De Openbare Bibliotheek Amsterdam
(OBA) gaat samenwerken met De Nieuwe Boekhandel in het gloednieuwe filiaal Bos
en Lommer. Volgens Het Parool, die het nieuws bracht, wordt de vestiging het
volgende 'paradepaardje van het nieuwe vestigingenbeleid' van de OBA. Directeur
Martin Berendse licht toe.
Het
filiaal Bos en Lommer kon onmogelijk blijven waar het zat. Ruim tien jaar
geleden was de OBA op verzoek van het inmiddels opgeheven stadsdeelbestuur verhuisd
naar een nieuw pand net naast een winkelcentrum. Dat was een grote, maar
onhandig gelegen vestiging van 1500 vierkante meter op de eerste verdieping.
Maar toen kwam er een forse bezuiniging, waardoor de bibliotheek gehalveerd
moest worden – de andere helft stond gewoon leeg. Zo raakte de bibliotheek,
waar de collectie heel sterk was geconcentreerd op een aanbod voor de jeugd, in
een neerwaartse spiraal terecht die alleen door een verhuizing kon worden
doorbroken.
Het
gehoopte nieuwe pand is gevonden in een voormalige matrassenwinkel op de Bos en
Lommerweg, waar de bibliotheek na een verbouwing gaat rond 1 mei intrekt. Het
bibliotheekfiliaal wordt daarmee de buurman van De Nieuwe Boekhandel. Dat is
niet zomaar een buurtboekhandel. De energieke oprichter en eigenaar Monique
Burger trok tot ver buiten Amsterdam de aandacht met haar even spraakmakende
initiatieven als intensieve activiteitprogramma. Ze werd in 2010 verkozen tot
boekverkoopster van het jaar en verwierf daarna landelijke bekendheid als lid
van het boekhandelspanel van De Wereld
Draait Door (2012-2014).
Dat
opent haast vanzelf perspectieven voor een nauwe samenwerking. Bibliotheek en
boekhandel zijn daarover meteen in gesprek gegaan nadat begin januari het
huurcontract werd getekend. Wat die gaat inhouden zal nog moeten blijken, maar
de richting van de gesprekken zijn duidelijk: een gezamenlijk seizoenprogramma,
samenwerking in de contacten met scholen en op termijn is het zelfs mogelijk
dat beide personeel gaan uitwisselen. Mede om dat mogelijk te maken is de
boekverkoopster in gesprek met de pandeigenaar om in de muur tussen boekhandel
en bibliotheek een deur aan te brengen. Die moet daar uiteraard toestemming aan
geven.
Burger
en Berendse roemen hun onderlinge gelijkaardigheid. Burger onderstreepte in Boekblad dat beide instellingen
leesbevordering centraal stellen en sprak van de creatie van een 'boekenplein'
dat veel consumenten naar de winkelstraat zal lokken. Ook Berendse zegt dat
'het vergelijkbare publiek veel verbindingen mogelijk maakt. We trekken allebei
consumenten die boeken kopen, boeken lenen en naar lezingen gaan. Die kunnen we
gezamenlijk bedienen. Ook hebben wij een sterk jeugdpubliek. Wij werken veel
met scholen. Met deze nieuwe partner kunnen we kijken wat we die groep nog meer
kunnen aanbieden. Maar natuurlijk is het ook een experiment.'
Toch
werden talrijke intensieve samenwerkingspogingen van boekhandel en bibliotheek
in het verleden – denk bijvoorbeeld aan het mislukte filiaal van boekhandel
Paagman in de centrale van de Bibliotheek Den Haag – nooit echt een succes, juist omdat de twee groepen een ander publiek
trekken. Berendse erkent dat de doelgroepen niet volledig overlappen, maar ziet
toch kansen in de mate waarin ze dat wel doen. 'Sommige mensen kopen het
liefst, maar die hebben allemaal familieleden met andere behoeften. We willen
de optimale balans zoeken om ze tegelijk te bezoeken. Bovendien kunnen we de
kopers kennis laten maken met wat we nog meer doen aan activiteiten, cursussen
et cetera.'
Belangrijker
is echter dat de samenwerking niet op zichzelf staat. In het beleidsplan dat de
OBA vorig jaar opstelde werd de ambitie uitgesproken om naast de centrale het
netwerk van 25 filialen onverkort te handhaven. Ook de gemeenteraad vroeg de
OBA expliciet om dat te doen. Maar dat heeft bij teruglopende leden- en
bezoekersaantallen alleen zin als de filialen midden in het culturele en
maatschappelijke leven van de wijk staan, met onder andere een aantrekkelijke
programmering, en ruimer open zijn. Berendse: 'De centrale is 84 uur per week
open. Een filiaal is gemiddeld 30 uur per week open. In de beleving van de
Amsterdammer zijn die dus 54 uur per week dicht.'
De
ambitie is daarom alleen te realiseren met behulp van partners – zoals ook
openbare bibliotheken elders in Nederland doen. 'In Duivendrecht, ons
allerkleinste filiaal, zijn we in het nieuwe dorpshuis getrokken waar we met
onder meer een welzijnsorganisatie een gezamenlijk complex vullen', zegt
Berendse. 'In de Bijlmer doen we dat met Imagine IC: een mooie culturele
instelling die zich bezig houdt met het erfgoed van Amsterdam Zuidoost en de
nieuwe Amsterdammers. Dat zijn beide maatschappelijke
not-for-profitorganisaties die goed aansluiten bij wat wij doen. De Nieuwe
Boekhandel is een winkel, maar ook daarmee kunnen we personeel en
openingstijden delen.'
Het is
trouwens niet de eerste commerciële partner, benadrukt Berendse. 'In De Hallen
– een prachtige, nieuwe bibliotheek die we twee jaar geleden openden – zit café
Belcampo. Dat is een gewone horeca-uitspanning die zelfstandig wordt uitgebaat
door iemand met een culturele achtergrond. We werken intensief samen om er een
dynamische plek van te maken. Met succes. In het eerste jaar trok de vestiging
tweehonderdduizend bezoekers. Het is, na de centrale, onze best bezochte
vestiging van het moment. Dat is voor mij een bewijs dat je móét verbreden. Wij
kunnen zo’n vestiging nieuwe stijl niet meer in ons eentje runnen. Wij hebben
nu eenmaal minder verstand van het runnen van een café.'
Ook de
collecties van de filialen wordt beter aangepast aan de lokale behoeften. Bos
en Lommer krijgt toch een wat bredere collectie 'omdat we het onzin vonden dat
we voor de meest courante boeken steeds nee moesten zeggen, en: ga maar naar
Mercatorplein', zegt Berendse. 'Ook middelbare scholieren die lezen voor hun
lijst moeten er terecht kunnen.' Maar het anderhalf jaar geleden geopende
Linnaeus – waar overigens nauw wordt samengewerkt met de Linnaeusboekhandel –
zit in een wijk met recent daarheen verhuisde bewoners met een hoog cultureel
profiel. Dat is daarom een 'literaire bibliotheek' geworden. Wie andere boeken
wil kan terecht bij Javaplein.
Of dit
beleid succesvol zijn, zal volgens Berendse nog moeten blijken. 'Het plan is
geschreven als een vierjarenplan. We hebben een grote beweging ingezet om de
vestigingen het middelpunt van hun wijk te maken. Dit zijn daarvan de eerste
resultaten: de bijna gerealiseerde verhuizing van Bos en Lommer, de
honderdduizend bezoekers die Linnaeus in het eerste jaar heeft getrokken. We
doen ons best die lijn door te trekken.'
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl)
Zie ook: