zondag 30 september 2018

Interview Feico Deutekom (Penguin Random House) – boekenbakker en pianist (Boekblad)

Feico Deutekom is niet alleen verkoopdirecteur van Penguin Random House UK voor de Benelux, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk, de uitgeverij die in Nederland double digit growth boekt. Hij is ook een pianist, die vorige week zondag optrad in Grand Theatre in Breda. Zijn debuut in een boekhandel.

Hoe was je week?
'Erg interessant. Penguin Random House heeft met Chris Turner een nieuwe overkoepelende directeur voor international sales, die een team van vier regionale directeuren – waar ik er één van ben – leidt. Afgelopen week was ik voor het eerst met hem op stap. Maandag en dinsdag bij boekhandels en distributeurs in Amsterdam, woensdag in Stuttgart. Voor het bedrijf zijn dat twee heel belangrijke afzetgebieden.'

Dus je kon je niet voorbereiden op je optreden van vandaag?
'Toch wel. Ik heb in het voorjaar een cd uitgebracht. Feico Solo, met alle muziek waar ik het meest van hou: Philip Glass, David Lang, Nils Frahm en anderen. Daarna heb ik een aantal optredens gedaan en zat het programma goed in mijn vingers. Maar toen ging de zomer eroverheen, dus ik heb nu intensiever geoefend dan gebruikelijk. Niet alleen voor Breda, ook voor een groot optreden in de Melkweg over twee weken. En vrijdagochtend was ik op Radio 4. Voor een interview om tien over zes – ja, de wekker ging vroeg; half vijf – en daarna een optreden. Ik vind dat altijd spannend: de overgang van praten naar spelen, maar het ging goed.'

Speel je iedere dag?
'Zeker. Het lukt alleen niet op dagen dat ik voor mijn werk naar Londen of, zoals volgende maand, naar Frankfurt ben. In deze periode is dat wel vaker dan in de rest van het jaar.'

Waar hecht je meer aan: je werk of je piano?
'Ik prijs me heel gelukkig dat ik allebei heb. Ik vind het heerlijk om boekenvakker te zijn. Zeker met mijn baan, die me qua diversiteit, ervaringen en contacten zo'n grote rijkdom geeft. En ik ben blij dat ik mijn grote hobby op dit niveau kan beoefenen, waarbij ik met bijvoorbeeld Lavinia Meijer en Philip Glass heb opgetreden. Ik weet dat veel professionele musici in een land als Nederland zich enorm moeten inspannen om naamsbekendheid op te bouwen én te behouden. Op een gegeven moment kennen de podia jou wel. Dan moet je iedere keer met iets vernieuwends komen zodat ze je het volgende seizoen weer boeken. Dat is echt geen kleinigheid.'

En jij kunt gewoon optreden met repertoire die je het dierbaarst is.
'Precies. Daarom heb ik in 2008 met anderen het Attacca Ensemble opgezet. Wij wilden de muziek spelen die bij mij in de kast staat, hedendaagse klassieke muziek, vanuit de gedachte: daar is heus publiek voor, zoals ook gebleken is. Tegenwoordig hoor je deze muziek veel vaker in de concertzalen.'

Hoe is je eerst optreden in een boekhandel tot stand gekomen?
'Via Grietje Braaksma. Ik ken haar al sinds ze de marketing bij BGN deed. Wij hebben sindsdien een sterke persoonlijke band opgebouwd. Dus toen zij Grand Theatre ging doen, een boekhandel met een theater, en ik een cd uitbracht, dachten we al snel: laten we dat combineren. Ondertussen zijn er plannen om vaker in boekhandels op te treden.'

Dus je baan helpt je bij je carrière als pianist?
'Dat kun je niet zo zeggen. Ik probeer beide goed uit elkaar te houden. Maar het is wel zo dat steeds meer boekhandels cd's aanbieden én hun bezoekers proberen te verleiden met dingen als horeca en optredens. Dat is een ontwikkeling waar ik van kan profiteren als pianist. Daarnaast is het boekenvak een vak waarin het mogelijk is persoonlijke banden op te bouwen. Men vindt het leuk om naar mij te luisteren omdat ze mij kennen. Ook in Breda en de Melkweg komen vakgenoten naar mijn concerten. Hartstikke leuk natuurlijk.'

Gaat het ook goed met Penguin Random House in Nederland?
'Absoluut. Het Engelse boek wordt steeds zichtbaarder. Neem bijvoorbeeld de komende AKO Engelse Boekenweek, waarvoor wij het geschenkboek van Ian McEwan mogen verzorgen. Daar hebben ook wij baat bij. Als je kijkt naar de top 10 van de Bestseller 60 hebben wij van vier titels de Engelse uitgave. Daaronder zijn vier non-fictietitels: Simple van Ottolenghi – een boek waaruit ik afgelopen weekend twee keer heb gekookt; iedereen aan te raden – Haemin Sumins Things you can only see when you slow down en twee titels van Yuval Noah Harari. Dat onderstreept goed dat niet meer alleen fictie in het Engels verkoopt, maar ook steeds meer non-fictie. Nederlanders lezen steeds makkelijker Engels voor hun plezier. En ik denk dat het deels komt door de internationale marketing. Voor Nederlanders is het geen enkel probleem om over die boeken te lezen op Amerikaanse of Engelse websites.'

Welke omzetgroei hoort daar bij?
'Ik werk nu al bijna vijfentwintig jaar bij dit bedrijf. De omzet is altijd licht gestegen, maar de laatste twee, drie jaar gaat het echt sneller omhoog. Double digit growth, zeggen ze hier. Maar het is lastig daar een precies cijfer aan te koppelen. Veel import is parallel, omdat boekverkopers zelf bij Gardners' inkopen of consumenten bij Amazon bestellen. Penguin Random House kijkt dan ook niet naar landen individueel, maar naar het globale beeld.'

Hoeveel titels op de Man Booker Prize shortlist, die deze week bekend werd gemaakt, zitten bij Penguin Random House?
'Drie van de zes, dus de helft. Everything Under van Daisy Johnson, The Mars Room van Rachel Kushner en The Overstory van Richard Powers. Vooral The Mars Room is al lange tijd een favoriet van me. Zo goed en intelligent gedaan. Geweldig dat dat wordt erkend.'

Heeft deze prijs ook commercieel effect in Nederland?
'Het is nog altijd een van de weinige internationale prijzen die hier wordt gevolgd. Alle titels van de shortlist weten hun weg naar de boekhandel nu goed te vinden. Maar het uiteindelijke verkoopeffect is heel wisselend. Het hangt er bijvoorbeeld van af of het boek al in het Nederlands verkrijgbaar is of hoe breed de leverbare backlist van de auteur is.'

Nog meer Penguin Random House-nieuws deze week: Siena Parker, head of creative responsability, vertelde op de conferentie Elk Verhaal Telt over het inclusiviteitsbeleid. Merk jij daar wat van?
'O ja, daar wordt intern veel aandacht aan besteed. De HR-afdeling benadrukt sterk dat je bij het aannemen van nieuwe mensen rekening moet houden met hun achtergrond. Ik steun dat beleid ook, alleen heb ik in Nederland en Duitsland te maken met mensen die al relatief lang in dienst zijn. Er is weinig doorstroming. Dus je ziet het nog niet terug in mijn team.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 23 sep)

woensdag 26 september 2018

Kees-Willem Karssen stopt met Libris Woerden: 'Een omzetdaling van 30% kan ik niet hebben' (Boekblad)

Dat hij in Woerden is weggeconcurreerd door De Kler zou Kees-Willem Karssen bitter kunnen stemmen. De eigenaar van Libris Woerden is echter realistisch genoeg om te weten hoe het werkt. Bovendien kijkt hij terug op vijf mooie jaren.

Je stopt per 1 oktober met Libris Woerden – alleen vanwege de komst van De Kler of speelde er meer?
'Jazeker. Toen ik vijf jaar geleden begon, wist ik: dit is een avontuur. We hebben een heel enthousiaste en loyale klantenkring opgebouwd, maar het was ook moeizaam. Daar moet ik eerlijk in zijn. Het ene kwartaal was goed, het andere niet – het was lastig om dat verloop op te vangen. Ook dit jaar. Het eerste kwartaal was goed, maar sinds april helemaal niet en mede door het warme weer hebben we dat niet ingehaald. Dat maakt me kwetsbaar. In april kwam al een Pop-Up Store. Dat was nog te doen. Maar zo'n grote partij als De Kler? Toen ik mijn huurcontract moest verlengen, vond ik het risico te groot. Ook door de btw-verhoging, de groei van digitaal en ontwikkelingen in Woerden.'

De loyaliteit van je klanten is niet genoeg om de strijd aan te gaan?
'Daar ben ik blij mee, zonder twijfel. Daar lag ook mijn kracht, mede door de vele samenwerkingen die we zijn aangegaan en activiteiten die we hebben georganiseerd. Ik merk door alle reacties nadat ik dinsdag het nieuws bekend maakte, weer hoe groot die is. Het is echt een warm bad. Maar die loyaliteit is niet meer wat het vroeger was. Mensen gaan toch kijken, zullen in een winkel die 2,5 keer zo groot is als de mijne dingen zien die ze niet kennen, en daar dingen gaan kopen. Het kan me zomaar dertig procent van de omzet schelen. Zo'n daling kan ik niet hebben.'

Heb je gesprekken gevoerd met De Kler?
'Toen heb ik het vorige maand hoorde, heb ik gelijk contact gezocht. Er zijn wel een aantal gesprekken geweest, maar dat heeft niets veranderd. Zij zijn al enige tijd met expansie bezig. Drie jaar geleden openden ze een winkel in winkelcentrum Leidsenhage, in 2016 namen ze een winkel in Zoetermeer over, vorig jaar Haasbeek en Kniphorst. En nu komen ze dus naar Woerden.'

Stemt dat je boos?
'Ja en nee. Het is ontzettend jammer dat wat we met zoveel enthousiasme hebben opgebouwd, moet stoppen. Maar ik zit niet zo in elkaar dat ik loop te stampvoeten. Ik weet ook het werkt. En ik snap De Kler óók.'

Wat zijn de praktische gevolgen?
'Ik heb drie collega's. Van een liep het tijdelijke contract al af, maar de andere twee moeten op zoek naar iets nieuws. Er is wel over gesprokken of ze bij De Kler aan de slag kunnen, maar maandag bleek dat zij echt hun eigen weg gaan. Ook zelf ga ik iets anders zoeken. Het boekenvak zit natuurlijk in mijn genen – ik ben boven een boekhandel geboren – dus het liefst iets in die hoek, maar misschien ga ik breder kijken naar de hele detailhandel. Eerst ga ik de sluiting van de winkel afhandelen en daarna ga ik op mijn toekomst bezinnen. Ik heb wel alle vertrouwen dat er iets op pad komt. Zo ben ik dan ook wel weer. En ik ben energiek en jong – ik word altijd jonger geschat dan ik ben.'

En je bent met een uitverkoop begonnen?
'Nee. Daar heb ik geen zin in. Daar word je echt niet vrolijk van. In plaats daarvan heb ik tegen klanten gezegd, die tijdens een crowdfundingsactie begin dit jaar waardbonnen hadden gekregen die ze in fases konden inwisselen: "kom ze nu maar inleveren". Dat gaat heel hard. Wat er na 1 oktober overblijft, wordt overgenomen door een collega. Dat heb ik gelukkig netjes kunnen regelen.'

Hoe kijk je nu terug op de afgelopen vijf jaar?
'Als heel leuke, inspirerende jaren. Het boekenvak blijft een heel leuk vak: dat je mensen kunt enthousiasmeren door dingen te organiseren, geeft iedere keer weel energie. Het was echt heel fijn. Daar kan ik dankbaar voor zijn, ook op dit moment.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 21 sep)

maandag 24 september 2018

AKO en Van Ditmar organiseren 'AKO Week van het Engelse boek' - krijg een gratis Ian McEwan (Boekblad)

AKO en Van Ditmar Boekenimport, beide onderdeel van Audax, organiseren eind oktober voor het eerst een boekenweek voor het Engelse boek. Wie voor 12,50 euro aan Engelstalige boeken koopt, krijgt een uitgave van Ian McEwan cadeau.

'Wij zien alle lange tijd dat de verkoop van het Engelse boek ontzettend goed gaat', vertelt marketing & communicatiemanager Karlijn Theeven van Van Ditmar. 'Zo goed dat AKO het aanbod Engels in de winkel heeft verbreed. Toen we ons beraden over manieren om Engels goed onder de aandacht te brengen en het lezen van Engelse boeken te stimuleren, dachten we: er is al een Boekenweek voor het Nederlandse boek, maar nog niet voor het Engelse boek, dus laten we die in het leven roepen.' 
De 'AKO Week van het Engelse boek' duurt van maandag 29 oktober tot en met dinsdag 6 november. Voor het geschenk kwamen ze uit op My Purple Scented Novelvan Ian McEwan – een kort verhaal van 48 pagina's dat in juni verscheen ter gelegenheid van de 70e verjaardag van de auteur. Theeven: 'Op termijn willen we het geschenk speciaal laten schrijven. Voor deze eerste keer denken we dat zo'n grote, bekende naam veel mensen naar de winkel zal trekken.'
Daarnaast zijn er dagdeals. AKO geeft iedere dag vijf euro korting op een actuele titel, om en om fictie en non-fictie. Voorbeelden zijn Heroesvan Stephan Fry, het vervolg op de bestseller Mythos, of Factfulnessvan Hans Rosling. 'Die korting dragen we zelf. Voor het geschenkboek werken we wel samen met Penguin Random House Benelux, maar voor de dagdeals hebben we gekeken naar de titels die erg goed lopen of veel potentie hebben en de naamsbekendheid van de AKO English Book Week kunnen vergroten. Daarin wilden we vrij zijn.'
De actie wordt ondersteund door de NS en een abri-campagne. In de winkel komt allerhande pos-materiaal: van A5 kaarten tot stoepposters. Ook de dagdeal wordt heel zichtbaar in de AKO-filialen gepresenteerd.  ‘Dit jaar zal een pilot jaar zijn', zegt Theeven. 'Het is onze ambitie om de Engelse Boekenweek volgend jaar landelijk uit te rollen en daarbij ook activiteiten vergelijkbaar met de Nederlandse Boekenweek te organiseren.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 21 sep)



zondag 23 september 2018

Clavis start uitgeverij in Indonesië (Boekblad)

Clavis is een uitgeverij gestart in Indonesië. Clavis Global Indonesia is een joint-venture samen met Winda Susilo. Directeur Phillipe Werck denkt dat zijn uitgaven een gat in de markt vullen.

De Indonesische uitgeverij is voortgekomen uit de contacten met Susilo. Zij – woonachtig in Nederland en Indonesië – is eigenaar van Kiddos Industries, een bedrijf dat textiel merchandising maakt. 'Wij werken al enige tijd met haar samen voor merchandise voor onze characters Fien & Milo. Toen spraken we wel eens over samen boeken maken. Dat idee is een tijdje blijven sudderen, totdat we besloten het ook te doen,' vertelt Werck. 
Clavis Global Indonesia – de toevoeging 'Global' was een wens van Susilo, zegt Werck – gaat zes titels per maand in het Indonesisch brengen en daarnaast bestaande Engelstalige uitgaven op de markt van 260 miljoen inwoners aanbieden. De eerste titel verscheen afgelopen weekend: Bunya Penyihir Cilikvan de Indonesische auteur Ratna Kusuma Halim. Deze verschijnt tegelijk in het Nederlands als De bloemetjesheks.
'We gaan oorspronkelijk Nederlandstalige titels vertalen, maar zeker ook lokaal input zoeken. Ik was op de erg leuke persvoorstelling van De bloemetjesheksin een weeshuis in Bandoeng, waar de auteur woont. Daar kwamen gelijk allerlei auteurs en illustratoren naar mij toe met voorstellen. Dat bewijst dat er een grote nood is bij hen aan uitgeverijen. Zij krijgen van het grote Gramedia ook een flat fee van 30 euro of zo. Daar is dus nog wel iets te ontwikkelen.'
Kompas Gramedia, zoals het mediaconcern voluit heet, is een zeer dominante partij in Indonesië, legt Werck uit. Zij geven kranten en tijdschriften uit, exploiteren radio- en tv-zenders, diverse uitgeverijen én een keten van ongeveer honderd winkels. 'Maar hun kinderboeken voldoen niet aan onze normen. Voor vijf tot zeven euro krijg je iets geniets, dat eerder bedrukt papier is dan wat wij een kinderboek noemen.'
Aan de andere kant van het spectrum heeft de Japanse keten Kinokuniya drie winkels in Tokyo. 'Daar liggen veel geïmporteerde Engelstalige titels. Maar door de importbelastingen kosten die twintig tot vijfentwintig euro. Peperduur dus. Wij gaan daartussen in zitten: gebonden prentenboeken in hardcover van 32 pagina's in het Engels en Bahasa voor omgerekend tien euro.'
In de Indonesische markt betekent dat evenwel nog steeds dat Clavis zich richt op de groeiende groep van midden- en hogere inkomens. Werck: 'Wij gaan dat niet verkopen via de Gramedia-winkels. Dat lijkt ons niet de juiste partner. Wel hebben we goede contacten met de Japanse keten en een aantal onafhankelijke verkopers. Dat is een netwerk dat zich nog moet uitbreiden.'
De 40-jarige Susilo wordt bij het opzetten van Clavis Global Indonesië gedreven door haar wens om de alfabetiseringsgraad in haar eigen land te vergroten, vertelde ze afgelopen mei in het Indonesische tijdschrift Women's Obsession(en vertaald met behulp van Google Translate). Het verdriet haar dat de lokale leescultuur is uitgehold door het steeds verder doordringen van schermen in onze levens.
Bovendien: de bestaande kinderboeken sluiten niet goed aan bij de doelgroep. 'We moeten daarom waakzamer en selectiever zijn in het kiezen van wat er moet worden gelezen. Het is een van mijn dromen om Indonesische kinderen meer geïnteresseerd te krijgen in lezen. Het is onze taak als uitgever om kwalitatieve boeken aan te bieden die ook echt interessant zijn voor kinderen', aldus Susilo.
De nieuwe joint-venture betekent dat Clavis nu actief is in vier landen: Nederland, België, Verenigde Staten en Indonesië. In alle andere landen werkt de kinder- en jeugdboekenuitgeverij met lokale uitgeverijen, waarmee het co-uitgaven realiseert of aan wie het de vertaalrechten verkoopt.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 19 okt)

zaterdag 22 september 2018

Interview Raoul de Jong: 'Lezen is niet net zo leuk, lezen is veel leuker' (Bibliotheekblad)

Raoul de Jong schreef dit jaar – in de bibliotheek van Rotterdam! – een van de verhalen van 3PAK, de geschenkbundel van de Boekenweek voor jongeren. Hij grijpt de gelegenheid aan om jongeren te vertellen dat de werkelijkheid leuker is dan je op de middelbare school wordt geleerd.

Iedere stad moet een openbare bibliotheek hebben, of er nu veel mensen gebruik van maken of niet. Voor Raoul de Jong is het simpel. 'Zoals een stad ook zonder dat de inwoners gelovig zijn een kerk moet hebben: een plek waar mensen met iets hogers bezig zijn dan winkelen. Zo moet er een plek zijn waar alle literatuur en kennis verzameld is. Zonder zo'n plek heeft een stad geen ziel.'
Zelf is de schrijver die dit jaar een van de verhalen van 3PAK (zie kader), al jaren geen lid meer. Waarom zou hij? Hij koopt boeken liever. En voor informatie hoef je niet meer naar de bibliotheek. 'Mijn moeder en ik wilden ooit dezelfde hond als haar oma in Groningen vroeger', vertelt hij. 'In de bibliotheek vonden we in een boek over hondenrassen dat het een dwergpinscher was. Nu zouden we dat op internet hebben opzocht.'

Wel is de auteur van De grootsheid van het al (2013) en Dagboek van een puber (2018) vaak met zijn laptop in de bibliotheek te vinden. Hij schrijft aan een tafeltje op de derde verdieping van de centrale vestiging in Rotterdam. Zijn columns. Een boek over Suriname waar hij al jaren aan werkt. En zijn bijdrage aan 3PAK: 'Jaguarman', dat zich laat lezen als een voorpublicatie uit dit grote boek.
Sterker: juist omdat De Jong geen lid is, ontdekte hij de bibliotheek als werkplek. 'Toen ik het idee kreeg om een boek te maken over het land van mijn vader, die ik toen net voor het eerst had ontmoet en op wie ik veel lijk, zocht ik Wij slaven van Suriname van Anton de Kom. Alleen de bibliotheek had dat. Omdat ik het niet kon lenen heb ik het daar in een paar heerlijke middagen achter elkaar gelezen.'
Dat bleek zo fijn dat hij er nooit meer weg wilde. 'Het is weg van huis, waardoor je een frisse start kunt maken', somt hij de voordelen op om daar te werken. 'Er is geen bed om dutjes op te doen. Ik kan niet op Facebook, omdat ik geen toegang tot wifi hebt. Je kunt alleen inloggen met je lidmaatschapnummer. En je zit tussen al die geweldige boeken. Ik geloof dat dat afstraalt op mijn werk.'

De Jong heeft allerminst geaarzeld toen de CPNB hem vroeg mee te werken aan 3PAK. Het is wat hem betreft een eer vergelijkbaar met het schrijven van het 'echte' Boekenweekgeschenk. 'Het is toch een bewijs dat wat je maakt gezien wordt', zegt hij. 'Dat het gewaardeerd wordt, dat ze ervoor willen zorgen dat je werk meer aandacht krijgt. Zo'n verzoek is als een klein prijsje.'
Zijn medewerking bevestigt De Jongs jeugdig imago dat sinds zijn debuut op 21-jarige leeftijd met Het leven is verschrikkulluk (2005) en zijn medewerking aan toenmalige webzine Spunk aan hem kleeft. Dat komt niet alleen door zijn toegankelijke stijl, maar ook door zijn kwikzilveren persoonlijkheid waardoor hij net zo makkelijk actief als acteur (de jeugdsoap ZOOP) of tv-maker (Iedereen kan dansen).
Het kan hem weinig schelen, zegt hij met kenmerkende lach. 'Ik ben een schrijver van bijna 35, dat schept een bepaald beeld. Waarom zou ik daaraan voldoen? Ik zat laatst in een Haribo-reclame. Dat betaalde heel goed en ik kreeg twee dagen in een vijf sterrenhotel in Londen. Moet ik dat laten schieten vanwege een imago waar je toch geen controle over hebt? Ik doe liever wat ik leuk vind.'

Bovendien: De Jong vindt het – anders dan de meeste schrijvers – daadwerkelijk leuk om op scholen te spreken. 'Ik weet nog zelf hoe het was om puber te zijn. Ik weet wat ik toen wilde en dat ze je op de middelbare school niet vertelden dat dat kon. Ik weet dat je later wél kunt doen waar je vrolijk van wordt. De werkelijkheid is leuker dan je op de middelbare school wordt geleerd.'
Hij vindt het belangrijk om dat tegen jongeren te zeggen. 'Juist op die leeftijd kan het nog alle kanten op. Je moet ze nu te pakken krijgen, voordat ze braaf bijdragen aan de vernietiging van de aarde zoals alle andere volwassenen doen. Je kunt ook met slechts vijftig dollar op zak naar New York [beschreven in It's Amaaazing (2006)] of te voet naar Marseille [beschreven in De grootsheid van het al].'
Dat het daarbij helpt om veel te lezen is voor hem evident. 'Het leuke aan het leven is dat je het zelf kunt uitvinden, je hoeft niet te doen wat anderen hebben gedaan. Maar boeken helpen je om te bestuderen wat je allemaal kan doen. Toch zal ik niet zeggen: je moet lezen. Er zijn nu eenmaal mensen die erdoor worden gegrepen en mensen voor wie het niet hoeft. In het laatste geval denk ik dan alleen: jammer voor jou.'
Bibliotheken zouden er goed aan doen jongeren – bij uitstek de categorie die het lezen en in verlengde de bibliotheek opgeeft – op dezelfde manier te benaderen. 'Biedt het aan, en er zullen altijd jongeren zijn die het aanpakken. Je hoeft het niet te verdommen, door te zeggen: lezen is net zo leuk als Instagram. Dat is onzin. Lezen is niet net zo leuk, lezen is veel leuker.'

Ook De Jongs laatste boek sluit aan bij zijn imago. In maart verscheen Dagboek van een puber. Het boek bevat – slechts heel licht bewerkte – fragmenten uit zijn eigen dagboek uit het jaar waarin hij van de lagere school naar de middelbare school, becommentarieerd door de volwassenen van nu. Een deel verscheen vorig jaar als column op de achterpagina van NRC Handelsblad.
'Ik vond het dagboek na 21 jaar terug op de zolder van mijn opa', vertelt hij. 'Ik las het meteen helemaal uit. O my god, dacht ik, vre-se-lijk! Tot ik me bedacht dat ik die persoon helemaal niet was. Het was iemand anders. Toen kon ik er erg om lachen. En het beschrijft precies het jaar waarin alles voor het eerst gebeurt. De eerste joint, de eerste keer naar de disco, de eerste verliefdheid.'
Ook laat het dagboek de transformatie zien van een 'raar kind dat op de lagere school een beetje werd gepest', zegt De Jong, naar iemand die normaal wil zijn. 'Ik was vergeten hoe bewust ik mezelf had veranderd in iemand die ik eigenlijk niet ben, en ook dat ik er zo goed in was geslaagd dat ik aan het einde van het jaar was gekroond tot Brugger van het jaar. Terwijl ik daar echt trots op ben geweest.'

