten we helpen. Ook Bruna zei toen: we proberen het gewoon.'
Dat maakt de potentiële verdiensten groter. Maar geen auteur zegt het daarom te doen – al ontkent iemand als Cornelisse de mogelijkheid niet. Het gaat hen uitsluitend om artistieke vrijheid. Ze investeren hun eigen geld, dus kunnen ook besluiten waaraan. 'Als een omslag me niet beviel,' zegt Roep, 'moest een uitgeverij beslissen of in nieuwe investeren. Nu kan ik zelf beslissen of het me die extra investering waard is. Ook kan ik het me veroorloven om zelf photoshop te leren en het zo nodig zelf te doen.'
Daarbij: voor de grotere verdiensten moet ook harder worden gewerkt. De hogere royalty's zijn in feite de inkomsten van het uitgeven. 'Maar het is wel prettig dat als ik eens goed verdien aan een boek ik de inkomsten kan investeren in mijn eigen werk. Bij Leopold werd het geïnvesteerd in het hele fonds, niet automatisch aan mij.'

Het is dan ook opvallend dat alle bestsellerauteurs die selfpublishers zijn geworden over zichzelf zeggen dat ze altijd al iemand waren die over alles controle probeerde uit te oefenen. De omslag, het marketingplan, alles. Cornelisse produceert al jaren haar eigen theatershows. Roep geeft net zo lief cd's en dvd's uit – dat laatste zijn registraties van de theaterprogramma's van haar man Silvester Zwaneveld. Deze auteurs vinden het leuk om tijd te besteden aan zoiets als iedere boekhandel individueel aanschrijven.
Dat valt des te meer in het contrast met een auteur voor wie dat niet geldt. Schrijver Koos Meinderts en zijn vrouw, de illustratrice Annette Fierig, begonnen in 2007 uitgeverij Duntulm, zo stond destijds overal te lezen. Maar het uitgeefprogramma bleef beperkt tot één titel: De snoepwinkel van Zevensloten. 'Ik was destijds dakloos als schrijver. Van dit boek werd toen een musical gemaakt, en omdat het boek dan bij de kassa kon worden verkocht, dacht ik: dan moet er toch een herdruk komen.'
Meinderts vond het niet erg dat hij zo in het nieuws kwam. Dat vestigde tenminste de aandacht op de uitgave. Maar hij moet er niet aan denken om meer in eigen beheer uit te geven – ook niet andere backlisttitels die out of print zijn. 'Een boek moet geredigeerd worden. Wie doet dat? Een boek moet in de winkel komen. Ik heb in de kinderboekwereld een aardige naam, dus ik kreeg nog wel steun van kinderboekhandels. Maar ik wil daar mijn energie niet in steken. Ik ben schrijver.'

Uitgeverijen laten auteurs met Bestseller 60-potentie uiteraard niet graag gaan. De uitgevers van Paulien Cornelisse en Xenia Kasper hebben daarom lang met hen gesproken over de mogelijkheid om losse diensten voor redactie, productie of vormgeving te leveren – zodat de schrijfsters alleen dát zelf hoefden te organiseren wat ze graag in eigen hand willen hebben. En ook niet onbelangrijk: dat ze hun extra diensten eventueel kunnen inkopen bij hun vertrouwde uitgeverij.
Kasper wilde dat 'wij nog meer aan publiciteit en promotie voor haar organiseerde,' vertelt Geneviève Waldmann van Luitingh-Sijthoff. 'Zij miste de aandacht van landelijke kranten, hoewel dat heel moeilijk is in haar genre. Ons marketingbudget is navenant aan de omzet die we met een titel denken te behalen. Dan kunnen we wel drie keer zo veel inspanningen verrichten, maar dan zijn we dief van onze eigen portemonnee. Toen ze dat in eigen hand wilde nemen, hebben we allerlei varianten doorgesproken.'
Dat beide auteurs er uiteindelijk voor kozen wil niet zeggen dat het onmogelijk was om hen te behouden. Mizzi van der Pluijm van Atlas Contact zei op Boekblad.nl wel dat ze uitgeverij anders wilde inrichten om het leveren van losse diensten mogelijk te maken, maar zegt nu óók dat de uitgeverij auteurs al langer op maat moeten bedienen. Bert Wagendorp heeft bijvoorbeeld naast een voorschot voor zijn volgende boek een budget van een ton gekregen om zijn eigen team samen te stellen.
Het lastige is alleen: welke prijs vraagt een uitgeverij voor losse diensten? Dat bleek de bottleneck in de gesprekken tussen Cornelisse en Atlas Contact. Waldmann ziet daarin geen hinderpaal, maar benadrukt wel dat het voor iedere auteur anders is. 'Het is maar net wat een schrijver wil. Wil hij betalen voor extra pr-diensten of wil hij zelf meer doen in ruil voor hogere royalty’s? Alle varianten zijn mogelijk. Ook hangt het af of een auteur een boek bij ons heeft gedaan, zoals Kasper die eerder al succesvol was, of al tien jaar bij ons zit en wij hem hebben gemaakt.'

Een flexibelere relatie met auteurs is de toekomst. Althans, met sommige auteurs, zegt ook Paulien Loerts van Singel Uitgeverijen. 'Vroeger had je maar een manier van werken. Elke auteur werd op dezelfde manier uitgegeven,' zegt ze. 'Dat verandert. Wij krijgen bijvoorbeeld steeds vaker kant-en-klare boeken aangeleverd, waarvoor wij tegen een fee de productie en sales doen. Recent een boek over koken op Ibiza: Eivissa Food van Kim Lenders en Famke van Praag. Vroeger gebeurde dat nóóit.'
Wel denkt ze dat non-fictie zich meer leent voor nieuwe modellen dan fictie. 'En net als in elke relatie is veranderen lastig. Ik kan me voorstellen dat als je een bepaalde manier van werken hebt, het moeilijk is om dat te veranderen. Ik denk dat we daarom met nieuwe auteurs experimenteren met flexibelere manieren van samenwerken. Bijvoorbeeld met fifty-fiftycontracten, waarbij we dus co-produceren met een auteur. Uiteindelijk kom je onder aan de streep dan wel uit op ongeveer dezelfde verdiensten als met een standaardcontract.'
FC Klap weet zelfs een heel nieuw type auteur binnen te halen door hen gericht losse diensten aan te bieden: vloggers. Sinds de uitgeverij het boek voor Enzo Knol maakte dat hij uitsluitend via zijn eigen site verkoopt, is het bedrijf in gesprek met Divimove – een leidend internationaal agentschap van Youtubers – over soortgelijke boeken van andere vloggers. Deze groep wil niet op de traditionele manier uitgeven omdat ze er dan minder aan verdienen én ze zo controle over hun imago kunnen houden.
Misschien zou dat – meer nog dan de alleengang van Roep, Cornelisse, Kasper en Genee – uitgevers aan het denken moeten zetten. Hier liggen marktkansen.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad Magazine januari 2016)

Zie ook:

donderdag 23 juni 2016

Ook bestsellerauteurs geven nu zelf uit – aflevering 1/2 (Boekblad)


Het zijn niet meer alleen auteurs die geen reguliere uitgeverij (meer) kunnen vinden die in eigen beheer uitgeven. Afgelopen najaar besloten drie bestsellerauteurs hun eigen weg te gaan: Paulien Cornelisse, Xenia Kasper, Wilfred Genee. Deze trend dwingt uitgeverijen flexibeler te werken met hun auteurs.
AFLEVERING 1 [Hier aflevering 2]

Natuurlijk had Nanda Roep bij Leopold kunnen blijven. De uitgeverij wilde zeker met de kinderboekenschrijfster, bekend van onder andere haar Vlinders-serie, doorgaan. In 2010 was ze goed voor 10.000 verkochte exemplaren en 200.000 uitleningen. Maar Roep wilde dat jaar zelf niet meer. Leopold kon haar ideeën niet realiseren. En alle andere uitgeverijen waarmee ze daarna sprak ook niet. Alleen als ze haar werk zélf op de markt bracht, was het mogelijk de markt te bewerken zoals ze zelf wilde.
'Ik had een serie bedacht over een kinderrestaurant: Plaza Patatta. Ik wilde daar liedjes bij maken, knutselplaatjes, allemaal leuke extra's. Dat was te moeilijk voor Leopold, dat kostte hen te veel tijd en geld. Want een tekenaar voor de knutselplaatjes: die moest worden betaald. Ik kreeg toen ook contact met platenmaatschappij CNR. Ze hadden interesse om mijn Plaza Patatta-liedjes uit te brengen. CNR vroeg of Leopold de verkoop van de cd via de boekhandel kon doen. Maar dat wilde de uitgeverij niet.'
Selfpublisher zijn viel Roep in de praktijk moeilijk. 'Ik had het gevoel dat iedere keer als ik iets leerde, er een berg andere dingen tevoorschijn kwamen die ik óók moest leren', vertelt ze. 'Ik sprak bijvoorbeeld een vormgever om over het ontwerp van mijn boeken te praten. Maar voor ik het in de gaten had, had ik het met hem over verschillende manieren van afwerking, de zwaarte van het papier, het effect daarvan op de portokosten. Allemaal dingen waar je als schrijver nóóit over nadenkt.'
Toch zette Roep door. Er was voor haar geen andere optie meer. 'De eerste periode was ik enorm gestrest. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat als je in het najaar met een boek uit wilt komen je dus al voor de zomer een omslag klaar moet hebben. Met dat soort planningen had ik nooit rekening hoeven houden. Haalde ik dat allemaal wel? Maar na anderhalf jaar begon het te lopen en nu is het uitgeven van mijn boeken iets dat ik prima kan combineren met het schrijven ervan.'

Met Roep ontstond een nieuw type auteur die in eigen beheer uitgeeft. Het zijn niet meer alleen nieuwkomers die met succes voor zichzelf beginnen – al dan niet via platforms als Brave New Books en Pumbo. Auteurs als Sonja Bakker, Marcel van Silfhout, wiens De kookkaravaan (met Yassine Nassir en Annelies Dollekamp) in 2011 werd verkozen tot Kookboek van het jaar, de fotograaf Arjan Bronkhorst (Grachtenhuizen), Mark Zegeling (Sterke verhalen - voor bij de borrel) en vlogger Enzo Knol (Knolpower!).
Met de bekende kinderboekenschrijfster besluiten nu ook auteurs van naam en faam om hun nieuwe boeken zelf op de markt te brengen. Auteurs die hun uitgeverij allesbehalve graag ziet gaan. Dit najaar waren het er opeens drie achter elkaar: Wilfred Genee, Paulien Cornelisse en Xenia Kasper. Cornelisse is een bestsellerkanon, wier Taal is zeg maar echt mijn ding bij Atlas Contact de platina-status behaalde. Maar ook tv-presentator Genee (Nijgh & van Ditmar) en thrillerschrijfster Kasper (Luiting-Sijthoff) stonden ooit in de Bestseller 60, de laatste inmiddels met drie titels.
Wedden dat het lekker is! Favoriete recepten van voetbalsterren van Genee verscheen op 16 oktober. Hij gebruikte voor publicatie van het kookboek het platform Brave New Books. Daar is het al twee maanden het bestverkopende boek. De roman De verwarde cavia van Cornelisse en de thriller Alecto van Kasper komen allebei in april op de markt. Het is nog te vroeg om te zeggen hóe goed de boekhandel deze boeken inkoopt, maar Cornelisse's eerste indruk is positief.

Net als Roep hadden Cornelisse en Kasper het gevoel dat de uitgeverij niet al hun wensen kon vervullen (zie hun verhaal in de kaders). Niet dat ze ontevreden waren, ze wilden alleen meer dan de uitgeverij kon bieden om zelf aan de uitgave te kunnen verdienen. Het verschil met vroeger is alleen dat auteurs tien jaar geleden geen alternatief hadden. Nu wel. Technisch is het makkelijk en betaalbaar om alles zelf uit te doen: van publicatieplatforms tot eenvoudige software om bijvoorbeeld een e-mailnieuwsbrief op te zetten. En anders zijn tal van freelancers in te huren – niet zelden door uitgeverijen weggesaneerd.
Roep, Cornelisse en Kasper maken allemaal gebruik van gewaardeerde dienstverleners. Roep is bijvoorbeeld aangesloten bij De Vrije Uitgevers voor distributie. Kasper heeft haar voormalige redacteur Linda Crombach aangetrokken, die in 2013 bij een reorganisatie door Dutch Media was ontslagen. Cornelisse en Kasper hebben allebei New Book Collective, het nieuwe bedrijf van onder andere Maarten Richel (ex-Muntinga en The House of Books), ingehuurd voor de sales.
De stap is niet zo groot meer als vroeger, merkt Roep op. 'Ik heb de tijd nog meegemaakt dat de schrijver alleen schreef. Marketing deed de uitgeverij. Maar toen werd er een e-mailadres voor mij aangemaakt. Later volgde accounts op Hyves en Facebook. Dat moest je als auteur allemaal zelf doen. Begrijpelijk, want het kost uren per week. Een uitgeverij kán dat niet voor alle auteurs zelf doen. Maar dan ben ik ook eigenwijs genoeg om het podium dat ik zo heb gecreëerd ook zelf te willen vullen.'
Ook Genee zit op deze lijn. '[We gingen naar Brave New Books] omdat we [Genee en zijn vrouw Lili, md] eigenlijk bijna al het werk zelf hebben gedaan. Niet alleen het schrijven en samenstellen van het boek, maar ook alle publiciteit eromheen. Dan heb je niet zoveel aan een traditionele uitgever', laat hij per mail weten. Volgens directeur Paulien Loerts van Singel Uitgeverijen, waar hij eerst zat, is het waarschijnlijk een eenmalige uitstap omdat Genee een volledig kant en klaar boek aanleverde, maar de auteur reageert niet op nadere vragen.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad Magazine januari 2016 – wordt vervolgd)

Zie ook:

maandag 20 juni 2016

Pieter Webeling geeft nieuwe roman in eigen beheer uit (Boekblad)

Pieter Webeling geeft na twee romans bij Cossee Het uur van de vlinder in eigen beheer uit. Om maximaal zichtbaar te zijn in de boekhandel geeft hij lezers een tweede exemplaar weg. Hij bezoekt nu boekwinkels om de actie te promoten.

Webeling vindt het, in navolging van auteurs als Paulien Cornelisse en Xenia Kasper, heerlijk om 'zelf aan de knoppen te zitten', zegt hij. Het was voor hem ook een kleine stap om in september zijn eigen roman op de markt te brengen: hij schreef niet alleen meerdere boeken voor bedrijven, maar verzorgde bijvoorbeeld ook de vormgeving en het drukwerk. Voor zijn tweede roman ontwierp hij zelfs zijn eigen omslag.
Daarnaast is het financieel interessanter. Webeling moet weliswaar flink investeren in zijn uitgave, maar hij houdt per verkocht exemplaar aanzienlijk meer over dan met de gebruikelijke royaltypercentages. 'Zelfs met mijn 1+1-weggeefactie, waardoor ik tot 21 augustus bij alle bij voorintekening verkochte exemplaren een tweede exemplaar cadeau geef – gesigneerd en wel –, verdien ik een factor twee keer zo veel.'
Het belangrijkste is echter dat hij denkt bekender te worden als auteur als hij zelf zijn schouders eronder zet. Zijn debuut Veertig dagen (2008) is eenmaal herdrukt. 'Netjes voor een debuut.' Van De lach en de dood (2010) zijn een paar duizend exemplaren verkocht. 'Dat heeft me eigenlijk enorm verbaasd. Het boek is in meerdere landen vertaald. De filmrechten zijn verkocht. Bij een school in Wolvega staat het boek stijf bovenaan op de leeslijsten. Waarom wordt het niet meer gelezen?'
De lach en de dood gaat over een joodse komiek die in een concentratiekamp belandt. 'Humor en de holocaust verbinden is een literair waagstuk. Ik dacht: dat interesseert recensenten. Dat bleek ook wel, maar niet in de mate waarin ik had verwacht. En dan ben ik te onbekend als auteur, dus na de korte cruciale eerste periode was het boek weg. Er zat ook nauwelijks een marketingmachine of iets dergelijks achter.'
Daarom heeft nu een stunt bedacht, die hij deze maanden tijdens de zogenaamde Butterfly-tour onder de aandacht van boekhandels brengt. Webeling: 'Ik bezoek er vijftig tot honderd in heel Nederland. Ik heb drieduizend exemplaren van een proefboekje van 24 pagina's laten drukken – mét bestelkaarten voor de klanten van de boekhandel. Zij kunnen daarin aangeven welke opdracht ik in het boek moet zetten.'
Webeling, die zijn boek distribueert via clusteruitgeverij De Vrije Uitgevers, biedt de boekhandel zelf 48 procent instapkorting aan. 'Torenhoog', noemt hij dat. Ook om zijn boek maximaal in de boekhandel te krijgen. 'Ik vind boekhandels de parels van het straatbeeld. Dat meen ik echt. Gelukkig wordt het nu goed opgepikt. Van Scheltema (Amsterdam) tot Feijn (Alkmaar) – overal is men verrast door de professionaliteit van de uitgave.'
De auteur denkt dat Cossee het spijtig vindt dat hij is vertrokken. Hij heeft nog wel met de uitgeverij overlegd over de mogelijkheid om wél gebruik te maken van de merknaam Cossee. 'Zij staan bekend om hun zorgvuldige uitgaven en een goede redactie. Ik wilde graag profiteren van de kwaliteitsnaam, maar daar zijn we niet uitgekomen. Cossee is alleen mijn buitenlandse agent gebleven.'
Cossee heeft er daarop voor gezorgd dat Het uur van de vlinder werd ondergebracht bij het Duitse Blessing Verlag, dat eerder al Das Lachen und der Tod had gepubliceerd. 'Dat had veel succes in Duitsland. Er zijn meer dan 10.000 exemplaren van verkocht. Op grond van een synopsis van 1 A4-tje gaven ze me vorig jaar een voorschot voor mijn nieuwe roman waar je een nieuwe VW Golf met opties van kunt kopen.'
Dat voorschot stelde Webeling in staat de uitgave van zijn derde roman professioneel uit te geven onder de uitgeversnaam Lancelot. 'Maar mijn hele spaargeld zit er ook in, dat mag je best weten.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 14 jun)

Zie ook:

zondag 19 juni 2016

Kies je klassiekers! De ene vertaling is de andere niet (De Boekensalon)

Dode zielen van Nikolaj Gogol is beschikbaar in vier vertalingen. De oudste is uit 1927, de jongste uit 2014. Kies niet zomaar de nieuwste vertaling. Kies voor de vertaling die je de best mogelijke leeservaring geeft – door van zo veel mogelijk vertalingen van één boek een fragment te lezen. Een case study.

De status van Nikolaj Gogols Dode zielen staat buiten kijf. Zoek op internet een lijst honderd beste romans uit de wereldliteratuur en de kans is groot dat dit boek uit 1842 erop staat. De groteske humor, de archetypische personages, blijvende actualiteitswaarde en ongekend gevoel voor stijl verleidt steeds weer nieuwe generatie lezers.
‘Hoe kan een boek over hypotheekzwendel geen boek van alle tijden zijn?’, zegt ook Menno Hartman, uitgever van Van Oorschot. ‘Een eigenaar van een landgoed moet eens in de zoveel jaar opgave doen van het aantal “zielen” dat hij bezit. De handige jongen Tsjitsjikov beseft dat de namen van in de tussentijd overleden lijfeigenen geld waard zijn en dat hij er dus een hypotheek op kan nemen. Als hij de dode zielen tenminste te pakken krijgt. Het is een schitterend idee dat Gogol voor het eerst muntte.’
Iedereen die Dode zielen nog niet heeft gelezen, zou dat ooit moeten doen. Alleen: welke vertaling? Er zijn er momenteel drie leverbaar in het Nederlands. Die van Siegfried van Praag uit 1927 bij Het Spectrum. Die van Arthur Langeveld uit 1991 bij Veen Klassiek. En die van Aai Prins uit 2014 bij Van Oorschot. En dan is die van Charles Timmer uit 1965, eveneens bij Van Oorschot, antiquarisch goed te vinden.
En maakt het eigenlijk uit welke vertaling je leest?

Verschillen tussen de vertalingen zijn er zeker. Vergelijk deze zin maar waarin Tsjitsjikovs bagage naar zijn hotelkamer wordt gebracht.

Na het valies kwamen ze nog met een klein rood kistje aandragen, dat met gespikkeld berkenhout was ingelegd, waarna ze eindelijk nog een paar schoenklemmen en een in blauw papier gewikkelde gebraden kip in de kamer neerlegden. (Van Praag)

Na de koffer volgden een klein mahoniehouten kistje ingelegd met Karelisch berken, schoenleesten en een in blauw papier gewikkelde gebraden kip. (Langeveld)

Na de koffer volgden een klein mahoniehouten kistje dat was ingelegd met stukjes Karelisch berkenhout, schoenspanners en een in donkerblauw pakpapier gewikkelde gebraden kip. (Prins)

De eerste vertaling bevat verouderd Nederlands. Wie noemt een koffer nog ‘valies’? De zin heeft bovendien een wijdlopigheid die uit het Nederlands is verdwenen. De tweede en derde vertaling hebben die bezwaren niet, maar verschillen wel degelijk in duidelijkheid (‘schoenleest’ versus ‘–spanner’) en beeldende kracht (‘blauw papier’ versus ‘donkerblauw pakpapier’).
De veroudering van de taal was voor Van Oorschot ook de voornaamste reden om Dode zielen opnieuw te vertalen – naast een bescheiden commercieel motief dat verschijning van een hervertaling van een klassieker altijd aanleiding geeft tot soms paginagrote recensies in de media en speciale etalages of tafels in de boekhandel waardoor de verkoop van de everseller een flinke impuls krijgt.
Hartman: ‘De vertaling van Timmer was goed in de jaren zestig, maar er was voor dit mooie boek een frisse vertaling nodig. We zeggen geen “sakkerloot” meer tenslotte. We vonden bovendien dat er voor een nieuwe vertaling iemand nodig was die het Oekraïens dat er bij Gogol vaak doorheen loopt, beter beheerste en recht kon doen. Daarbij was de vorige vertaler langer van stof, terwijl Gogol juist heel puntig kan zijn, dus je leest echt een nieuwe Gogol nu.’
Toch is de nieuwste vertaling niet per se de beste. Dat erkent ook Hartman. ‘Je houdt verschillende kwaliteiten in verschillende vertalingen. Veel mensen houden van een zekere plechtstatigheid van de Russen. Dat kan je gaan missen in de moderne vertalingen, al krijg je er veel voor terug.’

Lezers hoeven zich allerminst verplicht te voelen om naar de nieuwste vertaling te grijpen. Integendeel: meerdere beschikbare vertalingen bieden de mogelijkheid om bewust te kiezen voor de best mogelijke leeservaring, die per persoon kan verschillen. De Russen hebben noodgedwongen een versie van Dode zielen. Nederlanders hebben er maar liefst vier.
Hoe kun je die keuze maken? Simpel: door fragmenten te lezen. Het mooiste zou zijn als boekhandels of bibliotheken meerdere vertalingen in huis hebben. Of dat webwinkels inkijkexemplaren van alle vertalingen kunnen tonen. Dan kan iedere lezer voor zich uitmaken: in welke vertaling komt de humor het beste tot zijn recht? Of: welke vertaler geeft de sfeer van het Russische platteland het best weer?
Zo’n aanpak maakt iedere lezer bovendien bewust. Van wat Gogol beoogt met zijn roman én wat een lezer in een boek zoekt. Dat verrijkt de leeservaring alleen maar. 
(Eerder gepubliceerd in De Boekensalon, nr. 2 2016)

Zie ook: