maandag 31 juli 2017

De Vrolijke Boekenwurm start fysieke kinderboekwinkel in Alkmaar (Boekblad)

Bijna tien jaar na de lancering als webwinkel heeft de Vrolijke Boekenwurm een fysieke winkel geopend. In Alkmaar probeert eigenaar Petra van Stigt een nieuw kinderboekwinkelconcept uit: met nadruk op bekende characters.

De reden om een fysieke winkel te beginnen is simpel: de 46-jarige Van Stigt vond de combinatie van een webwinkel – ooit gestart in 2008 – en een fulltime baan in de zorg te veel worden. 'Mensen denken vaak: als je webwinkel op orde is, ben je klaar. Nee, het is veel werk om die in de lucht te houden. Je bent er nooit klaar mee. Omdat ik niet in het bejaardenhuis wilde zitten met de gedachte: "wat als ik een boekwinkel zou zijn begonnen?", besloot ik toen mijn twee passies samen te brengen in één bezigheid. Een kinderboekhandel, die deels wordt gerund door jongeren met een beperking.'
Na een jaar voorbereiden opende de Vrolijke Boekenwurm op 15 juli op de Houttil 52 in het centrum van Alkmaar. Na een lange zoektocht kwam de Zaanse Van Stigt op deze plaats uit. Alkmaar trekt voldoende winkelend publiek en toeristen en heeft nog geen kinderboekhandel. Het pand heeft twee verdiepingen van ieder 70 vierkante meter. Op de begane grond staat het assortiment, de bovenverdieping wordt gebruikt voor workshops, kinderfeestjes en dergelijke. Voorlopig althans. Als de verkoop van Nijntje-boeken en -merchandising voldoende aanslaat, wil Van Stigt de benedenverdieping daar exclusief voor gebruiken en de rest van het assortiment boven neerzetten.
De Vrolijke Boekenwurm legt de nadruk in het aanbod op characters. Alles van bijvoorbeeld Gruffalo, Dikkie Dik en Pieter Konijn staat bij elkaar: de boeken, knuffels, servies, spelletjes en alles wat de beleving van het verhaal bij het kind kan verrijken. Van Stigt: 'Ik hoor van klanten dat ze verdwalen in het grote aanbod van boekhandels. Daarom besteden we veel aandacht aan de presentatie van de producten en geven we onze characters veel ruimte. De characters moeten ook onderscheidend zijn: in kwaliteit en assortiment. Dus geen prullaria die bij elke prijzenstunter te vinden zijn.'
Toch is de winkel, die volgens van Stigt mikt op een feelgood-sfeer, nadrukkelijk een bóékwinkel. Ze schat dat tachtig procent van het assortiment boek is. Naast de characters biedt ze bijvoorbeeld prentenboeken en beginnend lezen-boeken aan.  'Ons assortiment wordt nog dagelijks aangevuld. Zo zullen we na de vakantie meer avi-boekjes neerzetten, met name de eerste leesboekjes van Paul van Loon. Zijn character Dolfje Weerwolfje sluit zeer goed aan bij onze winkel en hij promoot het lezen heel erg. Dat vind ik erg belangrijk. Mijn winkel is immers ooit ontstaan omdat mijn zoon de speciaal voor dyslectici gemaakte boeken saai vond en ik op zoek ging naar aantrekkelijke series met plaatjes, spannende verhalen en dergelijke.'
Dat Van Stigt personeelsleden met een beperking heeft werken wil niet zeggen dat de Vrolijke Boekenwurm volledig door hen wordt gerund – zoals zorginstellingen hun cliënten soms laten doen.  'Mensen moeten deskundig advies kunnen krijgen als ze vragen: "heeft u iets voor een kind van vier?" Daarvoor blijf ik altijd op de winkelvloer aanwezig. De jongeren worden wel bij alle aspecten van de winkel betrokken: verkoop, inkoop, reclame en administratie – zoals ze ook al voor de webwinkel doen. Hen laten ervaren dat ze meer kunnen dan hen wordt gezegd, geeft hen veel zelfvertrouwen. Maar het enthousiasmeren voor lezen en voorlezen staat voorop.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 27 jul) 

woensdag 26 juli 2017

Interview Wanda Reisel over Atlas Contact en Das Mag als de toekomst van de literaire uitgeverij (Boekblad)

Wanda Reisel en Herman Koch publiceren dit najaar het brievenboek Of heb ik het verzonnen? bij Das Mag. Voor Reisel is dat uitgerekend het bedrijf waar haar vaste uitgever Mizzi van der Pluijm naartoe zou gaan toen ze aankondigde te vertrekken bij Atlas Contact nadat ze was gebotst met de concerndirectie over de zeggenschap over de uitgeverij. Zij ziet de werkwijze van Das Mag als de toekomst van de literaire uitgeverij.

Waarom brengt u een boek onder bij Das Mag?
'Heel simpel. Herman en ik wilden ons brievenboek niet onderbrengen bij een van onze vaste uitgevers. Dan zou het de een of de ander worden. Daarom kozen we voor de middenweg: een andere uitgeverij. Wij vonden de jonge honden van Das Mag heel geschikt.'

Herman Koch heeft met hen samengewerkt in leesclubs en heeft al vroeg in de uitgeverij geïnvesteerd. Heeft u iets met Das Mag?
'Ik ken ze niet zo goed als Herman. Ik vind het wel ontzettend leuk hoe ze aan de weg timmeren. Ze bieden echt een fris geluid. Ze werken zonder beren op de weg te zien. Zoals ze bijvoorbeeld lezers weten te binden met lezersfeesten, heel goed.'

Doet Das Mag dingen inderdaad anders?
'Zij komen flink toeterend de wereld in. Ze steken flink tijd in hun persberichten, zoals het ronkende bericht over ons brievenboek. Ik denk ook dat dat moet in deze tijd.'

En ze werken met in verhouding veel personeel voor nog altijd een gering aantal titels. Merkt u daar iets van?
'Ja. Ze besteden veel tijd aan het boek. Vragen steeds of ze een nieuwe versie kunnen zien, en zijn daar vasthoudend in. Goede begeleiding is voor een literaire uitgeverij van groot belang. Dat bieden zij zeker.'

Keren ze betere royalty uit?
'Ook. Herman en ik delen dat bedrag, maar bij elkaar opgeteld is het meer dan ik normaal krijg.'

Dus u voelt de verleiding om over te stappen?
(Lacht). 'Nee joh. Daar ben ik niet mee bezig, dit is een eenmalig uitstapje. Of er moeten gekke dingen gebeuren, zoals bij Atlas Contact dreigde. Als Mizzi weg zou zijn gegaan, zou best een groot deel van de schrijvers haar zijn gevolgd. Maar dat is nu niet aan de hand. Gelukkig kan ze eerst een half jaar onderzoeken of Atlas Contact zelfstandig verder kan gaan. Ook als eigen bedrijf zal ze de uitgeverij goed leiden. Ze is geen dromer – behalve wat idealen betreft – maar een zakelijk ondernemer. Ze zet dit soort stappen niet impulsief.'

Zou Mizzi van der Pluijm passen bij een bedrijf als Das Mag?
'Dat weet ik niet. Ik denk dat je haar overstap vooral moet zien als een middelvinger naar het grootkapitaal. Mizzi heeft zoveel ervaring in het vak opgedaan dat de jongens van Das Mag haar adviezen nooit zomaar uit de wind zouden slaan, maar ik vermoed niet dat zij willen dat zij de nieuwe directeur wordt. Ach, dit is allemaal speculatie.'

Wat was uw eerste reactie toen u van haar vertrek hoorde?
'Verschrikkelijk, dacht ik, wat een aderlating! Ze heeft zo'n goed contact met schrijvers. Althans, ik kan alleen uit eigen ervaring spreken. Ze is ook inhoudelijk goed. Is een goede lezer. Ik had daarom meteen een strijdbare houding: dat gebeurt zomaar niet. Al begrijp ik óók dat een bedrijf naar de toekomst moet kijken en de invloed van de digitalisering in ogenschouw neemt. Ik wilde dus eerst afwachten tot ik precies wist wat er aan de hand was. Overigens is dat nog steeds niet helemaal duidelijk.'

Ondanks uw strijdbaarheid kondigde u niet aan in staking te gaan.
'Nee. De petitie was een initiatief van een aantal schrijvers die zich in korte tijd organiseerden. Ze kregen geen bestand van de uitgeverij en geen van hen had kennelijk mijn mailadres. Ik was er trouwens ook niet. Anders had ik zeker ondertekend. Hanna Bervoets zei later dat het haar speet. Niemand moet denken dat de lijst betekent dat alle andere schrijvers van de uitgeverij het niet met de staking eens zijn.'

Begrijpt u de opstelling van Mizzi van der Pluijm?
'Een uitgeverij is geen beursgenoteerde onderneming die groot geld moet verdienen. Met voetbal- en kookboeken kan dat nog misschien, maar niet met literaire boeken. Een uitgeverij van literaire boeken is als een schoenenwinkel. Ook schoenen zijn allemaal individuele paren, voor wie je net die ene koper vindt voor wie het helemaal is wat hij zoekt. Een uitgever moet daarvoor de ruimte krijgen. Toen Mizzi het gevoel had dat die grens begon te schuiven, heeft ze gezegd: ik ga hier weg – toch de plek die ze in vijf jaar helemaal heeft opgetuigd. Dat vind ik echt van lef getuigen.'

Begrijpt VBK-directeur Wiet de Bruijn nu hoe je een literaire uitgeverij leidt?
'Hij zal het wel hebben gedacht, maar misschien heeft hij nooit precies begrepen wat het inhoudt. Een literair bedrijf is nu eenmaal een kwetsbaar bedrijf, waar je hooguit een paar bestsellers hebt – en dan nog niet eens ieder jaar. De rest moet je koesteren, in de hoop dat er over x jaar iets uitkomt. Dat kun je niet met algoritmisering veranderen. Als je de basis van de literaire uitgeverij wil verstevigen, hoop ik ook dat hij eens met andere oplossingen komt dan een soort Spotify for Books, wat schrijvers niets oplevert.'

Oplossingen zoals?
'Een uitgever met geld kan ook investeren in een tv-programma over boeken. Of in lezersfeesten, zoals Das Mag organiseert. Ik herinner me dat een toneelstuk van mij in Gouda werd opgevoerd. Ik ben niet de bekendste theaterauteur, maar de schouwburg had een categorie 'juweeltjes' waarin mijn stuk was ondergebracht. Het publiek werd ruim van tevoren geïnformeerd, met uitleg over het stuk, over mij, over waarom het interessant is. Vervolgens trok het drie avonden een volle zaal. Zó kun je ook lezers vinden voor een boek.'

Bent u blij dat personeel en management alsnog 51% in de uitgeverij bezit?
'Zeker. De directie kan namelijk mooie beloftes doen, maar als de aandeelhouders over een of twee jaar zeggen: het moet toch anders, dan heb je niets te zeggen. Dan zijn zij de baas. Nu buitenstaanders niet de meerderheid hebben, gebeurt dat minder snel.'

Hoopt u ook dat het lukt om Atlas Contact te verzelfstandigen?
'Zeker. Dan is het risico voor het bedrijf zelf, maar is ook de aandacht voor schrijvers en de aandacht voor hun boeken verzekerd. Dat is het criterium. Ik geloof er sterk in dat een goede redacteur van invloed is op het welbevinden van een auteur en zo op de kwaliteit van zijn boek. Dat geldt niet voor alle schrijvers, maar ik ben zeker gebaat bij goede inhoudelijke en stimulerende gesprekken over mijn werk.'

Maar alleen een concern kan bijvoorbeeld investeren in een tv-programma.
'Dat is waar. Of in een eigen kanaal. Ik begrijp overigens niet dat dat er niet al lang is. Waarom hebben literaire uitgeverij niet gezamenlijk iets opgezet? Kennelijk is dat te duur. Ook kan een concern investeren in redactie. Redacteuren zijn net als leraren en verpleegsters onderbetaald voor wat ze doen, maar in een zelfstandig bedrijf is de personeelsbezetting vaak kleiner en de werkdruk hoger. Meer mensen kan zo'n uitgeverij zich denk ik niet veroorloven, terwijl zich dat wél vertaalt in betere boeken. Wat weer goed is voor betere verkoop.'

Behalve bij Das Mag dus, die veel mensen voor weinig boeken in dienst heeft.

'Inderdaad. Ik denk dan ook dat de toekomst is van de literaire uitgeverij. Schaalvergroting zoals VBK voorstaat is niet de goede weg. Schaalvergroting zoals Das Mag doet wel.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 19 jul)

vrijdag 21 juli 2017

Aart Hoekman (ex-Atlas Contact) begint uitgeverij Brooklyn (Boekblad)

Aart Hoekman, oud-redacteur van Sdu en Atlas Contact, is een eigen literaire uitgeverij begonnen: Brooklyn.

Hoekman werkte na zijn vertrek bij Atlas Contact in 2012, als gevolg van een reorganisatie, als freelancer. De hernieuwde kennismaking met een oude studievriend spoorde hem aan een literaire uitgeverij te beginnen. ‘We praatten vroeger altijd over boeken. Raden elkaar altijd boeken aan. Dat wilden we weer doen, maar nu voor een grotere kring lezers’, legt hij uit. Hoekman en zijn studievriend zijn gezamenlijk eigenaar van Brooklyn, maar Hoekman bestiert de uitgeverij volledig in zijn eentje. De studievriend blijft het liefst anoniem. 
De nieuwe uitgeverij legt zich toe op 'lievelingsboeken van ervaren lezers waar andere nog nooit van hebben gehoord', legt Hoekman uit. 'Verborgen prachtboeken die bijvoorbeeld maar een druk hebben beleefd en die al generaties lang niet meer leverbaar zijn. Ik wil een reeks verrassingen brengen die het leesplezier terugbrengen – als tegenhanger tegen het lezen als zelfopgelegde opdracht. Wie een deel uit de reeks koopt, zal de titel misschien niet te kennen, maar hoeft niet te twijfelen aan de kwaliteit.'
Aanvankelijk was ook het plan om zich te specialiseren in novellen. Dat was bedoeld als reactie op de mode van dikke pillen. Hoekman: ‘Ik hoorde zo vaak van vrienden dat ze enthousiast begonnen, maar stranden op pagina 213 of zo. Dan was de lol ervan af.’ Maar eenmaal op zoek naar boeken, verlegde Hoekman zijn focus. Al mogen zijn uitgaven niet te dik zijn.
De eerste aanbieding van Brooklyn telt drie titels. De eerst te verschijnen titel is De autocraten van Rutger van Zeijst – een studentenroman uit 1961 die Karel van het Reve ‘een van de leukste, vermakelijkste, onderhoudendste, interessantste boeken, ooit in het Nederlands geschreven’ noemde. Later volgen twee Amerikaanse titels: Je minnaar belde net van John Updike (november 2017) en De oplichter van Walter Tevis.
Hoekman is vooral trots dat hij zo’n grote naam als Updike in zijn fonds heeft weten te krijgen. Diens feuilleton in verhalen over het echtpaar Maple, waarin de auteur in een verspreid over jaren geschreven reeks het ontstaan en verval van een huwelijk beschrijft, was dertig jaar niet leverbaar. Brooklyn brengt nu een uitgebreide editie in herziene vertaling. ‘De rechten zitten bij Wiley. Die staat erom bekend het liefst hele oeuvres te verkopen. Iedereen zei me daarom: nou, veel succes. Maar het is gelukt.’
Brooklyn maakt voor de sales gebruik van New Book Collective (Nederland) en Elkedag Boeken (Vlaanderen).

dinsdag 18 juli 2017

‘Kinderkoran’ kan grootste hit van uitgeverij Parthenon worden (Boekblad)

Een zeer druk bezochte presentatie. Veel aandacht in media. Overwegend positieve reacties op sociale media. De ‘kinderkoran’ heeft alles in zich om de grootste hit uit de geschiedenis van uitgeverij Parthenon te worden.

Vorige week zondag verscheen het 408 pagina’s tellende De koran. Uitleg voor kinderen van Abdulwahid van Bommel in een eerste druk van 6.000 exemplaren (winkelprijs 29,90 euro). De Ulu Moskee in Utrecht – die zich volgens uitgever Freek van der Steen zeer vereerd voelde dat de presentatie daar plaatsvond – zat bomvol met 400 ouders, kinderen en Turkse, Marokkaanse en Indonesische officials. Het is het eerste deel in een serie van vier. Deel twee, van vergelijkbare omvang, verschijnt volgend jaar of in 2019, verwacht de uitgever.
De auteur liep jarenlang rond met het idee voor een koranuitleg voor kinderen. De 72-jarige Van Bommel heeft in zijn koranlessen voor de Turkse gemeenschap in Utrecht ‘een eigen lesvorm en pedagogiek ontwikkeld die meer aansluit op de open en vrije manier van onderwijs die we in Nederland gewend zijn’, zegt Van der Steen. ‘Niet het uit het hoofd leren van Soera’s uit de koran staat daarom in de “kinderkoran” centraal, maar juist het tweegesprek tussen de ouder en het vragende kind.’
In het boek staan korte soera’s met vertaling en uitleg aan kinderen, en verhalen over profeten. Telkens is er een blokje met vragen onder het motto: “Nu jij!”. Daarin gaan ouder en kind in gesprek en wordt het kind geprikkeld er zelf iets van te vinden. Een soort “filosoferen met kinderen”, noemt Van der Steen dat. ‘Het mooie is dat kinderen zo worden uitgedaagd om zelf de waarde van die oude verhalen te ontdekken. In de traditionele geloofsopvoeding is daar weinig ruimte voor. Een vragend kind is daar vaak een brutaal kind.’
Van Bommel vond aanvankelijk geen uitgever voor zijn project. Vermoedelijk omdat algemene uitgevers niets hebben met boeken over geloofsopvoeding en de uitgevers van kinderbijbels juist weer weinig op hebben met de Islam. Via een organisator van crowdfundingacties werd hij op ons attent gemaakt’, zegt Van der Steen, die de academische uitgever op het gebied van geschiedenis, management en geesteswetenschappen sinds 2005 leidt. De opzet en inhoud waren zo doordacht en uniek, dat ik meteen positief was over een uitgave.’
Het boek richt zich in eerste instantie op het islamitisch onderwijs in de moskee of op de basisschool. Om die reden is rekening gehouden met islamitisch regels zoals het verbod om profeten af te beelden. Ook heeft het boek niet de titel “kinderkoran”, want naar islamitische maatstaven ligt de tekst van de koran vast. Maar na de grote aandacht in de media voor De koran. Uitleg aan kinderen groeit de belangstelling bij een algemeen publiek dat meer over de islam wil weten. De boekhandel was aanvankelijk niet zo happig, maar nu loopt het heel goed.’
Belangrijk is ook dat het boek alle Nederlandse moslims bereikt. Turken gaan niet naar een Marokkaanse moskee en vice versa. De verschillende moslimgroeperingen in ons land zijn langs etnische scheidslijnen georganiseerd. Daar moesten wij onze PR en marketing op aanpassen. Dat hebben we opgelost met crowdfunding. In korte tijd gonsde het gerucht in alle moslimkringen en haalden we tijdens de ramadan € 16.000 op. Dat gaf de ruimte om er een echt kinderboek van te maken met een perfecte illustrator, Senad Alic, en vormgever Thijs Hoogeland van Studio Jan de Boer.’
Van der Steen is ook blij met de steun van een reeks islamitische organisaties. Die hebben zichzelf gemeld’, zegt hij. De ontkerkelijking in ons land treft ook moslims. Ook zij merken dat de jeugd hen ontglipt. Islamitische basisscholen en veel moslimgezinnen zitten daarom te springen om een andere en vrijere benadering, die aansluit bij onze veelkleurige samenleving en onze vrije stijl van onderwijs. Dat maakt de kinderen ook weerbaarder tegen allerlei ideeën en invloeden van radicale islam.’
Wellicht daarom, veronderstelt de uitgever, kregen Van Bommel en Parthenon ‘tot onze verrassing zelfs waardering uit meer rechtse hoek voor ons initiatief’, zegt Van der Steen. ‘Afgezien van wat reaguurders op social media viel het op hoeveel mensen juist positief reageerden. Een suikerfeestactie op Facebook, ‘like, deel en win een kinderkoran’, leverde 2400 reacties op waarvan 95% positief.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad, 14 jul)

maandag 17 juli 2017

Lodewijk van Noort: 'Heldere taal is voor iedere doelgroep anders' (Taalunie:Bericht)

Heldere overheidscommunicatie begint met luisteren naar de taal van de ontvanger. Dat vindt Lodewijk van Noort, communicatieadviseur van de gemeente Den Haag en de nieuwe Ambassadeur Heldere Taal.

Natuurlijk moet de overheid betere brieven, voorlichtingsfolders of teksten voor hun websites schrijven. Toch vindt Lodewijk van Noort dat maar een beperkte definitie van helder taalgebruik. Het gaat de pas aangetreden Ambassadeur Heldere Taal 2017 niet om een overheid die duidelijke informatie verstrekt door jargon en ingewikkelde zinnen vol passieve vormen te vermijden. Het belangrijkst is dat de overheid de taal spreekt van de mensen voor wie hun informatie is bedoeld.
‘Neem het jongerenbeleid’, zegt de communicatieadviseur van de gemeente Den Haag. ‘Het begint ermee dat we met hen praten. Niet alleen over wat zij willen, ook over de vraag of we wel dezelfde taal spreken. Dan zeggen zij ook wel: vermijd formele woorden, lijdende zinnen, stukken langer dan één A4-tje. Maar net zo goed: probeer niet jeugdig en vlot over te komen door emoticons of hippe woorden te gebruiken. Dat komt zó verkeerd over.’
De voornaamste conclusie was echter dat jongeren de gemeente niet vanzelfsprekend vertrouwen. Ze zijn kritisch en nemen eerder iets aan van mensen in hun omgeving. ‘Dat betekent dat wij niet tegen hen moesten praten, maar dat er in hun kringen over ons wordt gesproken. We hebben nu een groep jongeren bereid gevonden te vloggen. Dat gebeurt dan automatisch in de taal die zij begrijpen, zodat ons verhaal echt overkomt. Ze zijn net begonnen. Het belooft al veel goeds.’

Accepteer segmentatie
De basis van helder taalgebruik is dan ook luisteren, meent Van Noort. De overheid die vanuit zijn burchten alleen zendt, loopt per definitie een groter risico om verkeerd begrepen te worden. ‘Op het stadhuis wordt hard gewerkt door professionals. Toch moet je je afvragen: weten we het écht? Ik ga daarom regelmatig met een camera de stad in om te vragen wat de stad vindt van de manier waarop zij met ons praten. Dat geeft supermooie informatie.’
Het gevolg is dat de overheid geen teksten voor iedereen moet schrijven. ‘Er zijn zó veel groepen: analfabeten en laaggeletterden, mensen met niet-Nederlandse achtergronden, mensen met heel diverse opleidingen. Ze spreken allemaal een andere taal. Accepteer die segmentatie. Sterker: je moet niet altijd willen schrijven. Voor sommige doelgroepen gebruik je de helderste taal als je de informatie omzet in een infographic of een filmpje. Of overbrengt in een gesprek.’
En als er toch een standaardbrief moet komen, moet de overheidscommunicatie uitgaan van wat de ontvangers daarvan vinden. Den Haag heeft daarom het project “betere brieven” opgezet. ‘Wij zetten een eerste concept op een speciale site. Iedereen kan feedback geven – en de brief met een cijfer waarderen. Vervolgens maken wij een nieuwe versie, waarvan we ook om een cijfer vragen. Pas als hij dan goed genoeg wordt beoordeeld, gaan we hem gebruiken.’

Het tij keert
Van Noort ziet vanaf zijn studie communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam luisteren als de rode draad in zijn carrière. Bij het Genootschap voor Reclame, Stichting Lezen & Schrijven en sinds 2009 de gemeente Den Haag. ‘Die boodschap was niet altijd over te brengen in de organisatie. Het is lastig om tegen iemand te zeggen wiens werk het is om te schrijven en die denkt een mooie brief te hebben afgeleverd: die brief is níet goed, je bereikt niet wat je beoogt.’
Maar het tij is aan het keren. Rapporten als die van de ombudsman, waarin wordt opgeroepen niemand uit te sluiten. Organisaties als het Netwerk Begrijpelijke Overheid, waarin aangesloten ambtenaren zich breed inzetten voor helderder taalgebruik. Mondige burgers, die tegenwoordig foto’s van onbegrijpelijke brieven via sociale media verspreiden. Dat vergroot allemaal het bewustzijn dat taal helder moet zijn, ervaart Van Noort.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor de Ambassadeur Heldere Taal die zijn collega’s inspireert. ‘Ik ga in ieder geval veel van me laten horen’, zegt Van Noort. ‘Ik wil bijvoorbeeld een spreekuur voor ambtenaren opzetten. Den Haag is dé overheidsstad, dus als dat ergens moet komen, dan hier. De twee vorige ambassadeurs organiseren op 21 september de Dag van de Heldere Taal. Ik ga daar ook aan meewerken!'

Hoe kan de overheid betere brieven aan de burgers sturen?
Vijf tips van Lodewijk van Noort

1. Vraag je als eerste af of een ander medium niet beter is. Communiceren per brief kost veel tijd, zeker als de burger daarna om verheldering vraagt. Soms is een telefoontje effectiever.
2. Voordat je begint te schrijven: vertel wat je wil zeggen aan een vriend en schrijf dát op. Dan krijg je bijna automatisch begrijpelijkere taal.
3. Zet de kern voorop. Een klassieker, maar Van Noort zal nooit vergeten dat hij lang geleden zij weggesleepte auto kon ophalen bij een depot, omdat in een brief van drie kantjes helemaal achteraan stond dat hij zijn auto op een bepaalde dag, wegens werkzaamheden, niet in zijn straat mocht parkeren.
4. Gebruik kernzinnen als tussenkop. De lezer die gehaast een brief scant, weet dan toch wat voorop staat.
5. Vermijd ambtelijk taalgebruik. ‘Een bezwaarclausule heet nu eenmaal zo, maar in 95% van de gevallen kan jargon altijd worden vervangen door andere woorden. Als de tekst juridisch moet kloppen, verwijs dan naar een bijlage die je apart meestuurt.
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:Bericht, jul 2017)

donderdag 13 juli 2017

Interview Lieke Kézér over debuteren: 'De reacties zijn positief, de verkoopcijfers moeten omhoog’ (Boekblad)

Lieke Kézér kreeg de ANV Debutantenprijs voor De afwezigen (de Arbeiderspers). Een prijs helpt een debutant zonder twijfel om op te vallen te midden van vele, vele andere boeken, denkt zij. Haar werk krijgt opnieuw aandacht in de media. Hopelijk volgt de boekhandel. Zo niet nu, dan bij haar volgende boek.

Was het vorige week zondag een uitzonderlijke mooie dag in je nog prille carrière?
‘Natuurlijk! Je hoopt wel dat je zo’n prijs krijgt, maar Lize Spit was ook genomineerd. Met haar verkoopaantallen was zij de gedoodverfde favoriet. En toen won ik.’

Voel je je op zo’n feestelijke dag meer dan ooit tevoren op een voetstuk geplaatst?
‘We werden op een tuktuk door Dordrecht gereden. Mensen werden de covers van onze boeken getoond, waarna ze mochten stemmen op het omslag dat ze het mooist vonden. Dat voelde wat ongemakkelijk. Mensen vinden het misschien leuk om Herman Koch te zien, maar zo'n onbekende griet in een tuktuk rijdt al snel gewoon in de weg. De organisatie heeft wel echt zijn best gedaan om de drie genomineerde debuten onder de aandacht te brengen. Er zijn tegenwoordig zoveel literaire prijzen dat het voor hen lastig is om op te vallen.’

Beschouw je deze prijs, tien maanden na verschijnen van De afwezigen, als je doorbraak?
‘Dat moet blijken. Ik heb er niet per se hoge verwachtingen van. Er zijn ieder jaar veel debutanten. Naar deze prijs dongen tachtig auteurs mee – 95% van hen zakt heel snel weg in de vergetelheid. Een prijs helpt dan wel. De ANV Debutantenprijs krijgt best veel aandacht in de media. Dat heb je, helaas, nodig als debutant. Misschien helpt het nog meer bij mijn volgende boek, dat boekhandelaren nu wellicht nog serieuzer zullen nemen.’

Heeft de Arbeiderspers voor verschijnen je verwachtingen als debutant goed gemanaged?
‘Ik ben niet bezig geweest met de vraag of mijn boek een bestseller zou worden. Ik wilde dat het een goede roman zou worden. Ik geloof wel dat de Arbeiderspers er hoge verwachtingen van had. Mijn redacteur Esther Hendriks vindt De afwezigen een boek voor een groot publiek. De uitgeverij heeft het daarom veel aandacht gegeven in de aanbiedingsfolder. Maar zij weten natuurlijk ook wel dat je er van tevoren niets over kunt zeggen.’

Onderstreepte AP de grote verwachtingen met een marketingoffensief?
‘Daar heb ik weinig zicht op. Er is veel aan publiciteit gedaan, maar ik heb de indruk dat ze qua marketing voorzichtig zijn geweest. Dat ze eerst wilden zien hoe het boek zou gaan lopen. Dat begrijp ik. Ik had uiteraard niet verwacht dat ik met mijn gezicht in abri's door het hele land zou hangen.’

Esther Hendriks zei eerder op Boekblad.nl dat AP alles uit de kast heeft gehaald.
‘Maar wat is dat: alles uit de kast halen? Ik heb weinig vergelijkingsmateriaal. Ik weet wel dat ze erg hun best hebben gedaan met persberichten, informatie voor leesclubs, sociale media. Maar hoeveel geld dat heeft gekost? En hoe de inspanning zich verhoudt tot andere debuten? Ik heb er weinig vragen over gesteld. Ik ben al heel blij dat ze me wilden uitgeven en me tot nu toe steeds het gevoel geven dat ze mijn werk hoog hebben zitten. En ik ben zeer tevreden over wat ze hebben gedaan. Ze doen momenteel ook nog hun best om filmmakers te interesseren en het boek aan het buitenland te verkopen.’

Had de boekhandel De afwezigen goed ingekocht?
‘Daar heb ik niet over te klagen. De AKO en Bruna kochten het natuurlijk niet in. Ik ben geen BN’er of bestsellerauteur. Maar vanuit het hele land stuurden vrienden me foto’s vanuit boekhandels met stapeltjes van mijn boek. De uitgeverij was ook tevreden, geloof ik.’

Daarna verschenen veel goede recensies.
‘Ja, van NRC en De Telegraaf tot regionale kranten en bladen als Zin en Opzij. De uitgeverij had alleen gehoopt dat alle recensies tegelijk in het begin zouden komen, zodat mensen denken: wat is hier aan de hand? Nu was het verspreid. Maanden later, toen ik al dacht dat niemand nog over het boek zou schrijven, bleven recensies komen. Er ontstond dus geen hype. Maar ik klaag niet. Volgens mij zijn er tot nu toe zo'n tweeduizend exemplaren verkocht. Nu het is beloond met de ANV Debutantenprijs kopen veel boekhandelaren het opnieuw in.’

En wat vind je van tweeduizend exemplaren in tien maanden?
Lachend: ‘Veel te weinig uiteraard. Ik heb er hard en lang aan gewerkt, de reacties zijn positief, de verkoopcijfers moeten omhoog.’

Hoe pikte de boekhandel al die aandacht op? Met etalages? Uitnodigingen voor signeersessies en lezingen?
‘Nee, dat liep geen storm. Ik heb een presentatie gegeven bij boekhandel Adr. Heinen in Den Bosch en ik ben uitgenodigd bij een paar lokale boekhandels, zoals Derijks in Oss. Op Bookstore Day was ik bij Gianotten Mutsaers in Tilburg.’

Hadden boekhandels meer moeten doen?
‘Natuurlijk zou het fijn zijn als ze de etalage vol zouden zetten met mijn boek. Als ze torenhoge stapels van De afwezigen in de winkels zouden plaatsen. Maar kom op, ik kom net kijken. Er verschijnen iedere week nieuwe, goede boeken. Ik begrijp ook wel dat ik me eerst moet bewijzen.’

Wat heb je zelf gedaan om het boek te ondersteunen?
‘Misschien niet genoeg. Ik ben op advies van de Arbeiderspers op Facebook en Twitter gegaan, maar als je daar net mee begint, bereik je daar weinig mee. Ik ben daar ook niet de persoon voor. Ik zeg wel op alle verzoeken ja, om de promotie zo veel mogelijk te ondersteunen. Ook dan helpt een prijs. Ik ben deze week door verschillende media benaderd.’

Had de Arbeiderspers je daarin meer moeten coachen?
‘Nee, ik ben geen kind dat aan de hand hoeft te worden genomen. Ik weet hoe het wereldje werkt. Debuteren is lastig. Het brengt veel onzekerheid met zich mee. Daarom is die prijs ook zo fijn. Het is een geruststelling om te weten dat je goed werk levert. En misschien is té veel coaching van alle auteurs door een uitgeverij ook niet goed. Het schept verwachtingen die lang niet allemaal worden waargemaakt.’

Laat de uitgeverij je nu in alle rust aan het tweede boek werken?
‘Tot nu toe wel. Als alles goed gaat, komt die eind 2018, begin 2019. Misschien voeren ze de druk op als dat moment nadert.’

Want een uitgeverij zal een debutantenprijs als deze optimaal willen benutten en daarom niet te lang willen wachten op een nieuw boek.
‘Nee. Toch willen ze bovenal dat het een goed boek wordt. Dat heeft nu eenmaal tijd nodig. En ik schrijf – mede op aanraden van de uitgeverij – ondertussen korte verhalen. Binnenkort verschijnt er een in Das Mag. Zo blijf ik een beetje zichtbaar.’

woensdag 12 juli 2017

Interview Derk Haank (NUV/Springer Nature): 'Als je nu geen lid van het NUV wordt, wanneer dan wel?' (Boekblad)

Het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) trekt na de reorganisatie weer nieuwe leden aan. De transitie van Springer Nature naar een businessmodel waarin Open Access leidend is, is nog niet voltooid. Derk Haank vertelt over zijn voorzitterschap bij het NUV en zijn vertrek bij Springer Nature.

U bent nu een half jaar voorzitter van de NUV. Bevalt de functie?
'Zo goed zelfs dat ik mijn eigenlijke baan er niet meer bij kan doen. Ik móést stoppen als directeur van Springer Nature. Maar nu serieus. Ik wist dat aan Springer Nature een einde zou komen. Het leek me leuk om actief te blijven in de branche waar ik mijn hele beroepsleven actief in ben geweest en het contact te hernieuwen met mensen die ik van vroeger ken.'

Door u werk bij een zo internationaal bedrijf als Springer Nature bent u een relatieve buitenstaander. Helpt u dat?
'Natuurlijk wordt je er sterker van als je over de hele wereld hebt rondgekeken, maar uitgevers hebben mijn blik niet nodig. Die kijken zelf over de grens. Aan de andere kant heb ik in mijn tijd bij Elsevier ook al heel veel in de branche actief geweest. Met cao-onderhandelingen en dergelijke. Ik ben zelfs lid van verdienste bij een zo'n club.'

Kunnen we uit het jaarverslag van de NUV opmaken dat het goed gaat met de sector?
'Wat heet goed? We hebben moeilijke jaren achter de rug – en trouwens ook nog voor de boeg, nu structureel een aantal dingen onder druk staan. Maar 2016 gaf geen verdere achteruitgang te zien. De uitgeverijen van a-boeken hebben hun oplagen op peil gehouden en 1 à 2 procent omzetwinst geboekt. De kranten niet, maar door kostenmaatregelen is hun resultaat wel gestegen. De vakbladen zien hun advertenties stabiliseren nu de economie aantrekt. Dus het pessimisme is niet meer zo groot als het was.'

Voor 2015 wordt een omzetverlies van 4,9 % voor alle ledenbedrijven bij elkaar genoteerd. Voor 2016 groeit dat weer?
'Ik weet niet of die cijfers er al zijn. We gaan in ieder geval uit van stabilisatie.'

'Structureel staan een aantal dingen onder druk', zei u. Waar doelt u op?
'Het allergrootste probleem, zoals ik ook bij de jaarvergadering zei, is dat de leestijd toeneemt, maar de commerciële benutting ervan niet. Uitgevers kunnen de leestijd nog altijd omzetten in advertenties, maar niet meer zo veel als vroeger. Facebook en Google nemen het leeuwendeel van de advertenties in met de leestijd die uitgevers creëren. Daar moeten we iets op bedenken. Wat, weet ik ook niet precies. Meedelen in hun opbrengsten, centrale heffingen, belasting. Alles lijkt me beter dan nu, met het gevaar dat de redactionele bron opdroogt.'

En voor uitgeverijen die niet afhankelijk zijn van advertenties – zoals boekuitgeverijen?
'Voor boekenuitgeverijen zijn de uitdagingen minder groot. Bij de opkomst van het e-boek bestond de neiging de groeilijn door te trekken. Dus hoorde je tien jaar geleden: in 2017 bestaan geen papieren boeken meer. Dat blijkt niet het geval. Er is integendeel een evenwicht tussen papieren en e-boeken ontstaan. Dat is goed. Een probleem is eerder de straf op digitaal lezen in de vorm van hogere btw. Maar dat gaat verdwijnen. Iedereen is het daarover eens, het is alleen nog de vraag wanneer het precies wordt ingevoerd.'

In het jaarverslag dat uitgevers in 2016 volop investeerden in innovatie én dat 2016 het jaar van back to basics was – na jaren van experimenteren en investeren. Hoe is dat met elkaar te rijmen?
'Ik denk dat beide waar is. De tijd van wilde experimenten is voorbij, maar iedereen innoveert nog wel. Neem de introductie van internet. Iedereen wilde aanwezig zijn op internet en iedereen probeerde wat anders. Nu zijn websites gestandaardiseerd. Dus ligt ieders nadruk op het exploiteren van de portfolio – terwijl het lanceren van een nieuwe site voor een individueel bedrijf nog altijd een innovatie is.'

En zo geldt dat voor alle technologische vernieuwingen in de uitgeverij?
'In den brede: ja. Kranten experimenteerden volop en nu zie je een standaardmodel ontstaan: doordeweeks een e-krant en in het weekend een dikke, papieren zaterdagkrant. Boekenuitgeverijen probeerden van alles met het e-boek, nu zie je dus een evenwicht waarbij papier en e-boek elkaar aanvullen. Al is het mijn privémening dat iedere koper van een boek daar meteen het e-boek bij moet krijgen. Daar gaat het ook heen, denk ik.'

Wat zijn de voornaamste uitdagingen voor het NUV zelf?
'Wat heel goed gelukt is, is de reorganisatie van de organisatie. De ervaring leert dat als het slecht gaat in een sector de brancheorganisatie de laatste is die inkrimpt. Het NUV heeft pro-actief de koppen bij elkaar gestoken en flink in eigen vlees gesneden. De kosten zijn met een kwart gedaald en van de overige kosten is een derde flexibel gemaakt. Het NUV is daarmee verder gegaan dan de leden zelf. Ik vind dat heel goed. Dat is ook de reden dat ik voorzitter ben geworden. Omdat ik er voor pleitte dat het voorzitterschap een onbetaalde functie werd, vond ik het een goed signaal om daar zelf het eerste slachtoffer van te worden. Nu moet de reorganisatie alleen worden afgerond.'

Hoe?
'De verlaagde kosten moeten volgens een nieuwe systematiek worden verdeeld over de leden. Een werkgroep is daarmee aan de slag. En er moet een bestuursmodel komen waarbij de activiteiten van het NUV worden afgestemd met die van de clubs daaronder, zoals de GAU en NDP Nieuwsmedia.'

Dat zei u bij uw aantreden een half jaar geleden ook al.
'Maar er zijn ook stappen gezet! Voor het bestuursmodel ligt een aanbeveling die het NUV-bestuur inmiddels heeft geaccordeerd. Binnen een half jaar is dat afgerond.'

En dan komt er energie vrij voor nieuwe dingen?
'Persoonlijk trof ik een club aan waar meer dan voldoende energie was. Omdat het NUV is afgeslankt en er overlap is tussen de mensen die het algemene beleid uitzetten en mensen die voor de afzonderlijke clubs werken, wordt ook beter samengewerkt. Maar het moet ook niet te veel elan hebben. De leden willen dat we ons beperken tot vier speerpunten: auteursrechten en collectieve rechten, digitalisering en innovatie, sociaal beleid en HR, en privacy en big data. Dat gaan we doen. Op termijn evalueren we dat.'

Blijkens het jaarverslag wordt veel werk gemaakt van het repareren van de schade als gevolg van de Europese uitspraak in de zaak HP versus Reprobel, waardoor uitgevers geen recht zouden hebben op vergoedingen uit collectieve rechten.
'Zeker. Dat is bij uitstek een dossier waarvan je zegt: als er nog geen brancheorganisatie was, moesten we er een oprichten. Hier kan een individuele uitgeverij geen vuist maken.'

Is de reparatie al in zicht?
'Er wordt hard aan gewerkt. Ook op Europees niveau is er inzicht dat uitgevers recht hebben op een legitiem aandeel in de vergoedingen. Het heeft tijd nodig. Als het binnen twaalf maanden is geregeld, zou ik tevreden zijn. Iedere maand dat deze situatie duurt, kost dat uitgevers geld. In Nederland valt dat nog mee, omdat de uitbetaling gewoon doorgaat. Maar in Duitsland niet. Heel schadelijk voor uitgeverijen daar.'

Leidt de reorganisatie ook tot ledengroei? Het jaarverslag suggereert van wel.
'Ik heb het mijn persoonlijke speerpunt gemaakt om uitgeverijen die geen lid zijn te overtuigen. Afgehaakte leden en nieuwe uitgeverijen. De organisatie stáát en het kost minder dan vroeger. Dus als je nu geen lid wordt, wanneer dan wel? Er zijn geen excuses meer. En het werkt. Welke uitgeverijen opnieuw lid worden, wordt binnenkort bekend gemaakt.'

U moest stoppen bij Springer Nature vanwege uw voorzitterschap, grapte u al. Kreeg u veel reacties op de aankondiging vorige week?
'Het was hartverwarmend, zoals je dat noemt. Mensen die opgelucht zijn dat ik ga, melden zich natuurlijk niet. De algemene teneur was: we begrijpen dat het er een keer van moest komen, maar we hadden het niet zien aankomen. Dat beschouw ik als een compliment, omdat ik blijkbaar nog niet moe, oud en der dagen zat op het werk verscheen.'

Maar het was het juiste moment.
'Zeker. Door mijn leeftijd, en omdat de fusie tussen Springer en Nature na twee jaar is afgerond. Met groot succes, kan ik zeggen. Er is een bedrijf neergezet dat goed draait. Dus is er tijd voor nieuw elan. Want anders dan een brancheorganisatie kan een onderneming daar niet genoeg van hebben. Met Daniel Ropers hebben we iemand dat absoluut zal inbrengen.'

Is het ook tijd voor nieuwe initiatieven bij Springer Nature? Of is de transitie naar digitalisering en Open Access nog niet helemaal afgerond?
'De digitalisering wel. Het nieuwe businessmodel nog niet. Je gaat over van een Big Deal met grote instellingen naar individuele betaling met wetenschappers – die daarna hun werk vrij beschikbaar stellen. Open Access dus. Dat is nog niet zo makkelijk. In Nederland zijn inmiddels overeenkomsten met alle universiteiten. We zijn nu in gesprek met Duitsland. En zo ga je landje voor landje de hele wereld over, waarbij men niet in elk land hetzelfde wil. Amerikanen willen iets anders dan Europeanen, en in Azië denkt men er weer anders over. Daar is Daniel zeker nog wel een jaar of tien mee bezig.'

Maar hij gaat vast meer doen dan alleen op de winkel passen.
'Als het profiel voor mijn opvolger was geweest: op de winkel passen, dan waren we zeker niet bij Daniel uitgekomen. Hij zal eigen accenten zeggen en nieuwe dingen bedenken, daar ben ik van overtuigd. Maar het invoeren van het nieuwe businessmodel, ja, dat zal hem ook een paar jaar bezig houden.'

Gaat u zelf naast het NUV-voorzitterschap meer doen in de uitgeverijen – bijvoorbeeld bij Singel Uitgeverijen, waarvan u grootaandeelhouder ben.
'Nee hoor. De leiding daarvan is in bekwame handen van het management. Ik hoop alleen dat ik meer tijd krijg om hun mooie producten te lezen – al wil ik niet minder werken, maar anders werken, door niet langer eindverantwoordelijk te zijn voor zo'n wereldwijd bedrijf met 13.000 werknemers. Dat geeft dagelijks toch veel druk. Wat ik precies ga doen, weet ik niet. Ik zie wel wat er op mijn pad komt. Ik heb een brede belangstelling dus ik hoef me niet per se te beperken tot investeringsmogelijkheden of commissariaten in de uitgeverij. Voorlopig zit ik nog een half jaar bij Springer Nature.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 5 jul)

maandag 10 juli 2017

Recensie 'The Bestseller Code': Zo groot is de waarde van big data voor fictie dus (Inct)

Iedere uitgever van algemene boeken met scepsis over de mogelijkheden van big data, moet The Bestseller Code lezen. Het kan een ervaring zijn die zijn manier van werken – op termijn – fundamenteel zal doen veranderen.

Bestsellers kun je niet voorspellen. Punt. Er is haast geen uitgever van algemene boeken te vinden die deze uitspraak niet onderschrijft. En als iemand het tegendeel beweert, zullen ze denken dat het weer zo'n manager van buiten het vak met het gouden idee om de omzet en winst te verhogen door alleen nog maar bestsellers uit te geven. Ja ja, het zijn rare jongens, die managers van buiten. Dat je tegenwoordig big data kunt inzetten om de bestsellerpotentie van nieuwe titels te meten, wie gelooft dat?
Jodie Archer en Matthew L. Jockers, die in The Bestseller Code het dna van een bestsellende roman hebben bloot gelegd, kennen de scepsis maar al te goed. In een van de eerste artikelen die zij over hun onderzoek schreven, meldden zij dat – in tegenstelling tot het algemeen geloof – seks niet verkoopt. Bestsellers bevatten zelfs nog minder seksscènes de gemiddelde roman. Prompt werd Fifty Shades of Grey van E.L. James dé hit van het decennium. Ging dat niet meer dan 1500 pagina's van a tot z over seks? Hoon was hun deel.

Toch zouden allee wantrouwige uitgevers The Bestseller Code moeten bestuderen. Het duo – zij voormalig redacteur van Penguin en oud-werknemer van Apple; hij hoogleraar Engels aan de universiteit van Nebraska-Lincoln en directeur van het Nebraska Literary Lab – onderzocht 5000 titels uit de afgelopen dertig jaar, waaronder de circa 500 romans die in die periode de New York Times bestsellerlijst hadden gehaald, op uiteindelijk 2800 verschillende kenmerken. Het resultaat na vijf jaar studie is bijzonder overtuigend.
Zo blijkt E.L. James' megaseller in eerste instantie helemaal niet over seks te gaan. Op grond van onderzoek naar de voorkomende zelfstandige naamwoorden gaat het eerste deel van de trilogie voor 21 procent over 'menselijke nabijheid', bevat het 13 procent 'intieme conversatie' en verwijst 10 procent naar 'non-verbale communicatie'. Seks komt op de vierde plaats. Fifty Shades voldoet daarmee nagenoeg perfect aan de ideale verhouding van een bestseller: twee tot drie onderwerpen die gezamenlijk ongeveer 30 procent van de roman uitmaken.
Bovendien bleek E.L. James nog iets perfect te hebben gedaan. Onderzoek naar de emotionele waarde van de gebruikte woorden wijst uit dat de lezer niet ruw heen en weer wordt geschud. Integendeel: al neem je batches van verschillende hoeveelheden woorden, Fifty Shades laat steeds een perfecte curve zien. Met andere woorden: de auteur voert haar lezers bijzonder soepel door de achtbaan van emoties, waardoor zij het gevoel krijgen van een meeslepende leeservaring.

Uiteindelijk komen Archer en Jockers op vier elementen die bestsellers onderscheidt van niet-bestsellers. Naast de ideale verhouding tussen verschillende onderwerpen (inclusief de keuze voor populaire onderwerpen als 'menselijke nabijheid’) en het vermogen soepel van positieve naar negatieve emoties te gaan (of omgekeerd), is dat een stijl die vanaf de eerste zin sterk gericht is op het plot en een karakter met een heldere drijfveer. Dat laatste blijkt bijvoorbeeld uit een voorkeur voor woorden als want of need in plaats van hesitate.
Een uitgever die bij het opbouwen van zijn fondslijst rekening wil houden met deze uitkomsten dient goed te beseffen dat deze elementen kenmerken van een bestseller zijn – en helemaal niets zeggen over welk boek het beste is of het beste zal verkopen. De computer van Archer en Jockers kan alleen de kans berekenen of een manuscript de New York Times bestsellerlijst haalt. En dan blijkt dat geen enkele boek een 100% zekerheid op succes heeft. Zelfs de roman niet die het best alle kenmerken in zich verenigt: The Circle van Dave Eggers.

Wat kan een uitgever met deze uitkomsten? Daarover laten de auteurs zich niet uit. Computers zijn niet geavanceerd genoeg dat ze het zonder de menselijke creativiteit kunnen stellen, is het enige wat ze schrijven. Tot die tijd – als computers al ooit mensen kunnen overtreffen – is het wachten op softwareprogramma’s waarmee uitgevers zelf van ieder nieuw manuscript de bestsellerpotentie kunnen berekenen. Bij te lage score kunnen ze de auteur laten werken aan zijn emotionele curve of drijfveer van zijn hoofdpersoon.
Wanneer die toepassingen komen, is de grote vraag. Vermoedelijk is het ontwikkelen ervan niet zo eenvoudig, gezien de benodigde rekenkracht. Bij een onderzoek hadden Archer en Jockers duizend computers (!) tegelijk nodig. Maar overtuigender nog: beiden hebben hun baan vooralsnog niet opgegeven om een start-up te beginnen. Archer is daarentegen een consultancy gestart om auteurs en bedrijven te adviseren over de nieuwe manieren waarop zij manuscripten kunnen beoordelen. Daar is blijkbaar sneller geld mee te verdienen.
(Eerder gepubliceerd in Inct)