En dan nu is er 'Jaguarman', zijn verhaal voor 3PAK. Het beschrijft een expeditie naar de tigriin de binnenlanden van Suriname. 'Ik ben al zo lang aan het struggelenmet mijn boek over dit land, mijn vader, de slavernij. Het gaat alle kanten op. Het is ook een zwaar boek, door alle thema's die het aansnijdt, terwijl ik meer van licht houd. Dit reisverhaal is dat: licht, terwijl het toch gelukt is die zwaardere thema’s erin te stoppen. Ik vond het heel fijn om te maken.'

De Boekenweek voor Jongeren (voorheen Literatour) vindt dit jaar plaats van 21 tot en met 30 september. Iedere school krijgt een speciaal pakket met lesmateriaal en 32 exemplaren van het geschenk voor jongeren: 3PAK, waarin dit jaar verhalen staan van Raoul de Jong, Nhung Dam en Tim Hofman, die zijn gericht op scholieren van 15 tot en met 18 jaar op alle schooltypes. Jongeren kunnen 3PAK bovendiengratis ophalen bij hun bibliotheek of boekhandel. Ook gaan 21 auteurs op tournee langs honderd scholen: de Literatour. De week begint met de bekendmaking van het Beste Boek voor Jongeren (voorheen Dioraphteprijs).

vrijdag 21 september 2018

Docentencursus van de Taalunie: Overladen met nieuwe kennis en inzichten terug naar huis (Taaluniebericht)

Tientallen neerlandici van buitenlandse universiteiten reisden vorige maand naar Vlaanderen en Nederland voor een Taalunie Docentencursus. Zij zien de nascholingscursussen als een unieke kans om te ontdekken wat in het taalgebied zelf gebeurt aan taal- en letterkundig onderzoek. En om te netwerken natuurlijk. 

Júlio Monteiro, adjunct-hoogleraar aan de faculteit vreemde talen en vertaalkunde van de universiteit van Brasília, opereert volstrekt in zijn eentje. In heel Brazilië is er niemand anders die Nederlands doceert. En hij doet het er ook maar bij. Naast zijn lessen Spaans en vertaalkunde geeft hij ieder jaar het bijvak Nederlands aan zo'n honderd studenten geschiedenis of internationale betrekkingen, die de taal voor hun latere carrière willen leren. Zelf verwierf hij de taal omdat hij in Suriname opgroeide.
'De universiteit wil internationaler worden en daarom meer talen aanbieden dan alleen Engels', vertelt hij enthousiast. 'En dan zeker Nederlands, omdat Nederland enige decennia een kolonie in Brazilië had en wij daarom nog altijd een nauwe band met Nederland hebben. Voor mij persoonlijk is het ook belangrijk omdat ik Suriname bekender wil maken. Het is een buurland, maar heel onbekend bij ons. Helaas zijn de mogelijkheden om aandacht te geven aan de taal héél beperkt.'
Daarom vindt Monteiro de docentencursussen van de Taalunie voor docent-onderzoekers NVT en Neerlandistiek in het buitenland een unieke kans. Zo uniek dat hij het er zelfs voor over heeft om het vliegticket uit eigen zak te betalen. 'Ik heb geen formele opleiding Nederlands gehad. Ik heb een PhD in letterkunde, ben eigenlijk vertaler. Hier kan ik in contact komen met anderen die in het buitenland doceren. Ervaringen uitwisselen, netwerken. En ook de geboden colleges zijn heel interessant en nuttig.'

Midden augustus vond de tweede editie van deze docentencursussen nieuwe stijl plaats. In Leuven en Amsterdam waren programma's georganiseerd op het gebied van didactiek, taal en cultuur. In Utrecht was een nascholingscursus over de internationale positie van het Nederlandse taal en cultuur. Monteiro had zich ingeschreven voor het laatste programma, samen met een twintigtal docent-onderzoekers uit landen zo uiteenlopend als China, Hongarije, Indonesië, Bulgarije en Zuid-Afrika.
Geen van de andere deelnemers opereert noodgedwongen zo solistisch als Monteiro, die – met enige ironie – spreekt over zijn 'eenzaamheid' in Brasília. Maar allemaal hebben ze vergelijkbare redenen om naar Utrecht af te reizen. Of je nu in Kaapstad, Wrocławof Minsk Nederlands doceert, iedereen is zo ver van het gebied waar de taal wordt gesproken en bestudeerd dat het moeilijk is om contacten met collega's te onderhouden. Die vaak wél met overeenkomstige uitdagingen kampen en soortgelijke onderzoeken verrichten.
'Als schrijver is het makkelijker om contacten te maken dan als onderzoeker,' vertelt Sonja Loots, docent Afrikaans en Nederlands aan de Universiteit van Kaapstad én auteur van onder andere de prijswinnende roman Sirkusboere(2011). 'Door onze geschiedenis krijgt het Afrikaans aan onze universiteiten vaak een negatieve benadering. Zozeer dat ik niet altijd overtuigd ben van de zin van wat ik doe. Hier is juist veel belangstelling voor het Afrikaans en voor wat ik doe. Dat geeft me nieuwe energie.'
'Deze cursus biedt een geweldige mogelijkheid om te netwerken', meent Jevgeni Joerjev, docent mondelinge vertaling Nederlands aan de faculteit tolken en vertalen van de Linguïstische Staatsuniversiteit Minsk. 'Maar ook om je Nederlands op te frissen, gewoon door hier rond te lopen en te horen wat mensen tegenwoordig zeggen. Het is voor mij alweer zes jaar geleden dat ik hier was.' Loots valt hem bij: 'Hier hoor ik dat ik me de plek waar ze Nederlands praten echt bestaat; dat ik het me niet alleen verbeeld heb.'
'Ik was ook benieuwd naar welke onderzoeken hier worden gedaan', vervolgt Joerjev. 'Daardoor kan ik mijn studenten beter aanraden in welke richting zij onderzoek kunnen doen en wat juist ouderwets is.' Dat vindt ook Małgorzata Dowlaszewicz, assistent-professor van de universiteit van Wrocław. 'Hier ontdek ik of onderzoeken al zijn gedaan. Dan hoeven wij dat niet te herhalen, maar kunnen er juist op voortbouwen. Er zijn grote databases met teksten gemaakt. Die kunnen we het best in internationaal verband onderzoeken.'

Ook de inhoud van de cursus is dus nadrukkelijk reden om naar Utrecht te komen. Vier dagen volgden de deelnemers, die allen ook onderzoek verrichten, een programma rond elke dag een andere discipline: vertaalwetenschap, taalkunde, letterkunde en taalverwerving & interculturele communicatie. Nieuw dit jaar was de leerlijn digital humanities. Binnen elke discipline werd aandacht besteed aan digitale bronnen en hulpmiddelen. 's Avonds was vaak een informeel programmaonderzoek, zoals een poëziewandeling.
'In Polen wordt wel veel gesproken over digital humanities, maar er eigenlijk weinig aan gedaan', vertelt Dowlaszewicz – wier vakgroep met twintig medewerkers onder wie vijf hoogleraren wél groot is. 'Ik bestudeer Middelnederlandse literatuur. Maar: met corpora. Ik voel me ook niet goed thuis in al die nieuwe technieken. Ik vind het daarom heel leerzaam om hier bijvoorbeeld van Els Stronks te horen hoe de computer is gebruikt voor onderzoek naar de auteur van het Wilhelmus.'
'Bij ons geldt hetzelfde', reageert Loots. 'Digital humanties is hip op de campus. Ik ben benieuwd wat ik daar mee zou kunnen. Ik ben daar nog niet van overtuigd, omdat ik het in mijn directe omgeving nog weinig zie in letterkundig onderzoek. Daarom was het wel zo interessant om een lezing te horen over contrastieve analyse. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk om het Maleis en het Afrikaans goed met elkaar te vergelijken – er zit immers veel Maleis in het Afrikaans.'

Na afloop gingen de deelnemers overladen met nieuwe kennis en inzichten naar huis. Dat bedoelen ze letterlijker dan je misschien zou vermoeden. Onderdeel van de docentencursus was een tijdelijk lidmaatschap van een maand van de universiteitsbibliotheek in Utrecht. Dat betekent: toegang tot een schat aan vakliteratuur waar in het buitenland moeilijk aan te komen is. Bijna allemaal gaan ze 's avonds daarom niet de kroeg in, maar zitten ze tot laat artikelen te verzamelen om later in Brasília of Minsk te bestuderen.
Uiteindelijk leidt dat tot nieuwe onderzoeken en publicaties. Zoals in de tweewekelijkse column (1) van Loots in de Afrikaanse krant Rapport. Daarvoor gebruikte ze het verhaal van Joerjev over de vroeg-twintigste eeuwse avonturenroman van Louis-Henri Boussenard over de Boerenoorlog, dat hij op twaalfjarige leeftijd van zijn Wit-Russische ouders met nieuwjaar cadeau had gekregen, om aan te tonen hoe boeken door tijden en over grenzen reizen. En dat is nog maar het begin.
(Eerder gepubliceerd op Taaluniebericht.org)

woensdag 19 september 2018

Sweek start met publicatie eigen boeken (Boekblad)

Sweek, het platform voor social & mobiel lezen en schrijven, begint met het zelf uitgeven van boeken. Onder het label Sweek Originals verschijnt op 28 september de eerste titel: Moord in Zuid-Afrika van Arine Prins en Hugo Verkley.

Binnen een maand na publicatie van dit non-fictieboek waarin Prins vertelt over de moord op haar man Peet van Es, volgen nog twee boeken: de legal roman Pleite (5 oktober) en een non-fictieboek over een actuele moordzaak (12 oktober) – Sweek kan nog niet bekend maken over welke zaak precies. In november verschijnt bovendien tijdens de boekenbeurs van Guadalajara de eerste Spaanstalige Sweek Original.
'Het was altijd al de bedoeling om met de content die mensen op Sweek plaatsen zelf iets te gaan doen', legt directeur Peter Paul van Bekkum uit. 'Nu is dat een papieren en digitaal boek, maar dat kan ook een tv-serie, film of elke andere verschijningsvorm zijn. Dit waren de pareltjes waarmee we wilden beginnen.'
Toch vindt geen van de drie Nederlandstalige boeken zijn oorsprong op Sweek. Voor Moord in Zuid-Afrika werd het bedrijf rechtstreeks benaderd door Prins, waarna Van Bekkum een auteur zocht: Hugo Verkley (in 2014 nog winnaar van de Brave New Books Award). Pleite werd hem aangeboden door de auteur, een Rotterdamse advocaat die het pseudoniem Dallau hanteert. En het derde boek handelt over een actuele moordzaak die door een nieuwsmedium vijf jaar nauwgezet is gevolgd. 'Wel hebben we meerdere Sweek-talenten op het oog om in 2019 uit te geven.'
Bovendien heeft Van Bekkum voor Moord in Zuid-Afrika gesproken met een reguliere uitgeverij. 'Die wilde het graag uitgeven. Maar die had het in april of mei 2019 willen brengen. Zo werkt het boekenvak: lang van tevoren plannen om bijvoorbeeld de verschijningsdata goed op elkaar af te stemmen. Ik heb veel respect voor die werkwijze, maar in dit geval wilde ik daar niet op wachten. De moord, die veel in het nieuws is geweest, is nu actueel, net als de achterliggende onderwerpen: Plaatsmoorde en landonteigening van blanken in Zuid-Afrika.'
Het gaf Sweek de gelegenheid te experimenteren met zelf uitgeven. 'We doen alles zelf: van de productie – via de pod-faciliteiten van CB – tot de intensieve marketingcampagnes. Dat is best een gok, omdat wij de expertise nog niet hebben. Misschien kan die uitgever Moord in Zuid-Afrika naar grotere hoogte stuwen dan wij. Maar als ik zie hoe de boekhandel nu reageert, is het zeker geen kansloze strijd.'
Het boek uitgeven is ook niet het enige experiment. 'Wij gaan het boek ook integraal op Sweek zetten en willen actief de community erbij betrekken. Alleen: niet het hele boek in één keer, maar hoofdstuk voor hoofdstuk die allemaal gedurende een bepaalde tijdspanne zijn te lezen. Wie niet kan wachten op het vervolg, kan uiteraard het boek of het e-boek bestellen.' 
Met Sweek gaat het ondertussen goed, zegt Van Bekkum. 'We blijven gestaag groeien. We naderen een miljoen gebruikers, waarvan vijfendertig- tot veertigduizend in Nederland. We hebben inmiddels een aantal schrijfwedstrijd met uitgevers hier gedaan. Je kan niet zeggen dat nu opeens iedere uitgever een schrijfwedstrijd wenst, maar dat hoeft ook niet. Je moet niet te veel wedstrijden tegelijk hebben lopen. We werken wel voor 2019 aan een hele grote voor meerdere genres tegelijk. Ik kan nog niet zeggen met welke uitgever dat is.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 14 sep)

Zie ook:

dinsdag 18 september 2018

Babooka verhuist naar pand Van Stockum in Leiden (Boekblad)

Het pand van Van Stockum, die per 1 januari Leiden verlaat, blijft behouden voor het boekenvak. Boekhandel Babooka, gespecialiseerd in koffietafelboeken, wordt de nieuwe huurder.

Eigenaren Niels Vreeling en Lawrence Armitage breiden hierbij het assortiment uit met luxe artikelen. Wat precies, kunnen ze nog niet zeggen. 'We zijn nog druk bezig het assortiment samen te stellen', zegt Vreeling. 'Tachtig procent van het aanbod blijft boeken, maar we willen dat een klant die voor een mooi fotoboek komt bij wijze van spreken ook weggaat met een kunstwerk of een luxe horloge. Het worden ieder geval mannenartikelen, gericht op design, die nu niet in Leiden te krijgen zijn.' 
Beiden hebben ook een marketingbureau, die naar het huidige adres Gangetje 5 heet. Dat verhuist mee, en zal – onder een nieuwe naam – een deel van het huidige verkoopvloeroppervlak in beslag nemen. Daar staat tegenover dat Babooka meer dan Van Stockum de Middeleeuwse kelder wil benutten. 'En er is een geweldige stadstuin achter, die we voor evenementen willen inzetten.'
Voor Babooka betekent de verhuizing een broodnodige nieuwe start. Op de huidige locatie, op 300 meter lopen van Van Stockum, staat iedere zaterdag de markt – die de afgelopen jaren steeds meer ruimte opeiste. 'Hij belemmert zo het zicht dat niemand ons ziet', zegt Vreeling. 'En wie gericht naar ons wil, moet langs tweehonderd fietsen. Omdat ook de gemeente niet wil meewerken aan een oplossing, zijn we een half jaar geleden noodgedwongen op zaterdag dicht gegaan. Ik werd er helemaal krankzinnig van.'
 Het alternatief was wellicht sluiten geweest. Vreeling: 'Ik ben Babooka in 2013 met veel passie gestart. Het is een enorm mooie winkel geworden, waar we zeker de eerste jaren heel veel complimenten voor kregen. Maar deze situatie, en zeker de houding van de gemeente, deed me veel verdriet. Het is echt een hobby. We verdienen ons geld met het marketingbureau. Maar als het zo moest? Omdat het bureau uitbreidde, overwoog ik naar een industrieterrein te gaan en de winkel op te doeken.'
De mogelijkheid om het karakteristieke pand aan de Breestraat te huren, geeft Babooka nieuwe energie. 'De winkel was altijd winstgevend, omdat de huur door het bureau werd opgehoest en de medewerkers in de winkel stonden. Iedere verkoop draagt dan direct bij aan de winst. Maar we gaan er nu een dedicated verkoper fulltime neerzetten, om er nog meer uit te kunnen halen. Ook stapt Lawrence per 1 januari in. Tot nu toe was de winkel alleen van mij.'
Anders dan wellicht te verwachten zou zijn, grijpt Babooka het verdwijnen van Van Stockum uit Leiden niet aan om te verbreden. Integendeel. Babooka versmalt door terug te keren op haar kernaanbod: luxe koffietafelboeken: 'En daarbinnen wél zo breed mogelijk.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 14 sep)

zondag 16 september 2018

Interview: Eveline Aendekerk over haar eerste week bij de CPNB (Boekblad)

Een half jaar geleden werd Eveline Aendekerk benoemd, deze week maakte ze haar entree bij het zenuwcentrum van de boekpromotie aan de Herengracht in Amsterdam. De eerste week stond uiteraard in het teken van kennismaken. Omdat de organisatie een stevige basis heeft, richt ze haar vizier direct op de toekomst.

Hoe was je eerste week?
'Het begon maandag met een warm bad. Er hing een bordje aan de deur: "Welkom Eveline", er was slagroomtaart besteld en iedere medewerker presenteerde zichzelf met een foto waaruit bleek waarom hij of zij bij de CPNB werkt en wat ze met boeken hebben. Heel leuk. En toen had ik al mijn eerste interview bij Radio 1 erop zitten, 's ochtends om kwart over negen. Daarna begon die middag het kennismaken buiten de deur.'

Want daar kwamen al je afspraken in je agenda op neer: kennismaken?
'Ja. Al heb ik ook gesprekken gevoerd over campagnes. Dat kan allemaal niet blijven liggen. Over de Boekenweek bijvoorbeeld. Samen met de delegatie schrijvers van de petitie voor een gelijke verdeling van mannelijke en vrouwelijke geschenkauteurs hebben we de afspraak uitgewerkt dat er een gedicht door een hedendaagse dichteres wordt gemaakt. Ik was trots op de goede ideeën die het team had. Dat vond de delegatie ook. We komen er snel mee naar buiten.'

Welke kennismaking de afgelopen week vond je het bijzonderst?
'Ik was vlak na elkaar bij Stichting Lezen en Athenaeum Boekhandel. De eerste houdt zich bezig met de vraag: hoe krijgen we kinderen en jongeren aan het lezen. Voor de tweede speelt vooral: hoe opereren we als winkel in een gebied waar steeds meer toeristen komen? Terwijl het voor hen óók belangrijk is dat er in de toekomst lezers zullen blijven. Ik realiseerde me daardoor nog meer hoe we in iedere campagne de balans moeten zoeken tussen het ideële doel van leesbevordering en het commerciële doel van boeken verkopen.'

Hoe lang geef je jezelf om het vak te leren kennen?
'De magische honderd dagen. Zo lang wil ik observeren en luisteren, voordat ik prioriteiten ga stellen en beslissingen over toekomstig beleid neem.'

Dan is het bijna 1 januari.
'Daarom weet ik ook niet of ik dat ga halen. Voor die tijd moeten we al beslissingen hebben genomen over de jaarplanning. En misschien heb ik ook eerder scherp wat ik wil. Ik weet van mijn vorige baan bij Dance4life dat ik dacht: "oef, een hele nieuwe wereld" en dat die toch kleiner blijkt dan je denkt. Ik kwam nu ook woensdagavond, bij de presentatie van het Campert-portret Een knipperend ogenblik in De Kleine Komedie – waar ik was als lid van de Raad van Toezicht van dit theater – meteen boekenvakkers tegen die ik eerder had ontmoet. Fijn was dat. Bovendien: dit is een functie waarin mensen graag met je kennis willen maken en snel tijd voor je maken.'

En je gaat stage lopen.
'Precies. Ik heb nooit in de boekhandel of bibliotheek gewerkt. In mijn jeugd werkte ik bij de Albert Heijn. Ik kijk er naar uit om nu zelf te ervaren hoe het is om achter de kassa te staan, bestellingen uit te pakken en de lezers in de boekhandel te ontmoeten.'

Ook bij je eigen buurtboekhandel: Island Bookstore?
'Ik weet niet of zij zich hebben gemeld. Ik kom er in ieder geval graag. Ze zijn erg deskundig. Ik loop ook vaak door naar Scheltema, waar je zo fijn koffie kunt drinken. En daarnaast lees ik ook digitaal. Ik ben zo'n veellezer dat als ik een boek 's avonds uit heb, ik meteen kijk naar een nieuw boek en dan zo hebberig word dat ik het gelijk bestel of download. Sinds ik ben benoemd, ga ik wel vaker naar de fysieke boekhandel. Daar let ik heel bewust op. Ik heb me de dag nadat het bekend werd, ook officieel voorgesteld in de Island Bookstore. Ik geloof dat ze dat leuk vonden.'

En digitaal bestel je bij Bol.com?
'Nee. Op iTunes. Dat komt omdat ik al vroeg een e-reader had. Toen was de interface nog zo slecht dat ik op een gegeven moment overstapte naar de iPad en dat eigenlijk altijd ben blijven doen. Maar dat is natuurlijk ook niet ideaal. Ik moet eigenlijk binnenkort eens een goede e-reader kopen.'

Heb je deze week tijd gehad om te lezen?
'Jazeker. Ik lees iedere avond minimaal een uur. Ik heb Jij bent van mij van Peter Middendorp uitgelezen en ben daarna begonnen in Tsjaikovskistraat 40 van Pieter Waterdrinker. En ik wil beginnen in het portret van Remco Campert. Ik ben een groot fan van hem.'

Terug naar de CPNB. Hoe trof je de organisatie aan nadat er afgelopen jaren een bezuiniging moest worden doorgevoerd?
'Eigenlijk heel stabiel. Mensen zijn intrinsiek gemotiveerd. Begrijpelijk: je gaat hier niet werken omdat je lekker kunt verdienen of een heel carrièrepad kunt volgen, maar omdat je echt iets hebt met het product. Maar het is wel belangrijk dat die positieve energie er is. Niemand zei iets tegen me over de reorganisatie. Dat is allemaal achter de rug.'

De CPNB is een platform waarop je kunt gaan bouwen?
'Ja. Annette Reijersen van Buuren [manager Merk, Marketing en Communicatie, md] die ook nieuw is, heeft een aantal goede veranderingen doorgevoerd. Er worden geïntegreerde campagnes gevoerd. Er wordt vanuit diverse disciplines samengewerkt aan campagnes in plaats van volgordelijk. Ook Henk Pröpper [interim-directeur na het vertrek van Eppo van Nispen, md] heeft zich nadrukkelijk met de organisatie bezig gehouden. Er ligt echt een goede basis om het vizier op de toekomst te richten.'

Tot slot: wat ga je vandaag doen?
'Ik heb vanochtend mijn oudste kind al naar zwemles gebracht. Dat begint om 8.15 uur. Maar vanmiddag zijn ze naar een kinderfeest. Ik denk dat ik heerlijk ga lezen.'
(Eeder gepubliceerd op zondag 9 september)

vrijdag 14 september 2018

Over: 'Een knipperend ogenblik. Een portret van Remco Campert' van Mirjam van Hengel (Athenaeum.nl)

Remco Campert werkte volledig mee aan zijn eigen biografie en Een knipperend ogenblik van Mirjam van Hengel is het geslaagde resultaat. Toch leer je de geliefde dichter niet echt kennen. Daarvoor houdt hij zichzelf te graag op de vlakte. Maar de biograaf had zijn karakter best meer mogen duiden.

Mirjam van Hengel schreef een van de mooiste literaire biografieën van de afgelopen jaren. In Hoe mooi alles uit 2014 vertelde zij het verhaal van de liefde van dichter Leo Vroman en zijn vrouw Tineke. Hoe ze elkaar leerden kennen als student, hoe ze tijdens de oorlog langdurig van elkaar gescheiden waren, maar hoe de liefde iedere ontbering overwon. Hoe mooi alles had het allemaal: een helder plot, uitputtende research en een geweldige stijl. Het was een terechte hit, die een veel groter publiek bereikte dan je op grond van Vromans populariteit mocht verwachten.
Dus dat Van Hengel zich zou buigen over het leven van Remco Campert verheugde me. Opnieuw kon ze een haast plotgedreven verhaal vertellen van iemand met een dramatische kerngebeurtenis – Campert is immers de zoon van dichter Jan Campert die met 'De achttien doden' hét verzetsgedicht van de Tweede Wereldoorlog schreef en in 1943 in Neuengamme werd vermoord. Opnieuw had ze een hoofdpersoon die bereid was al voor zijn overlijden zijn volledige medewerking te geven. Herhaaldelijk beschrijft ze dat ze vrijelijk door de spullen in zijn werkkamer mag snuffelen. En waarom zou ze niet even mooie zinnen schrijven?
Helaas is Een knipperend ogenblik geen Hoe mooi alles 2. De biografie van Remco Campert is, wel, te veel een traditionele biografie. Van Hengel zoomt niet in op dat ene verhaal dat een heel leven heeft getekend, met weglating van bijvoorbeeld een overzicht van de receptie van Het leven is vurrukkulluk, Camperts activiteiten voor Poetry International of het waarom van de immense populariteit die hem ten deel is gevallen. Nee, ze behandelt alles wat op een of andere manier belangrijk genoeg is om te melden.
Het zou onterecht zijn de biografe hierom te bekritiseren. Het zegt meer over mijn verwachtingen en hoop dan over het boek dat ze daadwerkelijk heeft geschreven. En als biografie die in betrekkelijk kort bestek van zo'n 550 bladzijdes een leven van inmiddels bijna negentig jaar wil samenvatten, is ze buitengewoon goed geslaagd. De informatie is goed gedoseerd, vol treffende citaten uit gepubliceerd werk en persoonlijke documenten. Ze switcht soepel van Camperts privéleven naar zijn carrière als auteur. En ja, ze formuleert geregeld mooi.
Lees alleen al de allereerste alinea van het boek, waarmee ze met een paar simpele beelden een hele wereld oproept:

'Er staat een jongen bij de bushalte. Zomerdag, de Duinlaan trilt in het zonlicht, in de tuinen aan de overkant groepen de lage huizen bijeen als dikke lome dieren in de schaduw. Gedempt geschreeuw van hinkelende buurtkinderen, de school om de hoek is gesloten, het is vakantie. Het slaan van een deur, de stemmen van mensen in de verte en daaronder, trouw en zachtjes, het ruisen van de branding.'

Van Hengel neemt de lezer daarna bij de hand langs de toppen en dalen van Camperts leven, die je door zijn openhartigheid in talloze interviews en vele autobiografische teksten eigenlijk al goed kent. Zijn verwaarloosde jeugdjaren te midden van een bohémienmilieu van acteurs (zoals zijn moeder Joekie Broedelet) en schrijvers (zoals J.C. Bloem), de idyllische oorlogsjaren op de Veluwe, zijn eerste pogingen tot literatuur, het morsige leven (vier huwelijken, altijd geldzorgen) en de almaar groeiende liefde van het publiek voor de éminence grise die hij geworden is.
Het sleutelmoment was de kennismaking met de Vijftigers. Er gebeurde zoveel opwindends in het Amsterdam van vlak na de oorlog dat hij samen met Rudy Kousbroek een eigen blaadje oprichtte. Gewoon omdat het ook zo leuk was geweest om samen de schoolkrant te maken. Braak bleek te werken als een visitekaartje naar de dichters die net een paar jaar ouder waren, met wie het wonderwel uitstekend klikte. Het was 'een jongensdroom die groter uitpakte dan gehoopt', schrijft Van Hengel mooi.
Campert was maximaal behulpzaam bij het maken van Een knipperend ogenblik. Hij praatte twee jaar lang elke vrijdag een tot anderhalf uur met zijn biografe. Alles mocht ze vragen, ook de dingen die hem hevig emotioneerden. Hij liet haar vrijelijk snuffelen door zijn spullen. Ook Deborah – ondanks een grote tussenpoos van 14 jaar al sinds 1966 zijn levenspartner – werkte volledig mee. Nadat Van Hengel haar vertrouwen had gewonnen, kreeg ze een grote koffer vol brieven, ansichtkaarten en kattenbelletjes overhandigd.
En toch leer je hem niet kennen. Niet echt. Waar ligt dat aan? In de eerste plaats aan Campert zelf. Hij mag dan openhartig zijn, hij vergeet ook erg veel – soms bewust, suggereert Van Hengel – en hij weigert stelselmatig zijn eigen gedragingen te analyseren. De dingen liepen zoals ze liepen, vraag hem niet waarom. Maar je krijgt ook het gevoel dat Van Hengel uit piëteit met de schrijver, die immers nog leeft, daarin is meegegaan. Ze geeft de feiten, onverbloemd als het moet, maar duidt veel minder dan je van een biograaf – óók een psycholoog – verwacht.
Neem Camperts beroemdste relatie: die met de kunstzinnige duizendpoot Fritzi Harmsen ten Beek, met wie hij begin jaren vijftig in buitenhuis Jagtlust woonde. Vreselijk verliefd was hij en bleef hij, en toch liep het binnen een paar jaar uit op een totale mislukking. De zo zachtmoedige Campert kon erg boos op haar worden, een keer sloeg hij haar zelfs. 'Remco was indroevig toen hij Fritzi verlaten had', schrijft van Hengel dan. Dat is het alles. De lezer blijft achter met de vraag: waarom werkte het niet?
Het is een omissie die ik betreur. Maar wellicht is dat gevoel eigen aan het genre van de biografie. Al wordt het leven nog zo naakt getoond, er blijft altijd een zweem van mysterie om hangen.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 11 sep)

Zie ook:

zaterdag 8 september 2018

Sebes & Bisseling viert jubileum met uitbreiding (Boekblad)

Sebes & Bisseling viert volgende maand het twintigjarig bestaan. Het literair agentschap is in aanloop daar naartoe al uitgebreid naar acht agenten en vier assistenten.

Het feest vindt plaats op vrijdag 5 oktober. Dat is niet toevallig vlak voor de Frankfurter Buchmesse, zodat veel grote Amerikaanse cliënten van Sebes & Bisseling – zoals Knopf, FSG en Aevitas – aanwezig kunnen zijn. 'Zij komen speciaal hiervoor naar Amsterdam', vertelt Paul Sebes. 'Vele zijn er al op dinsdag, zodat we met hen allen naar uitgeverijen hier gaan. We zitten die week alleen al een keer of zes bij De Bezige Bij. Na het feest organiseren we op zaterdag ook nog een boottocht voor hen. Eigenlijk begint Frankfurt dit jaar bij ons.'
Sebes & Bisseling heeft sinds 1 september drie nieuwe agenten, die allen al langer voor Sebes & Bisseling werken. Twee junior-agenten zijn zelfstandig agent geworden. Stéphanie Nooteboom (1986) en Rik Kleuver (1993) vertegenwoordigen allebei Engelstalige auteurs. Kleuver begeleidt daarnaast Nederlandse auteurs. Christiaan Boesenach (1989) is gepromoveerd van agent-assistent tot junior agent en zal Engelstalige en Nederlandse auteurs vertegenwoordigen.
Sebes begon het agentschap in 1998 in zijn eentje met uitsluitend de vertegenwoordiging van Nederlandse schrijvers. Hij werkte daarbij nauw samen met Caroline van Gelderen, die Amerikaanse uitgeverijen en agentschappen vertegenwoordigde in het Nederlandse taalgebied. Hij kocht dat deel van haar toen zij er in 2010 mee stopte. Samen met Willem Bisseling – ooit begonnen als zijn assistent, nu mede-eigenaar – bouwde hij met name dat deel van het agentschap fors uit.
'We zijn meer dan verdubbeld in het buitenland', vertelt Sebes. 'In aantal cliënten. In omzet is het zelfs nog meer. Elk jaar komen er vijf tot acht nieuwe bij, en vaak ook grote. Zo'n agentschap als Aevitas stuurt ons wel vier nieuwe dingen per dág. Er is in Nederland weinig concurrentie voor deze markt, dus de meeste nieuwe cliënten komen uit zichzelf naar ons toe. Daarbij willen zeker Amerikanen graag bij de grootste horen, omdat ze denken dat die ook het beste zijn. Tegelijk ben je voor hen zo goed als je laatste deal, dus we moeten ons wel iedere keer opnieuw bewijzen.'
Belangrijk voor de groei was de uitbreiding naar Scandinavië in 2013. Omdat Sebes & Bisseling de cliënten ook daar vertegenwoordigt, kan het van grote boeken vaak vijf, zes deals tegelijk doen. 'In Noorwegen zijn de boekenclubs nog heel groot, zodat je voor commerciële vrouwenfictie voorschotten van vijftig- tot tachtigduizend kunt krijgen. En dat naast een grote deal in Nederland, en in Zweden en Denemarken. Dat schiet op. Inmiddels zijn we in Scandinavië zo groot dat we eigenlijk iemand dáár willen hebben rondlopen.'
Door deze forse groei is het aandeel van de Nederlandse auteurs in de totale omzet verhoudingsgewijs iets kleiner geworden. Maar: ook deze markt groeit, vooral met de door het agentschap vertegenwoordigde BN-ers als Thom Hoffman, Karin Bloemen, Beau van Erven Dorens en Jeroen van Koningsbrugge. 'We hebben nu zo'n honderd auteurs', zegt Sebes. 'Dat is inclusief optie-auteurs, van wie we steeds het volgende boek doen. Voor Walter van den Berg ben ik bezig met zijn zesde boek, voor Isa Hoes al haar negende. Alle auteurs die ik in begin had, blijven ons trouw: Joost Vandecasteele, Ivo Victoria, Gustaaf Peek, Arjen Lubach en zoveel meer.'
Sebes & Bisseling blijft nieuwe auteurs binnenhalen. Maar niet meer via cursussen en masterclasses – of een nieuw seizoen van de tv-serie De pennen zijn geslepen, waarmee de eigenaren in 2016 landelijke bekendheid verwierven. 'Dat schiet er op dit moment bij in. Misschien volgend jaar weer een keer. Maar we krijgen nog altijd duizend manuscripten per jaar. Zeker in deze periode, nadat iedereen in de zomervakantie zijn boek heeft afgemaakt. Dan denk je op zondagmiddag: "hè, wat heb ik opeens veel mail". Blijken dat allemaal ongevraagde manuscripten te zijn.'
Het geheim van het succes is, denkt Sebes, eenvoudigweg hard blijven werken. Laten zien dat je blijft inspannen voor een auteur of een uitgeverij. 'Iedereen heeft hier zijn eigen lijst en blijft die trouw. Ik ook. Ik werk eigenlijk al jaren voor dezelfde mensen: de auteurs die ik al noemde, de grootste Amerikaanse agentschappen. Voor mij is er daarom weinig veranderd. Behalve dat het leuker is geworden, omdat ik niet langer de contracten of de renewalszelf hoef te doen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 5 sep)

Zie ook:

dinsdag 4 september 2018

Wat vertelt een literaire tekst ons over leven en persoon van zijn maker? Over de biografie van Bredero (Athenaeum.nl)

Hoe een biografie te schrijven over iemand van wie zo weinig bekend is? René van Stipriaan laat zien in De hartenjager, zijn zeer leesbare levensbeschrijving van Bredero hoe het moet. Al gaat hij naar de smaak van Maarten Dessing soms iets te ver in zijn interpretaties.

Heeft Gerbrandt Adriaensz. Bredero op 23 augustus 1618 zelfmoord gepleegd? Het is het ideale nieuwtje om de vierhonderdste sterfdag van de kwikzilveren dichter en toneelschrijver onder de aandacht te brengen. Alle media doken er vorige week op. De organisatoren van de herdenking zullen er in hun nopjes mee zijn geweest. De auteur van Spaanschen BrabanderDe klucht van de koeen Geestigh liedt-boecxkenstond even in het middelpunt van de belangstelling. Bij mij roept het echter scepsis op. Wilde biograaf René van Stipriaan koste wat kost met spectaculaire nieuwe inzichten komen om voor zichzelf de moeite van weer een boek over dit mysterieuze leven te kunnen rechtvaardigen?
Dat voorbehoud was niet terecht. De hartenjageris een voorbeeldige biografie, waarin Van Stipriaan de snippertjes harde informatie die over Bredero bekend zijn, zorgvuldig weegt en in een brede cultuurhistorische context plaats. Iedere conclusie die hij trekt, voorziet hij van een stevige verantwoording. En dan nog weigert hij zijn meest verstrekkende veronderstelling zwart op wit uit te spreken. Hij maakt aannemelijk dat zelfmoord de meest waarschijnlijke doodsoorzaak van de getormenteerde dichter is, die werd geplaagd door liefdesverdriet en sombere maatschappelijke vooruitzichten. Maar hij schrijft niet dát hij het heeft gedaan. Hij concludeert alleen dat het niet uit te sluiten is.
Toch valt er wel iets af te dingen op de bewijslast van Van Stipriaan. Hij zoekt het midden tussen de romantische traditie van weleer en de strikt tekstgerichte benadering van de afgelopen decennia. Sinds Bredero vanaf het midden van de negentiende eeuw opnieuw de erkenning krijgt als een van ‘de grote vijf van de Gouden Eeuw’ (naast Hooft, Vondel, Cats en Huygens), is hij zonder veel bewijs door neerlandici en romanciers neergezet als drank- en vrouwzieke losbol die zich het beste thuis voelde tussen gewone Amsterdammers. Nadat nieuwe documenten in 1968 aantoonden hoezeer dat beeld was gestoeld op fictie, schrijft Van Stipriaan, durfde niemand zich nog aan Bredero’s biografie te wagen.
Tot hijzelf aan de beurt was. Hij probeert wel iets over het karakter en de levenswandel van Bredero te zeggen, maar dan zonder zich te verliezen in hineininterpretieren. Een heel enkele keer vergaloppeert hij zich. Op pagina 91 laat hij bijvoorbeeld achteloos het bijzinnetje ‘fijngevoelig als hij was’ vallen. Hoezo? Maar doorgaans houdt hij zich strikt aan de harde feiten en – dat bovenal – de circa 30.000 versregels die Bredero in amper tien jaar schreef. Het zijn de gedichten en toneelstukken zelf op basis waarvan Van Stipriaan de conclusie trekt dat hij zeer leergierig was, waar hij stond in het conflict tussen remonstranten en contraremonstranten en dat hij heftige, sombere emoties kende.
Daarmee toont Van Stipriaan zich, net als eerdere biografen, een typische exegeet van zijn eigen tijd. Tegenwoordig doet de waarheid opgeld dat een schrijver zijn persoonlijkheid verraadt in zijn tekst. Zie een studie als Het figuur in het tapijtvan Daniël Rovers. Of denk aan een wijsheid die aankomende schrijvers wordt voorgehouden: schrijf over wat je kent. Dan is het logisch om te veronderstellen dat Bredero alleen zó over liefdesverdriet of doodsverlangen kon dichten omdat hij die zelf werd verscheurd door die gevoelens. 
Dat durf ik, hoewel geen kenner van de vroegmoderne literatuur, te betwijfelen. Was Bredero niet gewoon een zo virtuoos dichter dat hij, met een vage verliefdheid in zijn achterhoofd, de fraaiste regels over de liefde uit zijn mouw schudde? Hij hoefde immers niet te voldoen aan de huidige hoofdeis aan een dichter: het vinden van je eigen, originele stem.
Dan zijn mij de interpretaties liever die, laat ik zeggen, niet uitsluitend van de tekst zelf afhangen. Erg interessant is bijvoorbeeld Van Stipriaans analyse van het onvoltooid gebleven stuk Angenietdat een paar jaar na Bredero’s dood door zijn collega Jan Jansz. Starter werd afgemaakt. Hij maakt aannemelijk dat de ingrepen van de laatste de hoofdpersoon nog meer tot een alter ego van Bredero maakte dan die toch al voor ogen stond. En ook dat Starter op ingenieuze wijze indirect duidelijk maakte dat de dichter er zelf voor koos uit het leven te stappen. Over zelfmoord mocht niet hardop worden gesproken, maar een kleine kring van ingewijden begreep de toespelingen precies.
Gelukkig vormen dit soort uiteenzettingen de meerderheid in De hartenjager, die ook om een andere redenen voorlopig het definitieve boek over Bredero is. Van Stipriaan gaat bijvoorbeeld uitgebreid in op Bredero’s Nachleben. Hij laat het grillige patroon van de waardering voor diens lang voor boertig versleten werk zien én geeft daar heldere verklaringen voor. Zo legde Bredero, die bewust grillige stukken schreef om zijn levensmotto ‘het kan verkeren’ te illustreren, het af tegen het classicistische toneel dat eenheid van tijd en plaats voorschrijft. En hij koos, net als tijdgenoten, voor een nieuw, ‘puur’ Nederlands waardoor tal van neologismen snel verouderden. Ook dat zijn interessante inzichten.
Maar het belangrijkste is de aandacht voor het werk zelf. Juist omdat Van Stipriaan de gedichten en toneelstukken een centrale plek in zijn betoog geeft, daardoor ruimhartig citeert en doorwrochte duidingen biedt, krijg je volop de gelegenheid om te proeven van regels als uit het iconische ‘Oogen vol majesteijt’: ‘Oogen vol majesteijt / vol grootste heerlijckheeden / hoe comt dat ghij nu scheijt / van u eerwaerdicheijt / en soete aerdigheijt / laes wat lichtvaerdicheijt / aanneemt gij sonder reeden’. Dat roept grote lust op om dat werk te gaan ontdekken of herlezen. Het lijkt me dat zo’n prikkel de organisatoren van de Bredero-herdenking nog veel liever is dan het nieuwsfeit.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 30 aug)