vrijdag 7 oktober 2016

Interview: Rian Visser over het succes van haar digibordlessen (Boekblad)

Hoe ervaren schrijvers boekhandels, uitgevers en de boekenvakorganisaties? In de rubriek 'Schrijvers & het boekenvak' Rian Visser, die voor de Kinderboekenweek een gratis digibordles voor Het Poëziepaleis heeft gemaakt. Ze legt uit waarom haar digibordlessen succesvoller zijn dan die van uitgeverijen.

Rian Visser (1966) – twintig jaar schrijver, tachtig boeken op haar naam – heeft een enorm bereik met de digibordlessen die ze gratis ter beschikking stelt aan leerkrachten. Sommige van de circa dertig die ze er in zeven jaar heeft gemaakt zijn al meer dan 25.000 keer gedownload. De digibordlessen zijn vaak gebaseerd op haar eigen boeken, maar niet altijd. Met name in de lessen die ze jaarlijks maakt naar aanleiding van het Kinderboekenweekthema brengt ze ook werk van collega's onder de aandacht.

Waarom begon u in 2009 met het maken van digibordlessen?
'Op scholen werd mij vaak gevraagd hoe een prentenboek wordt gemaakt. Daar had ik een presentatie van gemaakt. Een heel gedoe. Je moet zorgen dat er een beamer is, om maar wat te noemen. In die tijd kwamen digiborden op. Daarop kon ik de presentatie wél makkelijk laten zien. Maar toen ik die maakte, dacht ik: een leerkracht kan die ook laten zien zonder dat ik erbij ben. Ik heb dan wel geen inkomsten voor mijn optreden, maar – dacht ik – het zou goed als marketinginstrument kunnen werken. Die eerste digibordles werd, via een portal waarop leerkrachten lesmateriaal delen, gelijk 10.000 keer gedownload. Dat moest ik dus vaker doen.'

Wat is het geheim van het succes?
'De digibordlessen zijn heel visueel en enthousiasmerend. En belangrijk: ze geven leerkrachten de kans om zich sterker te voelen om daadwerkelijk les te geven over boeken. Een gewone lesbrief, zoals veel uitgeverijen die maken, is een A4-tje met voornamelijk in tekst uitleg wat een leerkracht moet doen. Ik geef ze iets leuks dat ze onmiddellijk in de klas kunnen gebruiken en dat hen tegelijk de ruimte geeft om de les zelf in te vullen zoals ze willen, ook afhankelijk van de groep waarvoor ze staan. Ik vergelijk het met de reclamespreuk van Maggi vroeger: 'een beetje van Maggi, een beetje van jezelf'.'

De gratis lessen zijn meer dan reclame voor uw eigen werk?
'Absoluut. Je moet het onderwijs echt iets geven waar ze wat aan hebben. Ik heb naar aanleiding van mijn boek Blitz!, waarin het ook over ruimtekunst gaat, een les gemaakt over het maken van kunst van kosteloos materiaal. Ik heb een boek geschreven waarin een Minecraft-achtig spel een rol speelt en kinderen zelf een gebouw ontwerpen. Daar volgde een les uit over de techniek van de toekomst. Zo is het boek steeds alleen maar de aanleiding.'

Wat levert het u als schrijver dan op?
'In ieder geval veel optredens. Ik ben tijdens de komende Kinderboekenweek volgeboekt. Daar haal ik ook inkomsten uit. En naamsbekendheid. Na mijn eerste digibordles werd ik opeens binnengehaald met: "O, u bent de schrijver van Nippertje". Ik heb ook enorm veel mailadressen van leerkrachten. Zij mogen de les zonder registratie downloaden, anders wordt het te ingewikkeld. Maar ik bied altijd iets extra's aan dat ze alleen kunnen krijgen als ze er per mail om vragen. Zo heb ik 10.000 mailadressen, naar wie ik een nieuwsbrief stuur – met informatie over mijn boeken, maar ook over andere auteurs en leesbevorderingsnieuws. Wat levert dat op? Mijn verkoop is goed. Ik word niet minder uitgeleend in de bibliotheek, terwijl al mijn collega's klagen over een enorme terugloop. En uitgevers willen mijn werk publiceren omdat ze weten dat ik er een les bij maak en zelf zo veel aan publiciteit doe.'

Waarom geeft u uw boeken niet ook zelf uit?
'O, nee! Ik heb ooit een account gehad bij CB voor de verkoop van e-boeken en POD. Dat is zo'n gigantische administratie. Dan moet je zorgen voor redactie, verspreiding naar de boekhandel, een royalty-administratie voor de illustratoren waarmee ik werk. Dat wil ik allemaal niet. Daarom verkoop ik alleen nog e-boeken via de iBook Store en prentenboek apps via de App Store en Google Play. Via mijn website heb ik voor de verkoop van mijn boeken een partnership met boekhandel Roodbeen.'

U krijgt wel een hogere royalty van de uitgeverij omdat u zelf de pr doet?
'Was dat maar zo, dat zou ik redelijk vinden. Maar dat gebeurt niet. Ik krijg vijf procent, net als de illustrator. Ik heb wel gemerkt dat het marketingbudget van uitgeverijen grotendeels gespendeerd wordt aan boeken die al succesvol zijn of een prijs hebben gekregen. Dat is ook een reden waarom ik digibordlessen ben gaan maken. De eerste tien jaar van mijn schrijverschap hoopte ik op een prijs, goede recensies, het aanbod om het Kinderboekenweekgeschenk te maken. Maar mijn boeken worden door jury's en recensenten blijkbaar niet bijzonder genoeg gevonden om eruit te lichten. De Kinderjury is ook lastig, omdat mijn werk zich richt op de jongste groep lezers. Die stemmen niet voor de Kinderjury. Door de lessen kan ik nu rechtstreeks met leerkrachten communiceren en heb ik prijzen en recensies niet nodig. De uitgevers steunen mij daarbij wel, door bijvoorbeeld de redactie van de digibordlessen te doen en mee te helpen met de verspreiding ervan.'

Maken uitgevers inmiddels ook zelf digibordlessen?
'Clavis doet best veel. Zij trekken er zelfs leerkrachten voor aan en werken nauw samen met de Kleuteruniversiteit, die heel veel betaalde digitale lessen maakt. Gottmer ook wel. Zwijsen doet heel veel. Ik denk wel dat zij minder hoge downloadcijfers hebben. Het is voor hen toch moeilijker.'

O ja, waarom?
'Wat ik doe kost veel tijd en geduld. In januari begin ik met een digibordles over de Kinderboekenweek. In mei is die pas af. Zonder die inspanning krijg je ongeïnspireerde ideeën zoals een memoryspel. Dat kun je helemaal niet klassikaal doen. En dan moet je jaar na jaar expertise opbouwen en contact onderhouden met leerkrachten. Ik ben daar heel veel tijd aan kwijt – alle leerkrachten die materiaal opvragen mail ik het liefst persoonlijk terug. Dat lukt alleen als je daar veel plezier in hebt. Als marketingtrucje werkt het niet. Bovendien beleven leerkrachten een les van een schrijver anders dan die van een uitgever. Dan wordt het eerder als commercieel product met een bijbedoeling gezien. Uitgevers zouden wel meer kunnen doen door hun schrijvers te motiveren zelf dergelijke lessen te maken. Ik zie dat ook meer schrijvers doen. Jozua Douglas maakt bijvoorbeeld veel video’s over zijn boeken.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 29 sep) 

Geen opmerkingen: