dinsdag 31 juli 2012

Bibliotheek De Boekenberg in Spijkenisse (Boeklad)

De Boekenberg in Spijkenisse is een architectonisch hoogtepunt. Toch dreigt het nieuwe gebouw een misgeboorte te worden. De directie van de bibliotheek in Spijkenisse moet bewijzen dat het achterliggende concept niet al verouderd is.

Het is een eenvoudig idee, maar de uitwerking is schitterend. De nieuwe bibliotheek van Spijkenisse bestaat uit gestapelde blokken met een glazen kast eromheen. Aan alle wanden van de vijf verdiepingen hoge ziggurat zijn boekenkasten bevestigd. In de berg bevinden zich vergaderruimtes, kantoren, een auditorium en een lokaal voor de schaakvereniging. Aan de buitenkant zijn meerdere terrassen met onder meer een informatiebalie, een internetplein en studiecellen.
De officiële opening is pas in oktober, als ook het omliggende plein en woningcomplex – net als de bibliotheek ontworpen door architectenbureau MVRDV – gereed zijn. Maar eind april is De Boekenberg al in gebruik genomen. Dat werd hoog tijd. Sinds de bibliotheek Spijkenisse zijn eerste (mislukte) aanbesteding uitschreef, zijn er vijftien jaar van vergaderen, plannen en bouwen overheen gegaan. Nadat MVRDV in 2002 de prijsvraag won, is de oplevering meermaals uitgesteld.
Het is de vraag of de bibliotheek anno 2012 nog het succes wordt dat de gemeente en bibliotheekdirectie ooit voor ogen stond. Het onderliggende concept is gemaakt in een tijd waarin de economische groei eindeloos leek. Paars was aan de macht. Ook had de digitale revolutie nog lang niet de gigantische impact op lezen, informatie opzoeken en sociale contacten. Niemand had ooit gehoord van Twitter, Youtube, Wikipedia of Facebook. Bol.com was een zwaar verlieslatende start-up.
Zie de huidige staat van het gloednieuwe gebouw. Terwijl de bezoekers het met veel baksteen en zwart kunststof uitgevoerde strakke gebouw bewonderen en zich laten informeren over de state of the art-technieken waarmee het klimaat tegen lage kosten wordt beheerst, staat de begane grond – een laag onder de bibliotheek – leeg. De 1400 vierkante meter moet commercieel verhuurd worden om de onderhoudskosten van het totale complex te dragen, maar er is geen belangstelling voor.
En het concept lijkt alweer verouderd te zijn. Directeur Huub Leenen leek dat bij de opening ook toe te geven. De Boekenberg noemde hij een traditionele bibliotheek in een moderne omgeving. De nadruk ligt op de boekenkasten – en dus op het ouderwetse uitlenen. De boeken worden bovendien niet aantrekkelijk gepresenteerd, zoals in ‘retailbibliotheken’, maar extra onhandig. Elke kast heeft alleen een nummer. Je moet in een folder opzoeken welke rubriek correspondeert met welk nummer.
Toch toont De Boekenberg de omslag van een uitleenfabriek naar ontmoetings- en verblijfplaats die de bibliotheeksector als geheel maken. Het gebouw heeft vier vergader- en ontmoetingszalen die te huur zijn vanaf 25 euro per uur. De bibliotheek wil die mogelijkheden nog uitbreiden. Ook mikt de directie op meer activiteiten om het bezoekersaantal te verdubbelen. De bibliotheek treedt dan ook naar buiten met de boodschap dat het meer biedt dan boeken alleen.
Het is te hopen dat de bibliotheek de aantrekkingskracht van het schitterende gebouw weet te benutten om de strategie te laten slagen. Nu al komen pas getrouwde stellen hier hun huwelijksreportage maken. De plaatselijke VVD riep ook op De Boekenberg te erkennen als trouwlocatie. Dat bewijst dat de Spijkenissenaren maar wat graag in het gebouw willen zijn. Het is de taak van de bibliotheek om ervoor te zorgen dat ze er dan ook iets te zoeken hebben – meer dan alleen trouwfoto’s.
(Eerder in sterk beknotte vorm gepubliceerd in Boekblad magazine 10, 2012)

Zie ook:
- Overleven bibliotheken het komende decennium?

maandag 30 juli 2012

Overleven openbare bibliotheken het komende decennium? (Boekblad)

Een ongekende bezuinigingsgolf en twijfels over hun bestaansrecht in de 21e eeuw. De openbare bibliotheken in Nederland hebben het niet makkelijk. Maar ze geven de strijd om hun voortbestaan absoluut niet op. Wel zou het helpen als uitgevers hen eindelijk licenties op e-boeken verkoopt.

‘De bibliotheken vormen een laagdrempelige basisvoorziening die, zeker in de kleine kernen, een belangrijke sociaal-culturele functie vervult. Het bibliotheekwerk is bovendien cruciaal voor geletterdheid, informatievaardigheid en mediawijsheid van jong tot oud. Daarnaast is de bibliotheek een ideaal instrument voor informatieverstrekking voor andere domeinen. (...) Het belang van al deze functies overstijgt het culturele: ook voor de kenniseconomie en het maatschappelijk functioneren is de bibliotheek van onschatbare waarde.’
Mooie woorden, afkomstig uit de Cultuurnota 2012-2014 van de provincie Utrecht die begin juli werd gepresenteerd. Maar gaat dat gepaard met investeringen? Integendeel. De provincie mikt op een intensievere samenwerking van de twee instellingen die het subsidieert – de Samenwerkende Utrechtse Bibliotheken en het Bibliotheek Service Centrum – en boekt het financiële voordeel alvast in. De totale subsidie van 2.373.000 in 2012 loopt stapsgewijs terug tot 1.992.000 euro in 2015. Een besparing van maar liefst 16 procent.
En zo gaat het nu al zeker drie jaar. Overheden op alle niveaus onderstrepen het belang van de bibliotheek voor de samenleving, maar bezuinigen bovengemiddeld op de grootste en laagdrempeligste culturele voorziening van Nederland. Omdat de bibliotheek vaak de grootste kostenpost is op de gemeentelijke cultuurbegroting, is er bijna geen gemeente waar de instelling de dans ontspringt. Gemiddeld verliezen bibliotheken tussen 2012-2014 9,1 procent van hun budget ten opzichte van 2011 – bovenop bezuinigingen uit eerdere jaren.
De gevolgen hiervan voor de openbare bibliotheek zijn immens. De Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) houdt er rekening mee dat er in een paar jaar tijd een derde van het aantal volwaardige vestigingen sluit. In 2009 waren er nog 1031 filialen, een jaar later nog maar 899. Het minimum dienstverleningsniveau is dat jaar weliswaar opgerekt, waardoor sommige filialen niet langer ‘volwaardig’ zijn, maar de stroom berichten over sluitingen is er niet minder om. Ook in Utrecht. Al voor de provincie met zijn plannen kwam, sloot de gemeente vorig jaar één vestiging.

