woensdag 30 september 2015

Kinderboekenschrijver Marc de Bel publiceert 150e boek (Boekblad)

Marc de Bel presenteerde gisteren zijn 150e boek: de young adult-roman Mette. In Vlaanderen is hij ondanks dalende verkoopcijfers de beroemdste kinder- en jeugdboekenauteur, in Nederland is hij nagenoeg onbekend gebleven.

De Bel vierde de publicatie van zijn jubileumuitgave bescheiden. Hij presenteerde Mette tijdens het Eilandfestival in het Red Star Line Museum – een museum gewijd aan de emigratie naar Amerika, wat een belangrijk element is in zijn jongste boek. Bezoekers konden van tevoren vragen indienen en er was een enorme taart. Komend weekend is er een groter feest als De Bel het boek presenteert in zijn geboortedorp Kruishoutem. Dat is zijn 1500e optreden als schrijver.
De voormalig onderwijzer had nog geen dertig jaar nodig om de 150 te halen. De Bel debuteerde in 1987 bij Infodok met Lollig zijn alle mensen, datzelfde jaar nog gevolgd door Het ei van oom Trotter. Dit meermaals herdrukte jeugdboek haalde dit voorjaar de tiende plaats bij een door De Morgen georganiseerde verkiezing van het beste jeugdboek allertijden. Het was daarmee het beste boek geschreven door een Vlaming. Ook De katten van Kruisem (1995), Blinker en de bakfietsbioscoop (1999) en De zusjes Kriegel (1992) haalden de top-35.
In de jaren 1990 bereikte de populariteit van De Bel op een hoogtepunt. Hij werd, tot 1999, bijna jaarlijks uitverkoren door de Kinder- en Jeugdjury, de Vlaamse pendant van de Nederlandse kinderjury. Hij kreeg in 2001 een eigen imprint bij zijn toenmalige uitgeverij Clavis: Tingel, dat tot 2007 heeft bestaan toen De Bel overstapte naar Manteau. Typerend is ook dat zijn meest geliefde boeken, getuige de verkiezing van De Morgen, allemaal vóór 2000 zijn gepubliceerd.
André van Halewyck – sinds vorig jaar de uitgever van De Bel – erkent dat er 'een stuk verval' is. 'Dat lijkt me niet abnormaal. Deels komt het ook omdat de markt is veranderd en omdat er andere auteurs, zoals Geronimo Stilton, zijn gekomen die hap uit zijn publiek hebben genomen. Maar hij heeft nog altijd veel lezers. Wij merken nu ook dat veel ouders en grootouders – De Bel-lezers van destijds – hem nu doorgeven aan de volgende generatie.'
Daarbij doet uitgeverij Van Halewyck een poging om De Bel opnieuw in Vlaanderen onder de aandacht te brengen. Zo was er vorig jaar rond de zestigste verjaardag van de auteur een actie samen met een dagblad, die in 2016 tijdens de jeugdboekenweek wordt herhaald. Nederland heeft Van Halewyck echter opgegeven. 'Hij knipoogt met de taal op een manier die Vlamingen meteen begrijpen, maar jullie niet. Zijn woordspelingen zijn doordrongen van de Vlaamse klei.' 
Mette vertelt het verhaal van een boerendochter die vlak na de Eerste Wereldoorlog moet kiezen tussen emigreren naar Amerika met haar familie en bij haar geliefde blijven in het verarmde Vlaanderen. De eerste druk bedraagt 5.000 exemplaren van laten drukken. Van Halewyck: 'We hebben er high hopes van. Mette is min of meer een vervolg op Ule, dat nog bij Manteau is veschenen. Daar zijn er zo'n zeven- à achtduizend van verkocht. En is het natuurlijk een mooi boek.'
Met dit nieuwe boek zijn uiteraard geen 150 titels van De Bel leverbaar. Eerder een derde daarvan. Van Halewyck heeft 17 titels in druk nadat hij eerder dit jaar de voorraad van ouder werk van Manteau heeft opgekocht. Deze boeken zijn hoofdzakelijk gericht op oudere jeugd. De Bels boekjes voor beginnende en jonge lezers verschijnen al langer bij Abimo, een dochter van uitgeverij Pelckmans. De site van deze uitgeverij meldt 31 titels, waaronder de reeksen De Kriegeltjes en Spik en Spek.
En De Bel? Hij schrijft voort. Op zijn site kondigt hij alweer drie titels aan voor 2016.

Zie ook:

dinsdag 29 september 2015

Interview: Frank Martinus Arion over 'Dubbelspel' als eerste actieboek Nederland Leest (Bibliotheekblad, 2006)

Vervelend om een heel najaar te moeten praten over een boek dat hij meer dan dertig jaar geleden heeft geschreven? Integendeel. Frank Martinus Arion is zeer trots dat voor de eerste editie van ‘Nederland Leest’ is gekozen voor zijn debuutroman Dubbelspel. ‘Ik heb twee weken gedaan over het schrijven.’

Frank Martinus Arion: ‘Dubbelspel zit vol experimenten’

Ondanks het vroege uur warmt de zon de tuin van Frank Martinus Arion in een buitenwijk van Willemstad flink op. ‘Tim Krabbé heeft mij bezocht, hier op Curaçao’, vertelt de schrijver van Dubbelspel. ‘Tien jaar geleden alweer, schat ik. Als dank schreef hij in een tijdschrift een hele pagina dat ik de Nobelprijs zou moeten krijgen. Dat is er nog niet van gekomen. Maar voor mij is ‘Nederland Leest’ alsof ik de Nobelprijs heb gewonnen. Klaar.’
Arion moet, zoals zo vaak tijdens het interview, luid en hartelijk lachen. ‘Het actieboek van ‘Nederland Leest’ is mooier dan het Boekenweekgeschenk mogen schrijven’, vervolgt hij zijn lof op de actie. ‘Ik probeer het mezelf als schrijver altijd moeilijk te maken. Ik ben bang dat als ik iets in opdracht schrijf, ik er misschien in blijf. Dat ik midden in een opdracht blijf steken.’
Dat juist de openbare bibliotheek de actie voert, vindt hij mooi. ‘Een ongelooflijk belangrijke instelling’, zegt hij. Maar Arion is niet zonder kritiek: ‘Eigenlijk zou de band tussen bibliotheek en schrijver groter moeten zijn. De bibliotheek betaalt tegenwoordig leengeld, maar weinig. Als de bibliotheek het lezen wil promoten, moet deze ook de voorwaarden voor schrijvers verbeteren. Misschien kan deze campagne een stap in de goede richting zijn.’
Juist vanwege het belang van het lezen doet Arion van harte mee aan ‘Nederland Leest’. Tijdens de actieperiode treedt vier weken lang in tenminste één bibliotheek per dag op. ‘Natuurlijk doe ik dat. Als schrijver moet je mee doen met alles wat het lezen ten goede komt. Ik ben consequent. En ik heb geen nukken zoals sommige van mijn collega’s.’

Meer dan dertig jaar geleden verscheen Dubbelspel. Bent u nog altijd met uw debuutroman bezig?
‘O, ja. Recensenten hebben me het boek altijd voorgehouden. Bij ieder nieuw boek wisten ze al na een paar bladzijden: dit is geen Dubbelspel. Logisch, het was ook een ander boek. Als de CPNB nog enige twijfel had of ze mijn boek voor deze campagne moesten kiezen, hebben de recensenten dat weggenomen toen in februari mijn laatste roman De deserteurs verscheen. Ze hebben in hun stukken alleen maar Dubbelspel opgehemeld. De recensenten hebben ervoor gezorgd dat de CPNB geen enkele kritiek heeft gekregen vanwege de keus voor mijn boek.’

Toch was indertijd de lof weliswaar groot, maar niet unaniem.
‘Iemand schreef zelfs dat Dubbelspel te pretentieus was. Hoe kan dat? Een boek is geslaagd of niet – meer niet. Na de eerste kritieken heb ik acht à tien recensenten uitgenodigd in Rotterdam om te praten over de verschillende oordelen. Ik vond dat vreemd.’

Heeft u misschien een hekel gekregen aan Dubbelspel omdat iedereen altijd zegt dat uw debuut uw beste boek is?
‘Ik ben te wijs om zo te reageren. Ik kan er ook weinig aan doen. Maar het heeft me wel aangezet om steeds de confrontatie aan te gaan. Ik wilde mezelf niet herhalen. Ik heb nooit gedacht: laat ik weer een boek als Dubbelspel schrijven. Laat ik hetzelfde boek schrijven, maar dan over bridge. Ik heb niet eens dezelfde ingrediënten gebruikt...’

In De deserteurs zijn de hoofdpersonen opnieuw vier vrienden.
‘Ja, ik heb dat als uitgangspunt genomen. Veel romans zijn eenzijdig omdat het karakter en de nationaliteit van slechts één personage het sterkst is geladen. Dat wilde ik niet, maar één hoofdpersoon. Zo worden aan de roman meer eisen gesteld waar ik altijd tegen heb gevochten. Neem het einde. In literaire werken moet het einde tragisch zijn. De liefde moet verlopen, de hoofdpersoon mag niet met haar in het huwelijk treden. Ik ben er trots op dat ik me daartegen heb verzet. Of mijn boeken nu gelukt zijn of niet, ik ben niet met succes blijven zitten.’

Het succes van Dubbelspel heeft u dus niet verlamd.
‘Nee, nee. Het is net als voetballen. Als je wilt scoren, moet je iedere keer weer de verdediging voorbij. Het doel blijft hetzelfde. Maar dan. Je kunt als in Europa iedere keer van ver een voorzet geven, een kopbal geven en zo proberen te scoren. Maar je kunt ook als de Brazilianen tik tak door het centrum gaan, leuke dingen proberen, laag over de grond spelen en al wordt je geen wereldkampioen daar tóch mee door gaan. Dat is voor mij als schrijver altijd de challenge geweest.’

Heeft u Dubbelspel ooit herlezen?
‘Heel weinig. Daarom ben ik blij met deze actie. Ik heb het sinds de uitverkiezing nog niet helemaal achter elkaar gelezen. Wel fragmenten. De eerste jaren wist ik woordelijk waar wat stond, ik had het gevoel dat ik het als symfonie uit mijn hoofd kende. Nu moet ik er weer in komen. Maar dat is leuk. Het is alsof ik een nieuw boek ontdek.’

O ja? Denkt u nu anders over uw debuutroman?
‘Het is gek om te bedenken dat ik zo jong al zoiets heb geschreven. Misschien heeft het ermee te maken dat de mens vroeger op zijn dertigste dood ging, dat hij daarom al op zijn vijfentwintigste rijp is. Dubbelspel zit vol experimenten. Pagina na pagina, zonder dat iemand het door heeft.’

Te beginnen op pagina 1?
‘Ja. Ik ben uitgegaan van het dominospel en spreek voorin van een verhaal over een verbazingwekkend wereldrecord. Dat is een grap – met het risico dat mensen zeggen: flauwekul. Het begint met de bedachte citaten over domino – alsof tsaar Nicolaas domino speelt! –, om een idee te geven van de ernst van het spel, als van schaken. De inleiding is een toeristenverhaal. Visit Curaçao. En dan volgt de voorspelling van doom. Het boek zit in het begin vol met cowboy-dingen. En ik neem de tijd om mijn verhaal rustig op te bouwen.’

Ook dat is experimenteel?
‘De enige en beste tip die ik indertijd kreeg, was van Miep Diekmann. Zij vond de inleiding over Manchi goed, maar miste actie om de passage met zijn gedachten vaart te geven. Ik ging zelf veel met planten om, en bedacht toen dát: planten water geven als actie. Tegelijk zijn de planten die hij heeft symbool voor de kleine middenklasse waar Manchi vandaan komt. Ook dát is experimenteel schrijven: moeilijke passages proberen te schrijven.’

Ik kan me voorstellen dat Dubbelspel vol moeilijke passages zit. Het boek heeft zes hoofdpersonen die onderling ingewikkelde relaties onderhouden.
‘Precies. Ook moest ik laten zien dat het spel gevaarlijk is. Dat het spelen prettig behoort te zijn, maar tussen deze vier spelers al lang niet meer het geval is. De relatie tussen het spel en de politiek, door de gesprekken die ze voeren over vrouwen en politiek. Dat maakt het moeilijk. Of dat Manchi aan het eind zelfmoord pleegt. Ik ben tegen zelfmoord, maar in de versie waarin de politie hem neerschiet, vond ik onecht. Dan moet ik durven op te schrijven wat de personages zouden doen.’

Het klinkt alsof u heel lang over het schrijven heeft gedaan.
‘Ik heb er twee weken over gedaan. Toen moest ik het nog wel editen, hoor.’

Zat het verhaal dan al helemaal in uw hoofd toen u begon met schrijven?
‘De roman was eerst een kort verhaal. Ik schreef dat in... 1963, denk ik. Ik was toen al lang in Nederland en kreeg heimwee naar domino en combineerde dat gegeven met een grap over vrouwen. Mijn vrienden aan wie ik het voorlas, vonden het grappig. Maar de personages waren karikaturaal, ik kende ze niet echt. Pas toen ik twee jaar later terugkeerde naar de Antillen en ik de mensen van dichtbij leerde kennen, kon ik het uitwerken tot een coherent boek. Al die jaren daarna heb ik nagedacht over wat mijn personages doen en hoe ik dat moest opschrijven.’

Daar maakte u aantekeningen van?
‘Nee, nee. Je kunt niet van tevoren plotten wat personages doen. Je moet de gebeurtenissen volgen. Het enige wat ik op schrift heb uitgewerkt, zijn de potjes domino die ze spelen. Dat moest kloppen: hoe de stenen op elkaar aansluiten.’

Toch zat bijna tien jaar tussen het eerste verhaal en publicatie van Dubbelspel.
‘Dat komt omdat ik de taal moest leren. Echt leren. Ik had op school opstellen gemaakt in het Nederlands. Daar kreeg ik altijd een 9 of een 10 voor. Dat gaf me het gevoel dat ik in het Nederlands mij op papier kon uitdrukken. Anders dan het Papiaments, dat toen niet op school werd onderwezen. Maar ik heb wel Nederlands geleerd als vreemde taal. Thuis spraken we het niet. Voor je dan een roman in het Nederlands kunt schrijven... Met het exacte verschil tussen ‘we’ en ‘wij’ heb ik bijvoorbeeld jaren geworsteld.’

In het slot van Dubbelspel roept u in feite op tot de vorming van een socialistisch-coöperatieve samenleving. Daar is weinig van terecht gekomen. Had u werkelijk hoop dat uw politiek ideaal mogelijk was?
‘Nee, niet echt. Het zijn vooral de ideeën van het personage Janchi. Ik heb de populariteit van meubels van wabi-hout in die tijd gebruikt om zijn idealisme vorm te geven. Ik ben het wel met hem eens, maar geloofde zelf niet dat iemand in het echt een meubelfabriek zou opzetten.’

Eerder verschenen in Bibliotheekblad 22, 2006. Bij wijze van in memoriam voor Frank Martinus Arion - het interview en de ontmoeting met hem was een van de bijzonderste uit mijn carrière.

Zie ook:
- Remco Campert over 'Het leven is vurrukkulluk' (Nederland Leest-actieboek 2011)

zondag 27 september 2015

Routard maakt speciale gids voor vluchtelingen – en andere initiatieven uit het boekenvak (Boekblad)

De Franse reisboekenuitgever Routard heeft een gids gemaakt voor vluchtelingen. Ook elders in de wereld neemt het boekenvak initiatieven. In Nederland is een groeiende belangstellingen voor romans over dit thema.

De uitgever van de Franse backpackers-gidsen Guide du Routard heeft een gids van 85 bladzijden gemaakt dat uitsluitend bestaat uit plaatjes, zodat vluchtelingen met iedereen die hen helpt kan communiceren over thema's als voedsel, onderdak, gezondheid, religie en recreatie. Achterin is ruimte vrijgehouden om aantekeningen te maken. De gids is hier online te bekijken – en dus zo nodig af te drukken voor iedereen die hem ook zou willen gebruiken. 
Initiatiefnemer is Philippe Gloaguen, die Routard in 1973 oprichtte en ook na overname door Hachette Livre twee jaar later de uitgeverij tot op heden leidt. Hij wil hiermee protesteren tegen de inactiviteit van de Franse regering die in zijn ogen te weinig doet voor de 24.000 vluchtelingen die het heeft toegezegd de komende twee jaar op te vangen. 'Ik dacht eraan om zelf een familie thuis op te vangen, maar omdat ik in de uitgeverij werk, bedacht ik me dat ik iets veel beters kon doen', zei hij tegen de krant Le JDD.
Routard heeft 4000 exemplaren van het boek laten drukken, die de Fédération nationale des associations d'accueil et de réinsertion sociale (FNARS) deze week verspreidt via de organisaties die direct bij de opvang van vluchtelingen zijn betrokken.

In Duitsland halen boekhandels op initiatief van de overkoepelende brancheorganisatie Börsenverein geld op om dat te besteden aan bibliotheken voor jonge vluchtelingen. Onder de noemer Bücher sagen Willkomen is deze week de eerste 'leer- en leeshoek' geopend – in de bibliotheek van het leercentrum van de Vereins Arbeits- und Erziehungshilfe in Frankfurt, dat al negentig jaar vluchtelingen ondersteunt. Kosten: 2.000 euro.
Daarnaast hebben de uitgeverijen Langenscheidt en Reise Know-how hun taalboeken en -luisterboeken gratis beschikbaar gemaakt voor iedereen die met vluchtelingen werkt. Langenscheidt plant ook de uitgave van een enigszins vergelijkbaar boek als Routard: een plaatjes-woordenboek.

Ook in Engeland is het boekenvak op tal van manieren actief voor vluchtelingen. Nadat een Britse onderwijzeres in het vluchtelingenkamp in Calais deze zomer een bibliotheek is gestart, hebben verschillende boekhandels boeken gedoneerd of geld ingezameld voor de bibliotheek. The Big Green Bookshop in Londen heeft bijvoorbeeld 2500 pond opgehaald met de verkoop van tweedehandsboeken. De uitgeverijen Verso en And Other Stories hebben boeken gestuurd.
De omvangrijkste actie van het Britse boekenvak is geïnitieerd door de schrijver Patrick Ness. Hij had begin deze maand uit pure frustratie via de site Virginmoneygiving.com een fundraiser opgezet ten behoeve van Save the Children. Hij hoopte 20.000 pond op te halen, inclusief een eigen bijdrage van de helft van dat bedrag, maar door massale toezeggingen van voornamelijk collega-schrijvers, maar ook steeds meer uitgeverijen en  agentschappen nadert de teller inmiddels de 700.000 pond.

In Nederland uit de aandacht zich vooral in grotere belangstelling voor relevante boeken. Nadat Tommy Wieringa afgelopen woensdag vertelde over zijn eigen Dit zijn de namen, maar vooral over De ontelbaren van Elvis Peeters. Eerder had hij ook in zijn column voor een groot aantal regionale dagbladen aandacht aan deze roman besteed. Dat heeft de verkoop van beide boeken doen stijgen. Het eerste boek stond bijvoorbeeld op 3 in de top 10 van bestverkochte boeken via Boekwinkeltjes.nl vorige week.
'Wij merkten meteen veel belangstelling voor De ontelbaren', zegt Susanne ter Smitten van Peeters' uitgeverij Podium. 'We hadden de aandacht van Wieringa in DWDD in een mailing aan de boekhandel en via de site en sociale media laten weten. Sommige winkels bestelden er toen een, andere hele stapeltjes. Binnen een paar dagen zaten we op 300 nabestellingen. We hadden nog genoeg voorraad van de derde druk, maar als het zo doorgaat moeten we binnenkort herdrukken.'
(Eerder een korte versie van dit bericht gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 sep)

Zie ook:

zaterdag 26 september 2015

Shortlist ECI Literatuurprijs 2015: de statistiek

Voor de helft zeer vaak genomineerde auteurs, voor de helft debutanten bij de selectie van de laatste zes. Dat is de shortlist van de ECI Literatuurprijs dit jaar.
Jeroen Brouwers (Het hout) spant de kroon: voor hem is het al de tiende nominatie voor een van de drie grote literaire prijzen. Hij won er al twee. Ook voor Stephan Enter (Compassie), P.F. Thomése (De onderwaterzwemmer) is het bepaald niet de eerste keer – voor beide hun vijfde keer. Ook Thomése heeft ooit een keer een grote prijs gewonnen, zij het inmiddels 24 jaar geleden.
Daartegenover staat Inge Schilperoord (Muidmond) en Annelies Verbeke (Dertig dagen), die nooit eerder toegang kregen tot de avond waarop de winnaar bekend werd gemaakt. Mark Schaevers (Orgelman) won met dit boek weliswaar al de Gouden Boekenuil, maar het is zijn eerste boek waarvoor hij een shortlistnominatie kreeg.
Met twee Vlamingen (Schaevers & Verbeke) en twee vrouwen (Schilperoord & Verbeke) geeft de jury relatief veel kans aan de twee minderheidsgroeperingen waarop traditioneel wordt gelet. Hiermee komt het totaal aantal Vlamingen in 29 jaar AKO/ECI-prijs op 17,9 procent. Het percentage vrouwen is iets hoger: 22,0 procent.
Over mezelf alleen dit: ik heb toch vijf van de zes boeken gelezen. Dat is weleens minder geweest - de jaren dat ik zelf in de jury zat niet meegerekend. De enige die ik niet heb gelezen? Zie de afbeelding bij dit bericht.

Zie ook:

vrijdag 25 september 2015

Slijtersunie wil geen wijn in boekhandels – ditmaal in Zwolle (Boekblad)

De Koninklijke Slijtersunie wil een rechtszaak aanspannen tegen de gemeente Zwolle. De belangenvereniging wil dat de overheid optreedt tegen de illegale verkoop van flessen wijn in Waanders In de Broeren. Ook andere wijnverkopende boekhandels voelen de druk van de Slijtersunie.

De Stentor bracht afgelopen vrijdag het nieuws naar buiten. Secretaris Marc Houben van de Slijtersunie legt in de regionale krant uit dat de Drank- en Horecawet deze verkoop verbiedt omdat het alcoholmisbruik in de hand werkt. 'We moeten het burgers niet te makkelijk maken drank te kopen. Stel ik ga naar de boekhandel voor het boek 'Hoe kom ik van m'n alcoholverslaving af?', dan is het niet goed daar geconfronteerd te worden met flessen wijn', redeneert hij.
Eigenaar Wim Waanders van Waanders In de Broeren had het nieuws vorige week ook gehoord. Hij erkent dat zijn boekhandel strikt genomen de wet overtreedt. 'Wij hebben een horeca-afdeling die alle vergunningen heeft. Maar we verkopen ook wijn bij de wijnboeken. Dat is ons concept sinds we twee jaar geleden open gingen: een passend assortiment nevenartikelen bij sommige rubrieken. En dan moet je, als je wijn verkoopt, een afgesloten ruimte hebben met een eigen voordeur naar buiten.'
Maar, zegt hij ook, er speelt meer. Minister Kamp van Economische Zaken heeft eerder dit jaar aangekondigd de regels te verruimen om meer combinatie van horeca en dienstverlening toe te staan. Het doel van deze zogeheten Retailagenda is de leegstand in winkelcentra toe te staan. 'Er zijn daarom een aantal gebieden aangewezen waar wordt geëxperimenteerd. Wij zitten in zo'n gebied. Daarom zie je hier de horeca ook als paddenstoelen uit de grond schieten. Er wordt veel meer toegelaten.'
Daarom wil de gemeente op dit moment de Drank- en Horecawet niet handhaven, zoals ook De Stentor meldt. Waanders: 'De Slijtersunie heeft maanden geleden dit al bij de gemeente aangekaart. Toen de gemeente niet optrad, heeft de belangenvereniging gedreigd: dan gaan we procederen. Waarop de gemeente weer zei: u doet maar. Ik wacht het nu maar gelaten af. Ik ben te oud om nog druk te maken om dit soort gedoe. Het is ook zo typisch Nederlands. We verzuipen nog in de regels.'
Het is niet de eerste keer dat de Slijtersunie zich teweer stelt tegen wijnverkoop of proeverijen in de boekhandel. In 2010 kwamen twee klachten in het nieuws die de belangenvereniging bij de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) had aangediend tegen respectievelijk de verkoop van circa zestig wijnen bij Het Verboden Rijk in Roosendaal en een aangekondigde proeverij bij Kooyker in Leiden. De eerste incasseerde een boete, de tweede verving op het laatste moment de wijn door druivensap.
'De boete was 963 euro, als ik het goed onthouden heb', zegt Ruud Verstraaten van Het Verboden Rijk. 'Die heb ik op een gegeven moment betaald, maar toen ik er toch mee doorging, heb ik daarna nooit meer wat gehoord. De VWA snapt wel waarom een boekhandel andere producten verkoopt. En de regelgeving ís misschien wel achterhaald, maar zo lang de wet nog is wat die is, zijn zij gedwongen op te treden. En de Slijtersunie zit er heel hardnekkig tegenaan.'
Zelf is Het Verboden Rijk een jaar of twee geleden gestopt met wijn. Om andere redenen, zoals de locatie: wijnverkoop is pas lucratief als je dozen tegelijk verkoopt en daarvoor is een goede parkeermogelijkheid in de buurt nodig die de winkel niet had. Verstraaten denkt nog steeds dat wijn een goed aanvullend product is voor de boekhandel. Maar het optreden van de Slijtersunie houdt boekverkopers tegen. 'Er zijn zeker tien winkels die ermee zouden willen beginnen, maar in de huidige situatie zijn ze huiverig.'
Ook Kees Schafrat kreeg te maken met de Slijtersunie – drie jaar nadat Broekhuis in 2010 met Boekenwijn was begonnen: vijf wijnen met exclusief etiket. 'De gemeente Hengelo kreeg het verzoek te handhaven. Ik ben toen nog bij een commissievergadering van de raad geweest. Daar werd er lacherig over gedaan: alsof er bij ons jongeren slempend door de winkel gingen. Maar ja, de letter van de wet, ze wilden geen uitzondering maken. En toen het in de krant stond, volgden Enschede en Almelo.' 
Gevolg: sinds 2013 verkoopt hij in geen enkel filiaal Boekenwijn meer. 'Het was een aardigheidje. Het ging om een handvol flessen per week. Nu laat ik het er voorlopig bij. Ik wacht eerst af waar de tegenreactie toe leidt die nu aan de gang is. Ik kreeg vorig jaar een commissie van de provincie Overijssel over de vloer, die op zoek waren naar regelgeving die disproportioneel wordt toegepast. Dit vonden ze een typisch geval van ondernemertje pesten. Maar tot concrete veranderingen heeft het nog niet geleid.'
De boekhandel Books & Bubbles in Amsterdam, die veel aandacht kreeg omdat de eigenaar besloot helemaal te stoppen toen ze de regelgeving rond alcohol in de winkels bleek te overtreden, is overigens niet vergelijkbaar. Books & Bubbles verkocht geen flessen wijn in de winkel, maar stond toe dat er alcohol werd geschonken door derden aan wie de locatie 's avonds werd verhuurd. Dat bleek alleen te mogen als er tegelijkertijd boeken werden verkocht.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 sep)

Zie ook:

donderdag 24 september 2015

Sander van Vlerken rende marathon langs zes boekhandels (Boekblad)

Uitgever Sander van Vlerken van De Geus rende maandagmiddag een marathon langs zes Brabantse boekhandels. Doel: de debuutroman Een kleine moeite van Hugo Blom onder hun aandacht brengen.

Van Vlerken startte om 12 uur bij de Bruna in zijn woonplaats Vught. Daarna volgden Heinen in Den Bosch, De Omslag in Rosmalen, Derijks in Oss, Bert van der Heijden in Uden en Bek in Veghel. Ik sprak hem om half vier toen hij in Nistelrode, op de route tussen Oss en Uden, was. 'Ik heb nu 36,5 kilometer gerend', zei hij aan de telefoon. 'Het moment dat je meestal de man met de hamer tegenkomt. Heel toevallig dus dat je juist nu belt.' 
Een inhoudelijke link tussen zijn actie en de roman van Blom is er niet, erkent Van Vlerken. Een kleine moeite gaat over Samuel de Hoog, die op zijn twaalfde op een duur internaat wordt gedaan, zo een aura van onaanraakbaarheid rond zich kweekt en pas als succesvol zakenman door een jeugdherinnering wordt gedwongen te erkennen dat hij moeite moet doen: voor zichzelf en voor anderen.
'Wij zaten op de uitgeverij te pingpongen hoe we zo'n mooi boek aan de man konden brengen buiten de reguliere media om', aldus Van Vlerken. 'Toen zei iemand: eigenlijk zou je wel naar de boekhandel willen rénnen om dat te laten weten. Toen was het voor mij heel simpel: dat moeten we gewoon doen. Het is eigenlijk de mooiste manier om van je hobby je werk te maken.'
De route die hij samen met de fietsende De Geus-stagiaire Anke Roelen aflegt, had hij begroot op iets meer dan een marathon. 'Maar het zal wel tegen de vijftig kilometer worden', vertelde hij. 'Daarnet ben ik in Oss ook verkeerd gelopen. Zo'n lange afstand heb ik nooit eerder gelopen. Eigenlijk heb ik ook nog nooit op de weg gelopen. Ik loop meestal in het bos. Maar het gaat tot nu toe erg lekker.'
Behalve Boekblad besteedt Omroep Brabant er vandaag aandacht aan. De zender wacht hem later vandaag op de bij de finish. Maar als marketingstunt is het niet bedoeld, verzekerde Van Vlerken. 'Het gaat ons in eerste instantie om de boekhandelaren. Als zij het boek gaan dragen, is dat al het halve werk. Dan komen er zo veel meer exemplaren bij de consument terecht.'
Gaat hij de komende weken dan nog naar meer boekhandels rennen? 'Ik kreeg al bericht van Van Kemenade & Hollaers: Breda is ook niet zo ver. Maar, eh, ik heb ook veel te doen achter mijn computer. Daarbij: Anke filmt mij. Nog deze week wordt er online een trailer verspreid. Boekhandelaren zitten veel op social media. Ik weet zeker dat heel veel de trailer zullen zien.'
In ieder geval vindt hij de mooiste reactie van de boekhandelaren die hij vandaag bezoekt, dan ook niet dat ze hem met een kop thee opwachten, maar dat ze meteen het exemplaar van Een kleine moeite gaan lezen dat hij komt brengen. Daar gaat het tenslotte om. 'Maar als je het niet erg vindt ga ik nu weer verder', besloot Van Vlerken. 'Anders verstijft mijn lichaam'.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 21 sep)

zaterdag 19 september 2015

Over de fysieke ervaring van het lezen

Nooit eerder las ik een boek over vertalen. Alleen daarom al was Schrijven als een ander – ondertitel: Over het vertalen van literatuur – van Maarten Steenmeijer zeer de moeite waard. Maar wat me het meest trof heeft daar in essentie niets mee te maken. Hij legt uit dat literatuur niet alleen een intellectuele ervaring is, 'maar ook en misschien wel eerst en vooral een fysieke ervaring': het ondergaan van de muzikaliteit van de tekst, de intimiteit van een stem die tegen jou fluistert.
Dat kan ik alleen maar onderschrijven. Ik vind het zelfs zo evident dat het me verbaast waarom ik zo'n expliciete uitleg nooit eerder las. Of het moet J.M. Coetzee zijn, die in zijn briefwisseling met Paul Auster uitlegt niets te 'zien' tijdens het lezen, maar vooral gevoelig is voor de toon. Ik verwees daar hier al eerder naar. Dat komt nog het dichtst bij wat Steenmeijer en ik bedoelen.
Na omstandig te hebben gewezen op de overeenkomsten tussen muziek en literatuur, de verschillende 'klanken' van taalfamilies en de problemen daarvan voor het vertalen, werpt Steenmeijer de vraag op of onze hersenen bij het lezen van een goed geschreven tekst – net als bij het horen van muziek – endorfine aanmaakt. 'Een stof die niet alleen pijn stilt, maar waarvan we ook blij of zelfs gelukkig worden'.
Dat zou ik ook wel willen weten. Op grond van mijn eigen ervaring zou ik zeggen: dat kan haast niet anders. Ik heb ook altijd maar beperkte belangstelling voor 'in principe onuitputtelijke interpretatiemogelijkheden'. Ik lees vooral om de 'verslavende muzikaliteit' van mijn favoriete werken. Ik citeer wederom Steenmeijer. Ik hoef niet zo nodig te interpreteren, ik wil vooral ondergaan.

Zie ook:

woensdag 16 september 2015

Joost Zwagerman: de verkooppiek na zijn dood en 'Zes sterren'

De dood van een auteur zorgt voor een piek in de verkoop van zijn werk – ik zeg er niets nieuws mee. Het is een begrijpelijk effect. De onophoudelijke stroom nieuwsberichten, necrologieën, interviews doen de lezer voortdurend beseffen: ik moet toch eindelijk iets van hem lezen. Of: die ene roman, die wilde ik altijd nog eens hebben. Desnoods: wat jammer, dat ik dat geweldige boek heb uitgeleend; ik heb het nooit teruggekregen, laat een nieuw exemplaar kopen.
Voor Joost Zwagerman geldt hetzelfde. De Arbeiderspers moest al zijn bekendste titels binnen 48 uur na bekendmaking van het nieuws herdrukken. Van zijn laatste boek, De stilte van het licht, werden onmiddellijk exemplaren bijgedrukt. Zou het essayboek, bepaald geen genre met bestsellerpotentie, daarmee de Bestseller 60 halen? Later vandaag wordt de lijst, met verkoopcijfers van vorige week, bekendgemaakt (zie update hieronder). In de top 10 van Boekwinkeltjes.nl waren vorige week in ieder geval maar liefst zeven titels van Zwagerman. Gimmick stond uiteraard op 1, direct gevolgd door Vals licht en Chaos en rumoer.
Wat de lezer zich misschien minder realiseert, is dat het overlijden hoogstwaarschijnlijk ook voor de laatste verkooppiek zorgt. Zwagerman schrijft niet alleen geen nieuwe boeken meer, hij schrijft ook geen artikelen in de Volkskrant meer, hij is nooit meer te gast in De Wereld Draait Door, hij laat zich nooit meer in den lande interviewen. Hij kan, kortom, nooit meer de belangstelling op zijn werk vestigen en zo de lezer de gedachte influisteren: ik moet toch eindelijk iets van hem lezen.
Of heeft Zwagermans oeuvre zulke eeuwigheidswaarde dat een Gimmick of een Vals licht eversellers worden die steeds nieuwe groepen lezers vinden?

Ook ik heb, bij uitzondering, gehoor gegeven aan de plots opgeroepen nieuwsgierigheid naar het werk van een overleden auteur. Ik had al een tijd niets meer van Zwagerman gelezen. Zes sterren lag nog op de stapel. Ik hoefde niet dringend andere boeken voor mijn werk te lezen. En zijn laatste roman, uit 2002, gaat over zelfmoord. In het licht van de intens treurige en tragische doodsoorzaak, die ik uiteraard ook niet had zien aankomen, maakte dat Zes sterren onweerstaanbaar.
Vooropgesteld: Zwagerman was een zeer getalenteerd schrijver. Ook deze roman is met een heerlijke schwung geschreven. Je glijdt door het boek. Het is slim geconstrueerd, waarbij Zwagerman via de verschillende personages om zelfmoordenaar Siem heen de verschillende manieren laat zien hoe je op een dergelijke daad kunt reageren. En het is mooi hoe hij nalaat een verklaring te bieden. Het is een raadsel waarom Siem er een eind aan heeft gemaakt en een raadsel blijft het. Er zijn talrijke aanwijzingen en indicaties waarom hij het heeft gedaan, maar geen enkele combinatie telt op tot een zinvolle conclusie. Het is onmogelijk in Siems ziel te kijken.
Zwagerman illustreert Siems uiteindelijke onkenbaarheid mooi via zijn beroep. Hij gaf een tijdschrift over hotels uit. Het blad leek objectieve informatie te bevatten, maar was in werkelijkheid een advertentiefuik. Recensies waren dus te koop. Zo wendt iedere tekst in het blad, waarvan Zwagerman er enkele citeert, alleen maar iets voor. De werkelijkheid die het stuk pretendeert te beschrijven blijft onzichtbaar. Precies zoals Siem zich kon presenteren zoals hij wilde, zonder dat een buitenstaander wist hoe zijn gedrag zich verhield met wat hij dacht of voelde.
Heeft Zes sterren daarmee eeuwigheidswaarde? Wat me weer opviel is een zekere bleekheid van Zwagermans stijl. Zijn formuleringen, zijn metaforen, zijn toon – het is te gewoontjes, het mist een extra dosis peper. Ook is het boek zeer nadrukkelijk gesitueerd in het werkelijk bestaande Nederland van 2002. Dat maakt het in bijvoorbeeld de beschrijvingen van een nieuwbouwjeugd van de jaren 1980 of de omgang met gsm's nu al enigszins gedateerd. Hoe moet dat over 25 jaar?
Dus nee: nu Zwagerman er niet meer is om op een of andere manier Zes sterren onder de aandacht te brengen, heeft De Arbeiderspers de voorgoed laatste druk van dit boek opgelegd. Zonde, gezien de vele kwaliteiten die de roman beter maakt dan het gros van de romans die verschijnen, maar het is niet anders.

UPDATE In de Bestseller 60 van deze week staan maar liefst vier Zwagerman-titels. Naast zijn nieuwste boek (op 8) volgen zijn bekendste werken Gimmick (24), Vals licht (48) en een eerdere essaybundel over kunst Alles is gekleurd (60).

Zie ook:

maandag 14 september 2015

Stephan Enters schrijflessen 1: Het zintuiglijk detail (Schrijven magazine)

Bij ieder boek stelt Stephan Enter zichzelf voor nieuwe uitdagingen. Wat heeft zijn eigen oeuvre hem geleerd? Een schrijfcursus in zes lessen – 1: het zintuiglijke detail.

Ooit kreeg Stephan Enter voor zijn verjaardag een schrijfboek cadeau. Hoe schrijf ik een goed verhaal van de Amerikaanse sf-schrijver Damon Knight. Hij was een jaar of twintig, wilde schrijver worden, maar kon toch weinig met dit boek. Pas toen Enter het boekje jaren later opnieuw doorbladerde, voelde hij bij allerlei tips een schok van herkenning. O ja, dacht hij, dat is een gevaar. Inderdaad, dat kun je beter niet zo oplossen.
'Ik denk,' zegt hij nu, 'dat een schrijver niets heeft aan kant en klare oplossingen als hij zelf nog weinig heeft geprobeerd. Schrijven is een ambacht. Je kunt het gewoon leren, dat is het mooie eraan. Maar een schrijver moet eerst zijn handen vies maken. Je moet met een probleem hebben geworsteld voor je in aangereikte oplossingen snapt waarom je iets zó moet aanpakken; voor je de oplossing herkent.'

Toch is de les die Enter trekt uit zijn debuut – de zes lange verhalen tellende bundel Winterhanden – geschikt voor beginners: zoek details. 'Details wekken een scène tot leven. Scherpe en originele details, die zo veel mogelijk aan de zintuigen appelleren. Als een lezer meteen iets ruikt of voor zich ziet, komt een verhaal beter bij hem binnen. Is hij meer geneigd om erin mee te gaan.'
Teruglezend in 'Schijngestalte' stuitte Enter op een passage waarin zijn hoofdpersoon zijn aandacht richt op het weer buiten: 'Hij keek naar het raam en zag dat er grote sneeuwvlokken tegenaan woeien, die na een poosje langzaam naar beneden gleden en een glinsterend slakkespoortje achterlieten.' Dát beeld, tegelijk herkenbaar en origineel, maakt dat je de student echt in die kamer ziet staan.
Ander voorbeeld. In 'Bederf' komt een grootvader voor, waarmee de hoofdpersoon een speciale band heeft. 'Die man kun je in algemene termen beschrijven. Hoe oud hij is, wat voor beroep hij had enzovoort. Maar hij gaat pas leven als je hem specifiek beschrijft. Met de haren die uit zijn oren groeien. Of de manier waarop hij opstaat uit zijn stoel door zich met beide handen op de leuning omhoog te duwen.'

Sprekende details vindt een schrijver door concentratie op het verhaal. 'Door de personages en gebeurtenissen te visualiseren en goed op te letten. Toen ik aan "Bederf" werkte, zat ik in de trein tegenover een man van tachtig. De kans om hem te observeren heb ik niet laten liggen. Als schrijver moet je voortdurend alert zijn. De ideale schrijver is altijd honderd procent alert. Helaas lukt mij dat niet.'
Details vallen hem niet alleen in als hij een personage of scène daadwerkelijk schrijft. Dat gebeurt ook in een eerder stadium. Als Enter een plot heeft uitgewerkt waarin een grootvader een cruciale rol heeft, noteert hij alles wat hem invalt. Wat herinnert hij zich van zijn eigen opa's? Wat deden andere oude mannen die hij ontmoet heeft? 'Als je echt in een verhaal zit, komt er heel veel boven.'
Ook is een detail na het schrijven nooit meteen definitief. 'Als een ontevredenheid over een passage doorzanikt, is vaak het detail toch niet goed. Dan blijf ik er over nadenken tot me opeens het juiste detail te binnen schiet. Ik ben echt geen geniale observator, maar als je een goed verhaal wilt schrijven, moet je een talent voor observeren ontwikkelen. Het schrijven dwingt je daar simpelweg toe.'
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine 4, 2015)

Zie ook:

vrijdag 11 september 2015

Pieter Steinz, 'Lezen met ALS' (Athenaeum.nl)

Sinds anderhalf jaar geleden de eerste column in NRC Handelsblad verscheen, zijn Pieter Steinz' verslagen van zijn leeservaringen in het licht van zijn dodelijke ziekte uitbundig geprezen. Nu hij de serie heeft afgerond en de 52 afleveringen van Lezen met ALS door uitgeverij Nieuw Amsterdam zijn gebundeld blijkt de literair journalist en oud-directeur van het Nederlands Letterenfonds overtuigend te hebben aangetoond hoe heilzaam bibliotherapie is. Ook al bagatelliseert hij de heilzame kracht van Luigi Pirandello, Toon Tellegen en zijn andere literaire helden.

Wat te doen als een dokter de fatale boodschap brengt? Het cliché wil dat mensen eindelijk de droom realiseren die ze een leven lang hebben gekoesterd. Een verre reis maken, hun baas de waarheid zeggen, die ene dure fles wijn openen. Niet voor niets roept Youp van 't Hek zijn publiek steeds weer op te leven alsof iedere dag de laatste dag van hun leven is. Maar wat als je, zoals Pieter Steinz, altijd hebt gedaan wat je het liefste deed? Lezen en, meer nog, stukken over de gelezen boeken schrijven. Het antwoord is simpel: doorgaan. Hij zou niet zonder kunnen. Ergens noemt hij stukken schrijven zijn 'levenslijn naar de buitenwereld'.
Zo ontstond de reeks columns over lezen met amyotrofe laterale sclerose (ALS). De titel suggereert misschien dat Steinz boeken leest – persoonlijke favorieten die hij opnieuw ter hand neemt, nieuw verschenen titels waar hij naar uit had gekeken – en bedenkt wat ze te zeggen hebben over zijn ongeneeslijke aandoening. In werkelijkheid is het andersom. Hij vertelt over zijn ervaringen als patiënt en zijn gevoelens in het aangezicht van de dood en pakt daar uit zijn kast de boeken bij die hem daarbij lijken te passen. Centraal in dit boek staat het verloop van Steinz 'ziekte. Tot het moment, vorige maand, dat hij meende er niets nieuws meer over te kunnen zeggen.
Het begint al in het eerste stuk uit maart 2014. Daarin verbindt hij de diagnose, op dat moment negen maanden geleden, met Faidon van Plato. De Griekse filosoof beschrijft in deze tekst hoe Socrates waardig en zonder aarzelen de gifbeker leegdronk, waartoe hij was veroordeeld, en vervolgens kalm wachtte tot zijn lichaam de gevolgen zou voelen. Steinz verwachtte op dezelfde manier zijn ziekte te dragen. Hij was al ouder dan de meeste ALS-patiënten, hij had een mooi en vruchtbaar bestaan geleid. 'Ik had in mijn leven te veel geluk gehad om niet te kunnen berusten in botte pech'. Met Socrates als voorbeeld hoopte hij deze nuchterheid vast te houden.
Zo is het steeds. In 1984 van George Orwell vindt hij steun bij het verdragen van de pijn die tijdens een reeks operaties op een schaal van nul tot tien het maximum gevaarlijk dicht naderde. Met Iemand, niemand en honderdduizend van Luigi Pirandello kan hij reflecteren op het feit dat iedereen hem er onder deze omstandigheden veel beter vindt uitzien dan hijzelf over zijn getekende uiterlijk denkt. Dankzij Hersenschimmen van Bernlef wordt het mogelijk om de versnelde aftakeling die hij ondergaat onder woorden te brengen. In de dierenverhalen van Toon Tellegen vindt hij troost voor de onvermijdelijkheid van zijn lot.

'Rage, rage against the dying of the light', zou Dylan Thomas zeggen. Maar ik heb geen enkele behoefte om te keer te gaan. Ik spiegel me aan de onverstoorbare mier in de verhalen van Tellegen, en tel mijn zegeningen. Mijn energie mag dan beperkt zijn, ik heb een goede bureaustoel en een zitkussen die het me mogelijk maken om een uur of vijf per dag achter mijn computer te zitten. Ondanks toenemende krampen en krachtverlies in mijn armen kan ik blijven typen. Ik loop nog steeds in huis rond en de trap is geen onneembare hindernis. 's Avonds zit ik gezellig met mijn vrouw aan tafel en eet ik muizehapjes. Op mijn smaak na doen al mijn zintuigen het uitstekend, en ik mag mezelf verheugen in een onverwoestbaar goed humeur.

Lezen met ALS is daarom niet alleen een getuigenis van het vreselijke lot dat slachtoffers van deze ziekte treft, maar ook een perfect voorbeeld van wat bibliotherapie vermag. Zelf toont Steinz zich sceptisch. 'Literatuur is een mood changer, een tijdmachine, een touroperator, een herinneringsactivator', schrijft hij in een van de concluderende stukken. 'Maar kan ze ook daadwerkelijk vertroosten(...)? Kunnen boeken pijn stillen of wanhoop wegnemen? (...) Misschien wel, maar ik moet zeggen dat ik niet de aangewezen persoon ben om dat te beoordelen. Op een paar dagen van aanhoudende pijn na heb ik geen momenten van wanhoop gekend.'
Dat hij zich terughoudend opstelt, is begrijpelijk. Zeker als je het zó scherp stelt. Boeken kunnen natuurlijk geen 'pijn stillen of wanhoop wegnemen'. Maar Steinz' columns laten wel zien hoe literatuur helpt om grip te krijgen op de tragische situatie. Boeken zetten je aan het denken en helpen je woorden te vinden voor wat je doormaakt. Dat biedt troost. Zou de optimistische geluksvogel die Steinz van nature is, zijn lot niet een heel stuk minder onverdraaglijk hebben gevonden als hij Asterix en de Helvetiërs niet had? Bright Lights, Big city van Jay McInerney? Een weeffout in onze sterren van John Green? Of De toverberg van Thomas Mann?
De vraag stellen is hem beantwoorden.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl)

Zie ook:

woensdag 9 september 2015

Jonathan Gibbs, 'Randall'

Randall van Jonathan Gibbs kreeg ik van vertaalster Lidwien Biekmann. Zij had ook Muse van Jonathan Galassi vertaald. Dat had ik het Engels gelezen. Dus toen ik erover schreef zocht ik op de site van zijn Nederlandse uitgever wie het vertaald had. Daar stond een andere naam, waardoor ik hier aanvankelijk de verkeerde informatie gaf. 'Voor straf,' mailde Biekmann mij, 'moet je een (uiteraard juichende) recensie schrijven van Randall van Jonathan Gibbs, (...) een fantastisch boek waar helaas niet zoveel aandacht voor is geweest maar dat dat wel verdient.' Het was een grap, maar ik heb de straf blijmoedig geaccepteerd.
Inmiddels heb ik Randall gelezen. Verdient deze roman een juichende recensie? Hmm. Dat weet ik eerlijk gezegd niet. Ik heb het met plezier gelezen, dat geef ik onmiddellijk toe. Gibbs geeft een inkijkje in het doen en laten van kunstenaar Damien Hirst en de Young British Artists, waar hij de informele voorman van was. In zijn roman sterft de veelbelovende Hirst als hij nog op de kunstacademie zit. Ian Randall Timkins neemt daarop zijn plaats in. Maar als je alleen maar vluchtig de Wikipedia-pagina van Hirst bekijkt vallen je direct de parallellen tussen hem en Randall op. Het resultaat is een soort alternatieve geschiedenis. Een fictieve sleutelroman, als zoiets bestaat. Dat is zonder meer fascinerend.
Maar. Mijn probleem van Randall is dat de personages nauwelijks tot leven komen. De roman vertelt het verhaal van een reeks onbekende kunstwerken van Randall die diens weduwe heeft ontdekt. Zij roept daarop Randalls vriend Vincent – een bankier uit de City – naar New York, om samen te beslissen wat ermee te doen. Het leeuwendeel van het boek bestaat echter uit lange passages uit Vincents onvoltooid gebleven boek over zijn vriendschap met de kunstenaar en dus over Randalls carrière. Dat schept een te afstandelijke toon. Randall zou, onder invloed van drank en drugs, een enfant terrible zijn geweest, je vóélt dat echter nooit.
Zo is Randall een interessant traktaat over thema's als de verhouding tussen kunst en geld en de vraag tot hoever de shock value van kunstwerken kan gaan zonder de artistieke waarde te veronachtzamen – maar onvoldoende een meeslepende roman. Ook het voor mij persoonlijk interessantste thema van de vriendschap had beter kunnen uitgewerkt. In het manuscript van Vincent voel je dat hij, ondanks zijn herhaalde verzekering van het tegendeel, niet alleen maar bewondering voor Randall koesterde. Er is ook jaloezie. Waarom zou hij anders alleen maar de negatieve recensies citeren? Helaas, als het manuscript wordt afgebroken gaat Gibbs er nauwelijks op door.
Alleen over de vertaling natuurlijk geen kwaad woord. En terecht. Randall leek me uitstekend vertaald, hoe kritisch ik ook naar Biekmanns Nederlands heb gekeken.

Zie ook:

zondag 6 september 2015

Gabriel Zaid, 'Zo veel boeken' - ex bibliotheca Gerrit Komrij

Het exemplaar van Zo veel boeken van Gabriel Zaid, dat ik dit voorjaar bij De Slegte in Antwerpen kocht, was eigendom van Gerrit Komrij. De stempel voorin bewijst het. Zou Komrij het boekje – ondertitel: 'Lezen en uitgeven in een tijd van overvloed' – van de Mexicaanse essayist hebben gelezen? Dit exemplaar zeker niet, maar hij bezat ook de Engelse uitgave. Ik heb hem zien staan, maar kan me niet meer herinneren of dat er gelezen uitzag.
Zou hij het, als hij nog in leven was, alsnog willen lezen? De originele Spaanse editie stamt uit 1996, de herziene Engelse uitgave uit 2003 en deze vertaling uit 2006. Het is in veel opzichten hopeloos gedateerd. In een hoofdstuk beschrijft Zaid de voordelen van het boek ten opzichte van andere media. Een boek kan vluchtig worden doorgebladerd. Een boek is goedkoop. Je kan eraan beginnen wanneer je wil. En nog zo wat. Het is duidelijk dat Zaid een toekomst met, zeg, een iPad en Netflix niet heeft voorzien.
En tóch is Zo veel boeken in 2015 nog de moeite waard. Dat komt omdat de onderliggende gedachte van het essay alleen maar sterker is geworden. De overvloed van boeken die sinds de uitvinding van het boek alleen maar groter is geworden, is de afgelopen vijftien jaar nog veel en veel groter geworden: dankzij de selfpublishing-revolutie kan nu echt iedereen met de ambitie een boek te publiceren dat ook, tegen weinig of geen kosten, doen.
Dat maakt het heel interessant om te lezen hoe boeken alleen zinvol zijn als ze een bijdrage kunnen leveren aan 'de conversatie', zoals Zaid dat noemt. En dat ze dat eigenlijk alleen kunnen als iemand – een uitgever, boekhandelaar, bibliothecaris of recensent – uit het massale aanbod een selectie maakt die samen een betekenisvolle constellatie aangaan. Hoe zeer de techniek in de toekomst ook verder zal veranderen, dát blijft een essentiële taak van iedereen die in het boekenvak werkt.
Of wat te denken van Zaids suggestie om de talloze schrijvers op te vangen die – dat is onvermijdelijk – ongelezen blijven? 'Een welvaartsstaatoplossing zou de oprichting van een nationaal korps van literaire geisha's zien, met graden in de literatuur en de psychologie van schrijvers', schrijft hij (op pagina 81). 'Ze zouden fulltime werken met de schrijvers die niemand las, naar hen luisteren, hun werk lezen, hen prijzen en troosten.'

Zie ook:

vrijdag 4 september 2015

Riemer (Groningen) opent speciale boekhandel voor 'aarzelende lezers' (Boekblad)

Boekhandel Riemer in Groningen opent op wereldalfabetiseringsdag (dinsdag 8 september) een instore winkel voor 'aarzelende lezers'. Initiatiefnemer en beheerder van de winkel is Stichting Lees-goed.

Boekwinkel Lees-goed krijgt een kleine dertig vierkante meter in de kelder van Riemer. Het aanbod bestaat uit ongeveer vijfhonderd speciale uitgaven voor moeilijke lezers, van uitgeverijen als Eenvoudig Communiceren of voor het onderwijs gemaakte titels van Zwijsen en Noordhoff, aangevuld met literatuur en kinderboeken die goed aansluiten bij de doelgroep. De winkel krijgt een aparte leestafel, waar Stichting Lees-goed advies kan geven. Ook zal ruim informatie voorhanden zijn over bijvoorbeeld dyslexie.
Stichting Lees-goed is opgezet door Klazien de Ruiter en Pietie Solissa. De Ruiter (66) ging vorig jaar met pensioen als docent Nederlands aan het Gomaruscollege in Zuidhorn, waar zij ook taalcoördinator was. Solissa (58) werkte tot het faillissement bij Polare Groningen. De stichting richt zich op leesbevordering voor kinderen maar ook de grote groep laaggeletterden in Nederland. Zij doet dat door projecten aan te bieden aan scholen en kinderdagverblijven en samen te werken met instellingen als bibliotheken en Centra voor Jeugd en Gezin.
'Klazien kennen wij door onze contacten in het onderwijs al jaren', vertelt Harmen Riemer, mede-eigenaar van de boekhandel. 'Zij is een heel enthousiaste leesbevorderaarster en heeft tal van goede tools ontwikkeld om kinderen aan het lezen te krijgen. Zij zocht voor haar stichting een plek met een goed assortiment waar ze mensen naar kon verwijzen. Aanvankelijk zocht ze zelf een pand, maar daar liep ze in vast. Onder andere vanwege de vraag: hoe krijg je zo'n winkel rendabel? De doelgroep is natuurlijk heel vaag.'
Daarom benaderde De Ruiter begin dit jaar boekhandel Riemer. Harmen Riemer: 'Wij zagen het als een win-winsituatie. Zij kunnen van onze expertise gebruik maken voor bijvoorbeeld automatisering of interieur, wij halen hun expertise in huis. Wij krijgen regelmatig ouders over de vloer die ons om advies vragen: met welk boek krijg ik mijn kind aan het lezen? Daarin kunnen we nu een stap verder gaan. Ook wordt onze naam aan de activiteiten van Lees-goed verbonden, waardoor we weer in nieuwe netwerken komen. We verzorgen nu al enkele schoolbibliotheken.'
De winkel zal het niet moeten hebben van passanten die impulsaankopen doen. Stichting Lees-goed zal vooral extern acquisitie plegen. Het richt zich daarbij in eerste instantie op kinderen die moeite hebben met leren lezen, simpelweg omdat die doelgroep makkelijker via onder meer het onderwijs te bereiken is. 'Daarnaast is het marketing-technisch een uitdaging om laaggeletterden te benaderen', zegt Riemer. 'Die stappen niet uit zichzelf boekhandels binnen, maar de stichting gaat toch proberen kanalen aan te boren.'
Riemer ziet de nieuwe shop-in-shop dan ook niet als een commercieel, maar hoofdzakelijk als een ideëel avontuur. De boekhandel stelt de ruimte, inclusief kosten voor bijvoorbeeld licht en elektra, om niet ter beschikking. Riemer kan dat doen omdat het geen omzet verliest. De vierkante meters waren vrij omdathet aanbod gospel-cd's, waarvoor de kelder zes jaar geleden was verbouwd, de afgelopen jaren toch al was versmald. Daarnaast is het magazijn in de kelder weggehaald en de voorraad elders ondergebracht.
Staan daar ook inkomsten tegenover? Riemer: 'Wij verdienen eraan door gewoon onze marge te pakken op alles wat via de kassa wordt verkocht. Daarnaast verdelen wij en de stichting de inkomsten van de verkoop aan schoolbibliotheken en dergelijke, waar we ook het meeste aan verwachten. Maar of we daarmee verlies leiden, quitte spelen of een kleine winst kunnen maken: ik heb echt géén idee. We zouden heel tevreden zijn als we over twee of drie jaar een klein plusje kunnen maken.'

Boekwinkel Lees-goed wordt op 8 september om 14.00 uur officieel geopend door kinderboekenauteur Tjibbe Veldkamp. Daarna zijn er in de Week van de alfabetisering, die doorloopt tot en met zaterdag 12 september, verschillende activiteiten, zoals een voorleesparkoers in de Nieuwe Ebbingestraat, waar Riemer is gevestigd, optredens van singer-songwriters, een filmmiddag, een gratis voorleescrèche en een wedstrijd songtekst schrijven voor jongeren van tien tot achttien jaar.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 26 aug)

Zie ook: