vrijdag 31 januari 2020

Amsterdam Publishers grootste Europese specialist in Holocaust memoires (Boekblad)

Concentratiekamp Auschwitz-Birkenau is [maandag jl.] 75 jaar geleden bevrijd. Ter gelegenheid daarvan publiceert Amsterdam Publishers twee nieuwe Holocaust-memoires. De in Oegstgeest gevestigde, maar internationaal opererende uitgeverij heeft zich ontwikkeld tot de grootste Europese uitgeverij op dit gebied.

De nieuwe titels zijn My Lvov. Holocaust Memoir of a Twelve-Year-Old Girl van Janina Hescheles en Remembering Ravensbrück. From Holocaust to Healing van Nathalie Hess.Het aantal Holocaust-memoires in het fonds van Amsterdam Publishers komt daarmee op twaalf. Andere titels zijn onder meer Outcry van Manny Steinberg en See You Tonight and Promise to Be a Good Boy van Salo Muller, waarvan het Nederlandstalige origineel bij Verbum is verschenen. Eind dit jaar zal het fonds zijn gestegen naar 15 titels, onder meer met titels van tweede- en derdegeneratieslachtoffers die vertellen hoe de Holocaust in hun leven doorwerkt.

Het specialisme is bij toeval op het pad gekomen van uitgeefster Liesbeth Heenk. De kunsthistorica schreef zelf boeken over Van Gogh, vertelt ze, maar had genoeg van reguliere uitgeverijen. 'Ik wilde mijn werk graag zelf publiceren. En omdat ik in Londen ben gepromoveerd leek het logisch om het in het Engels te doen – en de titels via Amazon wereldwijd te publiceren. Dat was in 2012. Maar ik wilde ook boeken van anderen in het Engels uitgeven. Zo heb ik onder meer The War Never Ended van Simon Hammelburg uitgebracht.'

Deze Engelse uitgave van een Nederlandse auteur bleek een trigger voor internationale auteurs. 'Vanuit het niets kreeg ik een mail van Manny Steinberg uit Los Angeles. Hij had in Amerika een boek in eigen beheer uitgegeven. Dat was geflopt. Hij vroeg of ik er belangstelling voor had. Dat had ik. En vervolgens bleek het enorm succesvol. Het verscheen in 2014 en loopt nog steeds goed door. Ik heb er inmiddels ook edities van uitgegeven in het Frans, Duits, Italiaans en Chinees. De Tsjechische uitgeverij Víkend heeft ook een vertaling ervan gepubliceerd. Toen volgden er meer.'

Heenk vindt de uitgave van memoires ongelooflijk belangrijk. 'De Holocaust leeft vandaag de dag enorm. Toen ik exact een jaar geleden Rescued From The Ashes van Leokadia Schmidt bracht, werd het e-boek in één dag 30.000 keer gedownload. Maar ik zie het ook op mij heen. Toen ik de afgelopen week in Duitsland een krant open sloeg, gingen de eerste drie pagina's over de toespraak van de Bondspresident in Yad Vashem – en meteen daarna volgden berichten over swastika-stickers en verboden neo-nazigroepen. Juist voor die groepen is het zeer belangrijk dat zulke boeken blijven verschijnen. Helaas is het niet zo eenvoudig om te zorgen dat zij ze ook lezen.'

Ook in Amerika – een van haar belangrijkste markten is de belangstelling groot. Sommige staten verplichten scholen aandacht te besteden aan de Holocaust. 'Leerlingen moeten dan boeken lezen van een lijst. Mijn grootste wens is dat mijn uitgaven op die lijst komen.' Daarbij vergeleken is de aandacht voor de Holocaust in het Nederlandse onderwijs matig. 'De generatie van mijn kinderen kent eigenlijk alleen Anne Frank. Gelukkig verkoopt Eindstation Auschwitz van Eddy de Wind nu zo goed. Ik ben daar heel blij mee. Ik heb het zelf ook gekocht en ga het spoedig lezen.'

Behalve Holocaust-memories geeft Amsterdam Publishers een breed spectrum aan titels uit: van literaire romans en reisgidsen tot titels in de categorie 'mind, body en spirit'. Zeker 90% daarvan is Engelstalig, de rest is verschenen in diverse talen inclusief Nederlands. Heenk , die ook het (inmiddels niet meer te verkrijgen) handboek Succesvol publiceren op Amazon heeft geschreven, verkoopt ze via webshops wereldwijd als on demand geprinte paperback of e-boek. Alleen bij groot succes laat ze een oplage maken. 'In alle boekhandels ter wereld zijn de uitgaves van Amsterdam Publishers te bestellen.'

In eigen land zijn de uitgaven van Amsterdam Publishers alleen te bestellen via Bol.com. Boekhandels kunnen ze niet inkopen bij CB. 'De Engelstalige Holocaustmemoires lopen hier niet zo goed. Ik krijg hooguit een bestelling per maand. Ik zou natuurlijk meer aandacht kunnen besteden aan de lokale marketing, maar als eenmanszaak concentreer ik me op de wereldmarkt. Ik werk veel met freelancers en stagiairs. Met hen moet ik al alle zeilen bijzetten om de titels zichtbaar te maken. Dat is niet eenvoudig, als je bedenkt dat er op Amazon meer dan 100.000 nieuwe e-boeken per maand bij komen. Gelukkig lukt dat heel goed!'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 27 jan)

donderdag 30 januari 2020

Interview Dean Bowen: 'In taal vangen wat niet in taal te vangen is' (Bibliotheekblad)

Een van de opvallendste dichters uit het Poëziegeschenk 2020 is Dean Bowen. Een grote eer? De stadsdichter van Rotterdam is daar nuchter over. Een geslaagde 'heksenspreuk' maken is belangrijker. 'En toch wil ik met taal iets vangen wat zich nooit in taal laat vangen.'

Dean Bowen is niet in dienst van de Bibliotheek Rotterdam. De dichter voelt zichzelf ook geen werknemer van deze instelling, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar als je hem hoort praten, zou je bijna denken dat hij wel degelijk op de loonlijst staat. Als marketeer bijvoorbeeld, zo warm praat hij over de bibliotheek. Of als naaste collega van medewerker programmering Renee van Randwijk, die het stadsdichterschap coördineert. Bowen – die deze functie in 2019 en 2020 vervult – werkt zeer nauw met haar samen.
'De bibliotheek is ongelooflijk belangrijk', zegt hij zonder enig voorbehoud. 'Vooral in een stad als Rotterdam, waar het meer dan in een kleine gemeenschap een heel specifieke functie heeft. Het is als huis van boeken, ideeën en verhalen een gemeenschappelijke plek waar heel veel mensen samen komen en waar ze van alles kunnen doen. De bibliotheek neemt volledig de verantwoordelijkheid voor de gemeenschap waarin ze zich bevindt. Ze geven ruimte aan andere instellingen, ze zoeken samenwerkingen met sociale en maatschappelijke partners en slagen er zo keer op keer in heel verschillende doelgroepen aan te spreken.'

Zelf komt Bowen al van jongs af aan in de bibliotheek. In die van Zoetermeer, waar hij opgroeide. 'Mijn moeder vond dat superbelangrijk. Als mijn zusje of ik vijf leuke boeken zagen, zei ze: "Neem je ze toch alle vijf mee"? Mijn ouders probeerden ook op alle vragen zo eerlijk mogelijk antwoord te geven. Maar als ze het niet wisten, wezen ze naar de bibliotheek. Dáár kun je de kennis en ervaringen van 10.000 verschillende mensen tot je nemen. Wees daarom bekend met de bibliotheek, voel je daar comfortabel.'
Dus toen hij in 2015 naar Rotterdam verhuisde, werd hij ook hier vanzelfsprekend lid. Niet meer om boeken te lenen. Die koopt hij wel. Bovendien: de nieuwste poëzie die hij leest, is niet altijd opgenomen in de collectie. 'Maar ik kom hier wel eens werken. Ik vind dat ook een bepaalde schoonheid hebben: al die scholieren en studenten die hier rust vinden voor hun huiswerk. Dat communale aspect daarvan. En ik drink hier soms een bakje koffie of kijk naar het schaken. Het is prettig om hier de doorsnee Rotterdammer te zien.'
En nu werkt hij zelfs samen met de bibliotheek. 'Ik ben als stadsdichter benoemd door het college van B&W, op voordracht van een externe commissie. Maar ik heb feitelijk alleen te maken met de bibliotheek. Ik heb continu gesprekken met Renee over mijn ideeën en de uitvoering ervan. Zo wilde ik een jeugdstadsdichter. Zonder haar was die er nooit gekomen. Ik vind dat heel logisch. Als stadsdichter wil ik verhalen over de stad aan de stad geven. Dat is precies wat de bibliotheek ook doet.'

Dankzij zijn stadsdichterschap is Bowen (1984) in de korte tijd dat hij in de stad woont een bekende Rotterdammer geworden. Tijdens de Poëzieweek 2020 zal zijn bekendheid in de rest van Nederland groeien. Zijn gedicht 'Apathy, de dagen' is een van de tien gedichten die de CPNB heeft opgenomen in de bloemlezing Nu, dat tijdens de actieperiode cadeau wordt gedaan aan iedereen die voor 12,50 euro aan poëzie koopt (zie kader). De oplage van de geschenkbundel is 10.000 exemplaren.
Een eer noemt Bowen het dat hij is geselecteerd bij de tien talentvolste dichters van een nieuwe generatie. Natuurlijk, 'het is altijd mooi als je werk wordt gezien en gewaardeerd'. Maar hij relativeert het ook. De bloemlezing bevat niet per se dé tien beste dichters. Het is een strategische keuze van de CPNB om een heel divers beeld van de poëzie te geven. De CPNB heeft niet voor niets het woord "propaganda" in de naam. Ik kan zo een paar jonge dichters noemen waar ik waanzinnig enthousiast over ben die er niet in staan.'
Bowen mocht zelf werk voor de bloemlezing aandragen. Dat was moeilijker dan het lijkt. 'Ik mocht er twee of drie opsturen en mijn voorkeur uitspreken. Maar het gedicht moest al zijn gepubliceerd, zodat iedereen die het mooi vindt makkelijk meer werk van dezelfde dichter kan vinden, en het mocht niet langer zijn dan een bladzijde. En dat ik maar een bundel heb gepubliceerd: Bokman, en ik de neiging heb om uitgebreider werk te maken. Dat maakte de keuze beperkt. Van mijn korte gedichten werkt deze het beste.'

'Apathy, de dagen' komt uit de derde en laatste afdeling van Bokman: Chansons van de diaspora. Het is na de ontroerende, pijnlijke, zoekende en boze gedichten uit de eerste twee afdelingen, waarin hij zijn eigen positie in de samenleving en geschiedenis probeert vast te leggen, het meest hoopvolle deel van de bundel – zoals Bowen ook zelf zegt. Het lijkt te laten zien hoe we, met vallen en opstaan, samen kunnen leven. Maar de reeks is ook moeilijk toegankelijk omdat hij zo veel andere talen door zijn Nederlands mengt. Oók in 'Apathy, de dagen', dat flarden Engels, Arabisch en Sranan bevat.
'Het Nederlands is ongelooflijk mooi,' zegt hij daarover, 'maar de taal is altijd in flux. Ik wilde daarom rommelen aan de puurheid van de taal. En de invloeden zijn nu eenmaal anderstalig, zeker in mijn stad. Rotterdam is een majority-minority stad, waar meer dan 50% van de inwoners een migratie-achtergrond heeft. Ik heb er ook bewust geen verklarende voetnoten bij gezet, omdat ik wil dat iedereen moeite doet om de gedichten te begrijpen – zoals iedereen moeite moet doen om elkaar te begrijpen, zelfs als we dezelfde taal spreken.'

Schrijven doet Bowen al sinds hij een jaar of negen was. Preciezer: sinds een dichter enkele weken in zijn klas van het Montessorischool met de kinderen kwam schrijven. 'Zo ontdekte ik hoe leuk schrijven is. Het is nog altijd het enige wat ik ooit heb gedaan zonder dat iemand zei dat ik het móést doen.' Maar dat betekende niet dat hij als vanzelf uitgroeide tot de dichter met een nominatie voor de C. Buddingh'-prijs voor beste debuutbundel op zak. Hij had geen idee hoe de literaire wereld in elkaar stak.
Zijn carrière kreeg vaart op het podium. Als rapper bij een hiphop-formatie was hij daar begin jaren 2000 mee vertrouwd geraakt. Maar belangrijker: hij voelde zich daar welkom. 'Als je kijkt naar wie wordt uitgegeven of publiceert in tijdschriften zie je daar ander soort demografie dan op het podium. Op het podium kan iedereen terecht die anders is. Het zou goed zijn als de letterensector daar het gesprek over voert, zodat ook de jongen van 15 die nu bezig is en ook de weg niet weet, op weg kan worden geholpen.'
Hijzelf is er ook alleen maar gekomen omdat, zoals hij zegt, hij geluk heeft gehad. 'Als je wil publiceren, helpt het om zichtbaar te zijn in Amsterdam. Het is een netwerk-ding. Maar dat wist ik ook niet. Ik ging daar optreden en programma's maken bij Perdu – niet als bewuste keuze, maar omdat het me interesseert wat er in de literatuur gebeurt. Ik had daarna ook steeds geluk: dat ik in gesprek raakte met een redacteur van uitgeverij Maas. Dat Bokmangoede recensies kreeg en werd de bundel genomineerd. Dat ik werd gevraagd voor de bloemlezing van de CPNB.'

Dat neemt niet weg dat het daar niet om gaat. 'Al die stappen in mijn ontwikkeling waren stippen aan de horizon', zegt Bowen. 'Het werkte als richtingaanwijzer. Maar het belangrijkst is de route die je aflegt: het werk dat je maakt.' Het ultieme doel is dan ook een gedicht te maken dat hij zelf herkent als 'heksenspreuk'. 'Een goed gedicht verandert fundamenteel iets aan de lezer of aan hoe hij de wereld waarneemt. Maar als schrijver zal ik er vrede mee moeten hebben dat ik zelf nooit weet of mijn werk dat bereikt.'
Kan 'Apathy, de dagen' dat effect hebben? Het gedicht geeft in ieder geval een indicatie van wat hem beweegt als dichter voor wie de poëzie het neefje van de filosofie is. 'Ik zoek naar de ruimte die de taal kan in nemen. Taal is een van de lastigste materialen voor een kunstenaar, omdat taal al iets betekent. Om ieder woord hangt een wolk van betekenis. En toch wil ik met taal iets vangen wat zich nooit in taal laat vangen. Daarom grijp ik op verschillende manieren in de taal in – bijvoorbeeld door woorden soms van het verkeerde lidwoord te voorzien. Ik probeer zo nieuwe betekenissen aan te boren.'
Het spijt hem dat dat aspect van zijn werk niet altijd wordt herkend. In recensies gaat het vaak over zijn achtergrond als zwarte dichter. Zeker: zijn eigen biografie resoneert in Bowens werk. En kunst van niet-blanke Nederlanders is momenteel salonfähig. 'Maar het feit dat de gedichten zijn gemaakt door iemand met een zwarte huid is niet het summum van wat je over mijn werk kan zeggen. Het gaat boven alles over taal, en de vragen die daarmee zijn verbonden: wie mag de taal claimen? Welke taal mag worden gehoord?'
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad)

dinsdag 28 januari 2020

Samenwerking boekhandel en bibliotheek nog steeds niet zo vanzelfsprekend als het lijkt

Intensiveert de samenwerking tussen boekhandel en bibliotheek? Nieuwe initiatieven in Utrecht, Rotterdam en Harlingen wekken de indruk van wel. Een nauwkeuriger blik op de ontwikkelingen dwingt echter kanttekeningen te plaatsen.

Boekhandel Broese en Bibliotheek Utrecht zitten al decennia in hetzelfde pand aan de Oudegracht. En omdat beide organisaties volgend jaar naar het oude postkantoor aan het Neude verhuizen, zal dat de komende decennia zo blijven. Alleen: op dit moment zitten de ingangen direct naast elkaar. Wie straks van boekhandel naar bibliotheek wil, moet om het gebouw heen lopen. De afstand van anderhalf à twee meter wordt opeens honderdvijftig tot tweehonderd meter. Honderd keer zo ver.
'Het is daarom ons beider wens dat er binnen een doorgang komt', zegt directeur Erik van Doorn van Broese. 'We hebben voor het overgrote deel een overlappend publiek. We willen het hen daarom zo makkelijk mogelijk maken om zowel de bibliotheek als ons te bezoeken. Bovendien bieden we onze klanten zo een blik op die schitterende grote hal van de bibliotheek.' Ook directeur Ton van Vlimmeren van Bibliotheek Utrecht is enthousiast over het perspectief 'om van het Neude dé plek voor literair Utrecht te maken, waar leesliefhebbers straks 10.000 m2 aan boeken vinden.'
Het duurt nog even voor de doorgang is gerealiseerd. Omdat Broese eerst níét mee zou verhuizen, staat de doorgang op geen enkele bouwtekening. Dat vereist een nieuw traject van plannen, vergunning aanvragen etcetera. Mede daarom is het op dit moment ook de vraag wat het exact zal betekenen voor de samenwerking. 'Onze eerste zorg is dat de boekhandel opengaat', zegt Van Doorn. 'Daarna zullen we in gesprek gaan over wat we samen en wat we zelf willen doen.'
Maar een ding staat vast: de relatie tussen boekhandel en bibliotheek wordt hechter. 'Wij hebben in het verleden meer met Broese samen gedaan dan de laatste jaren het geval is', vertelt Van Vlimmeren. 'Toen duidelijk werd dat wij zouden verhuizen en zij niet, is de samenwerking ingezakt. Het gemeenschappelijk perspectief was verdwenen. Pas sinds juli, toen de beslissing viel dat Broese naar het Neude kwam, is dat terug. We zitten nog in de fase van bedenken wat we gaan doen, maar we hebben op de nieuwe locatie veel mogelijkheden voor gezamenlijke programmering.'

Alle openbare bibliotheken werken waarschijnlijk samen met een of meerdere lokale boekhandels. Door gezamenlijk lezingen, leesclubs en andere leesbevorderende activiteiten te organiseren, kunnen beide organisaties gebruik maken van elkaars promotiekanalen en zo het publieksbereik vergroten. Het scheelt ook in de kosten, als die gedeeld worden. En boekhandels kunnen met een boekentafel bij het evenement extra omzet maken. Waar in Nederland gebeurt dat niet?
Een mooi voorbeeld van een intense inhoudelijke samenwerking is Dordrecht. Direct bij de oprichting van kinderboekhandel De Giraf in 1994 deed eigenaar Wilma Verhoeven succesvol beroep op wat inmiddels Bibliotheek AanZet heet. Mede omdat zij zelf de Bibliotheekacademie heeft gedaan en daarna in de sector heeft gewerkt, wist zij met welke kennis en dienstverlening zij kon inspelen op de behoeftes van bibliotheken. 'Door de verbinding te zoeken, kunnen we samen optrekken naar het onderwijs en naar de stad. Dat is voor ons beider imago belangrijk, denk ik.'
In de loop van een kwart eeuw hebben De Giraf en AanZet van alles samengedaan: van de organisatie van activiteiten in de Kinderboekenweek of een informatieavond voor juffen en meesters, tot het leveren van boeken voor de Bibliotheek op School (dBos) bij een groot aantal basisscholen – een element van de samenwerking dat een 'fantastisch deel van mijn omzet uitmaakt'. De boekhandel heeft daarvoor toegang tot de ict-systemen van de bibliotheek en kan de exemplaren uitleenklaar maken.
Zeker sinds De Giraf in 2011 verhuisde naar een pand direct naast de bibliotheek werd de samenwerking intensiever. Op dat moment opende de bibliotheek zelfs een biebwinkel in De Giraf, die vijf jaar heeft bestaan. 'De naam dekte niet echt de lading', zegt collectiemanager Natascha Salvo van Bibliotheek AanZet. 'Het was bedoeld om onze onderwijsdiensten onder de aandacht van docenten te brengen. De Giraf heeft goede relaties met deze groep. Maar toen bibliotheekconsulenten voor dBos zelf veel op scholen kwamen, was de winkel niet meer nodig.'
Verhoeven en Salvo zijn allebei zo tevreden over de samenwerking dat die zeker moet worden gecontinueerd als AanZet op termijn verhuist naar het Stadskantoor van Dordrecht. 'Al is het wel jammer dat je niet meer zó makkelijk bij elkaar binnen loopt als je iets wil bespreken dat je het beste face to face kunt doen', zegt Salvo. 'Het is goed de innige relatie te behouden', zegt Verhoeven. 'Daar denk ik graag over mee. Aan de andere kant: ik zit nu op een fantastische plek in het centrum. Daar wil ik niet weg.'

In sommige gevallen is de samenwerking meer dan alleen inhoudelijk. Dan delen boekhandel en bibliotheek een gebouw. Door een doorgang, zoals straks in Utrecht. Of zelfs door de voordeur te delen, zoals bibliotheek Amstelland en boekhandel Venstra sinds 2013 in Amstelveen doen. En die vorm lijkt toe te nemen. Denk aan de gemeenschappelijke entree van boekhandel, bibliotheek en museum in Harlingen. Of aan Rotterdam, waar boekhandel Donner medio november een filiaal van 100 m2 groot opende in de centrale vestiging.
Initiatiefnemer daarvan was de Bibliotheek Rotterdam, die de begane grond een andere invulling heeft gegeven. Door ruimte te maken voor onder meer een Bieb to Go voor reserveringen, populaire en nieuwe bibliotheekboeken, een Starbucks en een boekhandel, wil de bibliotheek de inwoners beter in contact brengen met het educatieve, maatschappelijke en culturele aanbod van de stad. Anderzijds kunnen met name Starbucks en Donner nieuw publiek naar de bieb lokken.
'Wij vinden het ook heel belangrijk om het lezen en literatuur breed te bevorderen', vult unit manager bibliotheken Annerie Brenninkmeijer aan. 'En dan is het aanbod van een boekhandel complementair aan het onze. Als mensen een geleend boek zo mooi vinden dat ze het iemand cadeau willen doen, kunnen ze het bij Donner kopen. Wij kopen ook alleen boeken waar leners minstens een jaar belangstelling voor hebben. Zij kunnen boeken met hypewaarde aanbieden. Ten derde bieden zij aanvullende producten, zoals knuffels van kinderboekcharacters.'
Voor Donner was de kans 'te mooi om te laten liggen', aldus directielid Suzanne Hammecher eerder op Boekblad.nl. Zij krijgen – tegen een acceptabele huur – de beschikking over een filiaal op een commercieel interessante locatie. 'Recht tegenover de Markthal. Dat is een van de belangrijkste punten in de stad. En: een plek die enorm in ontwikkeling is. De bibliotheek is ook hard bezig om nieuwe publieksgroepen aan te trekken. Starbucks trekt altijd veel mensen. En dankzij de eigen ingang zijn we niet gebonden aan de openingstijden van de bibliotheek.'
Als gevolg hiervan, verwacht Hammecher, zal de samenwerking tussen Donner en bibliotheek op het gebied van leesbevordering en evenementen worden versterkt. 'Nu al weken wij, tijdens onze eigen verbouwing, voor grotere manifestaties al uit naar de bibliotheek of het nabijgelegen Arminius. Ook waren we tijdens evenementen in de bibliotheek al vaak aanwezig met boekentafels. Hoe het straks precies vorm krijgt, zal in de praktijk moeten blijken. De afspraken moet nog in detail worden uitgewerkt.'

Toch wordt de samenwerking tussen bibliotheek en boekhandel niet alleen maar steeds intensiever. Er zijn genoeg voorbeelden van verbroken relaties. De biebwinkel van boekhandel Wijs in de bibliotheek van Houten, waar recente bestsellers werden verkocht? Weg. De gecombineerde vestiging van bibliotheek en boekhandel in een informatiecentrum in Vlissingen? Mislukt. Het filiaal van Paagman in de centrale bibliotheek Den Haag? Een vervaagde herinnering.
Ook was er een project vanuit Libris: de catalogus van bibliotheken linkte door naar de webshop van een lokale boekhandel. Er deden al weinig bibliotheken aan mee, maar nu is er slechts één van over: de KopGroep Bibliotheken. De bibliotheekgebruikers in de kop van Noord-Holland kunnen zo online boeken aanschaffen bij Plukker in Schagen. In het verlengde daarvan biedt de bibliotheek inwoners van Den Helder de mogelijkheid om in Schagen bestelde boeken in School 7 af te halen.
Een recent voorbeeld van een afgelopen samenwerking is die tussen Bibliotheek Oost-Achterhoek en boekhandel De Kamer van Kramer in Neede. De bibliotheek deelde sinds het voorjaar van 2016 een pand met de boekhandel. Maar de eigenaren zagen zich gedwongen hun winkel per 1 november te sluiten. Directe aanleiding was het besluit van ING om 30% van haar servicepunten, waaronder in deze winkel, te sluiten. Daardoor zou de omzet onder een kritisch punt zakken.
Heel spijtig, vindt directeur Ton Mengerink van Bibliotheek Oost-Achterhoek het. Omdat de boekhandel de ingang van de bibliotheek was, kon deze 45 uur per week open zijn. Daarvan was 23 uur één bibliotheekmedewerker aanwezig, de rest van de tijd hielden de boekverkopers een oogje in het zeil – met op de achtergrond een servicebureau. De boekhandel werd daarvoor niet betaald. De enige tegenprestatie was de komst van 35.000 bibliotheekbezoekers per jaar door hun winkel.
'Zulke samenwerkingen stelt bibliotheken in staat om na bezuinigingen filialen toch langer open te houden', vertelt Mengerink. 'Ook in andere plaatsen keken we ernaar. Hier houdt het nu op. De sluis tussen boekhandel en bibliotheek is gesloten. Een al bestaande deur is nu de ingang geworden, waar we moeten investeren in elektronische beveiliging en dergelijke. En we zijn dus nog maar 23 uur open. Hopelijk komt er in het pand wel een andere winkelier, met wie we iets soortgelijks kunnen starten.'

Wat het resultaat van alle samenwerkingen ook is (geweest), het ligt voor de hand dat bibliotheek en boekhandel de mogelijkheden blijven onderzoeken. Ten eerste is er de aanhoudende druk van dreigende bezuinigingen (voor de bibliotheek) en dalende omzetten (voor de boekhandel). En ten tweede zetten beide hetzelfde product centraal. Ook al is het aantal functies van de bibliotheek uitgebreid en verkopen boekhandels steeds meer nevenproducten, beide zijn ondenkbaar zónder grote hoeveelheden boeken in huis. Dat maakt dat ze altijd als eerste naar elkaar kijken.
Een intensievere samenwerking dan alleen programmeren kan echter alleen succesvol zijn als beide organisaties daar baat bij hebben. Dat betekent dat bibliotheek en boekhandel volledig zelfstandig blijven opereren, zodat ze zich kunnen focussen op hun eigen doelen. En – als er wordt gekeken naar gezamenlijke huisvesting – dat beide een eigen ingang hebben op een voor hen beide perfecte locatie. In een bibliotheek waar net niet genoeg winkelend publiek langskomt, al ligt hij maar één straat verder van het centrum, is een boekhandel gedoemd te mislukken.
Hoe nauw het luistert, bewijst het voorbeeld Amstelveen. Directeur Daphne Janson van Bibliotheek Amstelland is ronduit positief. 'We voegen allebei iets toe. Boekhandel Venstra zit op de begane grond, wij daarboven. Al onze bezoekers moeten daarom door de winkel naar boven. Zonder dat we hebben vastgelegd wat de boekhandel inkoopt en wij in onze collectie opnemen, vult ons aanbod elkaar automatisch heel goed aan. Soms is een boek niet te koop, maar wel te leen. Soms is een geleend boek zo mooi, dat het daarna wordt gekocht om te houden of cadeau te doen.'
Maar directeur Pier Rienks van Venstra is – hoewel uiterst tevreden over gezamenlijke programmatie en de manier waarop die wordt georganiseerd – gereserveerder. 'Toen de bibliotheek moest bezuinigen en daarom in 2013 hun begane grond vrij kwam, was dat voor ons een grote kans. Waar kun je anders 800 m2 op de begane grond huren? In het winkelcentrum zaten we over drie verdiepingen. Het is heel moeilijk om mensen naar de kelder of de eerste verdieping te krijgen. Dat doen ze gewoon niet. Maar nu zitten we net náást het winkelcentrum. Dat is toch een nadeel.'
Alles bij elkaar noemt hij zijn houding 'gematigd negatief', vervolgt hij. 'De bibliotheek trekt 400.000 bezoekers per jaar. Maar die komen niet met het idee te gaan winkelen, zoals bezoekers van het winkelcentrum. Ze hebben een andere mindset. We hebben ook minder bezoekers van buiten Amstelveen. Die rijden wel naar het winkelcentrum, waar ze onder kunnen parkeren, maar zijn geen lid. Het gevolg is dat we wel een grotere winkel hebben, maar dat we niet meer boeken verkopen.'
Alleen de combinatie van alle factoren maakt dat het 'net voldoende is om met plezier boekverkoper te zijn', zegt hij. 'We hebben wel extra omzet omdat we hier wél ruimte hebben voor aanpalende producten – 30% van het aanbod is non-books – en een grand café. Vorig jaar hadden we bijna 100.000 kopjes koffie en thee geserveerd. Dat is heel veel. Ook is de huurprijs aangepast, omdat we zeven dagen per week de voordeur open houden voor de bibliotheek en het informatiecentrum van de gemeente.'

Zou de samenwerking gebaat zijn bij een nauwere commerciële relatie tussen boekhandel en bibliotheek, zoals in Noord-Friesland gebeurt? De bibliotheek koopt niet meer in bij NBD/Biblion. Dat wordt overgelaten aan Boekhandel Van der Velde, die door de nauwe relaties met uitgevers beter weet wat wanneer verschijnt. De boekhandel heeft daarvoor een extra inkomstenbron – weliswaar geen omzet op inkoop, maar provisie op service. Zouden andere bibliotheken ervoor te porren zijn meer lokaal in te kopen of een soortgelijke constructie op te zetten?
'Ik weet dat de boekhandel dat graag wil', vertelt Jacinta Krimp van KopGroep Bibliotheken. 'Ik begrijp dat ook. Maar als we dat zouden doen, verliezen we snelheid. NBD Biblion is erop ingericht om boeken in bulk uitleenklaar te maken en op te sturen. Via de selectieservice doen zij ook de aanschaf. En ze zijn de laatste jaren heel goed bezig om daarin nog verder te gaan. Zo zijn er gesprekken met uitgeverij om nog eerder – al voor verschijnen – toegang te krijgen tot digitale versies van nieuwe titels, zodat zij al kunnen beginnen met de titelbeschrijving.'
De bibliotheekdirecteuren die er voor dit stuk naar zijn gevraagd, onderschrijven deze visie. 'Zelfs als we forse korting zouden krijgen, wat vanwege de vaste boekenprijs niet mag, zou ik het liever niet doen, omdat we dan zelf alle handling moeten verrichten', zegt bijvoorbeeld Van Vlimmeren van Utrecht. 'Het zou mooi zijn als de inkoop voor bibliotheken meer wordt gebaseerd op gebruikersdata', zegt ook Janson van Amstelland. 'Maar ik zie een lokale boekhandel niet investeren in de benodigde software. Daar heb je gewoon een partij als NBD Biblion voor nodig.'
Dat neemt niet weg dat KopGroep Bibliotheken in wezen zo veel mogelijk wél lokaal bestelt. Sprinters en lokale uitgaven koopt het in bij Plukker. En ook dat geldt voor de andere bibliotheken. AanZet gaat daarin waarschijnlijk het verst, omdat de boekhandel de dBos-titels levert. 'Maar ook als de bekende ANV Debutantenprijs eraan komt, die in Dordrecht wordt georganiseerd, bestellen alle vestigingen in het werkgebied extra exemplaren van de genomineerde titels', zegt Salvo. 'Dan nemen we altijd de moeite om lokaal te bestellen.'
(Versies van dit stuk verschenen in Bibliotheekblad en Boekblad)

Zie ook:

maandag 27 januari 2020

Savannah Bay 35 jaar – hoe de boekhandel een nieuwe fase in haar geschiedenis ingaat (Boekblad)

Savannah Bay overleefde twintig jaar geleden als vrouwenboekhandel door te transformeren tot algemene boekhandel-met-specialisaties. Nu is het volgens eigenaar Marischka Verbeek van de Utrechtse winkel tijd voor een nieuwe gedaanteverandering. 'Het allermooist aan Savannah Bay vind ik het verbinden van mensen.'

Het was eigenlijk niet de bedoeling om het 35-jarig jubileum van Savannah Bay groots te vieren. Marischka Verbeek had al genoeg aan haar hoofd. Maar het in stilte voorbij laten gaan, paste ook niet bij de Utrechtse boekhandel. Juist nu niet. 'Savannah Bay is erg bezig met een nieuwe visie op haar toekomst. 2019 zou wel eens het laatste jaar kunnen zijn dat wij op deze manier – in de huidige vorm, op deze plek – bekend staan', zegt de eigenaresse. Het jubileum stelde haar daarom in staat de aanstaande transformatie van de boekhandel te markeren.
Tegen deze achtergrond ontstond de wens om de geschiedenis van de winkel vast te leggen. Maar hoe pak je dat aan? 'En toen stond drie maanden later Marijke Huisman in de winkel. Een vaste klant en een bekende van mij van vroeger. Zij had als universitair docent geschiedenis van de Universiteit Utrecht een beurs gekregen om onderzoek te doen naar de Nederlandse women in print movementin de jaren zeventig. En zij wilde om te beginnen Savannah Bay (en haar voorganger De Heksenkelder) als casus nemen. Zo toevallig! Ik was heel blij. Toen hebben we het na een paar keer koffie drinken beklonken.'
Het idee was aanvankelijk om een 'brochure-achtige glossy' te maken, waarmee enkele highlightsuit het archief werden gepresenteerd. 'Maar binnen no-time had ik er een heel boek van gemaakt', verzucht Verbeek – om het vele werk dat het met zich mee bracht. 'Ik had er wat mensen bij gehaald, zij had er wat mensen bijgehaald. En plots was er een team van zes mensen die allemaal eigen onderzoek hebben gedaan. Zo werd het een typisch Savannah Bay-project: jonge, ambitieuze mensen die alle ruimte krijgen om iets echt bijzonders te doen.'

Het bleef dan ook niet bij een boek. Het jubileum, onder het motto 'Transforming stories', werd veel luisterrijker dan gepland. De kern van de festiviteiten waren vier evenementen verspreid over het jaar die – zo veel mogelijk – aanhaakten bij bestaande activiteiten: een thema-avond en eigen Boekenweekgeschenk tijdens de Boekenweek (mrt), een het event Queering the City of Literature tijdens het Midzomergrachtfestival (jun), een eigen editie van Mensen Zeggen Dingen (sep) en de grote jubileumavond in TivoliVredenburg (nov).
'Ik wilde met een aantal samenwerkingen laten zien dat wij in de stad een bepaalde plek hebben en een bepaalde plek bieden, die heel goed samengaat met andere programma's', vertelt Verbeek. 'Het meest trots ben ik op Queering the City of Literature, dat we dit jaar voor de tweede keer organiseerden. Het is een licht kritische knipoog naar de Unesco-titel die in de stad veel teweeg brengt, maar die vooral gevestigde namen op het programma zet en weinig verbinding met de stad zelf in al haar diversiteit zoekt . Daar proberen wij een aanvulling op te zijn.'
Queering the City of Literature is in eerste instantie een opdracht tot nieuw werk van nieuwe auteurs: over: hoe verhoudt je queer zijn zich tot leven in de stad. 'Jong talent spotten, ook typisch Savannah Bay.' Maar: dat werk is de basis voor een 'zoektocht' door de stad, waarbij iedere bezoeker fragmenten van de geschreven teksten op een kaartje krijgt om achter te laten op een geschikte plek. Via een QR-code kunnen argeloze wandelaars weer de hele tekst bij elkaar puzzelen. 'Dit is echt literatuur in actie. Het dwingt lezers om zelf na te denken over de tekst. Voor schrijvers is het heel ontroerend dat hun werk zo wordt verspreid. En je komt de fragmenten nog weken erna in de stad tegen.'

Het thema van het jubileumjaar was niet voor niets gekozen. Het tekent het specialisme van de winkel: 'We zoomen in op die verhalen die ons leven veranderen, maar we willen ook de al vaak vertelde verhalen over bepaalde thema’s veranderen, en daarmee de wereld om ons heen'. Maar het gaat ook over de winkel zélf. Zoals die eind jaren negentig transformeerde van vrouwenboekhandel tot algemene boekhandel met specialismen die passen bij haar roots zoals feminisme en postkolonialisme. Zo voorziet Verbeek dat Savannah Bay wederom aan de vooravond van een gedaanteverandering staat. 
Vooropgesteld: het gaat goed met Savannah Bay. 'Ik heb jaren geroepen dat we permanent aan de rand van de afgrond staan. Maar dat is al een tijd niet meer. We hebben het tij mee, door de opgeleefde belangstelling voor onze thema's. Tot voor kort moest je met een zoeklicht door de catalogi bladeren in de hoop iets gay, transgender of feministisch te vinden. Nu is er meer aanbod. In Nederland misschien niet, maar in het buitenland wel. Soms word ik iebel van al die Wereldwijvenen Rebelse meisjes. Het is maar mode. Klanten vinden het echter geweldig.'
En dat naast een kwalitatief aanbod literatuur waar Savannah Bay – na er jaren op te hebben moeten hameren – tegenwoordig ook om bekend staat. 'Die mengeling werkt heel goed. Sommige mensen komen voor onze specialismen, zoals sinds kort onze klimaatkast, en zien dan ook de literatuur of filosofie. En je hebt literaire lezers, die ons vaak via onze stands leren kennen, die hier zien vervolgens onze collectie queerboeken of postkolonialisme ontdekken. Zo zorg je steeds voor verrassing, waardoor klanten blijven lezen.'

Ook strategische keuzes pakten goed uit. 'Zo doen we van oudsher stands. Dat zit zó in onze genen. In die tijd voor het internet kochten vrouwen op allerlei evenementen van de vrouwenbeweging bij ons boodschappentassen vol boeken die ze bij hen in het dorp niet konden krijgen. Via die stands heb ik het vak geleerd. En in Utrecht waren we lang de enige boekhandel die dat altijd kwam opdraven. Andere winkels waren er vaak niet toe te bewegen. Door de cursus Boekondernemer van de Toekomst zag ik echter in dat we maar wat deden. Door er vol op in te zetten, maakte ik er een bedrijfsmodel van.'
Het gevolg: structurele en daardoor lucratieve partnerships met uiteenlopende organisaties als de universiteit en TivoliVredenburg. 'We werken nu met vaste contracten. En TivoliVredenburg doet véél. Soms staan we er wel vier, vijf keer per week voor een lezing of wat dan ook. We kunnen er bijna een dependance beginnen. Maar we doen ook clubjes die niets met onze specialisatie te maken hebben, zoals een jaarlijks diergeneeskundecongres over zoobiquity. Ik wist eerst niet eens wat dat betekende.'
Een ander voorbeeld: in plaats van eindeloze stapels folders over van alles en nog wat neer te leggen, dat veel werk kostte maar weinig opleverde, concentreert Savannah Bay zich nu op informatie voor lhbti-ers. 'Nu krijg ik als Pink Point Utrecht een subsidie van de gemeente, die voor een minimaal bedrag een informatiecentrum heeft dat ze voor hun marketing kunnen inzetten. En wij krijgen veel mensen over de vloer die gericht op zoek zijn naar informatie die ze online niet kunnen vinden – met een kopje thee en luisterend oor erbij.'

Toch is de basis onder het bedrijf – in economische zin – per definitie wankel. 'Het is zoals mijn boekhouder zegt: jouw kapitaal zit niet in je omzet of in je liquide middelen, en al helemaal niet in zoiets als de inventaris, want alle spullen zijn hartstikke oud. Nee, het kapitaal zit in de naamsbekendheid van de winkel, de gunfactor, mijn netwerk. Daarom heb ik steeds zo veel mensen die graag voor niets een bijdrage willen leveren. Auteurs, vrijwilligers. Ook het jubileumboek is vooral gemaakt uit pure liefde voor Savannah Bay.'
Een mooi voorbeeld van de enorme welwillendheid is de komst van Ali Smith naar de jubileumavond. 'Wij hadden haar twee keer in de winkel gehad toen ze nog niet zo bekend was. Ook dat is typisch voor ons: wij zijn er altijd vroeg bij. Maar de laatste keer was in 2008. Dus toen zij eerder dit jaar in Amsterdam was, ging ik er niet vanuit dat ze me nog zou herkennen. Wel dus. En toen ik vroeg of ze naar onze jubileumavond wilde komen, zegde ze meteen toe. I felt so honoured to be there, schreef ze me achteraf over haar optreden: I never met an audience with so much love and affection for a bookstoreZe heeft ook nog steeds geen factuur gestuurd voor haar optreden.'
Het komt, denk Verbeek, door het thuisgevoel dat de winkel teweeg brengt. 'Ik hoor zo vaak dat een schrijver tijdens zijn optreden zegt: "Wat ik hier vertel, heb ik nooit eerder verteld". Ik krijg zo vaak na afloop mailtjes van hen: "Ik weet niet wat er gebeurde, maar het was zo bijzonder." Dat kan alleen omdat je op een plek een bepaald gevoel weet te creëren. Kijk ook het filmpje dat de universiteit gemaakt heeft over onze winkel. Wie er ook aan het woord komt – medewerkers, schrijvers, klanten – het gaat altijd over je thuis voelen en jezelf kunnen zijn.'

Hoe lang blijft dat goed gaan? Dit jaar had Verbeek – die slechts een parttime betaalde medewerker heeft – niet altijd genoeg vrijwilligers. Om die reden produceerde ze de grote jubileumavond voor het eerst vrijwel in haar eentje. Er was domweg niemand om te kunnen helpen. Verbeek haalt haar schouders erover op: 'Het fluctueert nu eenmaal altijd. Soms zijn er drie vrijwilligers, soms veertig. Nu had ik veel studenten die tegenwoordig zó veel moeten dat ze deze zomer ermee stopten. En daarna trok het weer aan.' Maar toch.
En wat als het prijsverschil tussen buitenlandse online boekhandels en Savannah Bay te groot wordt? 'Onze klanten lezen steeds meer Engels. Tot wel 80% van mijn inkoop is tegenwoordig Engelstalig. Binnenkort laten we dat ook zien in de winkel, door meer kasten met Engels te vullen. En ook al is het elders goedkoper: men is bereid dat bij ons te kopen, omdat ze de plek willen steunen. Maar wat als de Brexit de levertijd veel langer maakt? Ik heb daar echt wakker van gelegen. Klanten gaan dan geen vertalingen lezen, maar bestellen bij Amazon.uk of gaan het e-boek lezen. Die klanten ben je gewoon kwijt.'
Een eigen site met eventueel koppelingen naar importeurs of groothandels is geen oplossing. 'Wij hadden in 1997 ooit als een van de eerste boekhandels een webshop. Maar het heeft nu geen zin te concurreren met de Bols en Amazons. Een link via CB is al te duur. En als je het aanbod handmatig bijhoudt, zoals we vroeger deden, maak je te veel missers: dan krijg je bestellingen voor uitverkochte boeken. De shop is nu alleen voor de studieboeken – we leveren nu nog aan drie studieverenigingen – en om van tevoren boeken te verkopen bij evenementen en congressen waar wij een stand hebben. Ook werkt het als etalage met de ‘must-haves’ per rubriek.'

Zo zijn er meer onzekere factoren. Neem de 'veramsterdamisering' van de binnenstad van Utrecht. 'Het had de rust en de charme van een historische binnenstad met de universiteit als bepalende factor. Maar nu zet de gemeente vol in op toeristen en dagjesmensen. De ene zelfstandige winkel na de ander verdwijnt – niet alleen boekhandels als De Wijze Kater en De Literaire Boekhandel. En alles wat ervoor terugkomt is: horeca en nog eens horeca. De binnenstad wordt een eenheidsworst met al die ketens en hippe tentjes.'
Op kleiner niveau is ook de eigen straat enorm veranderd. De Telingstraat was 'een gezellig, lief achterafstraatje' met behoorlijk wat doorstroom. Maar: het koffietentje en de cadeauwinkel in de straat hebben hun deuren gesloten. En – erger nog – Filmhuis 't Hoogt is weg én de universitaire juridische bibliotheek heeft zijn ingang verlegd. 'Er kwamen zo veel mensen voor of na de film naar ons. Maar nu is het wel een heel stil hoekje geworden. Op een dinsdagmiddag als vandaag zie je hier bijna niemand meer.'
Is er in de binnenstad van Utrecht dan nog wel plek voor zo'n bijzondere winkel als Savannah Bay, vraagt ze zich af. 'Wij bestaan ook bij gratie van een lage huur. Dit pand is eigendom van een particulier die ons enorm steunt. Maar die vrouw is inmiddels hoogbejaard. Wat als ze ons niet op een of andere manier in haar testament heeft opgenomen? Wat gebeurt er dan met de huur? Onze collega’s van De Literaire Boekhandel hebben heel hard gezocht naar een nieuw onderkomen. De prijzen die je dan tegenkomt!'
Daar komt nog Verbeeks persoonlijke wens bij om haar focus te verleggen. 'Ik zit nu 28 jaar in het vak, waarvan 23 jaar als eigenaar. Dat waren tropenjaren. Vrijwilligers zijn natuurlijk fijn, maar wie heeft uiteindelijk de eindverantwoordelijkheid over al het werk? Dat blijft altijd bij mij liggen. Ik ben nu 53 en ik merk inmiddels dat ik toch een prijs heb betaald in vriendschap, liefde en familie. Ik had altijd weinig tijd voor anderen. Tijdens ons jubileumjaar zat ik soms ook op het randje van oververmoeid.'
Ze doet tegenwoordig ook veel andere dingen in het boekenvak. 'Programma’s maken, artikelen schrijven, interviewen en boekondernemers coachen, en ik merk dat daar nu mijn hart meer ligt dan bij het drijven van een boekwinkel alleen. Door ruimte te scheppen bij Savannah Bay voor anderen, krijg ik zelf meer tijd en rust om die andere activiteiten verder uit te bouwen. Transforming my own story is ook belangrijk.'

En dus is het, voortbouwend op de fundamenten onder het bedrijf, tijd voor een koerswijziging. Wat, dat weet Verbeek niet precies. Wel heeft ze een richting voor ogen. 'Ik sta graag in de winkel. Maar het allerleukst aan Savannah Bay vind ik het verbinden van mensen. Het maken van een cultureel platform waar veranderingen in gang worden gezet. Dát wil ik uitbouwen. Tijdens mijn slotwoord op de jubileumavond heb ik dat laten doorschemeren. Sindsdien hoorde ik van verschillende mensen dat ze met iets soortgelijks bezig zijn, die nu met mij willen praten.'
Een plek in de binnenstad is dan niet meer noodzakelijk. 'Je hebt inmiddels allerlei hippe culturele hotspots op bijvoorbeeld oude bedrijventerreinen, waar de gemeente ook geld voor over heeft. Kunnen we daar terecht?' En boekverkopen wordt minder dominant. 'Boeken blijven wel onze core business. Maar, zo wil ik dit jaar bepalen, kunnen we niet ook geld verdienen met het organiseren van evenementen, met schrijfcafés, leesclubs, coaching, traject. Een combinatie dus van inkomsten uit verkoop, entreeheffing, lidmaatschap en subsidie.'
Savannah Bay wil daarbij nog meer samenwerken. 'Misschien kunnen we wel samengaan met een uitgeverijtje of een productiehuis van een festival. De Gemeente is bezig met het onderzoeken van een Regenbooghuis in de stad, daar zouden we bij aan kunnen sluiten. Wat dat betreft was het jubileumjaar wel een voorproefje. Voor de slotavond in TivoliVredenburg hebben we geen zaal gehuurd, maar zijn we een samenwerking met hen aangegaan. Zij leverden de zaal, techniek en tickets, ik zorgde voor de inhoudelijke invulling – met Ali Smith, maar ook muziek, poëzie en schrijvers als Arthur Japin, Radna Fabias en Eva Meijer die hun eigen transforming story vertelden.'

Belangrijk is wel dát Savannah Bay een vaste plek behoudt. 'Je denkt misschien: een jonge generatie is digitaal en nomadisch. Ze kunnen heel pop-up overal wat anders doen. Maar er is juist – wellicht als tegenhanger tegen het feit dat alles tegenwoordig online gebeurd – een enorme hang naar een vaste plek. Ik zie dat aan ons publiek. Dat is zo jong dat ik soms denk: het lijkt wel een studentenhuis. Maar ik hoor het ook als ik met hen praat: ze willen een plek om hun ambities te kunnen verwezenlijken. Die plek wil ik bieden.'
Maar wat die plek precies inhoudt? Dat staat nog open. 'Ik dacht eerst: ik ga een gedetailleerd plan uitwerken en dan komt er als een deus ex machina een opvolger die het gaat uitvoeren. Maar zo werkt dat niet. Mensen blijven dan toch naar jou kijken om het voortouw te nemen. Ik ben daarom nu bezig met mijn idee uit te zenden en het op gang brengen in de hoop dat er een spoedig nieuwe generatie komt, eventueel vanuit de vrijwilligers, die het overneemt en het idee naar eigen inzicht verder uitbouwt.
Die generatie zal waarschijnlijk een collectief zijn, denkt Verbeek. 'Net als in de begintijd van Savannah Bay willen mensen tegenwoordig graag in een groep iets samen doen. En zo is straks de cirkel rond.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad magazine, dec 2019)

maandag 20 januari 2020

Blinden en slechtziende tolken en vertalers kennen de oplossingen vaak niet (Taalunie:Bericht)

Ook met moderne technische hulpmiddelen lukt het blinde en slechtziende tolken en vertalers niet altijd om hun vak optimaal te beoefenen. De – blinde – Slowaakse onderzoeker Michal Homola pleit voor meer kennisoverdracht en voorlichting. Het Nederlands moet voor iedereen even toegankelijk zijn, ook in een tijd dat mensen met een beperking slechter toegang tot de maatschappij hebben.

Natuurlijk gebruiken blinden en slechtzienden computers net zo vanzelfsprekend als zienden. Toch? Michal Homola (1992) wist in ieder geval niet beter. Blind geworden op zijn elfde, na een ziekte, had hij altijd schermleessoftware gehad die iedere internetpagina of Word-document voor hem voorlas. Later kreeg hij ook een zogeheten brailleleesregel: een apparaat waarmee hij tekst van zijn scherm kan lezen en zelf invoeren. Zo kan hij respectievelijk met zijn oren én zijn vingers zijn beperking compenseren. 
Het sprak voor de Slowaak dan ook vanzelf dat hij zijn droom waar zou maken om tolk-vertaler te worden, ook al hadden meerdere mensen hem afgeraden die studie te kiezen. Op de Comenius Universiteit in Bratislava drong echter tot hem door dat professionals altijd gespecialiseerdere software hebben dan een office-pakket en een internetbrowser. En die is niet per definitie geschikt voor blinden en slechtzienden.
Het werd het onderwerp van zijn – Nederlandstalige – afstudeerscriptie in 2017, waarmee hij zijn opleiding tot tolk-vertaler Duits en Nederlands afrondde: Taaltechnologie en hulpmiddelen voor blinde/slechtziende vertalers en tolken. 'Het thema had natuurlijk persoonlijke betekenis', vertelt Homola, die inmiddels aan zijn proefschrift werkt. 'Maar het is ook een uniek thema. Er is hier nog weinig onderzoek naar gedaan. Voor het Nederlandse taalgebied zelfs helemaal nooit.'

Voortijdig stoppen
Homola vond vijf blinde en slechtziende tolk-vertalers in het taalgebied: drie uit Vlaanderen, twee uit Nederland. Een daarvan was inmiddels, na acht jaar, gestopt omdat de problemen die ze had als gevolg van haar beperking, haar te groot waren geworden. 'Het komt ook internationaal vaak voor dat blinden en slechtzienden voortijdig met hun job stoppen. Dat is zonde en onterecht. Maar zij weten vaak niet van de oplossingen die voorhanden zijn. Die informatie verspreiden was ook een motivatie voor deze scriptie.'
De problemen voor vertalers en voor tolken zijn verschillend. Het grote probleem voor vertalers is het gebruik van CAT-tools, legt hij uit: technologie voor het geautomatiseerd vertalen van elektronische documenten. 'Daarmee kun je sneller en efficiënter vertalen. Het is essentieel die te gebruiken, omdat snelheid voor een opdrachtgever tegenwoordig een van de belangrijkste criteria is in zijn keuze voor een vertaalbureau. Helaas zijn niet alle CAT-tools toegankelijk voor blinden en slechtzienden.'

Liever mooi dan inclusief
Dat geldt nota bene voor de producent van de meest gebruikte tool: SDL Trados Studio. 'Zij vinden het belangrijker dat hun software er mooi en grafisch goed uitziet dan dat iedereen ermee kan werken. Zij gebruiken bijvoorbeeld symbolen of grafische tekens die schermleessoftware en brailleleesregels niet herkennen. Ook tonen ze bepaalde informatie met een verandering van kleur. Blinden en slechtzienden zijn niet relevant voor hen. Deze groep vinden ze te klein om rekening mee te houden.'
Het grootste probleem voor tolken – wat Homola wel als een minder groot probleem beschouwt – zit hem is het maken van aantekeningen tijdens het luisteren. 'Een blinde of slechtziende tolk kan geen gebruik maken van schermleessoftware. Je kunt immers niet tegelijk luisteren naar een spreker én naar de schermleessoftware die je aantekeningen voorleest. Daarvoor heb je een brailleleesregel nodig, omdat je dan niet je oren maar je vingers gebruikt.'

Brailleleesregel
Maar: een blinde of slechtziende tolk kan met een brailleleesregel niet zo goed aantekeningen maken als een ziende tolk. 'Veel tolken hebben namelijk een heel eigen systeem van symbolen om met, zeg, één streepje een term als "financiële crisis" aan te duiden. Het is een persoonlijk steno om snel veel informatie te kunnen noteren. Als je blind bent, kun je geen vergelijkbaar individueel systeem maken. Dat werkt niet met een brailleleesregel. En dat terwijl je toch net zo snel moet tolken.'
Blinde of slechtziende tolk moeten daarom, gebruik makend van bestaande letters en leestekens, een systeem van afkortingen ontwikkelen. 'Die mogen niet te kort zijn, omdat een afkorting dan meerdere dingen kan betekenen. Maar ook niet te lang, omwille van de efficiënte van het tolken. Ik ben daar zelf bij geholpen door blinde collega's met meer ervaringen dan ik, die mij enkele nuttige adviezen hebben gegeven. Helaas kende ik maar er drie van hen, en geen van hen heeft ervaring met vertalen uit het Nederlands.'

Maatschappelijk meedoen
Natuurlijk moeten deze problemen worden verholpen. Dat vindt niet alleen Homola. De Braille Autoriteit, waarin sinds 2017 alle Vlaamse en Nederlandse niet-commerciële organisaties op het gebied van braille zijn verenigd, formuleerde vorige week bij haar jaarlijks symposium nogmaals als kernboodschap: 'Braille is maatschappelijk meedoen'. Ook de Taalunie, waar de Braille Autoriteit is ondergebracht, wil zich breder inzetten op het toegankelijk maken van het Nederlands voor mensen met een beperking.
'Eigenlijk zouden problemen met CAT-tools niet hoeven te bestaan', vertelt Homola. 'Er bestaat een Europese richtlijn waarin staat dat alle bedrijven die met Europese instellingen samenwerken hun producten en hun inhoud zó moeten aanbieden dat verschillende groepen mensen met een beperking ze kunnen gebruiken, waaronder blinden. Helaas wordt dat niet genoeg gecontroleerd of bestraft. Daarom is het in de praktijk niet altijd het geval.'

Te weinig contact
Hij denkt niet dat organisaties als de Braille Autoriteit of de Taalunie hier veel aan kunnen doen. Wel ziet hij graag dat zij meer doen aan het stimuleren en realiseren van onderlinge contacten van blinde en slechtziende tolken en vertalers. 'Van de vijf Nederlandstaligen die ik heb ondervraagd voor mijn onderzoek, had slechts één contact met een blinde of slechtziende collega.'
Want het is zo belangrijk om elkaar te helpen bij specifieke problemen. Zo was het online woordenboek van Van Dale een tijd moeilijk toegankelijk voor blinden. Met de helpdesk van de uitgeverij lukte het via een omweg om enkele instellingen te veranderen, zodat het opnieuw werkte. Die informatie moeten blinden en slechtzienden met elkaar kunnen delen. En als het probleem niet te verhelpen zou zijn geweest, werkt het beter om gezamenlijk een vuist te maken. Dus: 'Meer kennisoverdracht en voorlichting, ja graag.'
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:bericht.nl)