De huidige bezuinigingsgolf komt bovenop de uitdagingen waar de openbare bibliotheek toch al voor staat. Het aantal leden daalt al jaren. In totaal is het verlies betrekkelijk gering: van 4,5 miljoen leden midden jaren negentig tot iets minder dan vier miljoen in 2010. Maar dat is grotendeels te danken aan een groei van het aantal gratis jeugdleden, door de algemene bevolkingsgroei en de extra aandacht van bibliotheken voor de jeugd. Daartegenover staat een forse daling van het aantal wel betalende volwassen leden: van 2,27 miljoen in 1999 naar 1,88 miljoen in 2010.
Het gebruik van de bibliotheek neemt nog sterker af. Nam ieder volwassen lid in 1999 37 boeken per jaar mee naar huis, in 2010 was dat 27 boeken. Gemeten in totaal aantal uitleningen betekent dit een teruggang van 41,1 procent. Er was voornamelijk aan non-fictie minder behoefte: -55,5 procent. Maar ook het aantal uitleningen van fictie liep in elf jaar tijd met 34,6 procent terug. Het uitleengedrag van de jeugd wijkt hier niet van af. Nam een jongere in 1999 29 boeken per jaar mee naar huis, in 2010 was 21 boeken. En ook bij hen verloor vooral non-fictie.
De Bibliotheekmonitor van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB), waar alle gegevens over de bibliotheek worden bijgehouden, geeft als verklaring dat bibliotheken hun de collectie verkleinden. Maar het is natuurlijk andersom: omdat hun leden veel boeken niet meer gebruikten, hoefden de bibliotheek die niet langer in huis te hebben. Zeker voor non-fictie geldt dat die informatie makkelijk online te vinden is. Wie gaat er in een bibliotheek opzoeken van wanneer tot wanneer Napoleon leefde als dat in tien seconden op Wikipedia gevonden is?
De openbare bibliotheken, zich hier terdege van bewust, proberen daarom ook meer digitale producten aan te bieden voor uitlening. Maar hierbij stuiten ze tot hun grote frustratie op onwil bij uitgevers. Uit angst voor verlies aan inkomsten hebben die de bibliotheken nog altijd weinig licenties verkocht. Anders dan een fysiek boek kun je een e-boek immers aan een onbeperkt aantal mensen tegelijk uitlenen. Hoe beperk je dat? En hoe concurreert de bibliotheek met commercieel interessantere mogelijkheden van lenen en huren die Yindo en Centraal Boekhuis bieden?

Het opbouwen van een digitaal aanbod is niet het enige wat bibliotheken doen om het tij te keren. Ze voeren actie tegen de bezuinigingen. Onder het motto ‘Dat doet de bieb’ proberen ze politici en publiek, dat de bibliotheek ten onrechte ziet als niet meer dan een uitleenfabriek, te laten zien wat de instelling allemaal doet. En hoe belangrijk die is – de OB houdt de binnenstad leefbaar, bleek onlangs uit onderzoek. Iedere bibliotheek zoekt daarbij ambassadeurs. Presentatrice Diewertje Blok, het voetbalteam van Veendam, Loesje – er zijn er inmiddels honderden
Veel lijkt het niet op te leveren. Zie de provincie Utrecht: waardering voor de bibliotheek leidt evengoed tot bezuinigingen. Meer heil is er misschien te verwachten van de nieuwe bibliotheekwet, die staatssecretaris van cultuur Zijlstra invoert. De VOB wil dat de rijksoverheid gemeenten verplicht om een minimumbedrag per inwoner te investeren in de openbare bibliotheek. Bestaande afspraken daarvoor met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) blijken gemeenten aan hun laars te kunnen lappen. Een rechtszaak van de VOB tegen de gemeente Buren daarover ging verloren.

Maar het belangrijkste is dat bibliotheken zelf maatregelen nemen om aantrekkelijk te blijven of te worden voor een breed publiek. En dat doen ze. De sector is voortdurend met zichzelf in gesprek over agenda’s van de toekomst, strategische analyses, nieuwe visies, plannen enzovoort. Dat levert beleidsstukken vol abstracte voornemens op als de branchestrategie voor de periode 2013-2016 ‘Meer waarde’ dat de VOB-leden vorige maand goedkeurden. De twee speerpunten zijn nu: inzetten op Lokaal Ondernemerschap en Gezamenlijkheid.
Gelukkig blijft het niet bij vruchteloos gepraat. Bibliotheek hebben hun werkterrein de afgelopen jaren uitgebreid. Concrete cijfers ontbreken, maar duidelijk is dat ze meer cursussen aanbieden, meer evenementen organiseren en het verblijf in het pand hebben veraangenaamd met cafés en veel computers. Zeker bibliotheken die nieuwbouw hebben gerealiseerd, zoals de centrale bibliotheek van de Openbare Bibliotheek Amsterdam en in de toekomst wellicht ook De Boekenberg in Spijkenisse, merken dat de verblijfsduur in het gebouw is gestegen.
Het gebruiksgemak is toegenomen door aantrekkelijker bibliotheken. ‘Retailbibliotheken’ zoals Almere hebben goed naar winkels gekeken om leden meer te verleiden. De collectie is aangepast aan de wensen van de gebruiker. Er zijn dus meer exemplaren van actuele titels. En ook kunnen leden steeds meer vanuit huis. Achter je eigen computer boeken reserveren of verlengen kan al langer, maar ook groeit langzaam de toegang tot informatie . Blinden en dyslectici kunnen sinds deze maand bij een aantal bibliotheken, waaronder Amsterdam, 40.000 luisterboeken online beluisteren.
Daarnaast vangen bibliotheekorganisaties de sluiting van filialen op door het openen van servicepunten en onbemande bibliotheken – een type vestiging dat wél groeit. Zo compenseert de bibliotheek in Den Haag de sluiting van zes wijkbibliotheken met evenzoveel buurtbibliotheken in zorginstellingen en scholen. Daarnaast ontwikkelt bibliotheekdienstverlener ProBiblio de ‘plug-in bibliotheek’: een losse verzameling kasten die je in een bank of supermarkt kunt opbouwen tot tijdelijke bibliotheek. En denk aan de succesvolle spoorbibliotheek op Haarlem CS.
Op landelijk niveau werken bibliotheken nauwer samen in de hoop op synergievoordelen. Deels is dit afgedwongen. Inkoop, beheer en ontsluiting van een digitale collectie is niet lokaal te organiseren – tenzij met een hoop extra kosten. Maar bibliotheken besluiten er ook vrijwillig toe. Zo aanvaarden steeds meer bibliotheken de landelijke huisstijl, waardoor landelijke bibliotheekmarketing mogelijk wordt. En in ‘Meer waarde’ hebben de bibliotheekorganisaties opnieuw besloten aan één landelijke lenerspas te werken, zodat leden overal boeken kunnen lenen.

En het aanbod van e-boeken in de bibliotheek? Vorige maand nam de ledenvergadering van de VOB een voorstel aan voor drie modellen om e-boeken uit te lenen. ‘On demand’ voor titels die minder dan een jaar oud zijn, waarvan een beperkt aantal licenties beschikbaar zijn en waarvoor uitgevers het grootste deel van de inkomsten krijgen. ‘Gelimiteerd’ voor titels van een tot drie jaar oud, waarvan leden met een digitaal abonnement er maximaal 17 per jaar mag lenen. En ‘onbeperkt’ voor titels van meer dan drie jaar oud, waarvoor een lid ook een digitaal abonnement moet hebben.
De bibliotheken hopen hiermee eindelijk zaken met uitgevers te kunnen doen en een representatieve collectie e-boeken aan te bieden. En anders moet de wetgever maar te hulp schieten. De branche hoopt dat staatssecretaris Zijlstra het recht van bibliotheken om e-boeken uit te lenen wettelijk vastlegt, zoals ook voor papieren boeken geldt. Dan moeten uitgevers wel. Snel zal het in ieder geval niet gaan. De branche voorziet pas halverwege 2013 een digitaal abonnement bovenop een basislidmaatschap in te voeren. Over de voorwaarden van dat abonnement is nog niets bekend.
(Eerder in beknotte vorm gepubliceerd in Boekblad Magazine 10, 2012)

zondag 29 juli 2012

Des romans français: Jean Echenoz, 'Ik ben weg'


Parijs eind jaren negentig is het decor van Jean EchenozIk ben weg, met een uitstapje naar Groenland. Een goedverdienende galeriehouder en zijn lelijke assistent zijn de hoofdrolspelers. Een aantal vrouwen en kunstenaars hebben de bijrollen. En de hoofdlijn van het verhaal? Dat alles en iedereen er vandoor gaat.
Als eerste vertrekt de galeriehouder. Hij verlaat zijn vrouw en vertrekt vervolgens naar Groenland om zeldzame eskimokunst uit een schip te halen. Met de moderne kunst loopt het niet zo goed, dus is hij op zoek naar iets exclusiefs en authentieks.
Als tweede verdwijnt de assistent, die ineens dood blijkt te zijn en dus definitief weg is. Alhoewel, definitief? Heeft de assistent misschien iets te maken met het feit dat de eskimokunst uit de galerie wordt gestolen, die daarmee ook foetsie is?
En dan de vrouwen met wie de galeriehouder aanpapt. De ene keer stapt hij op, de andere keer nemen de vrouwen de benen.
Ik ben weg is vlot geschreven en origineel. Zo is de directe rede geheel verweven in de tekst, geen aanhalingstekens openen en sluiten, of streepjes aan het begin van een uitgesproken zin. Als lezer volg je de blik en gedachten van de personages op de voet, je zit als het ware in het lijf van de persoon, of je nu wilt of niet. Dat leidt ertoe dat je wordt meegesleurd en doorleest.
Aan het einde komen alle uit elkaar gewaaierde levens weer bij elkaar. De assistent, de eskimokunst en op de allerlaatste pagina gaat de galeriehouder op oudejaarsavond weer terug naar het huis waar hij met zijn vrouw woonde. Ze is echter verhuisd, zegt een jong ding dat aangeschoten opendoet. Maar hij mag natuurlijk binnenkomen, er is een feestje.
Even dan, zegt hij, en ik ben weg.

Jean Echenoz, Ik ben weg, Parijs 1999 (in het Nederlands verschenen bij De Geus, 2000)


Zie ook:

zaterdag 28 juli 2012

Boekenmusea: Multatuli’s zweet- en vetvlekken zijn nog te zien (Knack)


Aflevering 4. Alles van de schrijver heeft het Multatulimuseum in huis: zijn werk, een haarlok, zijn sterfbed en zijn bibliotheek. Toch wordt het voortbestaan bedreigd.

Hoeveel oude woonhuizen van schrijvers, schilders en politici zijn niet gevuld met meubilair dat hoogstens ‘uit hun tijd’ is? Zeker als de beroemdheden al langer dan honderd jaar dood zijn en dus zijn gestorven voor de mode ontstond om de helden van de natie te eren met eigen musea, moet je antwoorden: de meesten. Multatuli, wiens 125e sterfdag dit jaar wordt herdacht, is een uitzondering. Het kleine aan hem gewijde museum is gevestigd in zijn geboortehuis en herbergt uitsluitend spullen die hij daadwerkelijk heeft bezeten.
Veel origineel is er natuurlijk niet meer aan het in 1598 gebouwde pandje in de stille steeg aan de Amsterdamse grachten. Sinds het gezin Douwes Dekker er drieëneenhalf jaar na de geboorte van Eduard wegtrok, hebben latere eigenaren regelmatig gerenoveerd en verbouwd. De hoge voorkamer is verdwenen. De schouw is te modern, om nog maar te zwijgen over de vloer. En toch is het goed voor te stellen hoe het gezin – vader, moeder, vijf kinderen – hier op elkaar gepropt moet hebben gezeten. Juist omdat de woning zo klein is. Anno 2012 woont niemand meer zo bescheiden.
Vrijwel alles wat er te zien is, is afkomstig uit de Duitse villa waar Multatuli in 1887 stierf. Het bureau en de pendule die hij op zijn vijfenvijftigste verjaardag kreeg van bewonderaars. De boekenkast met zijn complete bibliotheek: hoofdzakelijk gevuld met non-fictie, maar ook een reeks Dickens. En natuurlijk de hoogtepunten van de collectie: de chaise longue waarop hij stierf. Zijn zweet- en vetvlekken zijn nog te zien. En een kruidnagelmandje met gedroogde bloemen dat hij in 1852 mee uit Indië nam om zijn familie te laten zien dat hij zich luxeproducten kon veroorloven.
Bijzonder aan het Multatulimuseum is ook dat er niet alleen de gebruikelijke relikwieën te zien zijn, maar ook de boeken waarom hij beroemd is geworden. In de kelder staan nagenoeg alle Multatuli-uitgaven sinds zijn debuut in 1860. Van de eerste druk van de Max Havelaar tot alle vertalingen in het Spaans, Koreaans en nog meer talen. Van een bloemlezing The humour of Holland uit 1894 tot Suske & Wiske-album 310: De halve havelaar. En het mooie is: op verzoek haalt curator Klaartje Groot alles uit de kast, iedereen kan er ter plekke door bladeren.
Dat er nog zo veel bewaard is gebleven, is te danken aan het Multatuli Genootschap dat al in 1910 werd opgericht met als expliciet doel om een museum op te richten. De weduwe van de schrijver doneerde direct onschatbare stukken als een haarlok en een aantal spellen, zodat iedereen kan zien hoe Multatuli op de binnenkant van het doosje voor de schaakstukken de score van een match correspondentieschaak bijhield. Bij haar overlijden in 1933 liet Mimi de volledige inboedel uit hun huis in Nieder-Ingelheim na, inclusief de urn waarin zijn as bewaard werd.
Helaas is de geschiedenis van het Multatulimuseum geen glorieus verhaal gebleken. Het duurde tot midden jaren zeventig voor het museum kon worden opgericht. Sindsdien trekt het voor een schrijvershuis geregeld bezoek – ook van buitenlandse liefhebbers van de Havelaar en van toeristen die de gelegenheid aangrijpen zo’n gezellig grachtenpandje van binnen te bekijken. Maar de gemeente Amsterdam lijkt weinig liefde voor hun grootste schrijver te voelen. Het Multatulimuseum dreigt dit jaar zijn subsidie te verliezen. En of het daarna nog lang open kan blijven, is maar de vraag.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 27 jul 2012)

vrijdag 27 juli 2012

Ook Kees van Kooten en Wim de Bie debuteerden bij Nijgh & van Ditmar (Boekblad)


Het jubileumboek van Nijgh & van Ditmar is een schitterend bladerboek. Het had nog schitterender kunnen zijn.

Wat waren de boekomslagen in de jaren zeventig lelijk. De in banaangeel en zuurstokroze uitgevoerde quasi-jugenstiltypografie van De man met de orchidee. Het levensverhaal van Louis Couperus door Albert Vogel. Of de aan hippie en flowerpower refererende tekeningen van Niek Wensing voor – wat het extra treurig maakt – inmiddels volkomen vergeten literatoren als Madzy Ford, Tone Brulin en Jan van Gelder. En al die iele schreefloze letters en fletse afbeeldingen.
In het jubileumboek van Nijgh & van Ditmar, onlangs verschenen ter gelegenheid van het 175-jarige bestaan, is het verschil met andere tijdperken goed te zien. C.J. Aarts en M.C. van Etten hebben zich ten doel gesteld een zo compleet mogelijk beeld te geven van het fonds sinds Henricus Nijgh in 1837 zijn betrekking bij G. Vervloet opgaf en in Rotterdam een eigen boekhandel en uitgeverij begon. Alles wat de literaire uitgeverij smoel heeft gegeven staat erin. De bestsellerauteurs. De flops. De reeksen, met de Nimmer Dralend Reeks voorop. En curiosa als het geïllustreerde Rhythmisch huidborstelsysteem van Dr. Georg Hartes uit 1938.
Zo zie je de ontwikkeling van de weelderige typografie in de negentiende eeuw naar de schitterende zakelijke boekbanden uit de jaren twintig en dertig. Sla de oorspronkelijke omslagen van Bint van F. Bordewijk en Narcissus op vrijersvoeten van Simon Vestdijk maar op en je snapt waarom de uitgeverij die een halve eeuw later in facsimile heeft heruitgegeven. En daarna gaat het verder naar de steeds meer door beelden overheerste omslagen na de Tweede Wereldoorlog tot en met de ongekend grote variatie aan sfeer en uitstraling tegenwoordig.
Het heeft een schitterend bladerboek opgeleverd. Niet alleen door de honderden boekomslagen en zorgvuldige beschrijvingen, maar ook door de uitgebreide extra informatie. De achterflap wordt geciteerd. Herinneringen aan het ontstaan of juist de receptie van een boek, waarin conflicten over royalty's niet met de mantel der liefde worden bedekt. Gedichten en spraakmakende fragmenten staan integraal afgedrukt. En soms wordt de auteur, zeker vergeten grootheden uit de beginjaren zoals Bernhard Kellerman en Alie Smeding, kort gebiografeerd.
Het is een mooie, aantrekkelijke mix waardoor je dóór blijft lezen. Steeds stuit je op een weetje dat je doet opveren. In 1922 maakte meestervervalser Han van Meegeren het omslag van Het geheim van Cuba van Herman Middendorp. In 1955 wist de uitgeverij Lucebert te strikken voor Waterloze wolken van Theo J. van der Wal. En dankzij de bloemlezingen uit schoolkranten, Een 10 voor de 10-ers, debuteerden Kees van Kooten en Wim de Bie bij Nijgh. Hun gedichten staan erbij.
Helaas komt de geschiedenis van Nijgh & van Ditmar minder uit de verf. In korte hoofdstukjes per periode doen Aarts en Van Etten niet meer dan de gebeurtenissen aanstippen. Waarom hadden Nijgh en Vervloet ruzie? Hoe prominent was de literaire uitgeverij die Dickens, Heine en Hugo in het fonds had? Een echt antwoord ontbreekt. Het is duidelijk dat de auteurs waren gehandicapt door de verwoesting van het archief bij het bombardement op Rotterdam in 1940, maar was er echt niets méér te achterhalen? Zeker de context waarbinnen de uitgeverij al bijna twee eeuwen functioneert, hadden de auteurs uitgebreider kunnen schetsen.
Ook de afwerking had bij zo’n mooi boek beter gemoeten. Een erratum – noodzakelijk omdat de verkeerde tekst op de allerlaatste pagina was gedrukt – is al spijtig voor wat Nijgh & van Ditmar toch als een visitekaartje voor de uitgeverij moet beschouwen, ook overleeft de band één keer lezen niet. En waarom ontbreekt een register? Zo wordt de lezer die nog eens wil opzoeken welke omslagen de Anton Wachter-romans van Simon Vestdijk allemaal heeft gehad, wel gedwongen te blíjven bladeren.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad Magazine 10, 2012)

Zie ook:

dinsdag 24 juli 2012

Pearson koopt self publishing platform Author Solutions (Boekblad)


De reguliere Amerikaanse uitgeverij Pearson heeft self publishing platform Author Solutions gekocht. De overname is een serieuze erkenning voor de snelgroeiende markt van uitgaven in eigen beheer.

Pearson betaalt 116 miljoen dollar (95 miljoen euro) voor Author Solutions, dat een breed scala aan gratis en betaalde diensten aanbiedt aan schrijvers die in eigen beheer uitgeven. Het bedrijf met kantoren in Amerika en de Filippijnen heeft 1600 medewerkers en heeft inmiddels meer dan 200.000 papieren en digitale boeken van ruim 150.000 schrijvers gepubliceerd. De omzet bedroeg vorig jaar 100 miljoen dollar, de winst van Author Solutions was 4,2 miljoen dollar.
De overname is een mijlpaal in de groei van uitgaven in eigen beheer in de afgelopen tien jaar. Aanvankelijk werd de markt bewerkt door gespecialiseerde online bedrijven als iUniverse, Author House en Lulu (de eerste twee fuseerden in 2007 tot Author Solutions). Later boden ook Amazon en Apple mogelijkheden aan schrijvers om zelf e-boeken te verkopen via hun platformen. Apple lanceerde daar begin dit jaar de tool iBook Author voor.
Reguliere uitgeverijen waren lange tijd passief. Als een een schrijver in eigen beheer succesvol was, contracteerde de uitgeverij hem om zijn werk groot op de markt te brengen. Sommige auteurs waren zelfs extreem succesvol, zoals Amanda Hocking en E.L. James, die nu wereldwijd furore maakt met haar Vijftig tinten grijs-trilogie. Ondertussen werden de mogelijkheden voor schrijvers die bedrijven als Author Solutions bood zo professioneel dat ook bekende auteurs er gebruik van maken. Een recent voorbeeld is fantasy-auteur Terry Goodkind.
Penguin, het moederbedrijf van Pearson, lanceerde vorig jaar als eerste reguliere uitgeverij een eigen self publishing platform: Book Country. Nu volgt de overname van Author Solutions. ‘Wij volgden de markt voor uitgaven in eigen beheer met groeiend respect en bewondering’, zei Penguin-directeur John Makinson daar gisteren over. ‘Self publishing is niet alleen onderdeel van de mainstream boekenmarkt geworden, maar samenvloeit met het traditionele uitgeefmodel.’
Makinson wil Author Solutions, dat eigenlijk alleen actief is in Amerika, niet alleen de mogelijkheid bieden om op korte termijn internationaal te groeien. Ook wil hij gebruik maken van de ervaringen van het bedrijf met data analyse en online marketing. En misschien wel het belangrijkste: hij wil nieuwe imprints lanceren tussen pure uitgaven in eigen beheer en traditionele uitgeefhuizen in. Met andere woorden: imprints waarin Pearson tegen lage kosten kan experimenteren met nieuwe genres en titels.
Overigens doet Author Solutions iets dergelijks al voor zes Noord-Amerikaanse uitgeverijen. Voor onder meer voor de uitgever van romantische fictie Harlequin en religieuze uitgeverij Thomas Nelson beheert Author Solutions aparte labels voor uitgaven in eigen beheer. Het belang hiervan voor de uitgeverijen is dat zij een eigen vijver hebben om talent uit te kunnen vissen. Pearson krijgt als nieuwe eigenaar geen inzicht in de resultaten van deze labels.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be en Boekblad.nl)

maandag 23 juli 2012

Ernest van der Kwast, 'Giovanna's navel' (BOEK)


De onweerstaanbare schoonheid in bikini
Ernest van der Kwast worstelde lang met de schaduw van Arnon Grunberg, zoals hij zelf toegaf. De scherpe aforismen en groteske situaties in zijn werk leken als twee druppels water op de humor van zijn grote voorbeeld. In de roman Mama Tandoori waarmee hij in 2010 doorbrak, had zijn stijl voor het eerst iets eigens. En nu zet hij de laatste stap: Giovanna’s navel is een volledige breuk met Grunberg.
Of is de novelle bedoeld als afrekening met zijn invloeden? De sentimentele, onvervalst romantische liefdesgeschiedenis – en de vier in dezelfde toonsoort geschreven verhalen die het boek completeren – staat wel heel ver af van het cynische, illusieloze wereldbeeld van Grunberg.
Giovanna’s navel vertelt hoe Giovanna en Ezio elkaar na zestig jaar terugvinden. In 1945 beleven ze samen een zinderende zomer vol begeerte en lust. De liefde houdt echter niet stand omdat Giovanna zich niet wil binden. Ezio vlucht naar het noorden, slijt zijn dagen als vrijgezelle appelplukker en wacht op het moment dat Giovanna tot inkeer komt. Een moment dat ten lange leste arriveert.
Je moet ervan houden: de schaamteloze zoetsappigheid van zo’n verhaal. Maar als je dat niet doet en Giovanna’s navel desondanks leest, let dan op de details die bewijzen dat Van der Kwast ook een vindingrijk auteur is.
Details zoals deze. Op een dag laait de ruzie tussen Giovanna en haar zus zo hoog op dat het zwempak scheurt. Toch trekt zij het aan – een jaar voor de uitvinding van de bikini. Zo wordt Ezio de allereerste man die een onweerstaanbare schoonheid uit zee ziet rijzen. In het licht van de tegenwoordige alomtegenwoordigheid van seks weet Van der Kwast de sensatie die dát Ezio moet hebben gegeven, fraai op te roepen.

Ernest van der Kwast - Giovanna’s navel (160 p.) - De Bezige Bij, € 16,90, ISBN 978 90 234 7422 7
(Eerder gepubliceerd in BOEK 4, 2012)

Meer literatuur (deels) gesitueerd in Italië:

zaterdag 21 juli 2012

Boekenmusea: Hoe zeldzaam zijn zakelijke kattebelletjes? (Knack)

Aflevering 3. Het gloednieuwe Museum der Letteren en manuscripten en Brussel is alleen leuk als je er niet te veel van verwacht.

Voltaire! Vincent van Gogh! Albert Einstein! Hugo Claus! De lange lijst wereldberoemde namen waarvan het Museum der Letteren en manuscripten (MLM) originele documenten bezit, is zeer indrukwekkend. En toch is een bezoek aan het bescheiden pand in de Brusselse Koningsgalerij een lichte teleurstelling. Het is alsof een museum voor beeldende kunst je lokt met álle grote namen uit de kunstgeschiedenis en je vervolgens studies, krabbeltjes en schetsjes biedt in plaats van schilderijen.
Want wat ligt er nu helemaal in het MLM dat vorig jaar september zijn deuren opende? Een handtekening van Calvijn onder een bewijs van betaling voor een prediking. Een door Chagall gesigneerd programmaboek van het Théatre National de l’Opéra met een simpel pentekeningetje. Een kladje van Proust van Du coté de chez Swann. En zo gaat het door met in hoofdzaak onbenullige zakelijke correspondentie. Het geeft het tegengestelde gevoel van zeldzaamheid. Hoeveel van dit soort paperassen zijn er niet? vraag je je al gauw af.
Ook de overdaad en de grote greep waarmee het museum een grote variëteit aan manuscripten bij elkaar veegt, stompen af. Onder het motto ‘de grote Europese oorlogen van de twintigste eeuw’ liggen door Churchill, Roosevelt en De Gaulle ondertekende brieven in één vitrine naast brieven van Leopold III, Mata Hari en een anonieme gevangene van Auschwitz. ‘De explosie van literaire stromingen in de XIXe eeuw’ brengt simpelweg alle stukken van schrijvers uit die tijd samen.
De nadruk van de collectie ligt op het Franse erfgoed. Begrijpelijk. Het MLM is een filiaal van het gelijknamige museum in Parijs dat de beleggingsmaatschappij annex antiquair in oude papieren Astrophil acht jaar geleden opende – de eerste in een lange reeks die het in Europese hoofdsteden wil openen. Als er een niet-Fransman tussen ligt, is zijn briefje niet zelden in het Frans gesteld. Zie Piet Mondriaan, Pablo Picasso of Goethe, van wie een Franstalig kwatrijn te lezen is.
Het Belgische accent dat het museum legt, pakt echter ongelukkig uit. In plaats van waardevolle Belgische documenten als een notitieboek van Jacques Brel naast manuscripten van Mozart en Beethoven te leggen, zijn ze nadrukkelijk buiten de braaf ingerichte vitrines gelaten maar in aparte lijsten op de muren ernaast opgehangen. Dat roept het idee op dat Brel, maar ook Peter Benoit en César Franck, eigenlijk niet in dezelfde categorie thuis horen. Slechts een aantal toppers zoals Claus, Hergé en Magritte hebben volwaardige vitrines gekregen.
Toch is het hoge Franse gehalte niet de reden dat je voortdurend denkt dat het MLM op de verkeerde locatie is gevestigd. Dat zijn de honderden toeristen die je op de doodstille eerste verdieping, waar de vaste collectie is gehuisvest, niet kunt negeren. Het MLM zit in de Sint-Hubertusgalerijen dan wel op een luxueuze en prestigieuze locatie, maar bevindt zich daar ook temidden van de verkopers van bier, chocolade en souvenirs die een heel ander publiek trekken. Dat wringt.
Verdient het MLM het dan om te worden overgeslagen? Dat ook weer niet. Want het MLM toont wel echte manuscripten, al zijn het dan van kattebelletjes, en geen facsimile’s zoals bijvoorbeeld het Letterkundig Museum in Den Haag. Daardoor kun je in Brussel binnen een paar uur daadwerkelijk in contact komen met honderden personages uit de geschiedenis, kunst, wetenschap en literatuur. Mensen als Tolstoj, Balzac, Verdi, Robespierre en vele anderen. Verwacht er alleen niet té veel van.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 20 jul 2012)

vrijdag 20 juli 2012

Ton Deutekom verkoopt na ruim een halve eeuw haar boekwinkel (Boekblad)


Vanaf 1 augustus aanstaande is Ton Deutekom geen boekverkoopster meer. Op die dag draagt ze na meer dan vijftig jaar haar Libris-boekhandel in Heiloo over aan Bruna.

Deutekom (72) besloot anderhalf jaar geleden dat het genoeg was. ‘Ik ben kerngezond, maar fysiek wordt het toch wel zwaar. Vooral in de wintermaanden. Niet de afgelopen winter, maar de winter daarvoor dacht ik opeens: het is genoeg zo. Ik zou de winkel heel graag aan een Libris-collega hebben overgedaan, maar dat is helaas niet gelukt. In deze tijden is het niet zo simpel om een boekhandel te kopen.’
Toch is Deutekom niet ongelukkig met Bruna die de ‘kleine, verouderde’ vestiging in het winkelcentrum afstoot en in haar pand aan de Heerenweg een nieuw filiaal start. ‘Zo behoudt Heiloo in ieder geval een boekhandel. Omdat Bruna van 120 naar 300 vierkante meter gaat, krijgen ze meer ruimte voor boeken. Ook wordt het geen franchise, maar gaat Bruna het zelf doen. En ze nemen mijn hooggekwalificeerd personeel over, met dezelfde uren en salaris. Dat geeft een goed gevoel. Ik hoop vurig dat het zo’n betere Bruna wordt waarvan er naar ik me heb laten vertellen een aantal zijn, met een breder en dieper assortiment. Dat gaat me toch van het hart, dat de specialisaties die ik heb opgebouwd een beetje behouden blijven: literatuur, geschiedenis, kinderboeken.’
Deutekom nam de winkel van haar vader over toen ze achttien was. ‘Nu zou je zeggen: waar haal je de moed vandaan, maar toen deed ik het gewoon.’ Haar vader had een drukkerij en kantoorvakhandel. Omdat zijn hart bij het eerste lag, mocht Deutekom de winkel overnemen. Zij bereidde het assortiment uit met boeken, want daar lag haar passie. ‘In het begin financierde mijn vader het wel. Op een gegeven moment ben ik toen zelfstandige geworden.’ Gaandeweg groeide zaak die in het begin 25 vierkante meter groot was. Zonder ooit te verhuizen zit de winkel tegenwoordig op een ‘perfecte’ locatie: in het winkelcentrum, direct naast de Hema.
Op zaterdag 28 juli is Deutekoms laatste werkdag. ‘Vanaf 15 uur hou ik dan open huis. Iedereen mag komen zeggen: Ton, het ga je goed. Of: wat jammer dat je gaat. Dat hoor ik gelukkig nu ook al. En wat me opvalt: iedereen snapt het. Toch stop ik met een dubbel gevoel. Aan de ene kant is het goed om nog te genieten van mijn pensioen. Maar ik heb ook spijt. Ik ben al die tijd toch een bevlogen boekhandelaar geweest.’
Wat Deutekom – overtuigd Libris-lid van het eerste uur – het meest zal missen is ‘het praten over boeken’. Dat kan ze natuurlijk blijven doen, maar niet meer van achter de toonbank met klanten. ‘Dat is het liefste wat ik doe. Ik had altijd ook de Tip van Deut: boeken die niet op de lijstjes staan, die snel onder het maaiveld verdwijnen maar meer dan de moeite waard zijn. Dat werkte enorm goed. Ook de inkoop heb ik heel graag gedaan: op de beurzen het gezicht van je winkel voor de komende half jaar bepalen, al die nieuwe boeken voor het eerst onder ogen hebben.’
‘De rompslomp’ zal ze daarentegen niet missen. Anders dan de opkomst van het e-boek. ‘Als ik vijftien jaar jonger was geweest, had ik mijn schouders eronder gezet en de strijd aangegaan. Dat je daarin moet meebewegen, staat voor mij vast. Ik vind het heel verstandig dat Libris in zee is gegaan met Kobo. Het is een uitstekkend apparaat dat je blind kunt verkopen. En: een e-reader – geen apparaat met toeters en bellen, maar eigenlijk een zuiver boek. Maar zelf blijf ik bij papier. Ik heb klanten die me vroegen naar een e-reader dan ook wel eens gewezen op de dwarsligger. Die kunnen in alle zakken, daarvan kun je er zo tien meenemen op vakantie. En dan gingen ze met een stapeltje dwarsliggers naar huis.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 16 mei 2012)

woensdag 18 juli 2012

Boekhuis Aalsmeer draagt winkel een dag over aan klant (Boekblad)


Boekhuis Aalsmeer was afgelopen zaterdag één dag eigendom van een klant. Zij nodigde een auteur uit voor een lezing en verkocht in de winkel haar favoriete boeken. Constantijn Hoffscholte van Boekhuis Aalsmeer is tevreden over de actie.

De actie ‘boekhandelaar voor een dag’ vloeide voort uit de laatste Boekenweek over het thema vriendschap. Een boekenweekgeschenk van Tom Lanoye die Boekhuis Aalsmeer uitdeelde bevatte een Gouden Vriend. Wie deze in handen kreeg, mocht één dag de winkel overnemen. Winnaar werd Ellen van Houten, ouderenpastor van de Doopsgezinde Gemeente Aalsmeer en volgens Hoffscholte ‘een trouwe klant voor de winkel’.
Van Houten nodigde theoloog en columnist van Trouw Jean-Jacques Suurmond uit. Hij sprak zaterdagochtend in de Doopsgezinde kerk voor een publiek van 98 mensen, waarna Boekhuis Aalsmeer een boekentafel verzorgde. ‘s Middags stond Van Houten in de winkel bij een tafel met haar favoriete boeken. Naast theologische boeken bevatte die ook boeken als Taal is zeg maar echt mijn ding, romans van Maarten ‘t Hart en De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo. De tafel blijft nog tot eind deze week in de winkel staan.
‘Zo’n actie past in ons beleid om de binding met Aalsmeer te versterken,’ zegt Hoffscholte. ‘En het mag best ludiek zijn. Zo organiseren we sinds twee jaar het Groot Aalsmeers Dictee. Het kost allemaal tijd en energie, maar het levert veel op aan naamsbekendheid. De lokale pers besteedde ook aandacht aan “boekhandelaar voor een dag” en na afloop zag je veel enthousiaste reacties op Twitter.’
Boekhuis Aalsmeer bofte bovendien met deze Gouden Vriend. ‘Zij was enthousiast, deed haar best om mensen erbij te betrekken én zij heeft een grote achterban. En dan nog liep het beter dan verwacht. Ik denk dat zo’n 40 procent van de bezoekers aan de lezing geen band met de gast of de kerk hebben. Dat vind ik een grote groep. Het heeft ons zo ook een aantal nieuwe klanten opgeleverd.’
Boekhuis Aalsmeer is geen christelijk boekhandel, maar Hoffscholte vindt Suurmond en zijn lezing over ‘Gelukkig ouder worden’ wel bij zijn winkel passen. ‘Maar als we het nog een keer doen – en dat zullen we zeker – gaan we zelf iemand aanwijzen. Dan lopen we niet meer het risico dat we iemand treffen die het eigenlijk niet wil en kunnen we gerichter een bepaald publiek aanboren.’
Volgens Hoffscholte heeft de actie extra omzet opgeleverd. ‘Maar zaterdag was sowieso een drukke dag – net als in het hele vak, begrijp ik uit Boekblad. In 2011 hadden we nog een nette groei, maar sinds januari is het duidelijk heel moeilijk. Het is nog te overzien, we vallen niet zomaar om. Maar het is nu hard werken voor weinig geld. Dan is het fijn dat het de laatste een à anderhalve maand weer aantrekt.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 17 jul 2012)

Zie ook:

dinsdag 17 juli 2012

Koplands werk is altijd blijven doorlopen (Boekblad)


Met circa 200.000 verkochte boeken was Rutger Kopland een van de bestverkopende dichters van Nederland. Vrijwel het gehele oeuvre sinds zijn debuut uit 1966 loopt dan ook nog door.

Kopland stelde altijd belang in zijn verkoopcijfers, schrijft zijn uitgever Wouter van Oorschot vandaag in een in memoriam. Niet om daarna in zijn handen te wrijven met eurotekens in zijn ogen, maar ‘omdat hij dit als een graadmeter beschouwde voor het antwoord op de vraag of het publiek nog wel belangstelde in zijn werk. We konden hem tot op het laatst geruststellen.’
Niet minder dan zestien titels heeft uitgeverij Van Oorschot nog altijd in druk. ‘Vooral het Verzameld werk loopt goed door,’ zegt redacteur Menno Hartman. ‘Bij de verschijning in 1999 verkochten we er erg veel. De – voor de tweede keer – vermeerderde herdruk uit 2010 is ook alweer op, dus daar komt binnenkort een nieuwe druk van. Ook Geduldig gereedschap en zijn essaybundel Het mechaniek van de ontroering springen eruit.’
Voor de meeste andere uitgevers zou een complete verzameling reden zijn om de losse bundels niet langer te herdrukken. Zo niet Van Oorschot. ‘Er zijn veel mensen die zich verbonden voelen met een speciaal gedicht en dan die bundel willen. Daardoor kunnen wij het leverbaar houden. Er zit niet één echt minder lopende titel onder.’
De boekhandel heeft zeker bijgedragen aan het verkoopsucces. Hartman: ‘Waar ik ook kom en in de poëziekast kijk, er staat altijd wel iets van Kopland en Vasalis. Een groep van tachtig zelfstandige literaire boekhandels die wij De alliantie noemen heeft over het algemeen zelfs alles staan. En nu hij is overleden, krijgen wij weer heel veel bestellingen. Vooral van het Verzameld werk.’
Een van die boekhandels is Van Someren & Ten Bosch in Zutphen. Eigenaar Jaap Deen bestelde vanochtend tien exemplaren van het Verzameld Werk. ‘Daar is gewoon vraag naar, ik enk dat ik dat deze week nog verkoop. Ik verkocht er altijd wel een paar per maand. De losse bundels heb ik ook nog wel, maar dat werd langzamerhand minder. Voor de prijs van twee bundels heb je toch al het Verzameld Werk. En dat zal tot in lengte van jaren blijven lopen. Voor Kopland zal ook een soort Vasalis-effect optreden, het werk is zo geliefd.’
Of Koplands oeuvre nu voorgoed is afgesloten, weet Hartman niet. ‘Na zijn laatste bundel heeft hij altijd gezegd niet veel poëzie meer te hebben geschreven. Maar je weet nooit wat er nog ligt aan gedichten die hij ooit terzijde heeft gelegd. Ik heb daar nu nog geen kijk op, maar ik ben ervan overtuigd dat de familie er op een later moment eens rustig naar kijkt.’
In ieder geval kan het niet anders of nagelaten werk verschijnt bij Van Oorschot, de uitgeverij die hij bijna een halve eeuw onvoorwaardelijk trouw is gebleven. Wouter van Oorschot spreekt daar vandaag zijn dank voor uit. Bovendien heeft Kopland ooit het leven van zijn vader gered:
‘Dat moet geweest zijn tijdens een bezoek dat zijn vrouw Ineke en hij aan mijn ouders brachten op hun Zuidfranse vakantieadres. Na een lange avond met te veel drank, zo vertelde [mijn moeder] mij, was Geert tijdens een gezamenlijke ochtendwandeling waar een fikse klim in zat plots ineengezakt als gevolg van acute ademnood, of erger - en was het puur geluk dat de medicus Van den Hoofdakker precies wist wat hem te doen stond.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad, 16 jul 2012)

maandag 16 juli 2012

Leon de Winter - 'VSV' (BOEK)


Het plot van VSV leent zich voor politieke propaganda. Maar de schrijver Leon de Winter heeft zijn alter ego, de columnist Leon de Winter, met succes uit zijn werkkamer weten te houden. Voor alles moest zijn nieuwe roman een vermakelijk boek zijn. Dat is het.

Theo van Gogh mag de beslissende wending geven
Nederland schudt op zijn grondvesten. Een groep geradicaliseerde jonge Nederlanders van Marokkaanse afkomst beraamt een meervoudige terroristische aanslag. Een bom onder de Stopera in Amsterdam en een vliegtuigkaping zijn nog maar het begin – alleen bedoeld om autoriteiten als burgemeester Job Cohen van Amsterdam en minister van Binnenlandse Zaken Piet Hein Donner in verwarring te brengen. Aanvankelijk eisen ze de vrijlating van hun grote voorbeeld Mohammed B. Later blijkt dat ze de man willen die de moslimhaat tot grote hoogte heeft gestuwd: Geert Wilders.
Bij een auteur als Leon de Winter wekt zo’n plot argwaan. De Winter heeft een reputatie opgebouwd van rechtse houwdegen die in zijn columns, tegenwoordig voor De Telegraaf, te keer gaat tegen de theedrinkers en de boel-bij-elkaarhouders. Herhaaldelijk viel hij Job Cohen aan als het symbool van de volgens De Winter destructieve politiek van pappen en nathouden. Hij deinsde zelfs niet terug voor smakeloze beledigingen: Cohen noemde hij ooit een ‘onderduikjood’, iemand die nog altijd uit angst goed op zijn woorden let.
Is VSV geschreven om zijn visie op Nederland uit te dragen?
Gelukkig niet. Daarvoor is De Winter te veel romanschrijver. Voor alles wil hij ‘top-amusement’ bieden, zoals hij zijn ambitie verwoordt. En top-amusement is VSV zeker. Het krankzinnige plot, met Theo van Gogh die vanuit de hemel de aanzet voor de beslissende wending geeft, zit zeer ingenieus in elkaar. Tot aan de ontknoping houdt De Winter zijn lezers in een ijzeren greep. Terwijl hij heen en weer schiet van het ene personage naar het andere gaat het verhaal altijd door. Nooit zakt het in. Steeds precies op het juiste moment geeft hij nieuwe informatie prijs.
VSV is daarmee weinig meer dan een goed geschreven en doortimmerde thriller over de tot inkeer gekomen zware crimineel Max Kohn, die een donorhart heeft gekregen van een zwarte priester. Op zoek naar informatie over deze man die een relatie blijkt te hebben gehad met zijn ex (inmiddels gelieerd aan de door Jessica Durlacher verlaten Leon de Winter zelf), keert hij terug naar Amsterdam. Zo belandt Kohn midden in de chaos na de aanslag waar hij, door zijn nauwe banden met Job Cohen – wiens halfbroer hij is –, een cruciale rol kan spelen.
De inzet van de echt bestaande personages geeft het boek sjeu. Je merkt aan alles dat De Winter intens plezier heeft gehad om zich zo goed mogelijk in Cohen, Donner, Moskowicz en zelfs in extreme karakters als Mohammed B. in te leven. Hij heeft zo diep gegraven dat je zowaar hun geheimen gelooft die De Winter heeft verzonnen. Cohen is een onverbeterlijke womanizer, wiens minnares omkomt. En Donner heeft zijn eeuwige treurige blik te danken aan een drama in zijn studententijd die zijn toenmalige geliefde het leven kostte.
Het allergrootste plezier zat waarschijnlijk in het afzeiken van zichzelf. De Winter komt er in zijn eigen roman bepaald niet sympathiek van af. Hij is twintig kilo te zwaar. Hij is heimelijk verheugd dat zijn aartsvijand Theo van Gogh, wiens doelwit van antisemitische grappen hij twintig jaar lang was, is vermoord. Hij is slecht in bed. Hij heeft te veel rechtse praatjes, klaagt zijn nieuwe vriendin. En de toespraak van Cohen die hij in het echte leven met de grond gelijk heeft gemaakt, blijkt hij nota bene zelf te hebben geschreven. Voor een bespottelijk hoog bedrag.
Helemaal vrij van propaganda is VSV niet. Omdat het in de eerste plaats ontspanningslectuur is en de zelfspot van De Winter veel sympathie oproept, zou je bijna vergeten dat je toch een paar keer denkt: wat een onzin. Bijvoorbeeld wanneer Cohen beseft dat niemand de boel bij elkaar kan houden –  alsof ook hij concludeert dat je de islam met wortel en tak moet uitroeien. Wilders’ rol als messianistische held is eerder lachwekkend dan geloofwaardig. En de bewering dat Pechtold aan Wilders heeft toevertrouwd dat hij eigenlijk gelijk heeft, is pure laster.
Maar het geeft niet. Daarvoor weet De Winter de lezer te goed te vermaken. En wie na het afloop VSV met een bevredigend gevoel dichtslaat, gaat meteen over op de orde van de dag. Daarvoor is dat vermaak te pretentieloos.

Leon de Winter - VSV (432 p.) - De Bezige Bij, € 19,90, ISBN 978 90 234 5700 8 (gebonden € 24,90, 978 90 234 4146 5)
(Eerder gepubliceerd in BOEK 4, 2012)

Zie ook: